Haastige spoed is steeds minder goed
erre vakantiereizen hebben alles met status te maken
27
Ambulance en politieauto
mogen niet meer jakkeren
zaterdag 25 juni 2005
Niet snel maar slim. Politie en ambulances moeten het
gaspedaal loslaten, nu het almaar drukker wordt en
het respect voor sirene en zwaailicht taant. „Het publiek
accepteert niet meer dat de politie overal tussendoor den
dert." Alle nieuwkomers gaan op een basis rij-opleiding en
er zijn plannen voor een prof-check onder de 24.000 agen
ten die wel eens een stuur in handen hebben. Ambulance
chauffeurs zitten al verplicht op zo'n cursus.
Een beetje sneu is het wel.
Dan ben je dus achttien, ga
je bij de politie, staat er een
glimmende auto met zwaailicht
en sirene klaar die wel tweehon
derd kan. Het eerste dat ze je
dan vertellen is dat je het als po
litieman rustig aan moet doen
en niet meer mag jakkeren zon
der absolute noodzaak en de toe
stemming van de meldkamer.
„Tja, dan kan ik beter stoppen."
En: „Zo kan ik natuurlijk niet
werken", hoort Rob van Eg-
mond wel eens. Hij is de man
achter de rijsimulatoren in
Apeldoorn, Lelystad en Rotter
dam, waarin politiemensen hun
vaardigheden moeten testen
voor ze op de weg worden losge
laten. Trainen is het trefwoord,
want het vak verandert, zegt
hij.
Op 1 juli komt bovendien de
nieuwe gedragsrichtlijn voor de
politie. Zelfs bij spoed mag de
politiewagen dan nog maar veer
tig kilometer boven de snelheids
limiet op de snelwegen en op an
dere wegen maximaal twintig
boven de snelheid die er op de
borden staat. Alleen arrestatie
teams en andere specialisten
zijn van de regel vrijgesteld.
In steeds meer politiewagens
komt een zwarte doos, die bij on
gelukken toont hoe hard er in de
dertig seconden voor een aanrij
ding is gereden, en of zwaailicht
en sirene wel aanstonden. Er is
dus aan alle kanten controle.
„Moet ook wel", zegt Kees van
Ravenhorst, „het hoofddoel is
niet meer dat je zo snel mogelijk
van punt A naar punt B gaat,
maar dat je er veilig aankomt.
Als het misgaat rekent de rech
ter de politiemensen gewoon af
op hun gedrag. Voor de politie
geldt het proportionaliteitsbe
ginsel: welke risico's mag je ne
men? Welk doel rechtvaardigt
welke middelen?"
„Net als elke burger is een agent
gebonden aan artikel 5 in de ver
keerswet. Daarin staat dat je
geen gevaar of hinder mag ver
oorzaken op de openbare weg.
Als je met een politiewagen met
120 door rood over een kruis
punt in de stad raast, kun je na
tuurlijk verwachten dat een weg
gebruiker een keertje de sirene
niet hoort en dat je er bovenop
klapt."
„We proberen een besef bij te
brengen dat de andere wegge
bruiker weliswaar de plicht
heeft om je voorrang te geven,
maar dat je er nooit rechten aan
mag ontlenen. Rij ook met
zwaailicht en sirene met voor
zichtigheid. Ik haal voor de
grap wel eens een grafsteentekst
aan: Ik had gelijk, want ik
kwam van rechts. Dat is altijd
te laat."
Veiligheid
Van Ravenhorst is de manager
van het Verkeersveiligheidscen
trum van de Politieacademie in
Lelystad. Het ligt in de uitge
strektheid van het polderland:
met heel veel groene horizon en
precies in de start- of landings-
lijn van vliegveld Lelystad. Ooit
gaan daar misschien Boeings
737's landen. Nu zijn het vooral
Cessnaatjes die met een vriende
lijk motorgebrom overvliegen.
Vroeger trainde de politie op de
baan vooral zelf op snelheid en
behendigheid. Toen heette het
ook nog het oefencircuit van de
politie. Snelheid is niet langer
meer het belangrijkste doel en
daarom veranderde de naam in
verkeersveiligheidscentrum
Zo langzamerhand mag de poli
tie best wat minder schade rij
den, oordelen de hoofdcommis
sarissen. In de dagen van de
rijks- en gemeentepolitie was
schade nogal abstract. Poli
tieauto's hoefden niet in de ver
zekering, en als er schade kwam
werd dat op een bijna mysterieu
ze wijze weer hersteld uit de gro
te staatspot. Nu komt het ten las
te van het eigen regiobudget. Po
litieauto's zitten gewoon bij een
verzekeringsmaatschappij. Die
stellen ook zo hun eisen. Zo sim
pel is het soms.
