Allee Merien en Kee: santee!
De paarden en ezels hebben last van overgewicht
27
Invloed Kelten was
in Zeeland beperkt
Zeeuws en Frans
dinsdag 5 juli 2005
Kee Lepoeter was een
Kapèlse, een Oost-
Zuid-Bevelandse, zo één
van 'zên, doen en laeten'.
Een pront wuufd'r snaere
(mond) stond nooit stil, ze
zag er goed uit, ze had veel
'kruum' an d'r lijf en haar
stikken (voorhoofdijzers
van de Zuid-Bevelandse
dracht) blonken altijd. Me
rien Bolier was een Thole-
naar, hij kwam van Poo'-
vliet (Poortvliet). Het was
een bonke van een vent, hij
zei niet zo veel maar z'n don
kere ogen waren sprekend
genoeg. Hij had één gebrek:
hij was gauw van effenten-
de (lichtgeraakt).
Merien en Kee woonden op
een spulletje net buiten
Stad (buiten Tholen). Merien
had wat land en deed agosie
(handel) en. petaten en juun (ui).
Het was hard labeure, maar ze
hadden een goede boterham.
Voor Kee was het wel erg wen
nen geweest daar in het verre
Tholen. „Ze praoten d'r zo aorig
ée", zei ze altijd, en ze viel er zo
op in d'r Bevelandse dracht met
die grote muts. Op Stad hier
(Tholen-stad dus) waren ze al
vroeg op 'z'n burgers' gegaan.
Vanochtend had ze haast, ze
moest naar de bovenstad. Me
rien had gisteren z'n pertels (bre
tels, galgen op z'n Bevelands)
doormidden getrokken, Ze wa
ren helemaal naar de rienewasie
(geruïneerd). Die vent kende
zijn eigen kracht ook niet, hij
trok er vee te hard aan. Hij had
er zo lang maar een paar kno
pen in gelegd, maar nu ging ze
toch nieuwe halen. Affijn, dan
kon ze impersant (ondertussen)
bodschappen doen. Eerst d'r por
temonnee zoeken. Die lag altijd
in de schuif van de siefonjaere
(ladekastje), maar nu niet. Ner
gens was dat ding te vinden.
Dan maar op de bonnefooi naai
de winkel. Tenslotte vond ze
hem toch nog toen ze even roefel
de in de sikkeretaere (hoge kast
met bureaublad) tussen een
paar rode neusdoeken en een
schortezak.
Onderweg kwam ze voorbij het
hoefje Borrepos (Ben Repos). -
Daar kwam 'd'n Krodde' net uit
het klinket. Ze schoot in de
lach. Weet je hoe die sinjeur aan
z'n bijnaam kwam? Krodde
kwam uit de buurt van Hulst.
Tegen vuulte (onkruid) zeggen
ze daar krodde. Het was een vui
le boer die niet graag wiedde.
Het was bovendien zo'n 'braemé-
schietertje' (min mannetje). Z'n
vrouw had nogal fertuten (ku
ren). Krodde en z'n vrouw leef
den al een hele tijd als 'pik ene
vier' (vuur). Het zou wel op sepa
reren (scheiden) uitlopen had
haar onkel gezegd. De guus (kin
deren) van Krodde en Co waren
er nu al veraltereerd van.
Kantenier
Op de markt aangekomen zag ze
Pier de kantenier (wegwerker)
bij de strevalje (hoefstal) staan.
