Allerliefste figuren en
allersubliemste koppen
We willen onszelf nog steeds waarmaken
'ZC
Een festival voor
de hele familie
27
woensdag 22 juni 2005
nde voetsporen van andere jonge kunste-
jnaars trok Gerard ter Borch sr. uit Zwol-
jleaan het begin van de zeventiende eeuw
r Italië. De architectuur en beeldhouw-
istvan de klassieke oudheid leren kennen,
ook zijn ideaal. Na een aantal jaren ter
atse oefenen in stadsgezichten en land-
lappen, zou hij thuis zéker historieschilder
den, De dubbel-expositie Thuis bij Ter
rch in Het Rembrandthuis en Schitterend
pin het Rijksmuseum laat zien dat het
Iers ging. Gerard sr. werd belastingontvan-
[en blijft vooral interessant als trotse va-
van vier talentvolle kinderen, onder wie
[rote Gerard jr.
In Het Rembrandthuis worden
uit de collectie van het Rijks
museum tekeningen van de fami
lie Ter Borch gepresenteerd die
in de negentiende eeuw voor het
eerst als één geheel onder ogen
kwamen van de kunsthistoricus
dr. Abraham Bredius. Op uitno
diging van de bejaarde heer Ze-
binden, een nazaat van een van
de dochters van Gerard sr., reis
de Bredius in oktober 1882 af
naar Zwolle. Zebinden bleek
honderden tekeningen van Ger
ard sr. en Gerard jr., Gesina,
Harmen en Moses in huis te heb
ben.
Dat zo'n bijzondere artistieke
nalatenschap van één familie
uit de Gouden Eeuw nog intact
was, was uitzonderlijk. Marijn
Schapelhouman, hoofdconserva
tor tekeningen van het Rijksmu
seum, kan zich dan ook goed
voorstellen dat Bredius af en toe
woorden te kort kwam. 'Zeer
goed, knap, geestig', noteerde
Bredius en elders repte hij van
'allerliefste uitstekende figuren,
drie heerlijke tekeningen en
twee allersubliemste koppen'.
Volgens Schapelhouman liet hij
zich zelfs ergens verleiden tot
gebruik van de fraaie term 'over-
verrukkelijk'.
Zebinden overleed begin 1886
zonder erfgenamen, Maurits-
huis-directeur Bredius had zijn
connecties er inmiddels van we
ten te overtuigen dat de Ter
Borch-collectie niet voor het na
geslacht verloren mocht gaan.
Toen de tekeningen werden aan
geboden bij het Amsterdamse
veilinghuis Fr. Muller Cie.,
lag er een krediet van het toen
malige ministerie van Kunsten
en Wetenschappen. Ook de kort
daarvoor opgerichte Vereniging
Rembrandt verleende steun en
zo kwam het grootste deel van
de nalatenschap in het Rijksmu
seum terecht.
Ambachtsman
In Het Rembrandthuis is al
gauw zichtbaar waarom vader
Gerard er wijs aan deed zijn am
bitie als historieschilder niet te
verwezenlijken. Op tekeningen
met thema's als 'De Thermen
van Caracalla in Rome' uit 1607
en 'Gezicht op Napels en Vome-
ro' uit 1610 laat hij zich kennen
als een verdienstelijk ambachts
man, maar niet meer dan dat,
Wie nog enige twijfel had, voelt
die bij de tegenoverliggende
wand met werk van Gerard jr.,
wegsmelten als sneeuw voor de
zon.
Gerard sr. (1582/83-1661) trouw
de in 1613 met Anna Bufkens;
Gerai'djr. (1617-1681) was de
oudste zoon. De trotse vader
volgde zijn ontwikkeling op de
voet, zo tonen zijn aantekenin
gen en dateiïngen. De oudst be
waarde tekening van een paard
en ruiter van achteren gezien,
dateert van 25 september 1625;
Gerard zou pas twee maanden
later acht worden. Het is uiter
aard nog geen meesterwerk,
maar voor een kind al wel heel
knap. En dat geldt helemaal
voor de elegante officier met
breedgerande hoed die hij het
Moses ter Borch, zelfportret met muts, omstreeks 1660.
foto GPD/ Museum Rembrandtshuis
volgende voorjaar maakte. Va
der voorzag deze tekening van
een trotse notitie: 'Dit heeft
mijn Gerrit nae het Leven gete-
ijckent den 24. April Anno 1626
in Zwoll'.