Het oefenplateau zindert van de
warmte. Op een gladde strook
doen ambulancechauffeurs van
daag anti-slipoefeningen. Dat
gebeurt door het Nederlands
Ambulance Instituut (NAI), dat
de veiligheid in het vak vergro
ten wil met het aanleren van
meer vaardigheden. Dat kan in
Lelystad, de politie gebruikt het
terrein zelf voor"iets meer dan
de helft van de beschikbare tijd.
Vijf ambulances staan op een rij
tje klaar voor examenoefenin
gen op deze warme donderdag.
Vijftien jaar geleden leerden de
chauffeurs nog slippen op een
aalgladde baan als deze. Nu het
omgekeerde.
„Je kunt mensen geweldige
kunstjes leren, maar wat kun je
daar op de openbare weg vervol
gens mee? Het verkeer is veel te
druk voor dat soort manoeu
vres. Hier moeten ze juist leren
de wagen in toom te houden. Als
je wél in de slip raakt, heb je
een inschattingsfout gemaakt."
Zwabberen
Keer op keer rijden de ambulan
ces hun testrondje langs de rode
pylonen. Af en toe zwabbert de
achterkant. Soms is herstel dan
nog mogelijk, maar af en toe
draait de ambulance in een fon
tein van water om z'n as, terwijl
de pyloontjes verontwaardigd
wegstuiteren. Gezakt! „Het luis
tert nauw, met vijftig kilometer
hou je de boel nog recht, en met
twee kilometer harder kun je op
zij schuiven. Soms kan veertig
zelfs te hard zijn."
Dat is precies de boodschap die
er wordt ingehamerd. „Veel on
gelukken gebeuren omdat de
chauffeurs de wegen in hun
werkgebied wel kunnen dro
men. Kennen ze diezelfde weg
ook nog wel als de weersomstan
digheden anders worden?" Dat
soort besef moet worden bijge
bracht aan alle 1400 ambulance
bestuurders in Nederland.
Dit jaar en volgend jaar komen
ze allemaal in Lelystad langs,
De simulator voor politie- en ambulancepersoneel kan van perspectief wisselen, zodat een met zwaailicht rijdende politie- of ziekenauto ook vanuit de ogen van een verschrik
te automobilist is te bekijken. foto Leon Dakkus/GPD
zegt Arie Schipper van het NAI,
een onderhuurder van het ver
keersveiligheidscentrum. Arie
houdt er zelfs kantoor in één
van de voormalige ambtswonin
gen. Sinds 1999 is er een rijtech-
nische opleiding onder de vlag
van het instituut. Vanaf dit jaar
is de opleiding verplicht ge
maakt, en is er een afsluitend di
ploma.
Bovendien moet iedereen straks
eens in de drie tot vijf jaar naar
de opfriscursus.
„De oudere garde was er niet
blij mee. Het voelde of ze weer
naar school moesten", zegt
Schipper. „Ze dachten dat ze de
kneepjes wel kenden." Dat
blijkt dus niet zo te zijn. Een op
merkelijke conclusie: één op de
vijf chauffeurs scoort een onvol
doende bij de kennis van de re
gels en verkeersborden.
Hoogste tijd om dat bij te spijke
ren.
„In de maatschappij kijken ze
anders naar een fenomeen als
snelheid. De verkeersdrukte
neemt toe, de tolerantie bij snel
heidsovertredingen wordt min
der. Maximum snelheden wor
den door allerlei maatregelen al
maar ingeperkt. De risico's van
snel rijden zijn toegenomen. De
lat is hoger komen te liggen",
zegt Van Ravenhorst.
Kamikaze
„In vroeger dagen stond de am
bulance in een garage. Was er
wat, dan sprong een monteur
achter het stuur en haalde een
EHBO-er op als bijrijder. Soms
waren die chauffeurs kamikaze
piloten. Het was een kwestie
van: de patiënt halen, als een
gek naar het ziekenhuis, afleve
ren en hup naar huis."
„Natuurlijk chargeer ik het wat.
Tegenwoordig is het een kwestie
van: de patiënt ter plaatse zo
veel mogelijk stabiliseren en
dan veilig en voorzichtig naar
het ziekenhuis. De accenten zijn
op zorg en veiligheid komen te
liggen."
