PZC Steeds stuitje op een stuk rails Daar rusten de resten van het verdronken Wissenkerke Wandelen langs het oude bietenspoor weerwoord namen Redactie bïj'a9en: 0113-315680 iuwwpzc.nl cmail-redactie@pzc.nl lêüs 31,4460 AA Goes Krtentie-explo.tatie: S I!h pn Midden-Zeeland: 0113-315520; E,Vlaanderen: 0114-372770; Paal: 020-4662500. dinsdag 14 juni 2005 Vijfenveertig jaar lang reed door een groot aan tal Zuid-Bevelandse dorpen elke dag een stoomtrein. Be ginnend .in Goes tufte die in een cirkel eerst naar het zui den en daarna westwaarts, om op kleine stationnetjes landbouwproducten op te halen. Vervolgens ging hij volgeladen terug naar Goes. Omdat er vooral suikerbie ten werden vervoerd, kreeg de lijn al snel de naam bie tenspoor. Langs de route waar vroeger de trein reed, hebben VW, gemeente Bor- sele en de Zeeuwse Milieu Federatie nu een wandeling uitgezet. De kleurige brochure die bij de tocht hoort, verdeelt de route in tien delen. Helemaal in één keer lopen gaat namelijk niet: de wandeling vormt een ronde van 56 kilometer lang. De lengte van de stukken varieert van een.kleüie drie tot dertien kilometer. Ze lopen allemaal van dorp naar dorp, of beter: van station naar station. Of wat daar nog van over is, natuurlijk. Je kunt dus overal op de route beginnen en eindigen. Dat bete kent ook dat je wandeling altijd op een ander punt ophoudt dan waar je de eerste stap zet. Even te weten komen hoe je terug kunt gaan naar het beginpunt is dus wel een vereiste voordat je op pad gaat. Ik kies ervoor te starten bij het vroegere station van 's-Graven- polder aan de Ruilverkavelings- weg. Dat is even zoeken, maar met de brochure in de hand is het uiteindelijk wel te vinden. Ik parkeer mijn auto en weet meteen dat ik hier goed ben. Ik zie namelijk het spoor al lopen, recht door een boerenerf, de nieuwe functie van het vroegere stationnetje. Bovendien staat er nog een oude trein, die er echter niet meer uitziet alsof hij nog kan rijden. In 1927 werd deze halte voor het eerst gebruikt. Een paar jaar lang vervoerde de trein ook pas sagiers. Van die service maak ten echter maar acht mensen per dag gebruik, dus al snel ging men over op het vervoer van al leen producten. Op stations als deze werden die verzameld. Meestal reed er één trein per dag; in het drukke bietenseizoen waren dat er drie. In 1972 werd ook het goederenvervoer stopge zet. Nu wordt alleen het eerste deel van de route nog gebruikt. De rode lijn op de kaart geeft de wandelroute aan. In de zomermaanden gaat het met de stoomtrein twee keer per dag van Goes naar Hoedekens- kerke en weer terug, met name om toeristen te vervoeren. Dooridjkjes Maar ik ga lopen. De route voert eerst over de Bergweg. De enor me hoeveelheid groen hier is overweldigend. Dit gebied, De Poel, staat daar dan ook bekend om. De vele bosjes, heggen en struiken zorgen voor verrassen de doorkijkjes. Naast weilanden zijn water en moerassen te zien: overblijfselen van dijkdoorbra ken van eeuwen geleden. Even verder passeer ik de eerste boomgaard, zo karakteristiek voor het landschap van de Zak van Zuid-Beveland. Het zijn dan ook niet de laatste fruitbo men die ik vandaag zie. Ik wandel linksaf de Palmboom- se weg op. Links ligt het oude station van Nisse, vertelt de bro chure. Opvallend, want dat dorpje ligt hier toch een paar ki lometer vandaan. Vanaf hier kan ik alleen de kerktoren zien. Blijkbaar vonden de boeren van Nisse het geen bezwaar om hun producten een stukje te vervoe ren, voordat ze die op de trein konden laden. Ik ga verder over de Koedijk. Dit is de oudste dijk van de streek, aangelegd in de twaalfde eeuw. Hij is niet meer zo hoog als vroeger, want door de ouder dom is hij een beetje ingezakt. Toch heb ik hier voor het eerst een wat weidser uitzicht over de Coupure bij Langeweegje. omgeving. De verschillende tin ten groen blijven overheersen. De route leidt me de Vleugeldijk op. Die wordt steeds smaller, tot ik over een onverhard paadje van hoogstens een meter breed loop. Hier liep vroeger zeearm De Zwake, staat in de folder. De overblijfselen daarvan vormen nu een natuurgebied: de Zwaak- se Weel. Aan het eind van de dijk ont moet ik het spoor weer. Over een voetpaadje van één tegel breed volg ik het een stukje. Ik kom uit bij een coupure; een plek waar