Waarom Gerard jr. al sinds j aai
en dag wordt gerekend tot de
beste kunstenaars van de Gou
den Eeuw, toont hij met superi
eur gemak op de expositie Schit
terend Satijn. Zo genoemd van-
Tekeningen van
de familie
Ter Borch
wege zijn meesterschap in de
weergave van satijn, bont, kant
en fluweel, presenteert het Rijks
museum een selectie van acht
tien topwerken die dit voorjaar
op een expositie in de VS waren
te zien. De bruiklenen komen
uit onder meer het Getty Mu
seum in Los Angeles ('De koe
stal' en 'De paardenstal'), het
Metropolitan Museum of Art in
New York ('De nieuwsgierige')
en de National Gallery in Lon
den ('De bezwering van de Vre
de van Munster').
Hoogtepunten uit eigen land
zijn 'De onwelkome boodschap'
en 'De luizenjacht' uit het Mau
ri tshuis. Uit de collectie van het
Rijksmuseum komen onder
meer het portret van de kleine
Helena Schalcke en 'Galante
conversatie, bekend als de vader
lijke vermaning'.
Spannend
Ter Borch beschikte over een bij
zonder talent om de verhouding
tussen zijn personages een sub
tiele psychologische gelaagd
heid mee te geven. Dat maakt de
interpretatie van zijn werk span
nend, iedereen mag zelf beden
ken wat er zich in de hoofden en
harten afspeelt.
Een kras voorbeeld van een heel
verschillende interpretatie is
zijn''Galante conversatie'. Op
dit schilderij zit een man te rede
neren tegen een vrouw die we
alleen op haar rug zien, een
oude vrouw luistert mee en nipt
intussen aan haar glas. De ver
klaringen voor dit tafereel lie
pen in de loop van de eeuwen
uiteen van een vaderlijke verma
ning (Goethe) tot onderhandelin
gen tussen een prostituee en
haar klant.
Op veel schilderijen staat Gesi
na, Ter Borchs halfzuster uit het
derde huwelijk van zijn vader
met Wiesken Matthys. De hoge
sterftecijfers in de Gouden
Eeuw troffen ook Gerard sr.: hij
verloor zijn eerste twee vrou
wen en kreeg in totaal dertien
kinderen van wie er negen vol
wassen werden. Gesina
(1631-1690) is grote dank ver
schuldigd voor de grote toewij
ding waarmee ze de tekeningen
van haar vader, halfbroer en jon
gere broertjes Harmen
(1638-1677) en Moses
(1645-1667) bijeen bracht in al
bums. Volgens hoofdconserva
tor Schapelhouman ontwikkel
de ze zich zelf tot een virtuoos
schilderes in waterverf, in het
Rembrandthuis is ze present
met een aantal charmante voor
beelden.
Ook broer Harmen werd nauw
gezet gevolgd door vader. Hij
maakte een aantal geestige teke
ningen van kinderspelen, maar
hield er op zijn zestiende ineens
mee op, volgens Schapelhou
man vermoedelijk omdat hij be
sefte dat zijn talent niet in de
schaduw kon staan van dat van
Gerard jr. Maar ook niet in dat
van Moses, van wie in het Rem
brandthuis een aantal verbluf
fende zelfportretten is te zien en
die over een talent beschikte dat
nauwelijks iets onderdeed voor
dat van zijn halfbroer.
Moses tekende vader Gerard en
moeder Wiesken in 1660, ze kij
ken liefdevol van de wand, toen
naar hun zoon, nu naar ons.
Moses monsterde om onbekende
redenen aan op de Hollandse
oorlogsvloot en sneuvelde al op
22-jarige leeftijd tegen de
Engelsen voor de kust van Har
wich.
