Altijd op zoek naar avontuur Ruim baan voor de swingende mademoiselles Ans de Graaff - Stadig, superoma Het chanson leeft alleen tijdens de Tour zaterdag 2 juli 2005 Anna Margaretha Stadig kiest haar weg graag via een wat avontuurlijke route. Drie jaar geleden, ze was nog maar 84, maakte ze haar eerste parachutesprong. Voor een televi sieprogramma van Robert ten Brink. Ideetje van haar kleinkin deren. Ze had ooit laten, vallen dat het haar zo heerlijk leek, zo'n parachutesprong. Ze zag de val schermen vaak genoeg openen bo ven de Goese polders, vanachter haar raam op de achtste verdie ping van flat Weidezicht. De trofeeën in de gang bewijzen haar luchtdoop. Een oorkonde die haar tot 'superoma' verklaart en een foto van haar in vrije val. Met de sluike lokken van haar grijze pagekop je stijl omhoog en de ogen schitterend van pret achter de grote vliegeniers- bril. Naderhand moest ze nog eens doen als of, voor het slotprogramma in de serie van Ten Brink. „Op het vliegveld liep ik quasi langs in parachutistenpak, helm onder arm, 'Dag Robert!' roe pend, zogenaamd op weg naar m'n vol gende sprong. Ze wilden ook een opna me van me alsof ik uit het vliegtuig sprong. Dat was pas eng. Stond ik weet- ik-hoelang te wachten op een krukje, een meter boven de grond, met een kussen ervoor waarop ik me moest laten vallen." Ans Stadig pakt de zaken vaker an ders aan dan van haar verwacht wordt. In Goes is ze sinds 44 jaar be ter bekend als Ans de Graaff. Klein en tenger, goedlachs, scherp van geest en vlot van tong. „Eigenlijk vind ik 'Ans' helemaal niet leuk", bekent ze. „Maar ja, na zoveel jaar zit ik er aan vast. In mijn verpleegtijd heette ik An Stadig. Door mijn man en schoonmoeder werd dat Ans. Ach, 't is nu te laat dat nog te veranderen." Ze was de enige van de vier kinderen in een Dordts huisartsengezin die niet wilde deugen voor de studie. „Onder mijn studieboek lag altijd een lees boek. Ik wilde liever wat met mensen doen." De oorlogsjaren bracht ze door in ver pleegstersuniform, in Den Haag en Amsterdam. Met één schoon schort per week en schoenen die van narig heid niet te verlappen waren. Augustus 1939 begon ze in Den Haag, in het Juliana Kinderziekenhuis. „Een onvoordelige tijd", stelt ze vast. Niet om de oorlogsdreiging, maar omdat ze net buiten het geldende examensche ma begon. „Dus moest ik vier jaar in opleiding, in plaats van drie. Geluk kig mocht ik twee jaar als derdejaars. Als eerstejaars krijg je alle misselijke klussen. Poetsen en dweilen." En ze verdiende twintig gulden per maand, in plaats van tien. Het verplichte jaar in een algemeen ziekenhuis deed Ans in Amsterdam. Weer een Julianaziekenhuis. Ze kwam er in 1943. „Dat waren de slechtste ja ren van de oorlog. Alles werd minder. Mensen gingen op hongertocht in de omgeving van de stad. Ik ben ook eens geweest, om een vriendin te helpen. In februari, richting Purmerend. Op een fiets met houten blokjes in plaats van banden." In het 'grotemensenziekenhuis' haal de Ans haar kraamaantekening dub bel en dwars. De hongerwinter bracht erbarmelijke kraamvrouwen en heel veel baby's. „Er was nauwelijks bad water. De baby's werden 's nachts ge baad, overdag was daar geen tijd voor. Ik heb me te pletter gewerkt. Als de baby's niet wilden drinken was je te laat voor het eten en vond je de hond in de pot. Meest een stamppot van aardappels in de schil, suikerbie- tenpulp en saus van erwtenm'eel. Voed zaam, maar de halve staf zat 's nachts op het toilet", lacht Ans. Het deed haar weinig. Ze is tenger, maar taai. Jammer, want wie ziek werd, kreeg echte pap met melk. „Uit eindelijk had ik ook wat en mocht ik ook pap. Om een steenpuist", grinnikt ze. Sfeer brengen is haar forte. „Ik was in technische vaardigheid misschien niet de beste verpleegkundige, maar ik was wel goed in sfeer. Iedereen klaag de dat de kraamvrouwen zo lastig wa- Naam: Anna Margaretha de Graaff-Stadig Geboren:,- Dordrecht, 7 maart 1919. Burgerlijke stand: weduwe, dochter en zoon Woonplaats: Goes Beroep: verpleegkundige Hobby's: zingen, lezen, zwemmen. ren. 