Wilskracht en humor als trouwe helpers Lichthonger en zonnezucht Rudy Kousbroek Bougnat p bladzijde 209 van het boek Doisneau Paris, door Brigitte Oilier (Hazan, 1996), staat deze foto van een dranklocaal met het opschrift 'Café Charbons'. Op de deuren van het café staat MA.. PRADAL (ma., zijn de overgebleven letters van het woord 'maison'). Ik herken alles onmiddellijk: het is de Bougnat du coin, d.w.z. de lokale drinkgelegenheid plus kolenhandel, van de Rue de la Tombe-Issoire, in het veer tiende arrondissement. Het huisnummer is op de foto goed te zien, het is 49; zes huizen verder naar links, op nummer 37, heb ik een paar van de meest bewogen jaren van mijn leven gewoond. Mijn oudste dochter werd er geboren - wat op die foto zichtbaar is moeten mijn ogen op weekdagen elke ochtend en mid dag hebben gezien, letterlijk in het voorbijgaan, op weg naar de crèche. Een eindje verder, naar rechts dus, was het viaduct van de métro, die hoog over de straat rommelend voorbijging. En ik moet het café natuurlijk ook hebben gezien als ik er kolen kocht - eierkolen in papieren zakjes: je kunt ze zien liggen, opgestapeld boven de toegang naar de kolenhan del. De man die daar in de deur staat is de oude monsieur Pradal; de struise jongere man meer naar het midden is zijn zoon, die de zware zakken kolen rondbracht (ook alle trappen op) als je er meer tegelijk van kocht dan wij. Bougnat is een argot-woord voor Auvergnat. De Parijse de tailhandel in brandstoffen was, ik vermoed sinds de Mid deleeuwen, nog vrijwel volledig in handen van families uit de Auvergne, een nogal speciale bevolkingsgroep, op legen darische wijze herkenbaar aan hun accent; wat zij spraken was in feite een dialect, niet van het Frans, maar van de Langue d'Oc. Niet dat ik dat toen wist. Het was gewoon een patois dat min of meer op de lachspieren werkte. Bij Maison Pradal kocht ik in die barre winters de eierko len waar we onze potkachel mee stookten. Die kachel be staat nog, het is het enige stuk huisraad uit die tijd dat be waard is gebleven. Waarom? Kunstbezit: het is een uitzon derlijke kachel, van gietijzer, heel barok, met 32 mica raampjes en een vulschacht bekroond door een soort Griek se vaas in de vorm van een wierookvat. Gekocht op de vlooienmarkt. Ondanks die vulschacht was hij 's ochtends meestal uit: dan moest hij leeggehaald en weer aange maakt worden, een bewerkelijke operatie die vaak misluk te en dan was het da capo. In ons huis aan de rue de la Tombe-Issoire bevond zich.de muur waarop Lucebert een schitterende fresco had geschil derd, met een gekruisigde vrouw en de woorden, in het Grieks: 'wij wachten om te mogen ingaan'. Deze muurschil dering moest later op last van de huiseigenares worden ver wijderd; dat is toen gebeurd op een ritueel feest, gefotogra feerd door Ed van der Elsken. Het was een eigenaardig ap partement, of meer een atelier, met een vloer van asfalt en uitkijkend op een tuin/binnenplaats begrensd door de gro te blinde muren van de brouwerij Dumesnil (goedkoop maar lekker bier in bruine literflessen 'a système', d.w.z. met een patentsluiting). Dit appartement was wel vaker het toneel van wild vermaak, zoals beschreven in Alle da gen feest van Remco Campert. In het huis naast ons, op nummer 35, woonde de Zuid-Afrikaanse schrijver Jan Ra- bie, niet lang geleden gestorven. Het dranklokaal van Maison Pradal werd aangeduid als 'la buvette'; daar achter die rare ongebruikelijke gordijn tjes lag een schemerig Auvergnat-territorium, bevolkt door land wijn drinkende en dialectsprekende stamgasten die je niet aankeken. Ik geloof niet er ooit iets anders te hebben besteld dan kolen, of ja toch: petroleum voor de Aladdin-kachel waarmee we de slaapkamer verwarmden. Foto Robert Doisneau, 1965 Het was daarmee dat zich een van de eerste mij bekende gevallen voordeed van bedriegerij met 'het marktmechanis me': het verschijnen van een veel duurdere soort petro leum - aangeduid als 'désodorisé' - waarna de normale soort van de markt verdween. Deze operatie heeft zich over de jaren voortgezet: op de enige nu nog gangbare vorm van petroleum, in literflessen, wordt vermoedelijk meer dan 1000 procent winst gemaakt. Dat heet dan 'de tucht van de markt'. mmmm Intussen zijn de café-charbons nu door diezelfde tucht weggevaagd. De Bougnats zijn uit het straatbeeld verdwe nen. Als ik weer eens in Parijs ben zal ik gaan kijken wat zich nu op nummer 49 bevindt. Het is een wonderlijke ervaring een decor dat ik zo intiem