BC Afbreken of behouden? Als we moeten verhuizen, nemen we onze huisjes mee De mensen staan hier altijd voor elkaar klaar Van dat slechte imago raakt onze wijk nooit meer af ij (j3Ctie bijlagen: 0113-315680 1 iw.pzc.nl -,3il:redactie@ pzc.nl slbus 3)i 4460 A A Goes -rtentie-exploitatie: urd-en Midden-Zeeland: 0113-315520; «jws-Vlaanderen: 0114-372770; (tonaal: 020-4562500. jlerdag 25 juni 2005 Mies is even terug Ivo de Wijs, een lekkere zeurpiet Zin en onzin van het vaarbewijs Veel gebouwen en woonwijken uit de periode 1945-1975 staan op de nominatie gesloopt te worden. Maar: wordt er niet te snel Haarde slopershamer gegrepen? Daarover onder meer gaat het sympo sium Gebouwenvoorraad. '45/'75 dat de kring Zeeland van de Bond ran Nederlandse Architecten (BNA) wijdag 1 juli in de voormalige immerfabriek van De Schelde te Vlissingen houdt. Tijdens het symposium wordt gezocht naar antwoorden op vragen sisiwat maakt een gebouw of wijk het behouden waard? Moet er ge leken worden naar architectuur-historische aspecten; is een gebouw typerend voor een bepaalde stijl of voor het werk van een beroemde ithitect? Of, zoals de BNA-kring Zeeland het in de convocatie ver wordt, zijn het emoties die een rol spelen; ,,Allard Jolles (stedebouw- kundige) stelde onlangs in het BladNA dat met het slopen van een woonwijk ook duizenden geboortehuizen verdwijnen." Op de lijst van inleiders staan de namen van onder anderen Bert van lleggelen (voormalig directeur van de Academie van Bouwkunst in Botterdam); architect Wessel de Jonge (bekend van renovatieprojec ten als de Van Nellefabriek, verkeerstoren Schiphol en het sanato rium Zonnestraal; architectuurhistoricus en publicist Vincent van Kossem. Op deze pagina komen andere deskundigen aan het woord: het echt paar Van den Ameele uit de Terneuzense wijk Triniteit (onlangs in grijpend opgeknapt); de zussen Davidse uit de Middelburgse Haring- iietstraat (een straat met appartementen waarvan de toekomst onze- ier is) én meneer en mevrouw Janssens uit Goes-West (een buurt •raar mogelijk tal van huizen worden gesloopt). Die mensen zijn ondanks de vochtigheid hartstikke gelukkig. Die nllen hun huis niet uit." Laurina (rechts) en Elisabeth Davidse Twee flatgebouwen staan er aan de Middelburgse Ha- ringvlietstraat. Stiefkindjes zijn het, vindt Woongoed-directeur Eric de Ceuster. „Bij flats van een jaar of 35 oud komt er een moment dat je moet kiezen tus sen investeren of de redenering dat ze hun langste tijd hebben gehad; slopen dus. Nu is dat nog niet aan de orde in de Haring- vlietstraat. Toch is het interes sant om al van collega's uit de bouwwereld te horen wat zij met de flats zouden doen." En wat zeggen bewoners van de Haringvlietstraat zelf? Wanneer je een willekeurige bewoner aan spreekt, word je direct doorver wezen naar de 'gezusters David se'. „Die wonen er al zo lang." Dat blijkt. Laurina Davidse was er in januari 1974 als de kippen bij, toen de flats werden opgele verd. Haar zus Elisabeth volgde wat jaren later, in maart 1990. Laurina: „Voorheen woonde ik op kamers in Middelburg. Ie mand tipte mij over de Haring vlietstraat. Het zouden bejaar denhuizen zijn. Maar ja, in de Oosterscheldestraat zat ook van- alles door elkaar. Gelijk kon ik er eentje krijgen. Ik mocht nog kiezen ook. beneden of boven." Elisabeth: „En jij keek toen nog echt de weilanden in." Laurina: „Nou! De koeien ston den te grazen onder mijn raam. Die weg is pas later gekomen." Elisabeth: „Toen ik hier kwam wonen. Ik zat eerst in Bergen op Zoom, waar ik werkte in een ver zorgingshuis. Maar nadat onze moeder is gestorven, kon vader niet goed alleen zijn. En dat rei zen naar Middelburg was ik zat. Ik kon er beter gaan wonen. Na anderhalf jaar ging de telefoon. Er kwam iets vrij in de Haring vlietstraat. Dat was 25 januari." Laurina: „Toen stormde het nog zo erg. De ventilatoren waaiden van het dak af. Oh vreselijk." Elisabeth: „Het huisje was bijna hetzelfde als dat van mijn zus." Laurina: „Alleen heb ik dan een aparte keuken. En mijn slaapka mer schijnt kleiner te zijn." Elisabeth: „Wat zag het huis er uit, toen ik erin kwam! Wat heb ben we moeten schrobben, zeg." Laurina: „In die tijd was de bui tenkant nog van hout. Dat blad derde aan alle