de dijk is doorgesto ken om de rails aan te leggen. Om het water bij een eventuele overstroming toch tegen te kun nen houden, is er een stalen draaideur in het gat geplaatst. Die kan dicht wanneer opko mend water dreigt. Direct voor bij de coupure ligt het vroegere station van Kwadendamme, dat eigenlijk bij Langeweegje ligt. Ik loop een stukje door dit dorp, om vervolgens via de Kruisweg en de Slabbekoornseweg om het plaatsje heen te worden geleid. Het landschap is hier wat eento niger en bestaat vooral uit open weilanden met grazend vee. De Aalweg leidt me richting Hoedekenskerke, dat ik door de Molenstraat binnenkom. De be woners hier doen goed hun best hun dorp een fraaie aanblik te geven. Vooral aan het begin van het dorp staan een paar prachti ge huizen met dito tuinen. Aan het eind van het dorp ontmoet ik het spoor weer. Ik volg het een klein stukje over het smalle Kapuinhoeksepad en bereik het plaatselijke stationnetje, onder aan de dijk. Even boven kijken. Een weids panoramauitzicht over de Westerschelde en de Be- velandse en Zeeuws-Vlaamse kust is de beloning. Ik heb nu negen kilometer gelo pen. Dat vind ik wel genoeg voor vandaag. Ik moet immers ook nog terug. De route gaat ech ter nog verder, het vroegere spoor volgend, door en langs een groot aantal Bevelandse dor pen. Daar ziet het landschap er voor een deel duidelijk anders uit: dijken liggen er verder uit Juni nat en guur, alles wordt slecht en duur elkaar, wegen zijn er rechter. In de zomer is een wandeling langs het spoor prima te combi neren met een tochtje met de stoomtrein. Die rijdt vanuit Hoe dekenskerke namelijk terug naar Kwadendamme en Goes, maar wel alleen in het hoogsei zoen en op zondagen. Ik neem dus de bus, die mij terugbrengt naar 's-Gravenpolder. Waardevol De wandeling van vandaag heeft me niet teruggebracht naar lang vervlogen tijden. Dat ik over en langs het oude spoor heb gelopen, merkte ik eigenlijk alleen doordat ik af en toe de rails kruiste. Veel meer lijkt het volgen van het bietenspoor een excuus om een wandeling door dit prachtige gebied te recht vaardigen. En daar is helemaal niks mis mee. Een tocht over kronkelige dijkjes, langs uitge strekte polders en door x-ustige dorpjes; niet voor niets is de Zak van Zuid-Beveland door de overheid uitgeroepen tot waar devol cultureel landschap. Martijn de Koning De brochure Sporen van het spoor, wandelen langs het oude bietenspoor is verkrijgbaar bij het VW-kantoor in Goes en de VW-folderposten in Baarland, Heinkenszand en Borssele. '3>£.rL'l£.UO£.ti. Het was duidelijk te zien dat Berrevoets zat te wachten. Onrustig, steeds naar de deur kij kend. Toen de ander einde lijk arriveerde, kon het ge sprek beginnen. - Steketee, zei Steketee - Berrevoets, zei Berrevoets Steketee liep een beetje moeilijk. Toen Ben-evoets vroeg wat er was, wees hij naar zijn kuierlatten. Dat was alles. Ze hadden im mers veel te bespreken. Ber revoets luisterde. Meer dan tweehonderd fa milies met de naam Berre voets komen in Zeeland voor. Het merendeel op Schouwen en Tholen, ook genoeg op het eiland van Wolphaartsdijk. In Zeeuws-Vlaanderen zie je er zelden één. Wel in Vlaan deren, in allerlei varianten. Berrevoets betekent 'barre voets, blootsvoets'. In het Duits heet 'iemand die op blote voeten liep' Barfuss. Zelfs werd de naam in mid deleeuwse documenten in het Latijn vertaald: Nu- dipes. Ook in Engeland be staat de achternaam: Bare foot. Het moet een oude naam zijn. In het Engels komt die al voor in de 13e eeuw. Ook in documenten in het Mid delnederlands uit die eeuw lezen,we Willem Baervoete. Van middeleeuwse pel- grims wordt gezegd dat ze 'op blote voeten gingen'. Misschien is die achter naam zo wel in de wereld gekomen. Omdat de onderhandelin gen tussen Ben'evoets en Steketee nog voortduren, is er ruimte om nog wat over dat bar te zeggen. Dat heb ben we nog in een bar ge west, bar weer, maar ook in baarlijke nonsens, baar geld. Dat bar betekent oor spronkelijk 'naakt, bloot, open, kaal'. Toen was Steketee uitge praat. Hij ging onmiddel lijk weg. Het was goed te zien, dat-ie zei-e poten had. Lo van Driel POLDERPEIL Natuui'tekenaar Adri Kar man woont in Colijnsplaat, op Nooi'd-Beveland. Voor Buitengebied trekt hij er elke week op uit. In deze rubriek vertelt hij in woord en