gekend heb tegen te komen in een fotoboek: alsof het daar mee pas werkelijkheid wordt - 'het verleden heeft echt be staan'. proza Jonathan Santlofer: Moord- kunst - Amerikaanse kunstcriti ci als S. S. Van Dine en John Ca- naday waagden zich al eens op het pad van thrillerschrijver, maar sinds enkele jaren is er ook een gewaardeerd schilder, Jonathan Santlofer (1946), die aan de weg timmert met span nende boeken, waarin kunst een grote rol speelt. Zijn debuut, Moordkunst, is nu in het Neder lands vertaald. Kate McKinnon, die tien jaar geleden haar baan als rechercheur eraan gaf en nu kunsthistorica is, wordt door de New Yorkse politie gevraagd om haar kennis met het korps te delen als een seriemoordenaar toeslaat in het kunstwereldje van de stad. En niet zomaar! De 'doodskunstenaar', zoals de pers hem al snel betitelt, heeft er een handje van om zijn lijken zoda nig neer te leggen, dat ze lijken op bekende kunstwerken van on der anderen Titiaan, Jac- ques-Louis David of Willem de Kooning. En hij mag de lijken na afloop van zijn 'kunstje' ook nog eens graag fotograferen. Vertaling Monique Eggermont. Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, 352 pag., 18,95. H. G. Wells: The War of the Worlds - Ter gelegenheid van de eigentijdse filmversie van Ste ven Spielberg is er nu een nieu we literaire vertaling uitge bracht van het in 1898 geschre ven boek. Volgens Jorge Louis Borges was Wells 'oneindig supe rieur' aan Jules Verne: „Verne schreef voor de opgroeiende jeugd; Wells voor alle leeftij den." En nee, als louter science fiction mag je zijn werk ook niet afdoen, meent de vertaler. „Wells moet toch vooral worden beschouwd als een heel groot schrijver van romans en verha len die zich aan welke indeling dan ook onttrekken." Vertaling Arie Storm. Uitgeve rij Prometheus, 224 pag., €12,50. Cees Nooteboom: Philip en de anderen - Hij kreeg onder meel de Jan Campertprijs, de P. C. Hooftprijs, de Constantijn Huy- gensprijs, de Goethe-prijs, de Oostenrijkse staatsprijs, het Franse commandeurèchap in de Qrdre des Arts et Lettres en was warempel ook nog de Zomer gast van Connie Palmen. Maar het was eigenlijk al met een raak met zijn debuutroman Philip en de anderen. Cees Noot eboom won er de Anne Frank-prijs mee, een onderschei ding voor jonge letterkundigen onder de dertig jaar en destijds goed voor 1000 gulden. Ter gele genheid van het feit dat Philip en de anderen precies vijftig jaar geleden werd uitgebracht, is het boek over de zoektocht van de jonge Philip langs de Eu ropese wegen nu opnieuw ver schenen in een goedkope editie. Op het boek is nog steeds de uit spraak van toepassing, die Nooteboom in 1980 deed: „Hoe apart en bijzonder een cultuur ook is, het gaat altijd over liefde en dood en alle perversies daar tussen." Uitgeverij De Arbeiderspers. 163 pag., €12,50 euro. woensdag 27 juli 2005 Sopraan schoon op het strand etaleert mijn dochtertje papieren bloemen. Natuurlijk vind ik ze de allermooiste van het land. 'Pas jij op mijn winkel, papa?' Voor ik ja kan zeggen huppelt zij met een emmer schelpen naar de concurrentie van crêpe. Lichtzijdig als haar moeder weet zij me te versieren. Herinneringen rekenen af. De zee rinkelt als wisselgeld. Mark van Tongele (geb.1956) Het wil maar niet zomeren in de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Ziet u ze voor u, onze dichters? Gerrit Komrij, regen en nog eens regen. Willem Jan Otten, dat betekent modder en sneeuw. Leonard Nolens, herfst in alle vier seizoenen. En dan is er Mark van Tongele, het werk van deze Vlaamse dichter kan worden ontdekt in de prach tige verzamelbundel Gedichten. Het lijkt aanvankelijk of je voor de zoveelste keer een poëtische wereld binnengaat waar het al tijd zwaar bewolkt is. Door die saaie titel en door een duf voor woord. Daarin wordt Van Tonge le afgeschilderd als een geestver want van 'Faverey en Kouwe- naar, Ouwens en Van der Waal'. We lezen over 'het grote, zelflegi- timerende tekstlichaam dat hij creëert'.De dichter zou zich niets aantrekken van 'dichoto mieën, tegéndelen die we in de logisch-discursieve taal aantref fen.' En de gedichten zijn behal ve op een '(ver)beeldende lezing' ook gericht 'op een auditieve re ceptie'. Deze onzin wordt verkocht door Yves T'Sjoen en die wordt daar voor betaald door de Universi teit Gent. Ik zou m'n kinderen daar maar niet heen sturen. Kin deren, net als zon en zomer zijn ze schaars in onze dichtkunst. Het geldt als een zegen: met je dochtertje naar de