Foei, wat een akelig geluid Tussen evenement en komkommersport 23 Aad Bruijns, verliefd op de verleden tijd Skütsjesilen goed voor imago Friesland zaterdag 23 juli 2005 Ostende, met name de slotgracht. Daarin zijn, voordat de bank ge bouwd is, heel veel stukken gaaf aar dewerk, een bijzonder Christusbeeldje en een zittende leeuw, als gevelsteen, gevonden. Al die spullen, behalve de leeuw, zijn zoek. Vraag mij niet waar ze gebleven zijn maar bij de zeshon derdste verjaardag van Goes, kan de ABN/Amro-bank niets anders tentoon stellen dan de spullen die ik nog uit de vuilnisbelt heb gekrauwd." Weliswaar werd de grond onder de bank door de officiële instanties, ge holpen door amateurarcheologen, in 1970 onderzocht, Aad Bruijns nam toch maar vakantie op om er zelf ook nog eens doorheen te gaan. „De afge graven grond werd op twee plaatsen gestort, onder meer op de vuilnisbelt tussen de Westhavendijk en de Oude Zeedijk, waar toen het woonwagen kamp nog was. Het stonk er als de hel, want het huisvuil lag er ook. Aanvan kelijk werd ik wantrouwig bekeken door de kampbewoners, omdat ze dachten dat ik op oud ijzer uit was. Maar dat oude ijzer interesseerde me niet; wat ik aan oud ijzer vond hield ik voor ze apart. Het was een enorm werk, maar ik heb er veel leuke din gen uit gehaald. Glissen, bijvoorbeeld, botten die onder een kist werden be vestigd om ermee over het ijs te kun nen glijden. Kasten vol fragmenten heb ik er nog weggehaald, waarvan er enkele in de vitrine staan. Ook geres taureerde spullen staan daarbij. Alles, behalve het Jacobakannetje, is gevon den in de grond die onder de bank van daan komt. Het kannetje heb ik eldei's gevonden. Het moest erbij omdat Jaco- ba van Beieren en rol speelt in de acti viteiten rond het voormalige Slot Ostende." Als een wapenfeit ziet hij de redding en restauratie van een zaagstelling die eeuwenlang werd gebruikt om bomen in de lengte tot planken te zagen voor de wagenmakerij. „Die stelling zat in de wand van een garagebox verwerkt en het gereedschap lag op zolder bij de gebroeders Franse uit 's Heeren- hoek. Zij waren vroeger wagenmakers en ze hebben mij de stiel van het za gen geleerd. Inmiddels zijn ze allebei overleden, net als Lou de Jonge uit 's-Gravenpolder, die jarenlang mijn 'bovenman' is geweest; zo'n zaag be dien je met een man boven en eentje onder. Ik sta altijd onder." Nog regelmatig geeft Aad demonstra ties met zijn gerestaureerde zaag, waarvoor inmiddels een paar 'boven- mannen' in opleiding zijn. Het gereed schap mag bij de familie Dijkhuis in Nisse in de schuur staan, waar ook air tijd een paar boomstammmen in een speciaal gegraven stuk sloot onder wa ter gereed ligt. Herberg Restaureren is ook zijn uiteindelijke doel met zijn huis en atelier in Kloetin- ge. „De voormalige herberg in Kloetin- ge, die ik als atelier gebruik, stond al elf jaar leeg toen ik 'm jaren geleden kocht. Nu ben ik bezig met het conser veren van het gebouw. Dat is de basis van een stappenplan, dat uiteindelijk moet resulteren in een officiële restau was de opvatting dat hij het best am bachtelijk bezig kon zijn. Op de Am bachtsschool werd het bouwkunde: metselen en timmeren. „Daar had je leraren die bij type's als ik wel de be langstelling aanwakkerden. Zo heb ik met een andere jongen een zogenaam de cursus restaureren gedaan. Je ging dieper in op oude technieken, maar je kreeg geen diploma. Toch heel interes sant. De topgevel van het toenmalige museum, nu Karei V, heb ik nagemet- seld in de klas. Ik zou, als ik de tijd kreeg, nog wel een tudorboogje kun nen metselen, maar naar zulke dingen is geen vraag meer. Dat is ook de re den dat ik niet in de bouw wil werken. Het moet allemaal snel en goedkoop en bij verbouw wordt veel bedorven. Bij nieuwbouw zijn de verhoudingen