Soms is het zo druk op de weg,
dat je om te beginnen de sirene
maar beter uit kunt laten, an
ders ontstaat er alleen maar pa
niek bij andere weggebruikers -
en dat blokkeert. Je moet dat
aanvoelen. Je moet leren reage
ren. Daarom zullen de ambulan-
bent." Mooi is-tie wel, de simu
lator. Er staan er zelfs twee van
in Lelystad. Student Frank
Schafer, uit Haarlem, mag van
middag op de bestuurdersstoel
(Denk aan de gordel!zegt de in
structeur - en da's grappig,
want de stoel staat eenzaam op
een blauw tapijt).
Het hoort er allemaal bij, het
omgespen van zo'n ding dient
een automatisme te zijn.
Frank Schafer ziet de weg, ge
vels en blauwe lucht. In een zaal
tje ernaast kijken zes colle
ga-agenten mee. Ze zien op een
Cinematoscoop-scherm wat hij
ziet en kunnen op een knopje
zijn zoveel gegevens in de cen
trale computer geladen, dat de
verkeerssituaties altijd weer an
ders zijn. „Er wordt niet zomaar
een filmpje afgedraaid, de com
puter stelt de wegsituaties zelf
samen." Als er achter een
vrachtwagen een moeder onbe
suisd met haar kind oversteekt,
dan is dat ook voor Van Eg-
mond schrikken.
Sommige auto's kruipen gedien
stig het trottoir op om de politie
wagen een vrije doorgang te ge
ven, anderen schuiven zo veel
mogelijk naar de weg-as. Vlak
voor de wagen stopt een klein
autootje pardoes voor de poli-
cechauffeurs ook in de rij-simu-
latoren worden getraind op on
verwachte situaties.
Die simulator staat er nu al voor
alle beginnende agenten (de as
piranten met één dunne streep
op de schouder). Iedereen heeft
dan al een rijbewijs en wat
wegervaring.
Wat gebeurt er als het zwaai
licht en de sirene worden aange
zet? Dat is een adrenalinemo-
ment, zegt docent Rob van Eg-
mond. „Het geluid en de licht
flitsen hebben ook op de agent
een opzwepend effect. Daar
naast verandert het verkeers
beeld om je heen, want alle ande
re mensen op de weg reageren
opeens anders dan je gewend
drukken als ze vinden dat hij an
ders had moeten reageren. Daar
na wordt dat dan uitgebreid be
sproken.
Straatdecors
De wereld ziet er Duits uit van
uit de politieauto (de straatde
cors werden daar vervaardigd)
al is hij met een Hema en Kruid
vat een beetje verhollandst. De
straat en borden zijn zo Neder
lands als ze maar zijn kunnen.
Zodra het zwaailicht en de sire
ne aangaan, gebeurt in de simu
latietraining van alles tegelijk.
Het lawaai is oorverdovend, het
verkeer begint onverwachte stra-
patsen uit te halen.
Ook voor Rob van Egmond. Er
tieauto, een botsing is maar net
te vermijden.
„Realistische situaties", vindt
Rob van Egmond. „Sommige
mensen schrikken zo van een po
litiewagen achter zich, dat ze
het omgekeerde doen van wat ze
zouden moeten doen." Er zijn er
zelfs die helemaal niets merken.
Dan danst de hoedenplank op
en neer van de luide muziek.
De instructeur kan de verkeers
situatie een beetje naar z'n hand
zetten. Met een knopje is te be
palen hoeveel procent van de au
tomobilisten defensief zal reage
ren en hoeveel offensief. Een
klein percentage zal zelfs agres
sief zijn. Want ook dat is een
reëel wegbeeld: sommige auto
mobilisten proberen politie,
brandweer of ambulance expres
te hinderen. Ambulanceperso
neel ziet er soms ijzingwek
kende staaltjès van. Hoe ze nog
net even door een snelle BMW
worden ingehaald terwijl ze in
volle vaart uitrukken, en hoe ze
soms met opzet worden gesne
den. Dat knopje is dus handig.
Onmisbaar ook, „want in Bel-
lingwolde is het weggedrag an
ders dan in hartje Amsterdam."
Fietser
Eén element ontbreekt nog: de
fietser. Dit oer-Hollandse ele
ment wordt in augustus aan de
software toegevoegd. Dan
wordt het verkeersbeeld nog on
overzichtelijker. Da's juist mooi
- zegt Van Egmond.