En ze raakte met hem aan het
klassenieren (kletsen). En of het
een mirakel was, kwam daar de
schoolmaitresse (onderwijzeres)
aangestapt, met een vent aan
haar arm. Verbazing dus. Het
ventje zag er uit als een petiete
rig krepuul (mannetje), geen sin
jeur met singuliere gaven. Maar
kasjewëël (merkwaardig) ge
noeg leek 't maitresje d'r con
tent mee te zijn. Als je zo'n vent
je op de beschuul (weegschaal)
zou zetten, zou je d'r sakkerjuu
voor de veiling nog op moeten
toegeven, zo'n opneukertje! ,,'t
Is een affront van een ventje",
zei Kee, „zo'n rare siepeljant die
helpt je naar de rienewasie ruï
neert je). Maar ja", zei ze tegen
de kantenier, ,,'k heb d'r geen
compassie (medelijden) mee, ze
is er zelf mee op merote (op
stap) gegaan, laat ze maar pron
ken met d'r plume." Het maitres
je liep voorbij en besjoerde
Een goede tien jaar geleden heb ik samen met Merien Geuze
(ir. M. A. Geuze is lang voorzitter van de ZLM geweest) lijstjes
.gemaakt van Zeeuwse woorden met een Franse oorsprong. Die
zijn er erg veel; meer dan de meeste Zeeuwen beseffen. Met be
hulp van die lijstjes is Geuze begonnen een vertelsel te maken.
Na zijn dood kwam ik zijn proeve weer tegen. Recent heb ik
zijn verhaal afgemaakt. In zijn Thoolse verhaal heb ik Beve
landse accenten aangebracht en nogal wat woorden toege
voegd.
Het resultaat van die deels postume samenwerking volgt hier
in het verhaal over Kee en Merien.
(wuifde) impersant naar de mo
lenaar die op de fooie (gaande
rij) van zijn molen stond.
Kee zei tabé tegen de kantenier
en ging naar het kledingmaga
zijn. Ze zei tegen de winkeljuf
frouw: „Sjustement (alleen) een
paar nieuwe pertels voor Me
rien." Terwijl de juffrouw de
pertels ging langen (halen) uit
een ver schuifje, ging Kee op d'r
gemak op zoek naar rabatjes
(stroken) voor aan de gordijnen.
Dat duurde nogal lang, en toen
ze klaar was had de juffrouw de
galgen al ingepakt in een mooi
papier. Toen Kee de verdere
boodschappen gedaan had, ging
ze op huis aan want ze had de
petaten op een laag pitje gezet
op het grote oliestel. Ze moest
ze alleen nog opkoken en roefe
len bij thuiskomst. Ze had nog
maar net de tafel aangezet (ge
dekt) toen Merien thuiskwam.
De galgen lagen in hun cadeau
verpakking naast zijn bord Ze
hoorde hem ritselen met het pa
pier, maar verder gaf hij geen
aesem (geluid). Toen ze binnen
kwam zag ze trek (direct) an z'n
faosie (gezicht) dat het goed
fout zat. Hij zat te lumen (loe
ren) naar z'n pertels alsof hij ver-
mieterd was, alsof het een kliste-
rieé (streek) was. Hij zei geen
boe of bah en geen mersie, hij
ging alleen zitten spitten in zijn
petaten die Kee van alteraosie
(verbouwereerdheid) had laten
aanbranden. Nu moest Kee ook
toegeven dat die bretellen nogal
pijn aan haar ogen deden. Ze
hadden alle kleuren van de re
genboog en nog een paar meer.
Het waren meer exemplaren
voor Bill Haley en zijn rock
band of voor Elvis Presley of
Surrender. Je werd er een beetje
psychedelisch van als je er lang
naar keek.
Kolaerig
Zwijgend heeft Merien afgege
ten en is toen met een kolaerig
(kwaad) bakkes naar zijn werk
gegaan zonder saluut te zeggen.
Kee was er confuus van. Ze
heeft de galgen ingepakt en is
stante pede (op staande voet) re-
toer naar het kledingmagazijn
geroust. „Juffrouw Pleune", zei
ze, „die galgen verkoop je maar
an de brandweer of an Blofgeef
mij maar ouderwetse grijze of
beige." De juffrouw verexcuseer
de zich en gaf een paar gewone
mee. Die waren nog een dilder
(daalder) goedkoper ook. Kee
kocht aan de kade een paar kilo
mossels om Merien weer in het
garêêl te krijgen. De liefde van
Merien ging zoals bij zoveel
mannen vooral via zijn poke
(maag). „Als hij mossels ziet, en
vooral ruikt, is hij het bretellen-
fiasco wel weer vergeten",
dacht Kee listig. „Vrouwen en
soldaten moeten altijd aan hun
tactiek denken."
