>zc jodefroot tent geen ogi Müller regelbaas van Lance Armstrong 27 Dirk van Dam wil niet hele dagen op de fiets zitten donderdag 30 juni 2005 Met de Tourzeges van Bjar- ne Riis (1996) en Jan Ull rich (1997) kende de Tele- kom-ploeg van Walter Go- defroot gouden jaren in het pré-Armstrong tijdperk. Sinds de Amerikaan erbij is, grijpt de miljoenenformatie van manager Walter Godefroot er echter steeds naast. De Duitse ploeg doet dit jaar als T-Mobile, met Jan Ullrich, Andreas Klöden en Alexander Vinokoerov nog maar eens een gooi naar het geel. „Een nederlaag is te dra gen, als je er maar voor gestre den hebt." Zal Walter Godefroot het nog eens beleven? Het is alweer acht jaar geleden dat de ploeg die hij uitbouwde tot de compleetste in het peloton de hoogste eer in de Tour behaalde. Vrijwel ieder jaar was er wel een podium plek, maar Ullrichs zegetocht van 1997 kreeg nimmer een ver volg. Frustraties zijn Godéfroot echter vreemd. Godefroots vrijwillige afscheid van de formatie, aan het eind van dit seizoen, zal door een Tourzege meer of minder niet vergald worden. „Ik vind de nummer twee van de Tour niet minderwaardig. Als je er maar voor gaat om eerste te worden." Uitkijkend over een wonder schoon Zwitsers bergmeertje, op het terras van Seehotel Ster nen in Beckenried, laat Walter Godefroot de recente geschiede nis nog eens de revue passeren. Daar vertelt hij dat het maar weinig gescheeld had of Ullrich en Riis hadden de Tour nooit ge wonnen in de kleuren van de Duitse telecommunicatiegigant. En geeft de Belg hét geheim van de wielersport prijs. „Er zijn drie geheimen. Werken, wei-ken en werken." Doet een renner dat, maar wordt hij niettemin geklopt, dan heeft Godefroot daar vrede mee. Hij herinnert zich een Ronde van Vlaanderen, in de jaren ze ventig. Godefroot voelde zich super. „Maar op de Muur van Geraardsbergen liep mijn ket ting eraf. Ik moest steppend ver der, als op een autoped, naar be neden, op zoek naar een reserve- fiets. Uiteindelijk kwam ik nog een heel eind, ik werd nog vijf de of zesde, geloof ik. Ik was zo goed. Wat moest ik doen? Ba len, boos worden, teleurgesteld zijn? Nee. Ik had er toch alles aan gedaan. Dan moet je tevre- J rrv Walter Godefroot: „Een plek op het podium in Parijs bewijst dat je echt tot de top hoort." den zijn en niet emotioneel wor den." Het is nu allemaal zo an ders dan tien jaar terug. In 1995 mocht de Duitse ploeg - een mix van West-Duits kapitaal, Oost-Duits talent en Belgisch wielerintellect*- aanvankelijk niet starten in de Tour de Fran ce. Met een vuistdik rapport wist Godefroot de Tourdirectie te vermurwen alsnog een plekje vrij te maken, voor een mix- ploeg met de Italianen van ZG Mobili. „Daar ben ik Jean-Ma- rie Leblanc nog altijd dankbaar voor. Anders bestond onze ploeg al lang niet meer." Commando In 1996 konden Leblanc en Go defroot er samen hartelijk om lachen. „Ik weet nog dat Jean-Marie me kwam felicite ren. 'Niet slecht voor een ploeg die vorig jaar van mij eigenlijk niet mocht meedoen', zei hij." Telekom heerste dat jaar op alle fronten. Riis nam het comman do van Miguel Indurain over, het wonderkind Ullrich kroop op 22-jarige leeftijd in Riis' kiel zog naar de tweede stek en Erik Zabel veroverde ook nog eens het groene puntentricot. De zoektocht naar een kapitaal krachtige (co-)sponsor kon ge staakt worden, Telekom besefte met Ullrich goud in handen te hebben. Dat bleek geen misreke ning. In 1997 won Der Jan en was de wielergekte in Duits land plots compleet. Godefroot: „Het verraste