Ook succes schaadt een schrijver )e appelen roken zwaar en plukklaar Connelly boeit Melissa Bank 27 Tl Johanna Spaey woensdag 29 juni 2005 el eens een expert op het gebied van het writer's block ontmoet? Aangenaam, mijn naam is Melissa Bank. Zes jaar na The Girl's Guide to Hunting and Fishing, dat samen met Bridget Jones' Diary de chick-lit rage veroorzaakte, heeft ze een nieuw boek geschreven: Won derland. Melissa Bank (1961) is in de contramine. „Kunnen we niet gaan lunchen of zo? Wande len? Laten we iets geks doen. Desnoods iets gewoons." „Hier op de grond?", vraagt ze de fotograaf en ze schopt haar schoenen uit. „Nee? Ok, dan niet." En ze staat alweer. Ze is gewoon uitgelaten. Blij dat ze in Amsterdam is, maar nog blijer dat het werk erop zit. Haar boek is af. Eindelijk is dat vermaledij de tweede boek af, het is klaar, het is gedrukt, het is gepubli ceerd. Hè, hè. De last is van de schouders. Of Wonderland haar comeback is? „Ik besef dat menig lezer dat zo zal ervaren", zegt ze, opeens in een bedachtzame bui. „Maar er zijn toch wel meer schrijvers die de tijd nemen?" Melissa Bank debuteerde in 1999 met The Girl's Guide to Hunting and Fishing, in verta ling getiteld Vrouw zoekt man. In feite een verhalenbundel, maar rond één personage, Jane Rosenal. Een hilarische 'bil- dungsbundel' over een moderne, jonge vrouw op zoek naar de ide ale man. Het boek sloot zo mooi aan op Bridget Jones' Diary van Helen Fielding dat ze samen een heuse hausse veroorzaakten aan wat chick-lit ging heten. Ro mans en verhalen over jonge, blanke, onzekere vrouwen uit de grote stad die zich vallend, opstaand en opnieuw vallend en nog eens struikelend op het pad van de liefde wagen. „Het idee chick-lit staat me zeer tegen. Het impliceert dat deze boeken alleen interessant zouden zijn voor mensen die op de persona ges lijken. Maar die doelgroep is me te beperkt. Het kan toch niet zo zijn dat ik boeken schrijf voor vrijgezelle, redelijk welge stelde, blanke vrouwen uit de grote stad. Ik heb niet in die klei ne nis willen horen. Je hoopt toch dat je een universeler the ma bij de kop hebt, dat je boek uitsteekt over de randen heen van de wereld die je beschrijft. Ik vind het idee zo benauwend. Ik spiegel me liever aan Philip Roth dan aan Sex and the City, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik kan niet eens op hoge hakken lo pen." Shocking Collega-schrijfsters gingen er met het chick-lit genre vandoor. Heeft ze met opzet deze tijd ge nomen om van de associatie af te komen? „Eerlijk gezegd: nee. Ik heb geschreven, maar ik ben een trage schrijfster. Ik ben al vrij snel na mijn debuut begon nen aan een tweede boek. Maar ik voldoe aan alle clichés die rondom 'het tweede boek' de ronde doen en bovendien ben ik het vleesgeworden writer's block, dus..." Ze legt het uit, op haar manier. „Pas na je debuut krijg je besef van een publiek. Zo lang nie mand je kent, zit ook niemand op je te wachten. Zo lang je niet debuteert zit je zelf in je eigen schrijfwereldje. Dan moet je mensen nog smeken of ze iets van je willen lezen. Voor je debu teert, is schrijven totaal privé. Onmiddellijk daarna is het bijna een openbaar ambt. Dan krijg je opeens vragen als: wat is het verschil tussen jou en de hoofdpersoon? Het was nooit bij me opgekomen dat iemand mij dat zou kunnen vragen. Ja, noem het maar onnozel, maar het is zo. Het effect is dat je meer over