kanten af. De ga lerijen waren grauw beton en in de douche zat vinyl tegen de mu ren. Overal schimmel, bah." Elisabeth: „Maar het is fijn wo nen. Gelukkig kijk ik niet tegen die bedrijfsgebouwen aan. Het is alleen niet meer zo rustig als toen ik hier net kwam wonen." Laurina: „Steeds meer jongeren die hun radioknop zo nodig oe- ten opendraaien. En er iets van zeggen, dat heeft geen zin." Elisabeth: „Ze doen het toch." Laurina: „Jammer, want op zich wonen we hier echt ideaal." Elisabeth: „In 1999 zijn de flats gerenoveerd. Nu zitten er tegels tegen de wand. De buitenkant is ook lichter van kleur." Laurina: „Veel vriendelijker." Elisabeth: „Je kijkt er fijner te genaan. Ik heb een tuintje, mijn zus niet. Maar we hebben er wel samen aan gewerkt. Alleen gaat dat nu niet meer, omdat ik last heb van botontkalking." Laurina: „Ik ook. Toch doen we nog veel samen, hoor. We zien elkaar elke dag. In elk geval als ik 's morgens de krant breng." Elisabeth: „Aan het eind van de dag ruilen we van katern. Altijd nog een praatje. Als we hier weg gaan, gaan we samen." Laurina: „Die nieuw te bouwen seniorenwoningen in de Stro- menwijk lijken ons wel wat. Mis schien is het daar rustiger." Elisabeth: „En toch ook de Stro- menwijk waar we zo fijn wonen. Vlakbij de supermarkt." Laurina: „En lekker met de fiets naar de boulevard. Heerlijk Ei genlijk zouden we onze huisjes mee moeten nemen, als we gaan verhuizen, nietwaar?" Elisabeth: „Dat zou wat zijn!" Wendy van den Hurk foto's Lex de Meester Bankertstraat, Goes-West naar het buitenland", zegt hij. „Natuurlijk krijg je wel iets an ders aangeboden, maar de huur prijs zal wel een stukje hoger lig gen. Nu huren we voor 320 euro. Een mooi bedrag." Peter en José verruilden hun wo ning in de binnenstad twaalf jaar geleden voor een huis in Goes-West. Hij kwam daar als klein jongetje al bij zijn tante en kende er dus veel mensen. „Er is een vrouw die me nog steeds Pe tertje noemt", grapt hij. Peter spreekt van een echte volks buurt, waar je alle clichés op toe kunt passen. „De mensen staan hier echt voor elkaar klaar", be gint José. „Als ik ziek ben scheurt mijn buurvrouw op haar brommertje naar de apo theek. Zo gaat dat." Peter Janssens vervolgt: „De buurman is overdag vaak weg. Mogen ze mijn computer even bij jou afgeven, vraagt hij dan. Natuurlijk jongen, zeg ik dan." José weer: „Het is ook zo gezel lig, hè. Hier zitten de mensen nog voor hun huis. Waar zie je dat nou nog?" Verdraagzaamheid Peter vindt de samenstelling van de wijk ook bijzonder: „Hier woont van alles. Rijk en arm, jong en oud, autochtoon en allochtoon en ga zo maar door. De onderlinge verdraagzaam heid is ook erg groot." José knikt: „Verderop woont een mohammedaanse die altijd zo'n theedoek op d'r hoofd heeft. Wat kan mij het schelen." Peter: „Wat ik bedoel: in een wijk als het Goese Meer gunnen ze elkaar het licht in de ogen niet. Als de buurman een grote re auto heeft, slaat de jaloezie al toe. Hier wonen tevreden men sen. Die hebben dat niet." Los van de sloop van een aantal huizen vinden Peter en José het helemaal niet slecht dat hun wijk eens wordt aangepakt. Ze hebben wel een paar wensen. „Een verbinding met de wijk Nieuw-West", zegt Peter. „Nu moet je helemaal omrijden. Hart stikke slecht voor het milieu." José vindt dat de trottoirs op sommige plaatsen wel eens wat breder mogen. Daar levert ze graag een meter van haar niet al te grote voortuintje voor in. Zij spreekt trouwens van een grote tuin. Het tekent de tevreden heid. „De oudjes in de wijk kun nen hier nauwelijks lopen met hun rollator", zegt ze. „Nee hoor, maak die stoep maar wat breder. Nu moeten we de tuin toch ook maar onderhouden." Rob Paardekam Hardop uitgesproken werd het nooit. Maar veel vrien den en bekenden twijfelden aan de stap van Stefan en Daniëlla van den Ameele om een nieuw bouwwoning te kopen in de Ter neuzense wijk Triniteit. Jaren lang een probleemwijk waar de leefbaarheid moest worden ver beterd door middel van een grootschalige herstructurerings operatie. „En dat is wel gelukt, dacht ik zo", zegt Stefan (33) in de ach tertuin van hun ruime twee-on- der-een-kapper aan de Linden- laan. „Iedereen die hier komt is aangenaam verrast over ons huis én de wijk. Toch krijgen