Boogerd
mj buiter
n de Tour
De eerzucht van Zoetemelk zat diep weggestopt
PZC
29
Jonker
gaat liever
zelf een
stukje
fietsen
donderdag 30 juni 2005
Michael Boogerd rijdt dit
jaar zijn tiende Torn- de
France. In zijn eerste ronde
kwam hij op een natte vrijdag
middag uit de anonimiteit gere
den. Een nieuwe Nederlandse
Tourheid was geboren. Daarna
was het even wachten op zijn
doorbraak als ronderenner.
Heel even maar nam Boogerd
plaats in de wachtkamer van
toekomstige rondewinnaars.
Sindsdien probeert hij het ge
voel van 1996 terug te vinden.
Michael Boogerd mag dan de
man van de voorjaarsklassie
kers zijn, de Tour de France
heeft hem groot gemaakt én ge
krenkt. Praat met hem over
bijna tien jaar Ronde van Frank
rijk en de herinneringen stro
men uit zijn mond.
Den Bosch, daar begon het in
1996. De jeugdige Michael Boo
gerd mocht er als jongste van de
dat jaar debuterende vaderland
se Rabobank-ploeg de eed van
fairplay afleggen. „Stond ik
daar met een hartslag van 150
op het podium. Het is ook wat,
als je dat moet doet in een volle
zaal. Ik was er heel trots op het
te mogen doen. En niks van een
papiertje aflezen hè, ik wilde
het uit mijn hoofd doen. Mart
Smeets zei op de tv: als die Boo
gerd zo fietst als hij lult, komt
het wel goed in de Tour. Nou,
dat gebeurde ook. Ik was een en
al onbevangenheid. Niets hoef
de, alles mocht. Ik won een rit
in mijn eerste Tour. Da's voor
weinigen weggelegd. Een groot
feest was het, terwijl ik maar
een kutcoureurtje was. Al had
ik al wel een goed seizoen ach
ter de rug. Elfde in de Tirreno
en nog meer van dat soort uitsla
gen."
Mediacircus
„Die eerste ronde in 1996 was
voor mij zo'n gave Tour. Ik ken
de de Tour wel van de verhalen,
maar had er geen vermoeden
van hoe groot bijvoorbeeld het
mediacircus eromheen was. Plot
seling stond ik volop in de publi
citeit. Ik was iemand. Rabo had
gasten als Adriaanse en Van
Gaal in de ronde. Man, daar
keek ik tegenop. Nu vormde ik
het middelpunt. Ik fladderde
door die Tour heen."
„Als ploeg reden we echt goed.
We vielen aan vanaf de eerste
rit. En toen kwam de rit naar
Aix-les-Bains. Ik was die ronde
nog niet voorop geweest, dus
had ik het gevoel dat ik ook wat
moest doen." Gestuurd door
Rolf Sörensen demarreerde hij
nabij een kletsnatte rotonde op
vier kilometer van de meet.
„Mauri van Once ging mee. Hij
mocht niet overnemen omdat
zijn ploeg de hele dag al op kop
had gereden. En we hadden
maar een paar seconden voor
sprong. Ik heb in het Frans en
Engels geroepen en gesmeekt
om een keer over te nemen.
Toen hij dat eindelijk deed,
sneed hij een bocht verkeerd
aan en had ik plots een paar me
ter voorsprong. Prachtig, ook
wat ik allemaal na de finish
riep." Boogerd werd die Tour
31e. Een jaar later gevolgd dooi
de zestiende plek. Toen kwam
de Tour van 1998. De Tour van
de dopingschandalen. Voor Boo
gerd werd het zijn beste ronde
van allemaal: vijfde in het eind
klassement.
Zoetemelk
„Ik heb ooit gedroomd Joop Zoe
temelk op te volgen. Al geloof ik
niet dat het om de Tourzege
ging. Zo goed heb ik mezelf ook
niet gevonden. Ik heb wel po
diumaspiraties gehad. In 1998
stond ik even vierde in het klas
sement en hoorde ik ook bij de
beste vier renners van die ron
de. Ik klopte later ook Zülle, Ja-
labert en Pantani in bergritten
in kleinere rónden, dus mocht ik
die ambities ook wel hebben. Al
leen door alle toestanden in die
Tour lukte het niet."
