(2t) Wachten op de derde Nederlandse Tourzege Schouwenaar is de financiële denktank in wielerland trance w 31 befbefb^ Renske Doedee is al sinds haar elfde een Tourfanaat donderdag 30 juni 2005 Het is (alweer) 25 jaar gele den dat er een Nederlan der, Joop Zoetemelk, de Tour de France won. Ondertussen is Ra bobank bezig aan haar tiende seizoen. De vraag is of het roem ruchtige wielerplan een volgen de Nederlandse Tourwinnaar dichterbij gebracht heeft. De boerenklompen. Jan Janssen - in 1968 de eerste Tourwinnaar - reed onlangs door het mooie, vlakke Hollandse polderland richting Rijpwetering om daar Joop Zoetemelk het eerste boek over diens leven en carrière te overhandigen. Hij, kind van het even platte Nootdorp genoot van de rit en er moest hem iets van hart. „Je hoeft kennelijk niet in de bergen geboren te zijn om de Tour te kunnen winnen. Er is nog hoop voor het Neder landse wielrennen." Janssen ge looft dat de derde Nederlandse Tourwinnaar in aantocht is. Het is zijn gevoel. Bij Rabobank proberen ze jeug dige talenten zo goed mogelijk te begeleiden. „Een wetenschap pelijke benadering helpt daar bij", zegt dokter Geert Lein- ders. Dat diezelfde wetenschap de ploeg kan helpen een toekomsti ge rondewinnaar in een vroeg stadium te ontdekken of onder kennen, is volgens de Belg ech ter een fabeltje. „Gelukkig niet, zou ik zeggen. Zelfs al zou je in staat zijn een kloon van Eddy Merckx te maken, dan nog is het niet zeker dat die man de Tour zal winnen." Daarmee is volgens Leinders bijna alles gezegd over een even tuele wetenschappelijke selectie van talenten. Er bestaan momen teel allerhande testen, waarmee het potentieel van jonge renners gemeten kan worden. „Maar of iemand uit kan groeien tot een ronderenner blijkt uiteindelijk pas in de koers. Je kunt niet op voorhand zeggen wat in aanleg de ideale coureur is." Bij CSC probeert Bjarne Riis daar wel vanuit te gaan. Hij zag eerst in Tyler Hamilton de man die hij (haar zijn evenbeeld) kon vormen tot Tourwinnaar. De twee leken een aardig eind op weg toen de Amerikaan afhaak te. Hij was toch liever zijn eigen baas en vertrok naar Phonak. waar zijn manier om Armstrong te imiteren strandde in een pijn lijke dopingaffaire. Details Ondertussen is Riis aan de slag gegaan met Ivan Basso, in wie hij de man ziet die een ronde kan winnen. Riis tracht met veel gevoel voor details de Italiaan beter en completer te maken. Thomas Dekker is de man die in de toekomst mogelijk een Tour kan winnen. Na de derde plaats van vorig jaar in de Tour, had de afgelo pen Giro het eerste bewijs moe ten zijn dat hun werkwijze ook tot winst leidt. Basso redde het echter niet. Vanwege maagpro blemen halverwege de ronde. Erik Breukink, de eerste ploeg leider bij Rabobank, haalt de schouders op als de combinatie Riis-Basso wordt aangehaald als voorbeeld van hoe je de op volger van Armstrong klaar moeten stomen. „Wat zij doen, wordt zo overdreven. Alsof het uniek is. Neem die tijdrittrainin gen op de wielerbaan van Büttgen. Dat doen wij ook met Mentsjov. Alleen hangen we het niet aan de grote klok. Ook om Denis heen bouwen we een pro gramma, dat er op gericht is op timaal te zijn in de Tour. Maar of je daarmee een garantie hebt op succes? Je kunt de Tourwinst wel programmeren, maar dan moet je alleen wel Lance Arm strong in je gelederen hebben. Als ze bij de ploeg van Jan Ull rich, die toch nog steeds gezien wordt als het grootste talent, al op twee gedachten hinken (Ull rich en Vinokoerov), wat kun je dan van de rest nog verwachten. Ik hoor trouwens dat Basso al weer weg wil bij Riis. Zo simpel gaat het dus allemaal niet." Een ding weet Breukink zeker: „Lance heeft tijdens zijn car rière geen opvolger gekregen." Het wachten is op het moment dat hij stopt. Wie komen er dan in beeld? Breukink schets alge mene contouren. „Een ronderen ner die de Tour wil winnen, moet een compleet renner zijn. Hij moet kunnen tijdrijden, klimmen en