Hermelijn en
muis laten zich
Zee en
Orisant
pest sloegen toe op het eiland
weerwoord
namen
Werkgroep
telt kleine
zoogdieren
In de hooimand
moet gebraden
wat in
september moet
geladen
QSan jlitxs.
- Kijk, daar heb je Van Lie-
re.
- Die dikke?
- Nee, die lange daar.
- Waar zou die vandaan ko
men?
Met een glas onder handbe
reik zaten de twee mannen
op het terras. Met uitzicht
op de wereld die voorbij
kwam. Zoals dat bij veel na
men met 'van' en een plaats
naam het geval is, betekent
Van Liere: 'afkomstig uit
Lier'. Net als Van Cadzand
en Van Kruiningen.
Is hier Lier bij Antwerpen
bedoeld? Volgens kenners
van de familiegeschiedenis
van Van Liere wel. Het zou
goed kunnen, hoewel de
plaatsnaam meer voor
komt. De verspreiding is bo
vendien interessant. In het
Antwerpse zie je uitslui
tend Van Lier, zonder e, bij
bijna vijfhonderd families.
In Vlaanderen wonen nóg
geen veertig families Van
Liere, met name huizen ze
in de streek van Brugge en
Gent. Buiten Zeeland ko
men de Van Lieres niet veel
voor. De kern van de ruim
driehonderd Nederlandse
Van Liere-families ligt op
de Bevelanden. In overig
Nederland vind je door
gaans Van Lier, meer dan
duizend families. Nu kwa
men de drinkebroers er
weer tussen. Het werd ver
velend.
- Kijk, daar bij die zwarte
Saab, Van Amerongen.
- Wat loopt die nou met een
touwtje te doen?
Het Vlaamse Lier heet in
de 12e eeuw Lyra. Het zou
het middeleeuwse woord
lier zijn, wat zou slaan op
'opwelvend land'. Anderen
zien er het woord 'leem,
modder' in en denken aan
slier. Voor het Zuid-Hol
landse De Lier is gedacht
aan een nu verdwenen wa
terloop de Lier die 'het hel
dere water' zou betekenen.
Met grote passen en licht
gebogen liep Van Liere nu
naar zijn auto.
- Kijk, Van Liere gaat er
vandoor.
- Tja, 't zal tijd worden.
Lo van Driel
^POLDERPEIL
Natuurtékenaar Adri Kar
man woont in Colijnsplaat,
op Noord-Beveland. Voor
Buitengebied trekt hij er
elke week op uit. In deze
rubriek vertelt hij in woord
en beeld over de natuur in
de polder.
In de eerste inlaag ten westen
van Colijnsplaat ligt cam
ping Orizand. Deze naam is een
herinnering aan de, in vroeger
tijden exact ten noorden van de
camping in de Schelde gelegen,
opwas 'horigesant' (vermoede
lijk 'ruigzand').
Tegenwoordig horen we weinig
meer van het toentertijd halve
maanvormige schorgebied. Tij
dens de herdijking van het ver
dronken Noord-Beveland ech
ter was dat totaal anders. De
ambachtsheren, eigenaren, za
gen een grote landaanwinst in
1:0113-315680
CfÏÏictiefspzc-n'
S'ÏÏ. «60 AA Goes
^Vlaanderen: 0114-372770;
5£l: 020-4562500.
jinsdag 12 juli 2005
Midden-Zeeland: 0113-315520;
gaan, zij het dan in een minder
kort tijdsbestek dan Orisant. In
laag op inlaag moest men terug
trekken. Hierdoor vertoont de
tegenwoordige deltadijk langs
de noordkust van het eiland
zo'n brokkelige lijn.
Tot buiten onze landsgrenzen is
het bij insiders bekend: de 'gene-
raalskraag' van Noord-Beve
land herbergt een grote rijkdom
aan zeldzame planten. Oorzaak
is de brokkelige dijklijn met de
vele hoeken en nollen die over-
stuiving en gelijktijdig beschut
ting biedt.
Er zijn over het algemeen mari
tieme planten te vinden. De Ne
derlandse namen duiden dat
slechts aan door het voorvoeg
sel 'zee'. Zo kunnen we er zee-la
thyrus, zeeweegbree, zeewolfs-
melk, zeekool, zeealsem, zeepos-
telein en zelfs, maar wel heel
zeldzaam, zeevenkel aantreffen.
Zonder het 'zee'-toevoegsel her
inneren ze aan binnendijks alge
meen voorkomende plantenfa-
milies waarmee ze verwant zijn.
Kenmerk van de maritieme le
den zijn de bijna zonder uitzon
dering vlezige, dikke bladeren,
te vergelijken met het blad van
de ons welbekende vetplanten.