Koningsmaal
Zodra Kee thuiskwam, ging ze
aan de gang om een konings
maal te serveren. Om een uur of
zes kwam Merien thuis. Maar
zijn muts stond nog niet erg
recht, want hij bleef wel een
kwartier lang boezeneren (dra
len) in de schuur, en toen hij bin
nenkwam hield hij zich zo stijf
als een kappestorie (stijve kaft
om een boek). Maar toen snoof
hij een paar keer en zag gewone
grijze bretellen over de rag van
z'n fetuul (fauteuil, stoel, zetel)
hangen. En toen Kee binnen
kwam met een grote schaal zelf
gemaakte frieten en een dampen
de pan mossels, ging hij over
stag. Hij schoot in de lach en
liep naar de spinne (kast), lang
de (pakte) twee flessen en glaas
jes en schonk in. Een mies je
voor Kee (aever en óöi heet dat
in Zuid-Beveland) en een kejak
(cognac) voor hemzelf. Kwisuus
zei Kee: „Merien, dat doen we
toch niet zomaar deur de weke,
dien diere drank!" Maar Merien
riposteerde: „Allee Kee, mossels
moeten zwemmen, santée\
En toen hebben ze zoveel mos
sels gegeten en zo hard aan de
flessen gelurkt dat ze regelrecht
van tafel in de bedstee zijn gedo
ken. Zogenaamd om te verkoe-
vereren (opknappen). Maar ie
dereen weet: mossels en drank
maken lustig.
Gerard Smallegange
Vanaf omstreeks de achtste
eeuw voor Christus ontwik
kelde zich in Midden-Europa de
Keltische cultuur. Niet van een
'mytisch ras' zoals in sagen en
legenden vaak wordt voorgehou
den, maar van een echt handels
volk dat ook oorlogen bepaald
niet uit de weg ging. Vanuit hun
basisgebied tussen de Kaukasus
en Voor-Azië trokken ze Europa
De mensen die ze onderweg aan
troffen, werden onderworpen en
kregen de Keltische gewoonten
en gebruiken opgelegd. Wel
drongen sporen van de overwon
nen volken binnen in de cultuur
van de Kelten. De periode waar
in ze in grote delen van Europa
de boventoon voerden ligt - zo is
uit archeologische vondsten af
te leiden - in de Ijzertijd
(800-200 voor Christus), tot de
opkomst van de Romeinen.
Die drukten de Kelten groten
deels weg. Met uitzondering van
niet door de Romeinen verover
de gebieden als Ierland en Schot
land. Hier werd de Keltische in
vloed pas later verdrongen, dooi
de komst van de Angelen en Sak
sen en daarna de Vikingen. Van
daar dat daar de herinneringen
aan de Kelten nog altijd veel
meer gekoesterd worden dan el
ders in Europa.
Ondanks vondsten en diep
gaand onderzoek is veel van het
leven van de Kelten in nevelen
gehuld. Het waren geen mensen
die hun leven op schrift stelden.
Misschien daarom wel spreekt
het volk en hun cultuur nog al
tijd tot de verbeelding, stelt Her
man Clerinx in het boek Kelten
en de Lage Landen. Daarin doet
hij een poging om met de jong
ste kennis en theorieën - taal
kundig en archeologisch - de in
vloed van de voorouders uit de
prehistorie te onrafelen.
Beschaving
Dat is nuttig. Immers, samen
met de oude Grieken, Romeinen
en Germanen stonden de Kelten
aan de wieg van de westerse be
schaving. Ze zorgden voor een
ingrijpende verandering van het
gezicht van het toenmalige Euro
pa. Clerinx, die beheerder is van
het Belgisch Genootschap voor
Keltische Studies, geeft aan wie
ze waren en wat er in de huidige
samenleving nog terug te vinden
is van dit volk.
Bij hun tocht Europa in gingen
Keltische stammen deels uiteen.