jezelf gaat nadenken dan je eerst deed en dat komt in de plaats van schrijven. Voor The Girl's Guide wilde niemand mij kennen en toen opeens ieder een. Ik ging van totaal onbe kend tot beroemd. Really shock ing!" „Alle verhalen-over 'het tweede boek'; dat zo moeilijk te schrijven zou zijn omdat je je dan pas echt bewijzen moet, zijn waar. Allemaal. Tenminste voor mij. Ik leefde in de overtui ging dat het succes van het eer ste boek stom geluk was ge weest en dat het tweede boek dat zou aantonen. Het tweede boek zou één grote showcase worden van mijn beperkingen als schrijver." Het eerste ver haal dat ze schreef voor Wonder land is het titelverhaal en het is tevens het slothoofdstuk. „Ik schreef het op verzoek van Nick Hornby voor een collectie verhalen die hij ging uitbren gen. Het voelde toen al als het einde van een boek. Over ie mand die veel moeilijkheden heeft ondervonden in het leven. Ik hou van het idee dat iemand, na een lang gevecht of speur tocht, met alle ups en downs, een moment het gevoel krijgt toch op de plek te zijn aanbe land waar hij wilde zijn, zonder dat hem die plek op voorhand duidelijk voor ogen stond. Het moment van: ja, dit hier, zo, nu is het goed. Het moment dat je beseft dat het 't waard is ge weest om dat gevecht te voeren. En toen moest ik de twintig jaar daarvoor nog bedenken, ja." De twintig jaar in het leven van Sophie Applebaum bedoelt ze, de heldin van Wonderland. Aan het begin is Sophie een meisje dat graag verliefd is, maar zich niet kan binden. Omdat Bank opnieuw met losjes aan elkaar gelinkte verhalen werkt, lijkt het boek qua structuur op The Melissa Bank Girl's Guide, maar in de nieuwe roman is de familie veel belang rijker. De ontrouw van Sophie's moeder, de dementie van haar grootmoeder en hoe haar broer steeds orthodoxer joods wordt, zijn belangrijke verhaallijnen. „Wonderland is een ander soort boek dan The Girl's Guide, al zeg ik het zelf. Serieuzer. De weg die Sophie Applebaum af legt tot ze dat moment van in zicht en berusting-bereikt, is lang. Mijn eerste boek was te leuk. Ik las delen voor op het Montreal Comedy Festival. Ik ben toch geen komiek, dacht ik. Voor mij was de revelatie van dit nieuwe boek dat ik niet leuk hoefde te zijn. Ik moest gewoon het boek schrijven dat ik in me had. Het was dit. Dieper. Serieu zer. Nog steeds komisch, maar serieuzer." Wapenfeit „Vergeet niet dat ik al een lange weg heb afgelegd voordat The Girl's Guide uitkwam. Wat erg goed is geweest aan de lange ja ren van schrijven voor mijn de buut, was dat ik al doende mijn beoordelingsgevoel ontwikkel de. Mijn werk werd zo vaak afge wezen door tijdschriften. Als ik daar op af was afgegaan, had ik nooit meer geschreven. Zo ont wikkelde ik mijn eigen gevoel voor wat goed of slecht was. Ik leerde vertrouwen op mijn eigen oordeel." „Je bent een schrijver omdat je schrijft. Je hebt niemand anders nodig om dat te bevestigen. Al leen jij zelf bepaalt of je een schrijver bent. Het belangrijk ste is wat je zelf vindt. Zo be zien was het feit dat mijn eerste boek werd gepubliceerd geen schok, het was zelfs niet verba zingwekkend. Ik wist zelf al dat ik een schrijver was. Een plek op de bestsellerlijst of een goede recensie deden er niet meer toe. foto Marcel Israe/GPD Lof en mislukking kunnen voor een schrijver trouwens even schadelijk zijn." „Wat klinkt dit oud en wijs, vind je niet? Maar tijdens het schrijven