zoek. Wat ik nu doe is werken in de ploegen dienst, al 32 jaar. Het geeft me de ruimte om in mijn vrije tijd in het ver- Naam: Aad Bruijns Geboren: Roosendaal en Nispen, 1948 Woonplaats: Kloetinge Werk: Limagrain Seeds, voorheen Van der Have Opleiding: Lagere school en Ambachtsschool in Goes timmerman/metselaar; houtbewerking en meubelmaker in het leerlingenwezen. Vrije tijd: Onderzoeken, conserveren en vastleggen van gebruiksvoorwerpen en bouwmaterialen uit het verleden. leden te duiken en ik hoef tenminste niet met een bloedend hart dingen te slopen of lelijke gebouwen te helpen maken." Over lelijke gebouwen gesproken; de kleine expositie die Aad Bruijns heeft ingericht in de bank aan de Singel straat, staat nou niet bepaald in het mooiste gebouw van Goes. „Tja, ik had ook liever gezien dat daar de Mid deleeuwse klokkentoren nog stond. Maar die is al lang weg. Wat daar nu in de vitrine staat is het schamele over schot van een opgraving van het Slot Aad Bruijns moet de afwas van 1970 nog doen. Vei- lingkisten vol scherven en vaat werk wachten al 35 jaar op een schoonmaakbeurt en een nade re beschouwing. „Het meest aansprekende heb ik eruit gehaald gehaald voor een tentoonstelling in de Goese ABN/Amro-bank. Daar, vanon der dat gebouw, komt het uit eindelijk allemaal vandaan." Het zit waarschijnlijk in de fami lie, denkt Aad. Zijn broer Jan, de inmiddels overleden boekhandelaar, uitgever en schrijver, was ook altijd op zoek naar getuigen uit het verle den. Fossielen met name. „We hebben dat waarschijnlijk van onze moeder. Zij is opgegroeid in Schipluiden, in "een omgeving waar veel uit het verle den bewaard is gebleven. Ik zal niet zeggen dat ze ons nou speciaal heeft gestimuleerd, maar het kon allemaal wel. Stel je voor: een huishouden met zes kinderen van wie er twee niks an ders doen dan de schuur en de zolder volstouwen met boeken, fossielen en potscherven. Ik liep al als heel ldein ventje te scharrelen in vers uitgegra ven hopen grond." Wat dat betreft heeft Aad geluk ge had. Want in de tijd dat hij op de lage re school zal, werd de hele binnenstad van Goes opnieuw van riolering voor zien. „Wij woonden in de Jacob Cats- straat en ik moest in de Bergweg naar de katholieke school. Dan liep ik door de stad en ze waren altijd wel ergens aan het graven. Aan onderzoek deden ze nauwelijks. Ik zag dan scherven blinken, die ik mee naar huis nam.De" werkmensen moesten me soms onder zo'n hijskraan met een betonnen bak eraan vandaan grissen, anders was ik met alle scherven begraven. Het stak me wel dat ik er niet altijd bij kon zijn. Ik heb aardewer-k horen kraken in de grijper van de hijskraan. Foei, wat een akelig geluid." Krantjes Verzamelen is één ding, weten waar het vandaan komt, is een ander. Daar hadden de broers Bruijns snel wat op gevonden. „Ik het die spullen zien aan mensen die het weten konden: meester De Boo uit Kwadendamme wist heel veel over de Oudheid en de Middeleeu wen. Samen met meester Christiaan- sen gaf hij een blaadje uit: Varia Zee- landia. Ik heb ze allemaal nog. Daarin werden bodemvondsten uit heel Zee land besproken. Het was een heel erg onderschat koppel, die twee meesters. De krantjes waren echt interessant en heel mooi geïllustreerd door meester Christiaansen. Ik ging ook wel naar Aardenburg, naar de provinciaal ar cheoloog Trimpe Burger. Dat was meer een man van de Romeinen maar hij wist ook veel van de Middeleeu wen." Omdat de jonge Aad in zijn verzame ling ook historische bouwmatex-ialen koesterde, én omdat hij graag gebou wen en fundamenten mocht tekenen, foto Mechteld Jansen ratie van het gebouw. De voorgevel is pas geschilderd en de achtergevel vraagt om een reconstructie. Die wil ik in de oorspronkelijke staat terug brengen.'Het interieur, dat niet be schermd is, wil