Waar hij ook trots op is? „Dat je
met de simulator van perspec
tief kunt wisselen. Als een poli
tiewagen tegen een auto botst,
die nog net even rechts langs
een stoppende bus schoot, dan
kun je die situatie vervolgens
vanuit de ogen van de verschrik
te bestuurder afdraaien: je ziet
dan dus zelf hoe je met je
zwaalicht komt aanrijden."
Met voorsprong zijn de simulato-
ren in Lelystad, Apeldoorn en
Rotterdam technisch het verst
op weg. Uit alle hoeken en gaten
komen politiediensten kijken:
Noren, Indonesiërs en Austra
liërs. Dat past wel bij de ambi
ties van Kees van Ravenhorst.
Die wil graag een internationale
rol voor z'n verkeersveiligheids
centrum en de banen, want ook
die zijn op Europese schaal
uniek.
Jelle Boonstra
ithang naar oneindige verten, het onbe
kende avontuur: de mens hongert naar
ringen. Het maken van verre reizen
ons de suggestie van vrijheid. Hoe vrij
mens in een wereld die verandert in
foot toeristisch pretpark?
Iers weer in Nederland. De erbij beho-
beelden zijn bekend: talloze automobi
le in de smorende hitte in de file
•Vele andere duizenden die een felbe-
"1 plekje hebben gevonden op het
tó.maar daar wel bijna op elkaar lig-
het moment waarop we hebben ge
l-Het grote genieten van onze vrije
beginnen. Daar staan zon, het klot
ende zee, het bier, de muziek en mede
gasten wel garant voor. Of is dit een
oskleurig beeld?
«ofLuc Rademakers (1963) neemt op
teas van een strandtent in Kijkduin
slok bier en laat zijn ogen over het
irigaan. „Vrije tijd is een illusie", zegt
«het wordt je aangepraat en zo langza-
tand is de mythe ontstaan dat je in je
tijd helemaal zelf mag weten wat je
Je bent zogenaamd vrij. De werkelijk-
anders."
Khudt zijn hoofd als hij mensen hoort
jsdat ze, als ze 65 zijn, de wereldreis
hun leven gaan maken. Of, dichterbij
dat ze nog even keihard moeten wer-
°mdan straks twee weken lekker naar
•urkse of Franse Rivièra te gaan.
'drijft de mens, mijmert hij. „Als je er-
"adenkt dat honderdduizenden toeristen
in de zomer en masse naar Zuid-Frankrijk
vertrekken. Zie het beeld voor je: als mar
motten staan ze in de rij voor de péage en
zoeven ze over de snelweg naar het zuiden
waarbij ze moeten oppassen niet te hard te
rijden vanwege het gevaar op boetes. Het
einddoel is een camping waar ze om half elf
's avonds hun bek moeten houden. Dat noe
men we dan vrijheid."
„Hetzelfde geldt voor al die mensen die
straks weer urenlang in de rij staan op
Schiphol. Op weg naar wat? Vrijheid? Vrije
tijd heeft niets te maken met vrijheid en die
illusie wordt, vooral in de media, wel ge
wekt. Veel beter kun je de term resttijd in
de mond nemen."
Arbeidsvreugde
Rademakers, hoofdredacteur van het dag
blad de Gazet van Antwerpen, kan wel eens
nostalgisch worden van de primitieve sa
menleving. „Mensen werken voor hun voed
sel, onderhouden hun gezin en gaan op in
hun arbeidsvreugde. Dat alles loopt in el
kaar over. In zo'n samenleving kunnen de
mensen zich niet eens de vraag stellen wat
er vanavond op televisie komt. Laat staan
dat ze zichzelf blij maken dat het bijna
weekend is."
Hij houdt ervan de knuppel in het hoender
hok te gooien. Dat deed hij met verve in zijn
proefschrift Filosofie van de vrije tijd dat
enige jaren geleden verscheen. „Het rare is
dat dat de eerste Nederlandstalige publica
tie was over de vrije tijd. Over arbeid, kinde
ren, dementen, noem maar op, verschijnen
talloze publicaties. Voor vrije tijd heeft de
Filosoof Luc Rademakers: „Vrije tijd is een illusie."
foto Jacques Zorgman/GPI)
wetenschap weinig aandacht." „Dat is merk
waardig als je je realiseert dat de mens per
dag acht uur vrije tijd heeft. Anderzijds is
het ook logisch. We geloven immers alle
maal in de illusie van de vrije tijd. Daarom
willen we ons er niet te veel in verdiepen."