we nog regelmatig vragen als: 'Valt het hier mee?', of: 'Is er veel over last?' Maar sommige kermissen geven nu ronduit toe dat ze spijt hebben dat ze destijds ook niet besloten hebben om hier te gaan wonen." Honderden flats en woningen in Triniteit weken voor nieuw bouw. Stefan en Daniëlla had den meteen belangstelling voor de nieuwbouwplannen. Jeugd sentiment speelde hierin een be langrijke rol, want Stefan is een geboren en getogen bomenbuur- ter, de naam waaronder Trini teit in de volksmond nog steeds voortbestaat. „Ik heb hier tot m'n vijftiende gewoond. En met heel veel ple zier. Het valt niet te ontkennen dat de wijk langzaam achteruit ging, maar ik kwam er nog veel en graag. Bij vrienden of beken den op bezoek, een potje voetbal len, dat soort zaken. Ondanks het negatieve imago leefde de wijk volop." Centraal Dat negatieve imago in latere jaren schrikte Stefan en Daniëlla niet af. Wel geven zij toe dat zij nooit in Triniteit wa ren gaan wonen als er geen nieuwbouw was gepleegd. Daniëlla (28) was ook meteen en thousiast. „Nergens in Terneu- zen kreeg je meer waar voor je geld dan hier. De wijk ligt heer lijk centraal. Uit verhalen van Stefan bleek dat het hier altijd geweldig was. Door de combina tie met de aantrekkelijke nieuw bouwplannen was ik al snel om. Trouwens, ook mijn ouders zijn hier even verderop gaan wo nen." Stefan beaamt dat het veel men sen pijn heeft gedaan dat er zul ke drastische maatregelen moes ten worden genomen om de wijk op te kalefateren. Anderzijds heeft hij nog weinig geluiden ge hoord van mensen die de massa le sloop betreuren. Hij vindt het José Janssens zit met een kaart op schoot. „Die heb ben we van de gemeente ge had". zegt ze. „Het had wel wat duidelijker gemogen." Na vijf minuten heeft ze de Bankert straat gevonden. „Kijk, hier wo nen wij. Er staan stippeltjes." Wat zegt de legenda over stippeltjes: 'neiging tot instand houding'. José (58) en haar man Peter (63) hoeven dus niet bang te zijn dat hun jaren-vijftig- woning op korte termijn tegen de vlakte gaat. „Die gaat nog wel vijftien jaar mee", zegt Peter hoopvol. „En tegen die tijd, ach... dan weer maar gezien." De legenda leert echter dat veel andere woningen in Goes-West wél tegen de vlakte gaan. De wo ningbouwvereniging heeft geïn ventariseerd welke huizen het renoveren nog waard zijn en welke beter plaats kunnen ma ken voor nieuwbouw. Dat laat ste is het geval voor veel na-oor- logse woningen in de Evertsen- straat en het buurtje rondom de J.P. Coenstraat. „Ik vind het heel erg voor die mensen", zegt José. „Zelf zou ik niet in die klei ne huisjes willen wonen, maar die mensen zijn daar ondanks de vochtigheid hartstikke geluk kig. Die willen hun huis niet uit." Peter kan het goed begrijpen. „Ik ben blij dat dit lot ons waar schijnlijk bespaard blijft. Als wij hier uit moeten, vertrek ik fen Peter Janssens jammer voor de mensen die niet weg wilden en niet binnen de wijk konden verhuizen, maar de overgrote meerderheid heeft er volgens hem geen traan om gela ten. „Architectonische hoogstandjes stonden er nauwelijks. Ook de flatwoningen waren niet van de ze tijd. Sloop was dus geen groot verlies. Vooral in de huur sector was de bevolkingssamen stelling zeer eenzijdig. Veel al lochtonen en mensen uit de so ciaal zwakkere milieus. Er is nu een mix ontstaan dankzij nieuw komers, voormalige buurtbewo ners die zijn teruggekeerd, men sen die van oud naar nieuw zijn verhuisd en bovenal gezinnen met jonge kinderen. Ik denk dat het haast niet beter kan." Over de zwartkijkers -vooral van buiten de wijk- zijn Stefan en Daniëlla dan ook stellig. Nog net niet in koor: „Rotte appels heb je overal, in dure en zoge naamde achterstandswijken. Van het slechte imago raakt on ze wijk waarschijnlijk nooit meer af, maar wij weten inmid dels wel beter."' De tevredenheid straalt af van de gezichten van Stefan en Daniëlla. Inmiddels is het gezin uitgebreid met dochtertje Euge nie. Vader Stefan twijfelt er niet aan dat zijn achttien maanden jonge oogappel zal opgroeien in een aangename en veilige leefomgeving. „Het is weer bijna net als toen ik klein was." René van Stee Daniëlla, Stefan en Eugenie van den Ameele

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 21