Gaat dat zien, gaat dat zien
Mijn ouders hebben nooit gezegd dat ze trots op me zijn
Tekeningen van
Vincent van Gogh
Petra Hammesfahr
Peter Benoit, geschilderd door Jan van Beers
woensdag 20 juli 2005
77^ T TT^ 1\T T TT Tf was het de naam van de schil-
Ti I V 1\ 1 Jij _L\. der die me in de war bracht,
niet zo zeer het schilderij. Of
was het toch andersom? Het hing in een afgelegen hoekje van een
zaal waar niemand komt. Zo'n zaal waar de conservator nog eens
voor in het depot was gedoken, waar de doeken boven elkaar hin
gen, een museumzaal waar de bezoeker met vermoeide ogen op weg
is naar de uitgang. En daar in die zaal van het Antwerpse Museum
voor Schone Kunsten viel het oog op een klein schilderij.
Een man zittend, van bovenaf gezien in een ruimte, een beetje ge
kwelde man. Boven zijn hoofd op de wand van de kamer waarin hij
zit, allerlei toestanden. Dat maakte de compositie wat rommelig,
maar de figuur, de uitdrukking van het gezicht, was indrukwek
kend. Toen zag ik dat het eèn portret was van 'de toondichter Peter
Benoit'. Daardoor werd het portret nog mooier dan het in werkelijk
heid was. De naam van de schilder was Jan van Beers - dat stond op
een kaartje.
Jan van Beers? Ik kende vaag een Vlaamse dichter van die naam.
Bij de onthulling van het monument voor Jacob van Maerlant in
Damme in 1860 was hij ook aanwezig, te midden van het puikje van
Taal- en Letterkundig Nederland en Vlaanderen. Het was in Dam
me een enorm spektakel geweest, redevoeringen en feestbanketten
zoals er nadien nooit meer in Damme hebben plaatsgevonden, die
toespraken althans, want de horeca is er nog steeds ruim vertegen
woordigd. Jan van Beers had daar, voor het beeld van Van Maer
lant, een gloedvol Vlaams-nationalistisch gedicht voorgedragen,
lang en galmend. Een gevoelig man was hij. Het was volop Roman
tiek, de scheiding tussen Noord en
t-\ i j Zuid was nog maar een dertig jaar
JL 01 Li 0 L achter de rug en de taalstrijd
kwam aarzelend op gang.
Was het portret van de componist
Peter Benoit - daar in dat hoekje van het Antwerpse Museum - ge
maakt door deze dichter? Door zijn zoon? Door wie eigenlijk? Het
werd een hele zoektocht, een queeste. Naslagwerken, biografische
woordenboeken, bibliotheken - het leverde slechts enige schaarse
gegevens op. De schilder Jan van Beers was de zoon van de dichter
Jan van Beers, zo leerde een gründlich Kunstlexicon. De schilder
werd geboren in 1852 in Lier bij Antwerpen, stierf in de buurt van
Parijs op 17 november 1927. In een catalogus van een tentoonstel
ling stond een afbeelding van een schilderij van deze Jan van Beers
waarop Karei V als kind staat. Dat was het, geen verdere literatuur,
geen plaatjes, laat staan een verhaal over zijn leven.
Een briefje naar het Museum dan maar? Een briefje ging en drie ant
woorden kwamen binnen enkele dagen: van de bibliothecaris met
een lijst van te raadplegen werken, van een publieksmedewerkster
dat er foto's beschikbaar waren, van een mevrouw van het beheer
dat ik welkom was voor een bezoek in de depots. Mocht ik werke
lijk in de geheime voorraadkamers om met haar alle schilderijen
van Jan van Beers te komen zoeken? De scheiding tussen Noord en
Zuid is nooit zo voelbaar geweest.
Ondertussen was het ook een goede aanleiding om in Benoit
(1834-1901), een van Vlaanderens grote zonen, te duiken. Alles om
goed voorbereid aan de dienstingang van het museum te staan.
Toen Van Beers junior hem in Parijs in opdracht van vader Van
Beers portretteerde, was de componist 49 jaar, een beroemdheid en
sterk getoucheerd door Wagner.
Op weg naar de kelders van het Antwerps Museum heb ik geen be
hoefte aan de nationalistische cantates van de componist, maar zijn
fantasiestukken voor piano zijn aangenaam en ontroerend. Tegen
half elf meld ik me bij de portier. Gereed en gevoelig voor de Vlaam
se romantiek.