Later ook niet meer. „Ik werd
daarna geacht de eer van Neder
land hoog te houden. Zo zie ik
het zelf niet. Al voelde ik me
wel geroepen er - voor de ploeg
ook - te staan in de ronde. Dat
jaar, toen ik ook nog viel op de
Passage du Gois, is me echter
ook duidelijk géworden hoe on
eerlijk het kan gaan. Michael
Boogerd mocht gewoon niet in
de bus zitten. Ieder mens beleeft
wel eens mindere dagen. Nou, ik
ook. Dat jaar, 1999, op weg naar
Sestrière, kon ik in de regen niet
beter. Ik weet nog goed dat ik er
over de finish kwam en iedereen
boven op me sprong. De media
serveerden me totaal af. Gemak
zuchtig was ik. Nou, dat ben ik
dus niet. In de kritieken die ik
kreeg, zat niets menselijks. Dat
heeft me diep geraakt.
Vanaf dat moment werd alles an
ders. „Vanaf dat moment ook is
het klassement een groot zwart
beest voor me geworden. Ik was
helemaal gefocust op het klasse
ment. Ik kreeg Lotz als knecht
bij me. In die tijd was het nog
normaal dat je maar met één
vent in de buurt fietste. Nu
wordt de kopman door acht hel
pers omringd."
Het rijden voor het klassement
ging hem tegenstaan. „Drie we
ken focussen op het klassement,
dat kun je maar een paar keer in
je carrière. Het wordt conserva
Michael Boogerd heeft in de Tour een vrije rol.
tief fietsen. Rijden voor een zes
de stek en er alles aan doen om
die te behouden. Ik vind dat
niets."
In 2000 lag hij ook nog eens al
leen op de kamer. Omdat hij als
klassementsrenner in een zuur
stoftentje moest slapen. Het
werd zijn horror-Tour, vanwege
het gehannes met het klasse
ment. „Die hele Tour was niets.
En dat terwijl ik de weken er
voor nog erg goed had gereden
in de Ronde van Zwitserland. Ik
droeg er zelfs een dag de leider
strui, maar kreeg buikgriep. Op
het NK moest ik afstappen en
lag vervolgens een week op bed.
Ik houd er niet van om met excu
ses te komen. Daar schaam ik
me voor, maar ik kon in de Tour
onmogelijk nog een goed klasse
ment rijden. De vrijdag voor Pa
rijs werd ik ziek voor de tijdrit.
Het was het begin van mijn aller
ergste ervaring uit mijn car
rière. Ten eerste die tijdrit. Ik
zat te kotsen op de fiets. Op een
fietspad naast het parkoers reed
een toerist nog harder. De dag
erop viel ik en moest naar het
ziekenhuis. Die nacht daar was
het ergste. Werd ik daar achter
gelaten op een kamer met een
mannetje dat de hele tijd lag te
kreunen. Ik lag er ongewassen,
kreeg geen eten omdat ik te laat
binnen was."De komst van Levi
Leipheimer als nieuwe kopman
voor het klassement heeft hij
dan ook nooit erg gevonden. Op
het feit na dat hij in 2002 de ka
mer moest delen met de Ameri
kaan, die op zijn beurt tobde
met de druk van het klassement.
„Gek werd ik van hem. Zo ner
veus was hij. Werd hij midden
in de nacht wakker, kon niet
meer in slaap vallen en maakte
mij dan wakker om te vragen
waar de dokter sliep. Om hem
een slaappilletje te kunnen vra
gen. En dan was het ook nog
eens 35 graden. Lekker, als je
dan een airco hebt. Maar nee,
van Levi moest die uit. Ik was
blij dat ik halverwege die Tour
mijn eigen kamer kreeg." De
overwinning later op La Plagne
maakte de ronde tot een groot
succes voor de Hagenaar.
De laatste twee jaar reed Boo
gerd de Tour als tussendoortje.
foto Wouter Borre/GPD
„Ik tilde het seizoen over de
Tour heen. Dat doe ik niet meer.
Ik ga nu naar de ronde om voor
mezelf een prettige Tour te rij-
den. Ik wil meedoen, maar weet
dat ik op deze leeftijd niet meer
een goed klassement kan rijden.
Die druk wil ik niet en die ruim
te krijg ik ook van de leiding."
Ooit, in 1996, stapte Michael
Boogerd frank en vrij de Tour
binnen. „Achteraf bekeken is
het de leukste Tour die ik heb
gereden. Je kijkt er naar uit,
maar weet niet wat je kunt ver
wachten. Nou, het was veel
meer dan ik verwachtte." Naar
zo'n ronde kijkt hij weer uit.
Dan is de cirkel rond. Begonnen
als vrijbuiter, gepromoveerd tot
klassementsrenner, en nu weer
terug als aanvaller. „Ik kan niet
zeggen dat ik ergens spijt van
heb. Het loopt zoals het loopt."
Ad Pertijs
Dirk van Dam deed het
op 16 april goed in de
ZLM Tour. maar Wilco Jon-
k deed het nog beter. De
21-jarige wielrenner uit
Burgh-Haamstede sprintte
naar de elfde plaats en werd
daarmee de beste Zeeuw.