Zij geven de plant de mogelijk
heid om in uiterst schrale en
zoute omstandigheden toch veel
vocht vast te houden. Eén zeld
zaamheid valt hier zowel in
naamgeving als formaat en
bloeiwijze op: de gele hoornpa
paver, familie van de algemeen
bekende klaproos. Voor het ove
rige is de plant zelf verantwoor
delijk voor haar naam waaraan
in dit geval het toevoegsel zee
ontbreekt.
Adri Karman
Bron: De Bruin en Wilderom -
Tussen dammen en deltadijken,
deel 1 Noord-Beveland.
Hermelijn
Onderzoek naar de aanwezig
heid van de kleine zoogdieren
gebeurt op verschillende manie
ren: door vangsten, waarnemin
gen, dode beesten en via braak-
ballen van uilen. Dobbelaar:
„Uit die braakballen halen we
veel informatie. Je weet' ook pre
cies waar ze vandaan komen.
Een aantal mensen zit in de win
ter regelmatig te pluizen. We or
ganiseren ook pluisavonden."
Hoewel ze zich ervan bewust is
dat nogal wat mensen weinig op
hebben met de kleine zoogdie
ren, hoopt Dobbelaar toch op
medewerking bij het verzame
len van gegevens. „Als mensen
een dier zien of vinden, een foto
ervan maken en die aan ons op
sturen, dan komen wij er wel
uit. Kijk alleen maar naar wat
de kat thuisbrengt. Huiskatten
zijn grote rovers, die nemen veel
mee. Het liefst hebben we een
foto, dan is makkelijker te zien
om welke soort het gaat. Details
zijn daarbij belangrijk, zoals
oortjes, staart, tandjes, vacht."
Om te weten waar een beest is
aangetroffen, is een adres of in
elk geval de postcode van be
lang. Wie een foto niet digitaal
kan versturen (info@slz.land-
schapsbeheer.nl) mag dat ook
per post doen (SLZ, postbus
286, 4460 AR Goes).
Vrijwilligers
Nieuwe vrijwilligers voor de
werkgroep zijn welkom, meldt
Dobbelaar. „We kunnen niet
met z'n zevenen heel Zeeland
doen. Het is wel pittig werk, dat
vaak 's nachts gedaan moet wor
den. Dan zijn de meeste dieren
actief. En je moet er even indui
ken om de soorten te leren ken
nen."
Rinus Antonisse
foto's Vildaphoto
afgebeeld, met bijzonderheden
erbij over hoe en waar ze leven,
of en door wat ze worden be
dreigd, welke eisen ze stellen
aan hun leefomgeving en wat de
mensen voor de muizen kunnen
doen.
Een hele mooie is de eikelmuis,
waarvan in Zeeuws-Vlaanderen
enkele waarnemingen bekend
zijn. Het diertje is een alleseter,
's nachts actief en houdt een
winterslaap van zeven maan
den. Bossen en boomgaarden
zijn favoriete woonplekken.
Zeldzaam is ook de Noordse
woelmuis, een alleen in Neder
land aanwezige soort, achterge
bleven na de ijstijden. Hij houdt
van natte omstandigheden. Nóg
zeldzamer is de ondergrondse
woelmuis die - de naam zegt het
al - een groot deel van de tijd on
dergronds zit.
de stroomrichting vanuit de
Scheldemonding noordwaarts
gericht. Het eiland Schouwen
ondervond daarvan de negatie
ve kant want voortdurend
moest men daar inlaag op in
laag leggen om het op de zee ver
overde land te kunnen behou
den. De schorren van het 'hori
gesant' echter groeiden gestaag.
Tot het eind van de zestiende
eeuw. Toen wijzigde de stroom
richting van de Schelde in zui
delijke richting. Langzaam kalf
den de schorren van het zo be
geerde schorrengebied af en
rond 1600 was het eiland 'gebro
ken' in een oostelijk en weste
lijk deel. Dit werd de, ondanks
deze situatie in 1602 beverste,
Oost-Orisantpolder noodlottig.
Voortdurend sloeg de zee toe en
moesten er inlagen worden ge
legd. Bovendien sloeg de ge
vreesde ziekte de pest toe onder
de bevolking. De nodige man
kracht om de dijken te behou
den, werd hierdoor drastisch in
gekrompen en zeven jaar na de
inpoldering woonden er op het
eiland nog slechts de schout en
een handjevol arbeiders. Dertig
Gele hoornpapaver
jaar later was Oost-Orisant niet
meer.