dierentuin, met je zoontje naar het zwem bad. Hoe komt het dan dat de dichters er bijna allemaal over zwijgen? Liefde en dood, vrijen en vrijheid, daarover raken ze niet uitgepraat. Maar over het voeden en opvoeden nauwelijks een woord. Het grootste geluk, zo moet je vrezen, is dan ook het grootste bedrog. Ik zie al te vaak moeders die het moederen moe zijn en vaders die verveeld zijn van het vaderen. Mark van Tongele is een andere vader en een andere dichter. Nooit zulke vrolijke vaderge- dichten gelezen, hij schreef zdl een bundel Vaderlatngi (1997). Daaruit komt het va over het uitstapje met zijn doel ter naar het strand. Een heerlij licht gedicht, precies het omgi keerde wat je verwacht van ee Faverey-fan of een Kóut naar-kloon. Hij verleidt de Ie zer, een beetje zoals z'n dochta tje hem verleidt. Een gedid heet zelfs 'Mag ik je in vera* king brengen?', en het eindig met een innemende vraag omap plaus: 'Krijg ik de volgend bladzij?'. Intussen heeft hij zij Mark van Tongele wex-k raak getypeerd als 'mij openwaaierende lichtloftrom spetters, nagezeten door doods kreten'. De dood is ook zijn demo? maar die wordt op een hoog ongebruikelijke wijze Ibezwó ren. Door te roepen: 'Dooi krijg de vellen!'. En vooraldoo het tegendeel te eren, lichtho? ger en zonnezucht. Eindelij een dichter voor wie tobben t? boe is: 'Hoera valt ons te beun Hij neemt ons mee naar de ka mis, naar de markt en naaro ijssalon waar alles zich schrap zet 'tegen de zuurpruimendi werkelijkheid'. Mark van Tong? Ie, hij krijgt de volgende bladzij en nog veel meer bladzijde? Hier is hij dan, de dichter d de zomerzee en de zomerzo? Om te lezen aan alle stranden Mario Molegra Mark van Tongele: Gedichten - pagina's/ 22,50 - Lannool dito Tielt (België)/ Amsterdam p 1 juli overleed op 42-jarige leeftijd schrijver Karei Glas tra van Loon aan de gevolgen van een hersentumor. Glastra van Loon, vooral bekend van De passievrucht, de meest vertaalde Nederlandse ro man aller tijden, schreef in het weekblad Margriet open hartig over zijn ziekte, die zich begin 2004 tijdens het sleetje rijden in de Verenigde Staten openbaarde. Het ongeneeslijke optimisme van Glastra van Loon Aanvankelijk wilde Van Loon de stukken uit Mar griet niet bundelen: 'Ik ben niet van plan me te laten kisten, ik wil nog een paar romans schrij ven, ik wil later bekend blijven als auteur van een literair oeuvre, niet als die auteur die ziek was. De ziekte is een episo de in mijn leven die niet ge boekstaafd hoeft te worden.' Toch begon hij er - kort voor zijn dood - zelf over, want zijn ziekte was geen episode die voor bij zou gaan. Hij wilde aan zijn columns nog een paar langere stukken toevoegen om het meer dan een bundeling columns te laten zijn. Dat kwam er niet meer van. Buik Ongeneeslijk optimistisch is Ka- rel Glastra van Loons laatste boek, en het is een sterk boek. Karei Glastra van Loon verliest zich niet in sentimentele over peinzingen. Hij draagt zijn ziek te 'als een man', weigert zich bij de dood neer te leggen en ver wacht 92 jaar oud te worden. Door het slikken van dexame- thason, dat als bijverschijnsel heeft dat je er 'buitenproportio nele eetlust' van krijgt, ontwik kelt hij een buik. Die moet er af, 'want zo'n buik, dat is echt niks voor mijWilskracht en humor staan tot het laatste moment als trouwe helpers naast hem. En dit alles met het oog op de toe komst, want een toekomst zon der Karei Glastra van Loon, daar wil Karei Glastra van Loon niets van weten. Door de optimistische toon (zelfs kort nadat hij te horen krijgt dat de tumor is gegroeid) Karei Glastra van Loon (november, 2003) foto Marcel Israel/GPD en een, op papier althans, ge brek aan zelfmedelijden, is On geneeslijk optimistisch nergens een vet aangezette tearjerker. Op één moment na, en dat is wanneer Glastra van Loon en zijn wouw aan hun jonge kinde ren moeten uitleggen dat hij geo pereerd moet worden om 'het bolletje' in zijn hoofd weg te ha len. Glastra van Loon laat zijn tranen lopen als hij vertelt dat hij een paar dagen in het zieken huis gaat logeren. 'Ik kijk naar Bobbie, die mij nog scherp in de gaten zit te houden. Wat gaat er om in dat kleine koppie? Hetant- woord komt even prompt als on verwacht. Met een allerliefste glimlach zegt ze: Mag ik nu met Ibtissam gaan spelen?' Hartver scheurend. Maarten Moll Karei Glastra van Loon: Ongenees lijk optimistisch. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, €12,50

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24