Veel genieten van die presta-
1 ie kon hij niet. De mbo-stu-
ik nt weg- en waterbouw was
e ie' ail een doodmoe, hij was
i>ok tot het bot verkleumd
van de kou en regen.
Natuurlijk is Wilco Jonker
een Tour-liefhebber. Maar
thuisblijven voor het wieier-
evenement van het jaar doet
hij niet 'Hij gaat liever zelf
een stukje fietsen. „Ach, je
kunt er natuurlijk niet om
heen. Overal waar je komt
gaat het over de Tour de
France. Maar ik blijf er niet
voor thuis.
En toch. Jonker droomt wel
eens van de Tour, laat hij
zich in een onbewaakt ogen
blik ontvallen. Alleen waar
die droom dan over gaat, wil
hij niet zeggen. „Niet over
liet geel, niet over het groen
en zeker niet over de bolle-
tjestrui. Want klimmen kan
ik niet. Vorig jaar reed ik
voor het eerst een berg op, in
Zuid-Frankrijk. Ik was de
eerste die moest lossen."
Jonker hoopt net als zijn
ploeggenoot Dirk van Dam
d;-u Jan Ullrich de Tour wint.
De manier waarop hij met
zijn sport omgaat, spreekt
hem meer aan dan die van
Lance Armstrong. „Vorig
jaar tijdens de laatste etappe,
had Armstrong een glas
champagne in zijn hand.
Maar opdrinken deed hij
niet. Ullrich wel. Da's toch
een stuk sympathieker."
Zn er nog outsiders voor de
Tourwiiist? Natuurlijk, weet
Wilco Jonker, en hij noemt
de naam van Vinokoerov. En
er zijn er meer. „Ik heb laatst
wat namen gelezen in Sport
week. Maar wie dat nu ook
,veer waren..
Koen de Vries
Joop Zoetemelk kwam in 1970 de
Tour de France binnen met een
tweede plaats. Achter Eddy Merckx.
Vervolgens moest hij tien lange jaren
wachten eer hij in 1980 het predikaat
eeuwige tweede van zich afschudde.
Hoe was om zo lang in de wachtka
mer te zitten? Joop Zoetemelk kijkt je
aan, zoals alleen Joop Zoetemelk je
aan kan kijken. „Het voelde niet als
wachten. Als coureur leefde ik van
dag tot dag. Kon ik de Tour niet win
nen, dan was er wel wat anders om
voor te fietsen. Een etappe, de tweede
plek, een andere koers."
Vijfentwintig jaar na zijn triomf is
Zoetemelk nog geen spat veranderd.
Onlangs werd hij weer eens gehul
digd in zijn eigen Rijpwetering. Het
bronzen beeld van hem. dat jaren ver
scholen stond in Ahoy, werd ver
plaatst naar het polderdorp waar
Joop opgroeide. Tegelijkertijd werd
er een boek over zijn leven en werken
gepresenteerd. „Voor mij hoeft het al
lemaal niet", zegt Zoetemelk.
Meewerken
Evengoed ondergaat hij al 'het gedoe'
met een gemeende lach. „Voor mij
hadden ze nog wel 25 jaar mogen
wachten met het maken van een
boek." Eerst wilde hij er niet aan mee
werken, maar toen bleek dat auteur
Fred van Slogteren desondanks door
ging met het opschrijven van zijn le
ven en carrière, dacht Joop: „dan kan
ik er net zo goed wel aan meewer
ken."
Zoetemelk neemt de dingen zoals ze
komen. En ook begrijpt hij de ophef
over hoe goed hij is (geweest) nog al
tijd niet. Heeft hij überhaupt ooit als
Joop Zoetemelk had in 1980 een ijzersterk team om zich heen. Voorop Bert Oosterbosch, met in zijn kielzog Jan Raas,
Johan van der Velde, Leo van Vliet, Cees Priem, Bert Pronk, Joop Zoetemelk, Paul Wellens, Henk Lubberding en Gerrie
Knetemann (niet zichtbaar). foto GPD/NOS
jongen ervan gedroomd een groot
wielrenner te worden, of misschien
wel de Tour te winnen? „Pfff, wel
nee." Had hij als kind idolen? „Pfff,
ook niet."
Wat dreef hem dan wel in de richting
van de wielersport? „Ik zag jongens
in het dorp schaatsen of fietsen. Ik
dacht: ik ga ook een beetje sporten,
's avonds. Omdat het leuker is met
een groepje te fietsen dan alleen,
sloot ik me aan bij de fietsclub. Dan
zeggen ze tegen je: neem een clubli
centie. Kun je wedstrijdjes meerijden.