Zoals het Orisant is vergaan, zo
verging het ook de na die tijd
ingepolderde Oud-'s-Graven-
hoekpolder, de West-Orisant of
Ouweleckpolder, de nieuw-
's-Gravenhoekpolder en de kop
van de Oud-Noord-Beveland
polder. Ze zijn alle verloren ge
Lastige, griezelige bees
ten. Dat etiket krijgen
kleine zoogdieren, zoals
mol, (vleer)muis, hermelijn,
dikwijls opgeplakt. Ten on
rechte - ze hebben allemaal
hun nuttige functie in het
natuurlijke systeem. De
Zoogdieren Werkgroep Zee
land wil meer weten over de
Op kaartje, in kleur: Noord-Beveland en Orisant vóór 1532, naar
een reconstructie van Beekman en Hollestelle; in wit: de verdron
ken polders na 1598. illustraties Adri Karman
het verschiet met het bedijken
van dit eiland. In 1601 werd
dan ook het octrooi tot het bedij
ken van de 'gorsingen' van Ori
sant uitgegeven en in 1602 ging
men tot het beversen van de
schorren over. Eindelijk, zou
men kunnen zeggen, want al in
1361 was het eiland ter bedij
king uitgegeven. Dit was er ech
ter nooit van gekomen. Toch
bleef het blijkbaar een aantrek
kelijk gebied om binnen te dij
ken.
Het verhaal van Orisant is een
trieste geschiedenis. Tot het
eind van de zestiende eeuw was
kleine zoogdieren in de pro
vincie. Welke soorten zijn
er, waar zitten ze, hoeveel
lopen en vliegen er rond.
Hulp van de Zeeuwse inwo
ners is daarbij onmisbaar.
inlagen
Kleine zoogdieren is een ver
zamelnaam voor alles wat
kleiner is dan hert en ree. „De
vos zit er een beetje tussenin",
legt Sandra Dobbelaar van de
Zoogdieren Werkgroep Zeeland
uit. „De marter is de grootste
van de kleine zoogdieren, maar
die zit niet in Zeeland. Wel de
bunzing, wezel en hermelijn.
Ook muis, mol, vleermuis, egel,
haas en konijn horen erbij. De
dwergspitsmuis is de kleinste."
De afgelopen vijftien jaar is
geen continu onderzoek verricht
naar de stand van de kleine
zoogdieren in de provincie. Er
zijn wat afzonderlijke studies
naar een aantal soorten gedaan.
Het ontbreken van voldoende
gegevens is een gemis, stelt Dob
belaar. Er is daardoor geen in
zicht in de ontwikkeling die de
soorten kleine zoogdieren door
maken. Gaat het goed, gaat het
slecht? Is een soort nog wel in
Zeeland woonachtig? Kortom:
wat zijn de trends?
Voor het beheer van (natuurge
bieden en het maken van plan
nen - bijvoorbeeld voor wegen,
huizen en andere voorzieningen
- is het wel zo prettig als bekend
is met welke kleine zoogdieren
er rekening gehouden moet wor
den. Dat voorkomt problemen
bij de uitvoering. Het is op z'n
zachtst gezegd niet leuk als de
aanleg van een bedrijfsterrein
moet worden stilgelegd, omdat
er een leefgebied van de
Noordse woelmuis aanwezig is.
Aanpoten
„Daarom zijn we nu begonnen
met het in kaart brengen van al
le kleine zoogdieren. De beschik
bare, maar verspreide, gegevens
verzamelen we, we kijken wat
er ontbreekt en hoe we het beste
de gaten kunnen invullen", ver
telt Dobbelaar. Er is twee jaar
voor beschikbaar en dat is voor
de zeven actieve leden van de
werkgroep hard aanpoten. Be
doeling is de informatie te bun
delen in een deel van de serie
Fauna Zeelandica. Dan komen
trouwens ook grotere zoogdie
ren als dolfijn en zeehond aan
bod.
Dobbelaar weet nu al dat het
niet mogelijk is alle hiaten in de
kennis weg te werken. Anders
dan vogels zijn kleine zoogdie
ren niet zo makkelijk waar te ne
men. Er moet rekening worden
gehouden met de seizoenen.
Voor muizen is de beste 'speur-
tijd' de nazomer, sommige vleer
muissoorten kunnen in de win
ter gedaan worden. „Voor de
meeste kleine zoogdieren is de
periode mei-september het ge
schiktst. Een groot deel van de
dieren gaat in winterrust, dan
zie je ze weinig."
Vleermuizen zijn voor delen van
Zeeland al aardig in kaart ge
bracht en ook bestaat er een be
hoorlijk beeld van de muizen.
Stichting Landschapsbeheer
Zeeland heeft onlangs een werk
blad natuurbeheer over muizen
uitgebracht. Daarin staan de
veertien voorkomende soorten
De dwergspitsmuis is het kleinste zoogdier.
W horigesant
West-Orisant of