me niet eens. Jan had het jaar er voor, hoewel hij in dienst van Bjarne reed en tegen hem op keek, al zoveel goeds laten zien. Riis' overwinning in 1996 was wel een verrassing voor me." Dat het er nadien nooit meer van kwam, was net zo'n surpri se. De opmars van Armstrong was nog niet te voorzien. Maar Godefroot sliep er, on danks de druk van de Duitse (boulevard)pers, geen nacht minder van. „Ik kwam in mijn carrière als renner thuis in Bel gië telkens Merckx tegen, Zoete melk trof Merckx en Hinault. Dat is pech. Maar je kunt er niks aan veranderen. Het enige dat er op zit: proberen je groot ste tegenstander te verslaan." De Duitse pers was behalve wei nig ter zake kundig ook nog eens veeleisend. „Na zo'n over winning als in 1997 verwachten ze dat je vanaf dat moment al tijd maar weer wint. Jan heeft het echt geprobeerd. Is er ook dichtbij geweest. In de rit naar Morzine, in de Tour van 2000, was Armstrong vanwege een hongerklap echt in de proble men. Dat was Jans kans op een zege, maar Armstrong kwam er door. Al die jaren daarna heb ik het gevoel gehad dat Armstrong sterker was dan Jan. Maar moe deloos? Nee, in het geheel niet. En ook niet jaloers." In 1998 had Ullrich nog vrij luchtig, haast sentimenteel, zijn verlies genomen. Pantani won de ronde, maar Ullrich vermoed de dat hem nog zoveel moois in de jaren nadien zou wachten. „Jan zei toen dat hij ermee kon leven dat Marco Pantani won. Marco had in zijn carrière al zo veel tegenslag gehad, Jan gunde het hem." Hoezeer Ullrich daarna ook pro beerde zakelijk of zelfzuchtig te koersen, hij kwam nadien tel kens Armstrong én zichzelf te gen. „Jan heeft zich nooit echt in alle rust kunnen voorberei den. Het valt niet mee om in een land als Duitsland de druk vol ledig weg te nemen." 's Winters werd hij steevast te dik, in 2002 bracht een kniebles sure hem uit evenwicht. Plij nam een partydrug en werd ge schorst. In 2003 koos Ullrich voor Team Coast/Bianchi, om dat hij dacht dat het gras elders groener was. T-Mobile was on dertussen op zoek naar Ullrichs opvolger. Een rij potentiële kop mannen passeerde, velen mis lukten. Livingston, Julich, Bo- tero, Savoldelli en Evans red den het niet. Vinokoerov en Klöden, vorig jaar nota bene tweede, deden het beter. Go defroot: „De meesten heb ik nooit als kandidaat-Tourwin naar gezien. Daar zijn er ook zo weinig van. Maar we moesten toen Jan weg leek te gaan, actie ondernemen. Het waren echter vooral alternatieven in de breed te. Als ik er een mocht aantrek ken? Waarom? Volgend jaar staan Jan en Klöden ook nog bij ons onder contract hoor. Maar goed, Cunego acht ik, ondanks een mindere Giro dit jaar, op termijn een Tourwinnaar. Met zijn 22 jaar was hij in de Giro van 2004 zo dominant in de ber gen." Ook via het zogeheten Nachwuchs-team van Ullrichs trainer Peter Becker werden jon gelingen opgeleid. Maar de bes te Duitse jeugdrenners bleven hun clubs trouw en voor de spaarzame talenten die de sprong naar de profs wel kon den maken, zoals David Kopp foto Bernd Thisen/EPA en Stefan Schumacher, was geen vaste stek bij T-Mobile. Er moest immers direct gepres teerd worden, het project stierf een stille dood. Ullrich, die in 2004 terugkeerde bij Godefroot c.s., heeft de jeugd inmiddels achter zich. De Duitser is 31. Godefroot geeft hem niettemin nog zeker een kans. Ook hij heeft gezien dat Armstrongs voorbereiding ver re van ideaal was. Maar mocht het andermaal niet lukken dan troost Godefroot zich, aan de voorhand van zijn pensioene- ring, met de gedachte dat