ik boven alles behou den. Het is nog origineel." Aad Bruijns woont in de slagerij er naast. „Sobertjes, hoor, temidden van tekeningen, foto's en scherven. In die etalage zet ik regelmatig gebruiksvoor werpen en vondsten, in de hoop dat mensen de waarde gaan inzien van dingen die ze anders misschien weg gooien. Als je iets hebt liggen en je weet waarvoor het gebruikt werd en hoe oud het is, geef je het misschien een mooi plekje. De kans is groot dat het dan wel bewaard blijft." Met dezelfde doelstelling is hij lid ge worden van Mooi Zeeland, de groep die de Zeeuwse klederdrachten onder zoekt en conserveert. Aad zit in de werkgroep oude drachten. „Het is een leuke club en het is werk dat je niet al leen doet. Daardoor inspireert het nog eens extra." Misschien is dat de reden dat de vaat van 1970 nog moet worden gedaan? „Nee hoor, dat is ook leuk werk. Het gebeurt nog wel als ik een keef flink de tijd heb. Dan kan ik alles nog eens goed bekijken en oppassen dat er niets verloren gaat. In de 's-Heer Hendrikskinderenstraat heb ik een zeventiende-eeuwse pot gevon den met de pap er nog in. Die ga ik er natuurlijk niet uit wassen." Mieke van der Jagt foto Wietze Landman/GPD Het skütsjesilen is weer los. Drie weken lang tot en met vrijdag 12 augustus) staan de wedstrijden in de belangstelling van echte liefhebbers, toevallige passanten en binnen- en zelfs buitenlandse media. Over de waarde van het skütsjesilen ver schillen de meningen. De een noemt het pu re sport, de andere houdt het op een folklo ristische tijdspassering in een zomer zonder nieuws. Maar dat de machtige sküten en de markante schippers van invloed zijn op het imago van Friesland en zijn bewoners staat vast. Zou het skütsjesilen ook populair zijn ge worden als het steeds buiten de vakantiepe riode plaatsvond? NRC Handelsblad noem de het skütsjesilen al eens een 'komkom mersport'. Een beetje waar is die benaming wel. Er is tijdens de bouwvak voor kranten en omroepen weinig echt nieuws te melden en het skütsjesilen zorgt tenminste voor nog enige kopij. Toch is de term niet hele maal correct. Een deel van het publiek is wel degelijk geïnteresseerd in het verloop van de races en het wel en wee van schip pers, bemanningsleden en overig 'skips- folk'. Als het allemaal geen hout voorstel de, dan hadden de media het geen zestig jaar - de leeftijd van de Sintrale Kommisje Skütsjesilen (SKS) - kunnen volhouden. De belangstelling van kranten voor het skütsjesilen - de radio meldde zich pas la ter, terwijl de televisie nog moest worden uitgevonden - bleef de eerste jaren beperkt tot het opnemen van korte verslagen. Tot dat Jildert Zuidema en Tiny Mulder, werk zaam voor respectievelijk Leeuwarder Cou rant en Friesch Dagblad, er over gingen schrijven, Henk Doevendans, pr-man van de SKS: „Het belang van de publicitaire inbreng van die twee kan niet hoog genoeg inge schat worden. Vooral landelijk gezien. Door hun verhalen in de Friese kranten raakten ook de landelijke media geïnteres seerd. Echt niet alleen omdat de zomer wat nieuws betreft een slappe tijd is." Volgens Doevendans zat het hem in de aan trekkelijke mengeling van een interessante folklore en een spannende zeilwedstrijd tus sen fanatieke kerels. Dat geldt volgens hem nu nog, zij het dat de meeste media tegen woordig de nadruk naar wedstrijdzaken hebben verlegd en het folkloristische ele ment van het skütsjesilen wat minder aan dacht geven. De skütsjesilers zelf vinden die keus prima, want voor hen stonden de wedstrijden al tijd al op de eerste plaats. Hun organisaties gaan er nog altijd prat op dat het skütsjesi len in de nationale toptwaalf van aantrek kelijkste publieksevenementen staat. Dat die hitlijst van het Nederlands Bureau voor Toerisme al een hele poos niet meer be staat, vermelden ze er trouwens niet bij. ü"et skütsjesilen bepaalt - samen met het schaatsen, ilhet 'gewone' zeilen, het fierljeppen en het kaatsen ïago van Friesland. Echter: de buitenlandse ken- svan het skütsjesilen houdt 500 kilometer oost- 'sarts en 500 kilometer zuidwaarts wel op. „Duitsers Vlamingen hebben er enig benul van. Daarbuiten is -leen toevalstreffer", zegt directeur Paid van Gessel jjnFryslan Marketing. J|norganisatie kreeg dit voorjaar twee Belgische ca- !