drie weken con stant kunnen presteren." Breukink neigt naar het tijdrij den als dé basis van een toekom stig succes in de Ronde van Frankrijk. „Indurain was toen hij voor het eerst naar de ronde kwam geen geweldige klimmer. Hij was bijna een pure tijdrij den In Parijs-Nice zag ik al hem in zijn beginjaren al dingen doen, waarvan je dacht: dat is een heel speciale. Hij was nog wel wat te zwaar. Fenomenen als Indurain zie je niet veel. Ull rich is er ook zo één. De echt gro te kampioenen zie je op jonge leeftijd al extreme dingen doen. Lemond was een super tijdrij den Je hebt uiteraard ook uit zonderingen. Pantani was een pure klimmer. Als Tourwinnaar was hij een tussendoortje. Net als Riis. Die had niet dat specia le om meerdere keren de ronde te winnen." Nieuwe lichting Jan Janssen en Joop Zoetemelk denken het nog mee te maken dat een derde Nederlander de Tour gaat winnen. Ze hebben net als velen vertrouwen in de huidige lichting ronderenners bij Rabobank. „Jongens als Tho mas Dekker, Pieter Weening, Theo Eltink en Joost Posthuma krijgen bij ons speciale aan dacht. Ze zijn er wel voor de toe komst. Daar bereiden we ze op voor en we waken er voor dat we ze nu niet al over de kop ja gen. Het zijn talenten die we moeten koesteren. Je moet ze nu nog afremmen zelfs. Je moet ze foto Vincent Jannink/ANP wel laten koersen, maar niet in een overvol programma." Breukink weet wat de vier nu in huis hebben. „Dekker is een ech te tijdrijder. Hij heeft er het pos tuur ook voor. Als klimmer zal hij de komende jaren in het hooggebergte moeten ontdek ken waar zijn limieten liggen. Eltink is een echt klimmertje. Voor een tijdrijder heeft hij zijn lichaamsbouw niet mee. Maar op basis van zijn klimcapacitei- ten kan hij de toptien ooit ha len. Weening rijdt goed bergop. Zijn tijdritten kunnen beter. Posthuma is een man die in een ronde kan groeien. Gaat niet snel kapot." Als de theorie van Breukink op gaat (tijdrijder moet je zijn, klimmen moet je leren) is Tho mas Dekker de man die in poten tie het verst kan komen. „Of ie mand het echt in zich heeft het podium te halen, moet je toch zien gebeuren. Thomas is goed uit de Giro gekomen. Dat be wijst dat hij recuperatievermo gen heeft. Het is echter wat an ders om drie weken zonder zwakke momenten mee te strij den voor het klassement. In de praktijk moet blijken of iemand dan fysiek sterk en gezond blijft." Ad Pertijs Ze woont in de buurt van Kloosterzande, gaat naar school in Vlissingen en loopt stage in Antwerpen. Tussen het vele gereis en ge- studeer door probeert Rens ke Doedee ook nog te wielren nen. Omdat ze negentien is gewor den, moet ze opboksen tegen de nationale top: Mirjam Mel- chers, Loes Gunnewijk, Chan- tal Beltman. Nee, het valt niet mee voor de Zeeuws-Vlaamse. Maar ze heeft een richtpunt. Ooit wil ze net als haar zus Bankje de Tour Feminin rijden. Het is woekeren met de tijd voor Renske Doedee en daar om stapt ze als het maar even kan op de fiets. De recht streekse Touretappes zullen er dit jaar daarom regelmatig bij inschieten, maar dat deert haar niet. „Ik kijk toch het liefst naar het Tourjournaal. Dan zie je in korte tijd wat er de hele dag gebeurd is." Op haar elfde ging ze met de familie naar de Tourstart in Den Bosch. Ze slaagde er in alle hectiek in een handteke ning te krijgen van Erik Breukink, haar grote voor beeld. Sindsdien is Doedee een groot Tourfanaat. En dat Tourgevoel is alleen maar groter geworden nadat haar grote zus de Tour voor vrou wen reed. ,,Ja, daar droom ik wel eens van. Dat ik zelf aan de start sta. Dat is mijn grote wielerwens." Renske Doedee hoopt dat Lance Armstrong voor de ze vende keer de Tour zal win nen. En ze verwacht dat ook. „Hij is niet het type dat iets weggeeft. Hij wil stoppen met een zege en zal daar alles voor doen. Dat vind ik het mooie van Lance. Hij is zo professioneel. Daar kan ieder een in de wereld een voor beeld aan nemen." O, ja. Die handtekening van