van wat nu dit tweede boek is, vond ik niets goed ge noeg. Het boek kon voor mijn ge voel totaal mislukt maar net zo goed subliem zijn. Ik ben me voortdurend bewust van mijn beperkingen. Ik leef met een con stant writer's block. Ik zie het zo: mijn writer's block wordt sporadisch onderbroken door momenten dat ik kan schrijven en zowaar nu al twee maal door de publicatie van een boek. Ik kan jaren niets zitten te schrij ven. Dat is mijn belangrijkste wapenfeit. De enige expertise die ik heb, is het writer's block. Ik ken dat op mijn duimpje, van binnen en van buiten. Zó goed dat ik het weet te hanteren en soms weet te omzeilen. Het meis je in Wonderland dat niet snel genoeg kan typen, dat ben ik, ja." Theo Hakkert Melissa BankWonderland - Verta ling van The Wonder Spot door Ger- da Baardman en Tjadine Stheeman. Uitgeverij Cargo, 335 blz., 18,50. - J Jan van Beers en zijn verloofde, door Jan Bertou (1850) T Tp ~]\TT T TTZ" heeft een letterkundig museum JLIvT-CjIN -LilJ XVweinig verrassends. Je kunt portretten, boeken en manuscripten verwachten. Van verschillende schrijvers zullen er wat voorwerpen zijn: een bureau, een jas, een pijp, uiteraard pennen en schrijfmachines. Het vernieuwde Vlaamse Letterenhuis in het Archief en Museum voor de Vlaamse Cultuur in de Antwerpse Minderbroedersstraat voldoet aan de verwachting. Toch val je van de ene verbazing in de andere. Zoveel schrijvers, zoveel probeersels, zoveel vergeten na men komen op je af dat je voortdurend een o ja-beleving hebt. De Vlaamse literatuur begint als België geboren wordt met de schei ding van het Noorden. Het zijn de schrijvers die omstreeks 1830 de republiek der letteren vormen die de bezoeker het eerst op zijn weg vindt. Hendrik Conscience, Jan Frans Willems, de priester Jean-Baptist David. Uit die tijd zijn nauwelijks foto's, een enkel vergeeld portret. Hier hangen echte schilderijen, in de stijl van ro mantiek en realisme. In de negentiende eeuw zoek ik mijn weg, schuifelend tussen som tijds martiale borstbeelden. Een portret van de dichter Jan van Beers, wandelend in de tuin, de hand op het hart. Jan van Beers was in zijn tijd een bekend man die vaderlandslievende gevoelens in drukwekkend kon uiten. Hier hangt hij geschilderd met zijn verloof de. Ze kijkt zoals een meisje naar haar artistieke lief moet kijken: nederig, toegewijd en ietwat meewarig. Hij heeft papieren in de hand. Wat een rare linkerhand heeft hij, ach, het zal het romanti sche gebaar zijn. Ik zie Ledeganck, Cyriel Buysse hier, Buysse daar, Virginie Love- ling, in mooi rood geschilderd. En veel Gezelle, brevierend, een ge dicht van hem aan de wand. Ge zelle op een groot doek in pastel- T i -I o tinten: hoe hij de dieren voedert. J—/V^llt/1 ^1111 Lil o dg eenden, de vogels. Karei van de Woestijne, zittend in zijn ka mer in de Zwijnaardse woning. Voornaam, ingetogen, overwogen somberheid. Maria van Ackere-Doolaghe uit Dixmuide mis ik. De Vlaamse Sap pho werd ze genoemd. Ik moet even terug en vind haar hangend tus sen Conscience en Snellaert, een krans van bladeren op het hoofd, minzaam, haar lippen naar binnen getrokken. Goed dat Maria er ook is. Een vitrine vol Alice Nahon. Een manuscript: ik heb te zeer de liefde liefgehad, daarom heeft zij wellicht mij niet bemind. En daar valt het oog op haar evergreen die bij het tandenpoetsen des avonds veeltijds in de geest komt: het is goed in het eigen