Vervolgens zeggen ze: jij moet een
KNWU-licentie nemen, kun je ook
buiten de streek koersen. In Brabant
of in Noord-Holland. Zo is het begon
nen." Waar haalt zo iemand later de
drive vandaan om zestien keer de Ron
de van Frankrijk te rijden? De Tour
te winnen, veel andere koersen te win
nen, wereldkampioen te worden.
Joop zelf weet het antwoord ook niet.
Hij wilde wat gaan sporten en bleek
als wielrenner een enorm groot talent
te bezitten. Zo groot dat hi] altijd rus
tig zijn eigen plan kon trekken.
Collega's herinneren Zoetemelk als
een renner die nooit in paniek raakte
en altijd kalm bleef. Op het onver
schillige af. Het vuur van zijn eer
zucht zat kennelijk diep van binnen
en ver weggestopt. Zoetemelk: „Ik
werd prof bij Flandria-Mars, de
ploeg van Briek Schotte. Ik was er
een van de weinige Nederlanders en
al snel werd me duidelijk dat de
ploeg draaide om een aantal Bel
gische renners: De Vlaeminck en Mon-
sere vooral. Als ik de eerste maanden
voor hen zou werkenrzou er daarna
in de zwaardere koersen voor mij wor
den gereden. Mooi niet dus. In de Am-
stel Gold Race reed ik na tien kilome
ter plat. Het was zo'n dag van wind,
waaiers en regen. Er wachtte nie
mand. Ik wist genoeg. Vanaf dat mo
ment nam ik me voor nooit nog voor
iemand te rijden."
Hij hield het nog drie jaar vol bij
Flandria. Drie jaar waarin Eddy
Merckx regeerde in de Tour. „In 1971
was er even een kansje. In de etappe
naar Grenoble zakte Merckx door het
ijs. Stond ik er goed voor, maar de
dag ervoor reed Ocana alles naar
huis." Ocana smakte drie dagen later
hard tegen de grond en Merckx nam
de macht terug over.
„De periode dat Merckx de Tour do
mineerde, was het voor mij gemakke
lijk rijden. Zijn ploeg controleerde de
koers en dan heb je zelf eigenlijk geen
team nodig om hoog te eindigen." Zoe
temelk weet dus nog altijd niet of
Merckx voor hem een nachtmerrie of
een zegen is geweest.
Wat hij wel weet is dat zijn val in de
Midi Libre van 1974 hem jaren van
zijn carrière heeft gekost. „Ik kwam
wel terug, maar het constante van
voor die val was weg. Zonder die val
had ik misschien eerder de ronde wel
gewonnen." Nu paste hij zich aan,
aan de nieuwe situatie. Hij zocht zijn
triomfen in andere koersen. In de
Tour leek hij een eeuwige tweede te
zijn, maar een man die bijna 300 ze
ges bijeen fietst, kan onmogelijk een
verliezer genoemd worden. „Nog
maals, die periode tussen 1970 en
1980 voelde daarom niet aan als wach
ten. Er was genoeg anders te doen. Zo
als Lance Armstrong het nu doet - al
les zetten op een wedstrijd, de Tour,
zou ik niet gekund hebben. Ik zou er
zot van geworden zijn.
Als Merckx van het toneel is verdwe
nen, komen er anderen die de Tourze
ge voor zijn neus wegkapen. Theve-
net, Van Impe, Hinault. De Tour van
1978 verliest hij vanwege één zwakke
dag. De constante Joop van voor 1974
zou dat niet overkomen zi jn.
En dan in 1980 gebeurt het alsnog.
Voor Peter Post en zijn Raleigh-pira-
ten reden om te roepen dat Joop veel
vaker de Tour zou hebben gewonnen
als hij zich veel eerder bi j hen had
aangesloten.
Oude niveau
Anno 2005 is Joop daar zo zeker niet
van. „In 1979 reed ik in feite veel be
ter dan in 1980. Eindelijk was ik te
rug op mijn oude niveau. Post vroeg
me naar hem te komen. Hij vroeg het
elk jaar en nu dacht ik: ach, laat ik
het maar eens proberen ook. Post had
het elke keer over de ploegentijdrit,
maar bij Miko hadden we daarvoor
ook een goede ploeg hoor. Om nu te
zeggen dat ik hem alleen maar won
vanwege de nieuwe ploeg is ook zo
iets. Trek de drie minuten in cie ploe
gentijdritten eraf en ik win de ronde
nog steeds." Ach, zo is Joop. Nooit af
hankelijk willen zijn van anderen.
Ook 25 jaar na dato niet..
Ad Pertijs