ook een podiumplek in de Tour be langrijk is. „Op een WK telt ei genlijk alleen de regenboogtrui, maar een plek op het podium in Parijs bewijst dat je echt tot de top hoort. Maar stel je je er op voorhand tevreden mee, met een plekje naast de winnaar, dan is het niets waard." Ullrich heeft, ook als hij er net als in 2004 naast grijpt, zijn waarde voor Telekom/T-Mobile bewezen. „Dat wat hij in 1997 bewerkstelligd heeft, is mis schien wel het belangrijkste voor ons. Hij heeft in een heel land, een groot land bovendien, interesse voor de wielersport op gewekt. Dat is ontzettend veel waard." Edward Swier en Ad Pertijs Dirk van Dam verbaasde dit wielerseizoen met twee knappe prestaties. In de door regen, wind en kou ge teisterde ZLM Tour reed de renner van Theo Middel kamp tussen deelnemers die fulltime met wielrennen be zig zijn naar de vijftiende plaats. Drie weken geleden deed hij het in het OZ Wieler weekend nog beter. In de tweede etappe werd hij vier de. Het is opschieten geblazen voor Dirk van Dam, aan het eind van de werkdag. De jon ge wielrenner uit Goes (19) werkt nu hij vrij is van school bij bakkerij Evers- dijk, waar hij bestellingen klaarmaakt voor grootver bruikers. Als het werk ge daan is, racet hij naar huis om de laatste beelden van de Touretappe mee te kunnen pikken. „Vroeger werkte ik in de zo mer in een boomgaard. Daar stond de radio keihard aan. Je hoefde niks van de Tour te missen. Nu zie ik alleen het laatste stukje. Bij de vlakke etappes is dat niet erg. Daar gebeurt toch weinig voor de sprint. Maar van bergetappes zou ik graag meer zien." Van Dam is de nuchterheid zelve. Hij heeft zich in zijn dromen nog nooit in een Touretappe zien rijden, laat staan met opgeheven armen over de finish zien komen. ,,De Tour rijden is niet moge lijk voor mij. Om te beginnen omdat ik op zondag niet fiets. En verder ben ik ge woon niet goed genoeg. Ik zou er trouwens niet aan moe ten denken om hele dagen op de fiets te zitten." Jan Ullrich is de man die van Dirk van Dam de Tour mag winnen. Maar hij is bang dat Lance Armstrong er weer met de zege vandoor zal gaan. „Ik ben niet zo voor die ke rel. Geef mij Ullrich maar. Die heeft niet zo veel bravou re en is niet zo arrogant." Koen de Vries De Tourwinnaar is geland, op een privévliegveldje in Frankrijk. Jo- gi Müller, de persoonlijke perschef, schuift op zijn hotelkamer nerveus heen en weer. „Hij gaat me zo bellen, let maar op." Twee minuten later... „Hi Lance, how are you." De renner wil alles weten, de perschef luistert. „Hoe is het hotel, waar kan ik trai nen, wie heeft gebeld, kan ik onge zien binnen, lopen er nog lastige pers mensen rond?" Het Tourfenomeen Armstrong doet in de komende weken een gooi naar een onwaarschijnlijk record en wil er in alle rust naartoe werken. Johan Bruy- neel is zijn sportieve steun en toever laat. De Zwitser Jogi Müller, ex-ren ner, is buiten de koers de superknecht van de Texaan. Journalisten, fotogra fen, sponsors, organisatoren en alles wat nog meer op zoek is naar de wie- lerheld moeten eerst langs Jogi Müller voordat ze bij Armstrong terecht kun nen. En dat lukt maar zelden.