Uiteraard een zwaar persoon
lijk verlies voor de familie,
maar gezien zijn grote talent
wellicht ook een verlies voor de
kunstgeschiedenis.
Frangoise Ledeboer
V3
Parkpop bestaat vijfentwin
tig jaar. Ben van Vueren is
als programmeur al vele jaren
bij het gratis Haagse festival be
trokken als het aan hem ligt ko
men er nog vele bij. Al wordt
het wel steeds moeilijker Park
pop te financieren. De eisen van
artiesten worden steeds gekker,
de gevraagde bedragen steeds
hoger.
Het organiseren van een festival
als Parkpop is volgens Van Vue
ren steeds ingewikkelder gewor
den. „Wie nu een dergelijk festi
val zou willen beginnen, krijgt
het niet meer voor elkaar", weet
hij. „De enige reden waarom wij
nog bestaan is dat we een naam
Parkpop
hebben opgebouwd. Artiesten
en managers weten wat ze kun
nen verwachten. Podiumopbou
wers en mensen van de catering
zijn al jaren bij ons, die vragen
geen enorme bedragen. En ik
heb inmiddels zo'n groot net
werk opgebouwd dat er altijd
nog wel iets te regelen valt.
Geen artiest, ook Elvis Costello
niet, staat op Parkpop voor de
hoofdprijs."
Voor Van Vueren heeft Parkpop
vooral een emotionele waarde.
Het was zijn broer John van Vue
ren die de programmering van
de eerste editie van Parkpop in
1981 deed. „Ik ben er in eerste
instantie altijd zijdelings bij be
trokken geweest", vertelt hij.
„Als podiumopbouwer, als bege
leider van de artiesten, enzo
voort. Tot in januari 1996 mijn
broer overleed aan longkanker.
Hij had voor de editie van 1996
vier namen geboekt: K's Choice,
Van Dik Hout, Marco Borsato
en John Wetton. Er werd aan
mij gevraagd of ik het wilde af
maken. Ik heb eerst erg getwij
feld, maar wilde het voor John
toch doen. Parkpop was zijn
kindje."
Het werd ondanks alles een festi
valdag als vanouds met optre
dens van onder anderen Neneh
Cherry en The Walkabouts en
met 350.000 festivalgangers.
Van Vueren besloot als program
meur bij Parkpop te blijven.
Mooie herinneringen heeft hij
aan het festival, zo stelt hij te
vreden vast. „Ik vond het optre
den van de Boomtown Rats met
Bob Geldof in 1982 geweldig.
Ze waren net terug van een zwa
re tournee door Saoedie-Arabië.
Ik zag ze zitten in de kleedka
mer, helemaal uitgeput en ont
zettend chagrijnig. Ik dacht:
'Oh, mijn god, dit wordt
he-le-maal niks.' Maar eenmaal
op het podium gaven ze me toch
een energieke show."
Van Vueren mijmert verder:
„1992 Was het recordjaar wat
betreft het bezoekersaantal. Het
was heel druk met 500.000 be-
zoekers. De OV-kaart voor stu
denten was net ingevoerd, dus
dat verklaarde veel. Net als de
matige 200.000 bezoekers die
we hadden in 1997. Dat is het
enige jaar geweest dat Parkpop
totaal is verzopen. Het begon te
regenen bij de opbouw en het
ging door tot en met het optre
den van de laatste band."
En dan de Dolly Dots in 1984.
„Mijn broer kreeg van alle kan
ten te horen dat die groep veel
te commercieel was voor Park
pop, maar het werd een groot
succes. In 1986 hadden we The
Bangles en INXS, twee groepen
die kort na Parkpop wereldwijd
doorbraken. Het jaar 1994 was
leuk door Clouseau en alle gil
lende meiden. 2001 was bijzon
der door onder meer het optre
den van de Heideroosjes. De he
le fanclub was meegekomen,
overal zag je hanenkammen op
het veld, naar het voorbeeld van
de frontman."
Laxeerthee
Minder goede herinneringen
heeft hij aan sommige artiesten.
„Sommigen willen vijf flessen
champagne hebben op de kleed
kamer, of als ze weggaan een he
le voorraad eten en drinken
mee. Dat is natuurlijk belache
lijk."