'Luister eens', zei ik, 'die vrou- Ven moeten thuis sappelen om hun ge zin overeind te houden. Hier hebben ze voor het eerst van hun leven vakan tie!' Toen klaarde het op. Ik weet nog" dat een vrouw zei: 'Zuster, ik heb nooit zo gelachen als hier'." Op haar verpleegstersboekje uit 1941 staan in lichtgrijze krabbels naam en adres van een Canadese soldaat. Van de bevrijder die in 1945 Ans Stadig, toen 26 jaar, op zijn vehikel trok. Zijn potlood moet een armzalig stompje zijn geweest. Naam en soort van post code zijn onleesbaar. „Ik heb er ook nooit iets mee gedaan. Waarom zou ik? Hij vroeg of ik meeging, feestvie ren. Maar ik was daar gek." Geuzenliedboek Ze bewaart het persoonsbewijs bij haar Geuzenliedboek, waaruit ze in de bezettingstijd graag mocht zingen. „Vooral dit stuk", wijst ze aan: Ik snak naar een land vol met rood wit en blauw/Met de zwier van Oranje erboven/ik snak naar een Wilhelmus met zijn hou en zijn trouw/Waarin el ke Hollander kan geloven/Ik snak naar een echt rond-Hollandse krant/Die haar mening weer ronduit „Dat voelde je écht zo. Alles was be zoedeld. Alles was in handen van hén." Na een paar maanden thuis, in Dord recht, kon Ans als au pair naar een do mineesgezin in de Schotse Borders, de grensstreek met Engeland. „Daar heb ik leren spreken in het openbaar. De domineesvrouw vroeg me een vrou wenvereniging te vertellen over de hongerwinter. Dat heb ik een keer of tien gedaan. Iedereen was vol medele ven over 'starving Holland'." In 1946 werd Ans gevraagd als tweede luitenant-verpleegster mee te gaan met een repatriëringsreis van het Ro de Kruis naar Singapore. Genietend slaat ze haar plakboek over die dagen open. Kleine, vierkante zwart-wit-plaatjes tonen piramiden, lachende meiden en jongemannen in uniform. „We werden gevlogen naar Colombo in een Constellation. We overnachtten in Cairo, waar we een tussenstop hadden van 24 uur. Natuur lijk hebben we de piramiden, de Sphinx en het Nationaal Museum be zocht. Daarna door naar Colombo, waar de Nieuw Amsterdam klaar lag als hospitaalschip onder gealliëerde vlag. Met een voorschot op ons loon gingen we de stad in. We waren ver baasd, je kon er zomaar schoenen ko pen, en klosjes garen! Dat hadden we jaren niet gekund! Dankzij de Blitse leiding van de expe ditie waren ook de maaltijden van een kwaliteit die de Hollandse jongeda mes al heel lang niet meer kenden. De menukaart van de dag van haar ver jaardag heeft ze nog: viergangen, in clusief soep Cream Portugaise en Ga- lettes Cypoliënnes als nagerecht. Op Ceylon kwamen vierduizend oor logsvrijwilligers aan boord. „Die wa ren getraind door de Engelsen en had den in geen maanden een rok gezien. Laat staan veertig Hollandse verpleeg sters. Reken maar dat we sjans had den. Die mannen wilden allemaal dan sen, dus werden er dansavonden geor ganiseerd. De mannen stonden in rijen achter een touw te wachten. Het duurde drie avonden voor ze allemaal aan de beurt waren geweest." „De Nederlandse mariniers die we in Singapore aan boord kregen, moesten ons niet. Die hadden in Malakka hun vingers gebrand aan de Marva's." Die Marva's, daar hadden Magda en haar collega's niet zo'n hoge pet van op. Bekakt, veel geblaat en weinig wol, vonden de Rode Kruismeisjes. En dan die 'Air Force-wichtjes', met wie ze de diensten aan boord afwisselden. „Luie meiden. De behandelkamer was zo vuil dat wij in de nachtdienst even flink huishielden. We hadden toch niets te doen." Dat veranderde toen de boot zich vul de met de mensen uit de kampen. De