Lo van Driel
at het Van Gogh Mu
seum een van de be
langrijkste toeris
tische trekpleisters van Am
sterdam is, dankt het aan zijn
uitzonderlijke collectie. De be
wondering voor Van Gogh
spreekt sinds jaar en dag zo
vanzelf dat superlatieven nog
maar zelden indruk maken.
Op de expositie Van Gogh te
kenaar. De meesterwerken
blijken alle clichés ineens
weer waar. Van verre kwa
men zelden geëxposeerde
bruiklenen naar het museum
die in één groots gebaar laten
zien dat Vincent ook een
groot tekenaar was.
In de moeizame aanloop tot
zijn kunstenaarschap had Vin
cent (1853-1890) gewerkt bij de
Haagse kunsthandelaar Goupil,
hij was mislukt als leraar en
boekverkoper en zijn aanstelling
als evangelist in de Belgische Bo-
rinage was niet verlengd. Broer
Theo suggereerde in 1879 uiteen
lopende beroepen als lithograaf,
boekhouder en krullenjongen,
terwijl zuster Anna haar broer
shockeerde met het voorstel ban
ketbakker te worden.
Hoofd collecties Sjraar van
Heugten van het Van Gogh Mu
seum vertelt over deze voorge
schiedenis in de catalogus. Deze
publicatie, geschreven in samen
werking met Marije Vellekoop
en Roelie Zwikker, verdient lof:
de tekst leest in sneltreinvaart
en de vormgeving is prachtig, be
tere voorlichting voor een breed
publiek is niet denkbaar.
Gezien zijn latere roem lijkt het
onwaarschijnlijk, maar toen Vin
cent in 1880 eenmaal had toege
geven aan zijn weemoed naar
'het land der schilderijen', moest
hij bij het begin beginnen. Van
Gogh was als tekenaar nu een
maal geen natuurtalent zoals
Henri de Toulouse-Lautrec en
Picasso.
Hekserij
Zijn reserves over eigen kunnen
ten spijt, vertelt Van Heugten,
ging hij al in de Borinage door
tastend aan de slag. Als armoed
zaaier had hij geen docent die
hem de basisprincipes van het
tekenen kon bijbrengen en daar
om zocht hij zijn toevlucht tot
leerboeken als van Armand Cas-
sange (1823-1907). Dat was een
weinig succesvolle landschaps
schilder, tekenaar en lithograaf,
maar hij kon wel helder schrij
ven over perspectief en propor
ties.
Van Gogh gaf in een brief aan
zijn broer Theo inzicht in zijn
toegenomen zelfvertrouwen als
tekenaar: ,,'t Geen mij heeft
doen ophouden te twijfelen is
dat ik een begrijpelijk boek over
perspectief las en 8 dagen
daarna een interieur teekende
van een keukentje met kagchel,
stoel en tafel venster op hun
plaats en op hun pooten terwijl
vroeger 't mij bepaald hekserij
of toevalligheid scheen dat men
diepte juiste perspectief in een
teekening had."
Naast het bestuderen van leer
boeken, oefende Van Gogh zich
zelf in het kopiëren van meesters
als zijn bewonderde
Jean-Frangois Millet, de schil
der die van arme boeren
heroïsche helden maakte. En om
dat zelfs Albrecht Dürer gebruik
had gemaakt van een perspectief-
raam dat hij vóór een werk in
uitbeelden van 'landelijke types'
als de tuinman van zijn ouders
en de oudé boer die twijgen op
het vuur gooit. In de omgeving
van het dorp maakte hij in juni
1881 de sfeervolle tekening van
een ven, voorbode van de schitte
rende Montmajour-serie van zes
vergezichten op het Provengaal-
se landschap die hij in 1888 met
de toen net ontdekte rietpen
maakte.
Maar voor hij in februari 1888
naai- de Provence trok om in het
Gele Huis in Aries met Gauguin
zijn gedroomde 'Atelier van het
Zuiden' te realiseren, woonde hij
eerst nog kortere of langere tijd
in Den Haag, Drenthe, Nuenen,
daat. Het kwam als bruikleen
uit het Guggenheim Museum in
New York. In het gezelschap van
het gedetailleerde portret van de
postbode Joseph Roulin uit die
tijd uit het Getty Center in Los
Angeles, is het een van de vele
voorbeelden van het superieure
gemak waarmee Van Gogh van
stijl en techniek wisselde.