Wie het volgens hem echt te
bont maakte was Blondie. „Plet
begon al op Schiphol. De busjes
die we hadden geregeld voor het
vervoer waren niet goed genoeg.
Voor de terugweg wilde ze vier
Mercedessen. Mevrouw wilde
ook thee hebben op het podium.
Van een speciaal merk en alleen
geschonken in porseleinen kop
jes. Gelukkig kwamen we er op
tijd achter dat we de verkeerde
thee hadden gekocht." Hij lacht
hardop. „We hadden laxeerthee
gekocht, die leek qua naam nog
al op wat zij had opgegeven."
Blondie zorgde in 1999 daarente
gen weer wel voor een afgeladen
veld, geeft hij toe. „Het was heel
apart, want ze was op dat mo
ment net bezig met haar come
back. Er stonden ouderen op het
veld die haar kenden van vroe
ger, maar er waren ook heel veel
jongeren voor haar gekomen,
die haar kenden van haar nieu
we single die had ze toen net,
had uitgebracht. Dat optreden
van haar gaf heel goed aan waar
voor Parkpop is bedoeld: voor
de hele familie, voor de muziek
liefhebber en voor degenen die
van gezelligheid houden.
Sandra Put
Parkpop, zondag 26 juni, Zuider
park, Den Haag
Galante conversatie, bekend als 'De vaderlijke verma
ning', omstreeks 1654, Gerard ter Borch II.
foto GPD/ Rijksmuseum
De exposities in Het Rembandthuis
(Jodenbreestraat, Amsterdam) en
Rijksmuseum (Jan Luijkenstraat,
Amsterdam) duren tot en met 4 sep
tember. Catalogus Waanders
€39,95 Thema-nummer Kunstschrift:
8,90 Rijksmuseum Kunstkrant
2
Ben van Vueren
foto Jacques Zorgman/GPD
ty'owmi Black Sabbath) en ex- Deep Purple-zanger Glenn Hughes
foto GPD
Hij zegt het op een afkeurend toon
tje: „Laatst liet iemand ons frag
menten horen van verschillende metal-
bands. Wij konden er eerlijk gezegd
geen brood van bakken. Alles leek op
elkaar. Die zangers gromden meer dan
ze zongen en wij hoorden er helemaal
geen muziek in.
Gitarist Tony Iommi van Black Sab
bath en ex- Deep Purple zanger Glenn
Hughes hebben absoluut geen bood
schap aan hedendaagse metalmuziek.
Sterker nog: die hele term zegt hen
niets. Iommi: „Vroeger werd het hard
rock genoemd en dat sloeg ten minste
nog ergens op. Want een betere verza
melnaam voor keiharde rock kun je
toch niet bedenken?"
Als grondleggers van die keiharde
rock hebben Iommi en Hughes dus
geen hoge pet op van wat de latere ge
neratie met hun erfgoed heeft gedaan.
Om al 'dat jonge grut' eens te laten ho
ren hoe echte ouderwetse hardrock
moet klinken, doken Iommi en Hughes
kort geleden de studio in en met opge
stroopte mouwen werd een tiental klas
siek klinkende potige rocksongs aan
de muze ontworsteld. Ze wisten pre
cies wat ze aan elkaar hadden, want in
het verleden maakte Hughes een blau
we maandag deel uit van Black Sab
bath en in de loop van de jaren '90 ston
den de heren ook al eens gebroederlijk
in de studio. En hun jongste samenwer
king bewees dat het heilige vuur nog
steeds brandt.