®aploegen (van de VRT en het commerciële Gitaya) seen van de RAI uit Italië op bezoek. Het racen met Ritsjes werd speciaal voor hen in scène gezet. Van de ftekampioenssilerij zullen zo goed als zeker straks ïoreen Duits camera team opnamen worden gemaakt. De bekendheid in het buitenland van het hardzeilen met skütsjes moet niet worden overdreven. Waterspor- tende Duitsers zijn er waarschijnlijk nog het meest be kend mee. Populaire geïllustreerde zeil- en motorboot bladen in Duitsland besteden er, zij het onregelmatig, aandacht aan. Ook redacties van magazines in onder andere Engeland, Amerika, Japan en Zuid-Korea, om er een paar te noemen, hebben in het recente en verde re verleden fotojournalisten naar het Friese afgevaar digd. De Franse tegenvoeter van de Nederlandse Water kampioen was een kwart eeuw geleden een van de eer ste die een dragende reportage in woord en beeld van het twee weken durende SKS-kampioenschap produ ceerde. De eerste volwassen buitenlandse film over het racen met authentieke Friese zeilvrachtvaarders was toen al uitgebracht. De Engelse regisseur Richard Waite maak te in 1974 een impressie van de wedstrijdenreeks, met geld van de Nederlandse Wereldomroep. De één uur du rende rolprent is overal in Europese en de verschillen de emigratielanden daarbuiten vertoond, met name op de televisie. Waite liet zich zichtbaar inspireren door De Stem van het Water van Bert Haanstra, die zowel spannende als geestige opnames van het Friese skütsjesilen in zijn bekroonde film verwerkte. De laatste televisiefilm die het buitenland onder ogen kreeg, dateert van drie jaar geleden. Skütsjesilen: hard zeilen! werd gemaakt door Ivo Niehe Productions, in opdracht van National Geographic Channel, dat de do cumentaire van 55 minuten in talloze landen in de we reld op de buis bracht. Beter kunnen ze wijzen op de laatste lande lijke evenementenverkiezing. In de catego rie beste regio-evenement prijkt het sküts jesilen op de derde plaats. Extra promotie, ook voor het skütsjesilen, had Doevendans voor deze zomer - want Jaar van het Water - wel verwacht. „Dat is vorig jaar met veel kabaal door de minister aangekondigd, maar we merken er hier in Friesland nog niet veel van. Het gaat ons in ieder geval niet veel toeschouwers extra opleveren", verwacht hij. De relatie tussen publiciteit/promotie en extra bezoekersaantallen is volgens Doeven dans toch al slecht aan te tonen. Het pu bliek op de wal en de varende tribune wordt gevormd door een grote kern van vas te bezoekers. De rest bestaat uit 'dagjesmen sen', uit heel Nederland en ook van daarbui ten, die het evenement kennen en het eens een keer willen meemaken. Hetzij vanaf de kant, hetzij vanaf de (rondvaart-)boot. Doevendans: „Als je de mensen vraagt hoe het skütsjesilen hun interesse heeft opge wekt, krijg je meestal geen duidelijk ant woord. Het is zo'n bekend fenomeen, dat de bekendheid eerder een optelsom is van ver schillende dingen. De krant, televisie, inter net, folders." Een geruchtmakend mediabericht, tijdens de SKS-titelstrijd in de wereld gebracht, trekt de volgende dag nauwelijks extra (be talende) nieuwsgierigen. Een flink aanha lende wind wél, zo sensatiebelust is de skütsjekijker-op-de- wal blijkbaar ook wel Willem Altena

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23