afdelingen lagen vol slachtoffers van dysenterie en gebreksziekten, herin nert ze zich. Ans de Graaf belandde in 1961 in Goes toen ze haar man (elektromon- teur bij de AKF) uit Den Haag achter na ging. Ze pakte haar oude werk weer op op haar 53-ste. Eerst vier jaar bij het Sint Joanna, en na de fusie met het Bergzicht tot haar zestigste op een kleine afdeling voor orthopedie en de kno, „De leukste afdeling van het zie kenhuis!" Toen ze op haar 82-ste verjaardag een computer kreeg, leerde ze zichzelf foto Mechteld Jansen tekstverwerken. Ze beschreef haar herinneringen, die in het personeels blad van het ziekenhuis een rubriek werden: Nee, dan wij vroeger! Plaar toon spiegelt getrouw de aard van de schrijfster: vol humor en empathie en meer dan een tikje snaaks. NVSH Veel Zeeuwen moeten Ans kennen van de voorlichting van de NVSH. Ja ren gaf ze als vrijwilliger met een vriendin seksuele voorlichting op scho len en jeugdclubs. Tot haar 73-ste hield ze dat vol. „Dat werkte heel goed. Zat zo'n klas vol opgeschoten jeugd te gniffelen, kregen ze twee ouwe tantes voor hun neus." Zelf wist ze als jonge meid uit een ge reformeerd nest al vroeg van wanten. Mijn moeder zei: 'De goede ouwe tijd bestaat niet en heeft nooit be staan.' Dienstmeisjes werden bezwan gerd door de heren en hun zonen. Toen Mary Zeldenrust en de Neder landse Vereniging voor Seksuele Her vorming zorgden voor abortusklinie ken, vond mijn man dat wij dat moes ten steunen. Ik ben niet iemand die overal induikt, maar mijn man wel." Altijd ligt haar koffietafel vol boeken. Vaderlandse geschiedenis, de uitgave van Jan Blokker en zonen en de reeks van Waandei's. En litei'atuur, die ze in haar leeskring bespreekt. Kortgeleden 'deed' ze Abdelkader Benali's bekroon de roman De Langverwachte. Ze was er zenuwachtig van. „Een hele klus. Maar het is een prachtig boek. De strijd tussen twee culturen, het per spectief van die baby, de achtergron den waar zo'n kind in geboren wordt!genet ze na. Maar ze pakt ook graag een lekker Ludlummetje voor de vakanties, zoals laatst in Katwijk. „Met mijn zus van negentig, jeugdherinneringen opha len. We kwamen er vroeger haast iede re zomer." Zowat elke week zwemt ze meer met Meer Bewegen voor Ouderen - „Tot mijn 81-ste deed ik nog de zwemvier- daagse!- en ze zingt tweede stem in het 'rollatorkoor' van zorghuizen Sint Maarten en Ter Weel. Voor Koningin nedag had ze een 'rap' geschreven. Het werd toch maar een voordracht. Lachend: „We zouden voor gek ge staan hebben." Claudia Sondervan Vic v^n de Reijt foto Diederik van der Laan/GPD Dankzij de Tour klinkt het Franse lied de komende weken alom. Daarna treedt de stilte weer in. Vic van de Reijt, 'be schermer van bedreigde muzieksoorten', probeert het tij te keren. Vic van de Reijt, muziekverzamelaar pur |sang, zegt het met treurnis in de stem. „Het franse lied bestaat in Nederland maar drie per jaar." De weken die hij bedoelt breken vandaag aan. Dankzij de Ronde van frankrijk zullen ze allemaal weer langs ko- Iraen, liedjes als 'Pour un flirt', 'II est cinq ■heures', 'Paris s'eveille' en 'Tous les igargons et les filles'. |'In Radio Tour de France zal menig zanger van bezuiden Lille tot Tourartiest worden gebombardeerd. Zangeres Dalida zal wel licht de kijker naar Mart Smeets' late praat programma weer zwoel de zomernacht in leiden. Best mooi hoor, vindt Van de Reijt, maar wat jammer toch dat de francofone liefde maar zo kort opflakkert. „Heb je in de pla tenzaken wel eens in het bakje Frans geke ken? Met een paar slechte compilaties en soms de Beste van Piaf heb je het wel ge- bad. Voor de rest is het Franse lied er ge woon niet meer." Van de Reijt (54), succesvol uitgever te Am spreekt met autoriteit. Hij is het type man dat, waar hij ook komt, de win die doen in zwart vinyl