Erik Breukink heeft nog steeds een prominente plaats in haar plakboek. Koen de Vries Aan de muur van zijn kamer in het kantoor van WEA hangt een zeefdruk van Corneille. Gemaakt in 1987, in een oplage van twintig, ter gelegenheid van het afscheid van Joop Zoetemelk als wielrenner. Veel wielerliefhebbers die bij hem op kan toor komen, blijven met open mond bij het kunstwerk staan. Zoiets wil len ze ook wel aan de muur! Maar de Corneille is niet te koop, vertelt Theo Schouwenaar. Hij kreeg de zeefdruk cadeau als accountant van de wieler ploeg van Jan Raas. Schouwenaar (56) voorziet de ploeg, die nu Rabo bank wielerploegen BV heet, namens WEA inmiddels twintig jaar van fi nanciële en juridische adviezen. Hij vindt het een schitterende combi natie. De ex-renner combineert de wielerervaring die hij als jongeling opdeed met de kennis van de finan ciële wereld die hij in de jaren daarna vergaarde. Twee hobby's kwamen sa men in de wielerploeg van Jan Raas. Daardoor is de eerste hobby ook weer opgebloeid. Want nadat hij beroeps halve een kijkje in de keuken van de ploeg van Jan Raas had genomen, stapte Theo Schouwenaar na vijftien jaar inactiviteit zelf ook weer op de fiets. Schouwenaar, tegenwoordig woon achtig in Goes, zag vanuit de ploeglei dersauto van Raas hoe het er in de Tour aan toe gaat. Perioden van zwa re inspanning werden afgewisseld met enorme euforie. „Ik zat in de ploegleidersauto toen Rolf Sörensen een Touretappe won. Dat was onge looflijk spannend en de ontlading was enorm. De buschauffeur heeft al tijd flessen champagne in voorraad en die gingen 's avonds open. De ren ners dronken één glaasje en stonden daarna weer met beide benen op de grond. De volgende ochtend was er een etappe, waarin iedereen weer op nul begon." „In de Tour zag ik dat ik voor mezelf een goede keus had gemaakt. Een profwielrenner heeft een loodzwaar beroep. Ik heb achtervolgingen ge zien, je snapt niet dat een renner het volhoudt. In het hotel zag je dan later die vermoeide gezichten. Nee, da's niets voor mij." Desondanks heeft hij veel te danken aan de sport. „Ik heb geleerd om op mijn tanden te bijten, om nooit op te geven. In mijn werk heb ik daar veel Wielrennen beheerste de jeugd van Theo Schouwenaar. Als klein ventje racete hij op zijn fietsje met omge keerd stuur door de polders bij Krui- ningen. Zijn fanatisme kreeg een extra impuls toen klassiekerkoning Jo de Roo bij hem op het dorp ging wonen. De reizen van huis naar school in Goes en terug werden com plete wielerwedstrijden. Later kreeg hij samen met Ko Blok en Tonny Stroosnijder de bijnaam de drie musketiers. De drie renners uit Kruiningen waren zo goed dat ze een drachtig koersen naar hun hand kon den zetten. Schouwenaar was, onder meer in het shirt van Trico Noble, de afmaker. Zijn scherpe eindsprint bracht hem regelmatig op het hoogste treetje van het podium. Op het matje Ja, hij was fanatiek. Schouwenaar deed ter meerdere eer en glorie van het wielrennen iets dat in zijn tijd niet vaak gebeurde: hij spijbelde. Als hij zaterdagmiddag wat verder van huis Theo Schouwenaar: „Ik heb geleerd om nooit op te geven." foto Willem Mieras moest rijden, wilde hij zich 's morgens wel eens ziek melden op de HBS. Als hij dan won en de PZC 's maandags over zijn succes verhaalde, werd hij op het matje geroepen bij de rector. Toch was zijn drang naar maatschap pelijk succes groter. Schouwenaar ver kocht zijn racefiets, nadat hij was ge slaagd voor de HBS. Zijn werk en avondstudie slokten te veel tijd op om nog serieus aan sport te kunnen doen. Hij deed het met pijn in het hart. „Die fiets heb ik eigenlijk verkocht uit zelf behoud." Het fietsloze tijdperk duurde tot 1985. Schouwenaar had zich opgewerkt tot accountant bij WEA en kwam in con tact met Jan Raas. Hi] had zijn actieve carrière beëindigd, werd ploegleider bij het net opgestarte Kwantumhallen en zocht een accountant. In de beginja ren was het pionieren geblazen. Er