- „Ik ben de buffer van Lance, die er voor zorgt dat hij zo veel mogelijk met rust wordt gelaten. Zeker in de hecti sche weken voor de Tour, dan wil ie dereen hem voor de voeten lopen. We doen twee keer een meeting voor de pers. Vóór de Dauphiné en vóór de Tour zelf. Voor de rest moet iedereen het met mij doen. Ik praat elke dag met Lance en weet wat ik tegen jour nalisten mag zeggen. We houden trou wens alles zo veel mogelijk geheim. Als ik zeg in welk hotel we logeren, dan staat het dezelfde dag nog zwart van de mensen." Jogi Müller, getrouwd met de dochter van zanger Paul Anka (onder meer be kend van 'Put your head on my shoul der') heeft dat werk in zijn vingers. Zelf heeft hij op niveau gekoerst, hij is bevriend geraakt met Armstrong, is een talenwonder en vlot in de omgang met mensen. Het grootste deel van het jaar werkt hij vanaf zijn thuisbasis in Milaan, behalve in de weken rond de Tour. „We hebben anders ook wel dagelijks contact met elkaar, maar in de Tour weken slaat de grote gekte toe. Dan loop ik overal met Lance mee. Ik orga niseer de persconferenties na de etap pes, help meezoeken naar vluchtwe gen, van het hotel naar de start, van de finish naar de perszaal. We werken met bodyguards, geblindeerde auto's en als het nodig is duikt hij direct na een rit een helikopter in. De Tour is voor Lance voor en na de etappes een crime geworden. Hij kan zijn hotel of de bus niet uitkomen of hij wordt be sprongen door honderden mensen. Ik heb er enorm veel bewondering voor dat hij in die gekte nog kans ziet om drie weken lang in topvorm te zijn." Marketing Voor Müller wordt deze Tour zijn laat ste, net als voor Armstrong. Zijn con tract met de ploeg is gekoppeld aan zijn Texaanse vriend, met wie hij over drie weken in Parijs afzwaait. „Ik heb zelf mijn werk bij Mapei, het hele jaar door. Het is mijn vroegere sponsor, waar ik eerst veel marketing voor heb gedaan en vanaf vorig jaar export-ma nager ben voor Zwitserland en Italië. Het andere, in het wielrennen, doe ik er bij. Lance heeft me een paar jaar ge leden gevraagd. Hij was op een feest dat mijn vrouw in Milaan had georga niseerd, met een optreden van haar va der. We kenden elkaar nog uit de koers, Lance en ik. Ik heb hem zelfs een keer verslagen, in een wedstrijd in de Du Pont Tour, waar Lance, Alcala en ik vooruit zaten en ik de sprint won." „Toen Lance de Tour voor de derde keer had gewonnen, vroeg hij mij om bij de ploeg te komen. Hij wilde een perschef die daarnaast al zijn zaken regelde buiten het fietsen. We hebben tijdens dat feest de afspraken ge Jogi Müller: „Ik ben de buffer van Lance." foto Frits Bakker maakt. Ik regel alles wat met pers en randzaken te maken heeft rond de Tour, vanaf dat hij de Dauphiné als voorbereiding rijdt. Voor de rest van het jaar kijk ik al zijn mails door. Ik selecteer, kijk wat goed voor hem is en wat niet en bel hem alleen voor be langrijke zaken." Het is Müller wel toevertrouwd om de selectie te maken en de beste Tourren ner aller tijden uit de wind te houden. De Zwitser, die na zijn huwelijk der tien jaar in Monaco heeft gewoond en vorig jaar naar Milaan verhuisde, reed zelf in zijn PDM-tijd met de gro te renners uit die periode. Hij was knecht van Tony Rominger en Sean Kelly. Hij was zelf in de beginjaren van zijn carrière ook een winnaars type. Zijn mooiste en belangrijkste overwinning boekte hij in Montreal in 1988, in een koers die meetelde voor de wereldbeker. „We zaten eerst met vijftien man voor op. Ik moest veel werk opknappen voor Kelly, maar kwam na een tegen aanval op kop met Theo de Rooij, die ik in de finale heb losgereden." Twee keer was Müller kampioen van zijn land, één keer de beste Zwitser op de baan. Verder won hij onder meer de Ronde van Romandië, omdat hij als allrounder goed uit de voeten kon. „Ik heb mezelf veel te snel naar de klo ten gereden", zegt hij terugkijkend. „Toen ik prof werd op mijn 