beeld over de natuur in de polder. Achtenvijftig jaar heeft het in 1532 verdronken Noord-Beveland onder invloed van de getijden gelegen. In dat tijdsbestek waren er weer op nieuw schorren aangegroeid die rond 1590 rijp waren om in te polderen. Maar van het, ook in het begin van de 16e eeuw, zo rijke landbouwgebied was maar weinig over. Slechts enke le overblijfselen waren nog te herkennen: de torens van Kort- gene en Wissenkerke, in de volksmond 'de vingers van God' genoemd. Het moet een bijzonder gezicht geweest zijn, de resten van de oude toren van Wissenkerke daar in de noordwestelijke hoek van de Geersdijkpolder. Waar de Thoomdijk en de Campvliet- weg elkaar ontmoeten, lag eer tijds het centrum van het oude Wissenkerke. Tot bijna negen tig jaar na de inpoldering van de Geersdijkpolder (1668) heeft de toren er nog gestaan. In 1756 is hij afgebroken. Het bouw werk raakte teveel vervallen en brokstukken ervan vielen naar beneden. Het werd de bewoners van de daarbij inmiddels ge stichte Torenhoeve te gevaar lijk. Onder het erf van de hoeve, het dijklichaam en de directe omgeving daarvan rusten nog de puinresten van het verdron ken Wissenkerke. Talloze been deren, lijkkisten en kloos termoppen zijn er opgegraven op het voormalige kerkhof. De watergang die in westelijke richting langs de Torenhoeve loopt en daar meer noordelijk Buizerd bij de verdwenen toren van het oude Wissenkerke (gete kend naar een penseeltekening in zwartwit van Aart Schouwman (1710-1792)). illustratie Adri Karman afbuigt is in feite de Campvliet- of Campense Creecke die voor heen de scheidingsgeul vormde tussen de Wissenkerkepolder en de Kamperlandpolder. Het is een rechtgetrokken rest van de ze geul waaraan ook de haven van het voormalige dorp lag. De plaats van die haven is nog dui delijk te herkennen en staat be kend als het Torengat. Ook al is de oude toren er niet meer, de benamingen in de om geving houden de herinnering eraan levend. Op het erf van de Torenhoeve is nog steeds een steen aanwezig die de plaats van de oude toren aangeeft. Op het erf is ook de plaats van de vroegere mestvaalt waar de stal deuren op uitkomen nog zicht baar evenals het varkenshok met de voertroggen aan de bui tenzijde. Langs de kruin van de Thoorn- dijk staan naast de afpaling van de taluds van de dijk ettelijke forsere en hogere palen waarop vaak roofvogels zitten. Roofvo gels zijn echte paalzitters. Van af die hoge punten in de polder is er het uitzicht en de mogelijk heid om op elke beweging te rea geren. Wat wil je als je bijvoor beeld buizerd bent nog meer. Bovendien is het er over het al gemeen rustig en kun je er even tueel na een verorbeide maal tijd op je gemak uitbuiken. Dik wijls maakt zo'n rustende vogel een plompe en allesbehalve ac tieve indruk. Dat kan echter plotseling veranderen als het dier een potentiële prooi in het oog krijgt. Alert richt hij of zij zich op en ziedaar, van een lui soezend dier verandert de bui zerd in een voor muizen en jon ge, zieke of zwakke hazen ge vaarlijke vijand. Dieren gebrui ken echter nooit meer energie dan nodig is. Met de Oost-West- weg in de directe nabijheid is deze omgeving een eldorado voor de dikwijls aasetende bui zerd. Als er dieren verkeers slachtoffer worden, is hij er als de kippen bij. Talloze malen zijn we ze hier te gengekomen, de forse roofvo gels. Elk jaargetijde struinen ze hier in de buurt rond. Opval lend is daarbij ook de grote ver scheidenheid in uiterlijk. Van geheel donkere vogels tot heel lichtgetinte dieren en allerlei schakeringen daartussenin. De aanplant van kleinschalige bos jes overal in de provincie waar de vogels een broedareaal vin den en het bewuster omgaan met bestrijdingsmiddelen heeft de stand van de roofvogels dras tisch doen toenemen. Schitte rend is het gezicht van op de thermiek in cirkels omhoog klimmende buizerd in het lucht ruim. Soms zo hoog dat we ze met het blote oog niet meer waar kunnen nemen. Slechts een enkele vleugelslag tussen door heeft de vogel nodig om zich in de juiste positie ten op zichte van de thermiek te hou den. Een minimum aan energie wordt er gebruikt. De plompe paalzitter lijkt van zijn vlucht te genieten. Geen wonder, zo vrij als een vogel boven het weidse land. Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 19