De mensen die een noordelijke
richting insloegen zijn later on
der de noemer Germanen ge
bracht. De stammen die naar
het westen en zuidwesten trok
ken, worden aangeduid als Kel
ten. Hun invloed strekte zich uit
tot de noordzijde van de Middel
landse Zee, de Balkan, de Alpen
tot diep in Midden-Europa,
Frankrijk, Spanje en Engeland.
In de Lage Landen is de Kelti
sche cultuur niet nadrukkelijk
aanwezig geweest. Wat nu Ne
derland heet lag juist aan de
grens van hun verspreidingsge
bied. In het zuiden van ons land
zijn wel vondsten gedaan (onder
meer in Oss en Wijchen) van vor-
stengraven. In Oss ligt de groot
ste grafheuvel die in Nederland
is aangetroffen, met een door
snee van 53 meter en ontstaan
omstreeks 600 voor Christus.
In Vlaanderen waren wel ver
schillende stammen van de Kel
ten aanwezig; mogelijk heeft
Zeeland (de Scheldedelta) tot
het gebied van de Menapiërs be
hoord. Andere stammen in het
noorden van het Keltische ver
spreidingsgebied waren onder
meer de Nerviërs, Moriniërs en
Eburonen. Gaandeweg de Ijzer
tijd veranderde Zeeland onder
invloed van de zee van wad- en
schorgebied tot een groot getij-
dengebied met eilanden. De be
woning was rond 100 voor Chris
tus vrijwel verdwenen.
Vindplaatsen uit de Ijzertijd be
vinden zich op Walcheren (ne
gen), Schouwen en Tholen (elk
drie).
Monniken
Volgens Clerinx is de Keltische
invloed het duidelijkst zicht
baar op de christelijke gods
dienst, zoals we die tot vandaag
kennen. West-Europa is gedeel
telijk vanuit Ierland gekerstend.
Vanaf de vijfde eeuw na Chris
tus reisden Iers-Keltische mon
niken eerst naar Brittannië en
vervolgens naar het vasteland.
De bekende bekeerder Willibror-
dus werd geboren in
Northumbrië en Bonifatius
kreeg zijn opleiding in Iers-
christelijke kloosters van
Zuid-Engeland.
Over de religie van de Kelten
zelf wordt heel verschillend ge
dacht, meldt Clerinx. Ze hebben
niet veel tempels gebouwd en
hielden religieuze bijeenkom
sten graag in de openlucht. Er is
wel een reeks godennamen be
kend; alleen al op de Kel-
tisch-Romeinse inscripties prij
ken er meer dan 400. Clerinx
sluit niet uit dat de godin Neha-
lennia - met tempels bij Dom
burg en Colijnsplaat - niet Ro
meins of Germaans maar Kel
tisch is.
Met een flinke slag om de arm
geeft Clerinx een opsomming
van Keltische goden. Hij noemt
onder meer: Belenos (de sterke),
die in verband stond met de zon
en kon genezen; Brighid (de zeer
hoge), die wijsheid bezat, samen
met een sterke bevruchtende
kracht; Epona (van de paarden),
mogelijk is daar pony van afge
leid; Toutatis (van het volk), be
schermer van de gemeenschap.
Ze duiken in oer-oude verhalen
alle op.
Rinus Antonisse
Herman Clerinx: Kelten en de
Lage Landen - Uitgeverij Da-
vidsfonds, Leuven.
Keltische munten, een maand geleden gevonden in het Limburgse
Echt. foto ANP
j#»
De kinderboerderij aan de
Evertsenlaan in Terneuzen
is een drukbezochte plek.
Even brood brengen voor
de dieren, even eruit met
de kinderen, even een om
metje maken. Verstande
lijk gehandicapten van de
stichting Tragel verzorgen
de dieren en onderhouden
de stallen. In deze rubriek
wordt wekelijks bericht
over het wel en wee op de
Terneuzense kinderboerde
rij.
De vakantieperiode nadert,
dus wordt de kinderboerde
rij deze weken overstelpt door
klasjes, die een schoolreisje
naar de kippen, bokjes en paar
den maken. Voor de kinderen na
tuurlijk prachtig, voor de cliën
ten van Tragel inmiddels gesne
den koek. Toch? Welnee!