24e, eerst bij Skill, later bij PDM, had ik in mijn eerste jaar al honderdvijftig koersda- gen en een jaar later nog dertig meer. En elke koers moest ik volle bak rij den. Voor mezelf of voor een kopman. Ik was na twee jaar opgebrand. Dat verhaal tekende zich al af na zijn overgang naar TVM. C^es Priem had Müller na zijn overwinning in Montreal naar zijn ploeg gehaald om aan de benodigde UCI-punten te ko men. De kleine Zwitser bleek een mis koop, omdat hij al snel geblesseerd raakte aan zijn linkerbeen en niets voor de ploeg kon betekenen. „Mijn PDM-jaren zijn eigenlijk wel de mooiste geweest", vertelt Müller, die van huis uit Zwitserduits spreekt, maar vloeiend kan omschakelen naar Nederlands, Frans, Spaans, Italiaans en Engels. „Met Kelly, Alcala, Le- mond, Rooks, Theunisse en Knete- mann hadden we een wereldploeg. We waren de voorloper van wat er nu rondrijdt in de Tour. PDM was zijn tijd ver vooruit. We hadden als eerste een eigen touringcar in koers en droe gen prachtige kleding buiten de koers." Tegen het eind van zijn wieier- loopbaan kwam Müller toevallig in contact met de vrouw met wie hij nu twee kinderen heeft. Het was na een etappe in de Du Pont Tour. Müller werd na zijn ritzege uitgenodigd voor een receptie, raakte er in gesprek met de dochter van Paul Anka en was op slag verliefd. „Ik weet nog dat we een heel lang gesprek hadden over Mike Tyson, die in een zaak met een meisje verwikkeld was. En zij was advocate, ze had er een uitgesproken mening over. Ze nodigde me voor de volgende avond weer uit. En toen is het ge beurd. Drie weken later kwam ze met haar vader naar Monte Carlo en zijn we voor een klein gezelschap ge trouwd. Dat hebben we later nog een keer overgedaan in Zwitserland. Paul, die nu 64 is, treedt nog regelmatig op. Hij komt meestal met de kerstdagen bij ons en af en toe vliegen we op en neer naar Los Angeles." Als marketingman dook Müller af en toe nog wel eens in het peloton op. „Maar toen Armstrong me vroeg, voel de ik me gelijk weer thuis. Ik heb drie ontzettend heftige jaren met hem mee gemaakt in de Tour. En na zijn vijfde en zesde overwinning is het alleen maar gekker geworden. „We worden door duizenden mensen benaderd", vertelt Müller. „Mensen die ook kanker hebben, die over de ziekte willen praten, van Lance willen weten hoe hij de ziekte heeft overwon nen of een foto met handtekening wil len, Mensen, van tv bijvoorbeeld, ma ken er ook vaak misbruik van. Ze sle pen doodzieke kinderen in een rol stoel naar ons toe en proberen op die manier een reportage te maken over Lance. Ik vind het afschrikwekkend. Dat soort figuren komen er bij ons niet meer in. We selecteren heel streng, ook met persconferenties. Jour nalisten die we nooit in het wielren nen zien en er alleen op uit zijn om Lance met doping in verband te bren gen, gaan we zo veel mogelijk uit de weg. En Bild of Playboy hoeft bij mij niet om een interview te vragen. We praten alleen met mensen die het om de wielersport en om de prestaties van Lance te doen is." Jogi Müller maakt het allemaal nog drie weken mee. Dan zwaait hij af, sa men met de boss zelf. Met een glim lach: „Ik ben te duur voor een ploeg zonder Tourwinnaar, dus ik vertrek ook maar." En in alle ernst: „Het zijn, ha mijn eigen carrière, heel bijzonde re jaren geweest in mijn leven. Ik heb het geluk gehad dat ik met de beste Tourrenner aller tijden heb mogen werken. Lance is een heel bijzonder mens, een prachtige sportman." Frits Bakker

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 27