hert te kij ken, nog even voor het slapen gaan. Dan veranderen de portretten, de negentiende eeuw is voorbij, het modernisme slaat toe. Langdurig sta ik stil bij de schrijfmachine van Maurice Gilliams, waarna ik mij met 'een valies met dromen' tot Jan van Nijten wend. Omstreeks 1900 komen de geluidsfragmen ten. Ik hoor de strijdbare Streuvels in zijn West-Vlaamse dialect vertellen dat hij de boekn van Onkel Guido heeft verhuisd en te laat was voor zijn sterven. Sprekende doden hadden er meer mogen zijn, bewegende beelden ook. Veel Hugo Claus. Hoor en zie hoe de zeer jonge Claus, levendig en humorvol, vertelt over het begin van zijn carrière. En Louis-Paul Boon, de eerste pagina handschrift van de Kapellekesbaan. Ik hoor Boon vertellen, zie hem lopen, herken het kapelleke en besluit dat het tijd wordt er weer eens heen te gaan. Als ik vol van Vlaamse vergetenen bij het onthaal een boekje wil ko pen, een catalogus, zie ik in een kast enkele kaarten. Hoewel het nieuwe computersysteem zich daar met alle kracht tegen verzet, mag ik een foto kopen van vier koppen in het beeldenmagazijn. Ook van het begin van de opdracht van Consciences Leeuw van Vlaande ren (1838) en van het schilderij van de dichter Jan van Beers en zijn verloofde. Met een hoofd vol beelden en stemmen zoek ik het binnenplein van het mooiste café van de stad op. Ach, nu heb ik de aandoenlijke foto vergeten van Paul de Wispelaere en Hugo Raes, zeilend op de Braak man, in 1957. Lo van Driel De dikte van een boek laat zich niet alleen vertalen in een aantal pagina's. Het is ook een gevoel. Een saai dun boek kan heel dik lijken, een span nend dik boek dun. Het nieuwe boek van Michael Connelly (Slotakkoord) is een voorbeeld van het laatste. De Amerikaanse schrijver blijft maar doorgaan met zijn langlo pende serie over Hieronymus (Harry) Bosch, rechercheur in Los Angeles. De tegendraadse Bosch heeft al veel moorden op gelost, maar is door zijn eigen zinnigheid en zijn onwil te doen wat de bazen zeggen ook al vele malen geschorst. Uiteindelijk was hij het zo zat dat hij ontslag nam en als privé-detective be gon. Daarbij loste hij een oude zaak op die hem gedurende vele jaren als politieagent dwars had gezeten. Maar nu is hij weer in dienst bij het politiekorps. Bij de Ameri kaanse politie bestaat een rege ling die agenten die met ver vroegd pensioen zijn gegaan, in staat stelt om op hun besluit te rug te keren. Connelly heeft dat ook met zijn Bosch gedaan. Als beloning mag Bosch gaan werken op de afdeling die oude zaken nog een keer tegen het licht houdt en bekijkt of er met moderne technieken als DNA-onderzoek, een doorbraak kan worden gerealiseerd. Als het deze afdeling niet lukt, wor den de boeken gesloten. En meteen met zijn eerste zaak is het raak. DNA-sporen in een moordzaak zetten Bosch op een nieuw spoor. Van zijn vaste voornemen om niet meer met ba zen in conflict te komen, komt echter niets terecht. Ook nu weer botst Bosch met de korps leiding alhoewel het dit keer nog met een sisser afloopt. Held Het is Michael Connelly op nieuw gelukt om een uiterst boeiend boek over zijn held te schrijven. Het is een echte 'page turner': eenmaal opengeslagen is het moeilijk weg te leggen. Het dikke boek is in een zucht uit. De schrijver moet nu wel op gaan passen dat hij niet in her halingen vervalt. De eigenzin nigheid en eenzaamheid van Bosch kennen de lezers nu wel. Evenals