Het album ligt inmiddels onder de titel
Grondleggers van de
keiharde rock
Fused in de winkels en het moet ge
zegd: de cd getuigt van een aardig stuk
je vakmanschap van deze twee har-
drockpioniers. Maar de oude vrienden
hebben dan ook een staat van dienst
die imniddels meer dan drie decennia
omspant. Hughes: „Toen wij begon
nen, was er helemaal geen metalcul-
tuur. Je had alleen Deep Purple, Led
Zeppelin en Black Sabbath. En zowel
het publiek als de zaaleigenaren wis
ten absoluut niet wat ze met die mu
ziek aanmoesten. Wij pasten nergens
in, want je had alleen blues-, rock- en
jazzclubs." Iommi: „Het was dan ook
verschrikkelijk moeilijk om met een
band als Black Sabbath aan de bak te
komen. Dat het ons toch is gelukt, is in
cle eerste plaats te danken aan ons
doorzettingsvermogen en onze passie
voor muziek." Die passie is nog lang
niet vervlogen, ook al zijn Iommi en
Hughes bedaagd ogende 5 0-plussers ge
worden en hebben ze alles in de muziek
wereld al een keertje meegemaakt.
Hughes: „Ja, we zijn overal al eens ge
weest en er is dan ook niemand die ons
nog iets wijs kan maken. Maar toen we
deze plaat maakten, hadden we het ge
voel dat we weer een beginnend bandje
waren dat barstte van de idealen." Iom
mi: „We draaien dan wel zo lang mee
dat we niets meer hoeven te bewijzen,
maar toch willen we onszelf steeds
waarmaken. Want of we nou in een stu
dio zitten of op een podium staan, we
willen het beste uit onszelf halen."
Op dit moment toert Iommi nog steeds
met de zoveelste versie van Black Sab
bath en heeft Glenn Hughes tal van so
loprojecten, maar het is zeker de bedoe
ling dat het tweetal in de nabije toe
komst samen gaat toeren. Hughes:
„Man, het is toch prachtig dat we dit
nog steeds kunnen doen. We zullen wel
van een goede lichting zijn, want de
meeste bands die begin jaren zeventig
zijn opgericht, zijn nog steeds op pad."
Iommi: „Alles wat daarna kwam, had
een veel kortere adem. De meeste
bands uit de jaren tachtig hebben het
niet overleefd en tegenwoordig is het
helemaal een komen en gaan van een
dagsvliegen."
Managers
Hughes: „Ons leven is niet altijd even
gemakkelijk geweest. We hebben hoog
te- en dieptepunten gekend. Maar
mijn liefde voor muziek heeft me er al
tijd doorheen gesleept en ik heb ge
leerd van mijn fouten. Onbetrouwbare
managers hebben mij maar al te vaak
een oor aangenaaid en ook op ander ge
bied ben ik meer dan eens bedrogen,
maar van al die dingen heb ik geleerd.
Mijn goede en slechte ervaringen heb
ben van mij een rijk mens gemaakt. En
ook een betere muzikant, want ik weet
waar ik over zing. Daarom zou ik alles
wat ik in mijn leven heb meegemaakt,
absoluut niet hebben willen missen."
Iommi: „Voor mij geldt precies hetzelf
de. In zekere zin zijn we zelfs bevoor
rechte mensen omdat wij als vijftigers
nog steeds dezelfde idealen nastreven
als toen we tieners waren. We willen
onze muziek nog steeds aan zo veel mo
gelijk mensen laten horen. Met deze
plaat heb ik hetzelfde gevoel van op
winding dat ik had toen onze eerste
Black Sabbbath plaat uitkwam."
Het feit dat Elughes in Los Angeles
woont en Iommi in Birmingham, is al
lerminst een beletsel om elkaar regel
matig op te zoeken en samen muziek te
maken. Hughes: „We zijn ons leven
lang van het ene in het andere vlieg
tuig gestapt en dan leer je vanzelf an
ders tegen reizen aan te kijken. De mu
ziek heeft van ons echte wereldburgers
gemaakt. Ik zeg altijd: 'Birmingham is
maar een vliegreis van Los Angeles ver
wijderd.' Zo simpel is dat. En ik heb al
le reden om vaak naar Birmingham te
gaan, want mijn ouders wonen daar
ook."Iommi: „Veel jongeren kijken te
gen ons op omdat wij in hun ogen de
grondleggers van heavy metal zijn.
Maar ze moesten eens weten wat voor
eenvoudige mannen wij in werkelijk
heid zijn. We zijn helemaal niet bijzon
der en verschillen in niets van de ge
middelde man in de straat."
Harry de Jong