of zilveren Schijfjes afschuimt. Een liefhebber, speu rend naar die ene vondst die zijn hart een tel kan doen overslaan. „Ik verzamel syste mijn jeugdsentiment terug", zegt jeugd lag in Breda. Hij zat er op het On- ïe Lieve Vrouwelyceum, 'waar geen vrouw •e zien was'. De popmuziek die in de jaren zestig opkwam hielp hem 'de eindeloze ver veling van de middelbare schooltijd' te ver drijven. Radio London en Radio Luxem burg-waren onuitputtelijke schatkisten. Nooit heeft die hartstocht voor het populai re lied hem meer losgelaten. En hij is daar bij verre van eenkennig. Hij was het die het Nederlandstalige lied salonfahig maakte. Al is hij daar zelf be scheiden over. „Ik vraag het me wel eens af: was ik trendsetter of pikte ik de smaak van het publiek op tijd op?" Feit: de door hem samengestelde bundel Toen wij van Rotter dam vertrokken was een kaskraker. Twee top 100-compilaties op cd volgden. Die vlo gen eveneens de winkel uit. Sindsdien is Vic van de Reijt een soort merknaam. Hij maakte furore als bescher mer van bedreigde muzieksoorten, met een jaarlijkse Nacht van de 45 Toeren in Paradi- so. In 2003 doorbrak hij daarvoor 'het groot ste taboe ter wereld': een avond Duitstalige liedjes, alles erop en eraan. Het dak ging er af. „Heel Amsterdam stond Duits te zin gen." Een jaar later was in de hoofdstedelijke poptempel het Franstalige lied aan de beurt. Opnieuw uitzinnige taferelen. In het verlengde daarvan verscheen twee maan den geleden Les Meilleurs 69, opnieuw een cd-box. Van de Reijt wil daarmee een dwarsdoor snede geven van de rijkdom van het Franse lied van 1920 tot nu. Zijn eigen keuze, wel te verstaan. Geijkte klassieken als 'Non, je ne regrette rien', de kwezelige Soeur Sourire en zingende krul lenbollen als Julien Clerc ontbreken niet. Met name cd 2, die de sixties bestrijkt, be vat veel verrassend materiaal. In die tijdlaafde de Franse pop zich aan de Engelse en Amerikaanse bronnen - veel ver taalwerk, dat moest toen van overheidswe ge - maar nam toch een heel eigen karakter aan. Met swinging mademoiselles die hitsi ge beatnummers vertolkten, met de persoon lijke teksten van Francoise Hardy, met ie mand als Serge Gainsbourg - zijn tijd ver vooruit. Anderzijds figureert op de cd-box maar liefst twee keer Adamo. Dat was toch die ideale schoonzoon? „In zijn aanpak was hij net zo pop als The Beatles", verdedigt Van de Reijt. „Nog voor die hier naar toe kwa men zorgde hij ook in Nederland al voor gil lende meisjes. Ik stond er in Breda, toen hij in theater Concordia optrad, zelf tussen." Schoolmeester „Ik heb tien jaar voor de klas gestaan. Het is de oude schoolmeester in mij die pro beert een eerlijk, genuanceerd beeld van de Franstalige muziek te presenteren. Dan vind ik het mooi om dieper te gaan dan al die compilaties die er al zijn en de confectie- pop, die je als enige nog op de Nederlandse radio hoort. Een snoeiharde versie van 'Paint it black' door Marie Laforet bijvoor beeld." Hier komt de grijns op mijn gezicht: het publiek blijkt het prachtig te vinden. „Van de box zijn er al tienduizend ver kocht." Des te ergerlijker vindt hij het dat het Fran se lied, behoudens de eerste weken van juli, op de Nederlandse radio verdonkeremaand wordt. „Verboden door de zendercoördina toren. Alles wat maar afwijkt - een iets te felle gitaarsolo, een schraperige stem - past niet in het format en komt dus niet op de speellijst waar de dj's zich aan te houden hebben. De huisvrouw houdt er niet van, zeggen ze. Dat is gewoon niet waar. Op Ar beidsvitaminen hoorde je vroeger Corry en de Rekels naast het duet uit de 'Parelvis sers' en 'Satisfaction' van The Stones, en ie dereen floot mee. Zelfs zo'n programma is nu helemaal gladgestreken." Ben Ackermans

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25