Van Heugten concludeert dat
Vincent zijn tekeningen als vol
waardige tegenhangers van zijn
schilderijen zag en in tegenstel
ling tot zijn reputatie van impul
sief werkend kunstenaar, veel
tijd aan de uitbreiding van zijn
vaardigheden besteedde. Hij be
dankt in het voorwoord van de
Antwerpen en Parijs. Uit al deze
periodes zijn bruiklenen bijeen-
gebracht die zijn onvermoeibare
drang tot experimenteren en le
ren laten zien. Groter contrast
tussen de sfeervolle gedetailleer
de pentekeningen van de tuin
van zijn ouders in Nuenen van
maart 1884 en de kleurrijke Pa-
rijse stadsgezichten in aquarel
van de zomer van 1887 is daarbij
niet denkbaar.
Uit de eigen collectie van het mu
seum is er de 'primitieve' kop
van een doodarme boerenvrouw,
één van de studies in zwart krijt
die hij in Nuenen voor zijn eer
ste schilderij 'De Aardappel
eters' uit 1885 maakte. In riet
pen en pen in bruine inkt portret
teerde hij in de zomer van 1888
in Arles een zoeaaf, een jonge sol-
'publieksversie' (er komt ook een
wetenschappelijke uitgave) zijn
naaste collega's en die van het
Metropolitan Museum in New
York voor de steun. Gaat dat
zien, gaat dat zien, want vanwe
ge de grote lichtgevoeligheid ver
huizen deze kwetsbare werken
na de aansluitende expositie in
het Metropolitan Museum, vanaf
eind dit jaar weer voor lange tijd
naar het veilige duister van de
depots.
Frangoise Ledeboer
De expositie 'Van Gogh tekenaar. De
meesterwerken' in het Van Gogh Mu
seum (Paulus Potterstraat 7, Amster
dam) duurt tot en met 18 september.
De openingstijden zijn dagelijks van
10.00 tot 18.00 uur en op vrijdag van
10.00 tot 22.00 uur. De catalogus kost
€25,-
Vincent van Gogh: Landschap met huizen
Vincent van Gogh: Toegangspoort van de Moulin de la Galette foto GPD
wording zette, voelde Van Gogh
zich niet genegeerd dat ook hij
de eerste jaren zo'n hulpmiddel
benutte.
In de tien jaar dat zijn kunste
naarschap zou duren, verhuisde
Van Gogh veel, meestal met de
bedoeling dat zo'n verhuizing
zijn ontwikkeling een stap ver
der zou brengen. Vanuit de Bori
nage vestigde hij zich in oktober
1880 in Brussel, waar hij zich
voor het eerst gesterkt voelde
door kunstenaarsvrienden als
Willem Roelofs en Anton van
Rappard. Uit zijn Brusselse tijd
dateert een pentekening van een
rij zwoegende figuren met zak
ken steenkool op de rug in een
somber ogend industrieel land
schap; aan een boom hangt een
huisje met een Christus-beeld.
De expressieve kracht van dit ta
fereel, is al meteen zeer veelbelo
vend.
Vanaf april 1881 is hij bij zijn
ouders in het Noord-Brabantse
Etten, waar hij zich oefent in het
at doet een wouw die per se schrijf
ster wil worden? Ze laat zich niet
w de eerste de beste uitgever afschepen,
fear de Duitse Petra Hammesfahr heeft
pjschien wel het record: 159 afwijzingen
ze binnen voordat haar eerste boek
Wd gepubliceerd. „Het was een moeilijke
Üjd.Heel moeilijk."
- problemen begonnen voor Petra Ham-
al toen ze klein was. Haar ouders
dfldenniet van lezen. 'Ga toch iets nuttigs
Wn'i zeiden ze tegen hun dochter. „Mijn
^der heeft zelfs eens een keer een boek
®brand. Ik had het geleend van de biblio-
&k. Hoe leg je dat aan de balie uit? Je
moeilijk de waarheid vertellen. Op
"jn zeventiende ben ik uit huis gegaan,
®dat ik wilde lezen en schrijven.