Over de vrije tijd lag tot ver in de twintigste
eeuw een doem. Daar kwam pas vanaf de ja
ren vijftig een beetje verandering in, zegt
Rademakers.
„Vanaf het einde van achttiende eeuw, als
de Industriële Revolutie begint, krijgen de
mensen meer vrije tijd. Machines nemen im
mers de taken van de mens over."
„Pas na de Tweede Wereldoorlog gaat men
geld verdienen met de vrije tijd van ande
ren. Iedereen moet dan een televisie hebben,
een fiets, een auto, een surfplank, noem
maar op. Mensen kopen maar raak. Vrije
tijd en consumentisme gaan hand in hand."
Reizen
Dan breekt ook de tijd aan dat meer mensen
hun fysieke horizon willen verbreden. Toe
risme wordt in de loop van de twintigste
eeuw een economische factor van betekenis.
„Het gaat razendsnel", zegt de Vlaming.
„Onze ouders namen nog genoegen met een
vakantie aan de Belgische kust. Onze gene
ratie zocht het al weer verder naar Spanje,
Frankrijk en een enkeling ging zelfs naar
Amerika. De huidige generatie gaat zonder
problemen naar India, Australië, Zuid-Ame-
rika. De wereld is veel kleiner geworden."
Dat heeft er ook voor gezorgd dat de span
ning, die reizen vroeger met zich mee
bracht, definitief is verdwenen. Radema
kers ironiseert: „Vroeger zat je dagenlang in
een koets om ergens te komen. Gebutst en
gebeukt kwam je aan in een donker gehucht
waar je geen hand voor ogen kon zien?"
„Reizen was een groot avontuur. Achter el
ke struik kon een snoodaard zitten die het
op jou gemunt had. Nu verzekeren mensen
zich voor van alles en nog wat. Zodat je ze
ker weet dat wanneer je je been breekt in de
jungle je binnen zes uur met een helikopter
wordt opgehaald. Het risico dat reizen met
zich meebracht, hebben we tegenwoordig
uitgesloten."
Volgens Rademakers heeft de reiskoorts van
veel mensen vooral te maken met de hang
om onszelf te onderscheiden. „In ons werk
kunnen we onszelf nauwelijks echt onder
scheiden van de ander. Met onze reizen lukt
dat wel. Hoe verder en exotischer, hoe be
ter. In onze vrije tijd kunnen we laten zien
wie we zijn. Het verhoogt onze status. Onze
vrijetijdsbesteding moet een compensatie
zijn voor het saaie leven dat we door de
week leiden."
Rademakers wordt gefascineerd door de
houding van veel toeristen. De meesten wil
len vooral uniek zijn, zegt hij: „Laatst was
ik in Portugal en daar werd ik aangespro
ken door een man. Hij vroeg me of ik Neder
lands sprak. Ik beaamde dat. Hij reageerde
met: O, maar gelukkig bent u een Belg. Ik
wil even helemaal geen Nederlanders meer
zien."
„Dat is heel typerend. Voor een toerist is
een andere toerist, zijn eigen spiegel, het erg
ste wat er is. Teiwijl we massaal naar dezelf
de pretparken gaan om dezelfde belevenis
sen te ervaren. De wereld wordt één groot
pretpark."
Hij is ondanks zijn kanttekeningen geen te
genstander van toerisme of het maken van
verre reizen. „Zelf ben ik ook hartstikke
fout. Ik maak ook stedentrips en ben ook
wel eens naar Hawaï geweest. Ik zou nooit
willen pleiten voor een soort commissariaat
voor toerisme dat bepaalt wie waar naartoe
mag. Ben je gek." Wel pleit hij voor meer be
wustwording. De mens zou zich moeten af
vragen wat voor zin het heeft om van huis
weg te gaan en ver weg iets te gaan doen.
Reizen moet nut hebben, vindt hij. Een ver
rassend calvinistisch trekje voor een katho
lieke Vlaming, erkent hij lachend. „Ik vind
dat er te veel zo maar wordt gereisd. Vraag
je af voordat je in die lange rij op Schiphol
staat, waarom doe ik dit? Misschien besef je
dan wel dat je je meer voelt aangetrokken
tot de macht van de verbeelding. Dat het ho
ren van de zee op een cd niet minder is dan
daadwerkelijk op een overbevolkt strand te
liggen. Mensen zeggen wel dat seks tussen
de oren zit en dat de rest allemaal gedoe is.
Voor reizen geldt misschien wel hetzelfde."
Taco van der Mark