de vele botsingen met de politieautoriteiten in Los An geles. Hoe mooi Connelly ook schrijft, het wordt tijd voor wat anders. Gijs Korevaar Michael Connelly: Slotakkoord - Ver taling: Renée MilcLers Dowden. Uitge verij De Boekerij, 350 pag., 17,50. Ze had zelf nooit verwacht dat ze deze maand de Gouden Strop zou winnen met haar roman Dood van een soldaat. En ook voor haar uitgeverij Manteau kwam de prijs voor debutante Johanna Spaey als een volslagen verrassing: de thriller die bekroond werd met de prijs voor het beste Nederlands talige spannende boek, was daags na de uitreiking nauwelijks ver krijgbaar. Dat de Vlaamse schrijfster het alle maal niet aan zag komen, valt haar niet aan te rekenen. Van de vijf ge nomineerde thrillers voor de Strop is haar roman niet het spannendst. Wat dat aangaat was Cop vs Killer van Simon de Waal wellicht een be tere keuze van de jury geweest. Maar Dood van een soldaat is wel het mooist geschreven. Spaey (1966) studeerde in haar ge boortestad Leuven en in Leiden as- syriologie, de wetenschap over het oude Nabije Oosten. Na haar studie ontdekte ze dat er geen droog brood mee te verdienen was: een mede-as- syrioloog werd uit arren moede zelfs manager van een hamburger restaurant. Gelukkig koos Spaey voor de jour nalistiek. Ze werkt in Antwerpen als eindredacteur bij een vrouwen blad. Dat tijdschrift mag zich geluk kig prijzen met een medewerker die zo'n voortreffelijk taalgevoel bezit. Dood van een soldaat mag dan gaan over de meer dan dramatische na weeën van de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen: het lezen is een feest. Het boek speelt zich af in een Vlaams dorp in 1919. Op een hete augustusdag wordt een oorlogsvete raan met ingeslagen schedel gevon den. Niemand lijkt om hem te treu ren, het slachtoffer was immers een vrouwengek, vechtjas en laffe sol daat. Een reeks afrekeningen zet de dorpsgemeenschap vervolgens wel op zijn kop. De vrijgevochten dorps arts Sara Sondervorst doet een po ging om de moordenaar te vinden. Dat valt niet mee, ook al omdat ze zelf een belast verleden met zich meezeult. En ondertussen moet ze ook in het reine zien te komen met haar ex-geliefde, de officier Alexan der die zonder benen en met één arm uit de Grote Oorlog terug kwam. De moeizame relatie tussen Sara en Alexander voert de boventoon in het verhaal, het misdaadelement is van ondergeschikt belang. Recent verklaarde Spaey in een interview dat ze begon te schrijven vanuit de gedachte 'we zien wel waar we uit komen'. Dat is soms te merken als het verhaal hier en daar de rode draad laat vallen om uiteindelijk in een doodlopende steeg te eindigen. Wat voorzitter Sonja Barend van de Strop-jury betreft kan Dood van een soldaat naar elke literaire prijs een gooi doen. Spaey zou geen gek figuur slaan. Wat een mooie zinnen vloeien er uit haar tekstverwerker: 'De appelen roken zwaar en pluk klaar' en 'Ze was een vrouw met een gat waarin ooit liefde had geze ten'. René Appel zei onlangs dat hij moeite had met seks in zijn roman, bang als hij was om 'thrillerporno' te bedrijven. Hij kan zijn licht opste ken bij Spaey. Ze beschrijft erotiek en wat daar soms voor moet door gaan vrijmoedig, maar nooit vul gair. Zo kan het ook. Peter Kuijt Johanna. Spaey: Dood van een soldaat - Uitgeverij Manteau, 304 pag., 18,95. foto Diego Franssens nna Spaey

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 27