Hammesfahr (54) heeft niets zieligs
'Wr zich. Geen in zichzelf gekeerde wouw
»ordevol frustraties en trauma's. Integen-
Ze is een goedlachse moeder van drie
Qideren geworden. Zeker nu ze zoveel suc-
18 heeft met haar thrillers. „Ja, mijn
Werk weten dat mijn boeken zijn uitgege-
j®' Een moment stilte volgt. „Maar ze
^bennooit gezegd dat ze trots op me zijn.
L3tdoet nog wel pijn."
Petra Hammesfahr: „Ik had zelfs geen geld voor papier, dus gebruikte ik de achterkant van kassa
bonnetjes en lege enveloppen." foto George Verberne/GPD
Zodra ze het ouderlijk huis in het dorp Titz
(tussen Aken en Keiden) had verlaten, be
gon ze als een razende te schrijven. „Al heel
jong wilde ik verhalen vertellen. Naarmate
ik ouder werd wist ik dat ik wilde gaan
schrijven."
Tot ze haar man ontmoette en trouwde,
hield ze zich in leven met allerlei baantjes,
maar het enige dat telde waren haar pot
lood en vodjes papier. „Ik schreef alles met
de hand. Ik had zelfs geen geld voor papier,
dus ik gebruikte de achterkant van kassa
bonnetjes en lege enveloppen. Mijn man
kocht, toen ik 25 werd, een schrijfmachine
voor me, maar uiteindelijk heb ik toch
bijna veertig jaar van mijn leven gewacht
op de publicatie van al die boeken die ik al
had geschreven."
In 1998 was het zo ver. Na 159 weigeringen
van uitgevers, werd een kort verhaal van
haar hand in de Playboy geplaatst. Dat be
tekende de doorbraak.
„Ik was toen 38 jaar. Het was een moeilijke
tijd. Heel moeilijk. Hoe ik het heb volgehou
den weet ik niet meer. Wanneer houd je er
mee op? Bij de vierde afwijzing? De vijfde?
Dat kan toch niet. Dan is alles voor niets ge
weest. Dit is mijn leven. Ik kan niet an
ders."
Optimist
Toen ze eenmaal was 'ontdekt', ging het
hard. Ze had dan ook al heel wat op de
plank liggen: zeven boeken helemaal klaar,
twee half af en twee bundels met korte ver
halen. In hoog tempo heeft de uitgever alles
op de markt gebracht.
„Er kwamen soms wel drie boeken in een
jaar uit. Dat zal nu langzamer gaan, want
alles is uitgegeven. Er ligt alleen nog een ro
man over ouders en de verantwoordelijk
heid voor hun kinderen op de plank te
wachten. Misschien komt die ook nog wel
een keer uit."
Voor de rest zijn het thrillers die van haar
hand zijn verschenen. „Ik ben een optimist.
Ik wil alleen lezen en schrijven over men
sen die het slechter hebben dan ik. Dat wil
len mensen ook lezen. Dan kunnen ze zeg
gen dat het tenminste beter met ze gaat dan
met de mensen in het boek dat ze aan het le
zen zijn. Liefdesromans van iemand als Da
nielle Steel, daar houd ik niet van. Die
gaan over mooie, rijke mensen. Die hebben
het veel beter dan ik."
Ze is nog net zo fanatiek als in het begin,
vertelt Hammesfahr. „Ik begin om half ne
gen. En ik houd om zeven uur 's avonds op.
Dan ga ik koken want daarna komt mijn
man thuis. Als ik tussendoor word ge
stoord, word ik kwaad."
De boeken van Hammesfahr gaan over men
sen die in ongewone situaties terecht ko
men. De problemen blijken altijd in de kin
derjaren te zijn begonnen. In De zondares
is het de moeder die godsdienstfanaat
wordt door de ernstige ziekte van haar jong
ste kind. Bij Het laatste offer gaat het om
een vergelijkbaar probleem in de jeugd.
„Dat kan je niet schrijven zonder persoon
lijke ervaring", stelt de Duitse schrijfster.
„Mijn boeken zijn zeer persoonlijk. Er zit.
heel veel van mezelf in. Ik heb het er niet
moeilijk meer mee. Ik kan het juist heel
goed verwerken door er over te schrijven.
Je vergeet het echter nooit. Je laat het niet
achter je. Het blijft bij je tot aan je dood."
Gijs Korevaar
Petra Hammesfahr - 'Vader en Dochter' Vertaling:
Henriétte M. van Weerdt. Uitgeverij De Geus, 320
pag., €19,90