was in Nederland maar weinig exper tise op dit gebied. WEA vormde een team met accountants, een fiscalist, een jurist en een loonadministrateur en vond het wiel uit. Schouwenaar schetst wat zaken waar hij tegenaan liep. Een renner mocht van de belastingdienst zijn zweethem- den niet als beroepskosten van zijn in komen aftrekken. WEA regelde de zaak, mede dankzij de wielerkennis van Schouwenaar. Erik Dekker won de wereldbeker. Hij reed tien wedstrij den in tal van landen en kreeg de prijs na de laatste klassieker, de Ronde van Lombardije, in Italië uitgereikt. Waar moest hij belasting betalen? Schouwenaar en zijn team doken in de materie van internationale belas tingverdragen, in speciale fiscale maatregelen voor beroepssporters, in de ins and outs van pensioenfondsen, in de aftrekbaarheid van beroepskos ten, enzovoort. Het leverde een hoop specifieke kennis op. De belangrijkste taak die hij heeft is budgetbewaking. Schouwenaar heeft hiervoor een adequate administratie opgezet, met een scherpe interne con trole. Omdat de budgetten in al die twintig jaren bij de ploegen van Kwan tum, Superconfex, Buckler, WP/Novell en Rabo niet zijn over schreden, heeft hij een hoop goodwill gekweekt. Ook na het vertrek van Jan Raas bij Rabo in 2003, bleef de Rabo. „In de beginjaren was het heel belang rijk dat de budgetten niet werden overschreden. Als een sponsor vertrok en er werd met nieuwe sponsors ge praat dan moesten ze weten dat het financieel goed geregeld was. We heb ben er mede voor gezorgd dat nieuwe sponsors toehapten." Verder is Schouwenaar aanwezig bij contractbesprekingen, om de ploeglei ding te adviseren. In de beginjaren za ten hij en Jan Raas met de renner aan tafel en werden wat bedragen op pa piertjes geschreven. Hij herinnert zich de bespreking met de Deen Rolf Sörensen. De accoun tant vloog met Raas 's morgens naar Italië, vouwde zich dubbel op de ach terbank van de Porsche van de vader van de renner, onderhandelde ten hui ze van de Sörensens en vloog, na het opstellen en ondertekenen van het con tract, op dezelfde dag terug naar Ne derland. „Tegenwoordig gaat dat veel professioneler. Je praat met de mana ger van zo'n renner en er zit ook vaak een fiscalist bij. Dat is prettig. Je weet waarover je praat, er ontstaan geen misverstanden." De contractbesprekingen zijn maar één onderdeel dat Schouwenaar in de loop der jaren heeft zien veranderen. Natuurlijk zag hij de begrotingen sterk stijgen en het aantal niet-ren- ners op de loonlijst nam toe. „Vroeger had je een ploegleider en een assis tent-ploegleider. Tegenwoordig is het heel normaal dat elke ploeg ook be schikt over een dokter, een teammana ger, een communicatie-manager en bij voorbeeld een voedingsdeskundige." De intrede van de Pro-Tour zorgde voor een nieuwe revolutie. De ploeg groeide omdat er vanwege de contrac tuele verplichtingen op verschillende plaatsen tegelijk moet worden gere den. Inmiddels heeft Rabo een tweede bus aangeschaft, want de renner die de Ronde van Zweden rijdt, wil dezelf de faciliteiten als de renner in de Dau- phiné Libéré. En een tweede bus ver langt een tweede buschauffeur. Er moet een extra mecanicien aangetrok ken worden, een extra masseur, etce tera. Schouwenaar is in 1996 door een ma nagement buy out mede eigenaar van de Zeeuwse tak van WEA geworden. Het bedrijf is sindsdien sterk ge groeid. Het heeft vijf vestigingen, 150 mensen in dienst en een omzet van twaalf miljoen euro. Hij heeft dankzij het regelmatig kijken in de keuken van het profwielrennen veel geleerd. Schouwenaar kent de exposure van sportsponsoring en sponsort daarom verschillende clubs en evenementen in Zeeland. Dat hoopt hij nog lang vol te houden, net als het werk voor de Rabo-wieler- ploegen BV. Het contract tussen de bank en de wielerploeg loopt door tot 2008 en wat hem betreft wordt dat nog vele keren verlengd. Koen de Vries

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 31