De beheerders van de boerderij
kregen van al die schoolreisjes
op hun terrein de kriebels en be
reidden daarom zelf ook een
uitje voor een groep medewer
kers voor. Waar naartoe? Naar
een kinderboerderij! „We zijn
naar het Hertenkamp in Groede
geweest, waar mensen van Emer-
gis, het centrum voor geestelijke
gezondheidszorg, werken. Op
zich zijn de werkzaamheden
daar nagenoeg hetzelfde als op
onze boerderij, maar er wordt
met een heel ander soort men
sen gewerkt", vertelt beheerster
Andrea. De trip naar Groede
werd gecombineerd met een be
zoekje aan het strand, al was
het nog een hele klus om de dui
nen te passeren. „Een aantal
cliënten is slecht ter been. Een
maal op het strand, konden we
al weer bijna naar huis", grapt
ze. „Nee hoor, het was heel ge
zellig. We hadden nog nooit eer
der een uitstapje gedaan. We
hebben trouwens nog ontzet
tend gelachen om cliënt Jac
ques, een heel grote vent. Die
kwam op het strand, zag de zee
en deed gelijk zijn schoenen uit.
Hij pakte mij bij m'n arm, riep
'kom mee!' en huppelde naar
het water. Dat zag er heel ko
misch uit."
Het reisje werd op maandag ge
daan, op de enige dag dat de kin
derboerderij gesloten is voor pu
bliek. Andrea: „Dat levert nogal
eens verongelijkte gezichten op
bij mensen die aan het gesloten
Beheerster Andrea voert de lammetjes.
foto Peter Nicolai
hek rammelen. Die denken: jul
lie zijn er toch, waarom ga je
niet open? Maar op maandag
hebben wij hier een aantal cliën
ten die niet goed kunnen wer
ken als er bezoekers rondlopen.
meespelen. En ze moeten toch
echt ook wat werk verzetten.
Daarom zijn we ook in de vakan
tieperiodes op maandag geslo
ten."
Eén dag in de week worden de
Dan raken ze afgeleid, willen ze dieren op de boerderij dus niet
omgeven door rennende kinde
ren, één dag in de week heerst
er een relatieve rust. Behalve
voor de dieren die vanaf het
wandelpad langs de omheining
bereikbaar zijn. En dat is vooral"
voor de dieren een behoorlijk
probleem. Haflinger-paard Tica
en Shetlandpony Jessica hebben
al een paar maanden geleden
een veulen geworpen, maar om
nou te zeggen dat ze er weer op
en top slank bijlopen? Nee.
„Ze zijn weer veel te dik. We
hebben daarom een extra afras
tering geplaatst, zodat ze niet
meer bij de mensen kunnen ko
men. Echt, we moeten ze van
het brood weghouden. Er staan
dan wel bordjes 'verboden te
voeren', maar ze krijgen toch
nog van alles toegestopt. Er
wordt soms zelfs gevraagd of ze
nog steeds zwanger zijn. Neem
Tica, die moet zeker twintig kilo
afvallen. Voor de ezels geldt ei
genlijk hetzelfde. Die lopen tij
delijk niet in de wei, maar staan
in een aparte stal. Op zich jam
mer, want daardoor staan ze uit
het zicht", zegt Andrea.
De paarden en ezels zijn dus op
dieet en de schapen hebben het
dezer dagen ook al niet breed.
Vorige week zijn de lammetjes
van hun moeders gescheiden. In
de ene wei dartelt het jonge grut
nu in de rondte, terwijl de ooien
een grasveld verderop jamme
rend de verrichtingen van hun
kleintjes gadeslaan. Dat gaat ge
paard met een boel geblaat.
Anclrea: „En die herrie houdt na
tuurlijk 's nachts niet op. Maar
het is gelukkig nog niet zo erg
geweest dat omwonenden hun
beklag komen doen."
Raymond de Frel
Merien en Kee woonden op een kleine boerderij zoals dit spulletje bij Kwadendamme.
foto Dirk-Jan Gjeltema