pzc Van het blauwe naar het bruine water 25 De taalverloedering 27 Veilig in het Sociaal Pension 29 Beestenwerk op de SCH22 Schelde Vlissingen ziet brood in nieuwe taken van marine jactie bijlagen: 0113-315680 jww.pzc.nl L|nail:redactie@ pzc.nl iostbus 31,4460 AA Goes \dvertentie-exploitatie: boord- en Midden-Zeeland: 0113-315520; /eeuws-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. zaterdag 4 juni 2005 neemt to ~2R-ï3Ssiï 1 n1 M S s x ife- Mie p M -■ Het helikopterdek van het amfibisch transportschip Hr. Ms. Rotterdam. Het lot van de Nederlandse mari- nebouw leek twee jaar geleden bezegeld. De Koninklijke Marine zag voorlopig-af van orders. Nu gloort er weer hoop. Minister Kamp gaat onderzoeken of hij enkele M-fre- gatten kan vervangen door patrouil leschepen. Reden om de vlag uit te steken bij de Koninklijke Schelde- groep (KSG) in Vlissingen? Minister Kamp (WD, Defensie) heeft vo rige week de Tweede Kamer een toe lichting gegeven op de toekomst van de Ko ninklijke Marine (KM). Het denken over de taken van de krijgsmacht en de inzet van de marine is de-afgelopen jaren namelijk ingrij pend gewijzigd. Sluit de huidige samenstel ling van de vloot nog wel aan bij de verande rende taken? Zo niet, dan rijst de vraag wel ke aanpassingen nodig zijn. Sinds vorige week dinsdag houdt de minister niet langer vast aan een vloot met tien fregat ten (vier Luchtverdedigings- en Commando fregatten en zes Multipurpose-fregatten). Tot, opluchting van de KSG. Onder druk van de Kamer wil Kamp onderzoeken of een aan tal M-fregatten kan worden afgestoten om in ruil daarvoor patrouilleschepen aan te schaf fen. De bouw van patrouilleschepen spoort met een studie die het Nederlands Instituut voor Internationale betrekkingen Clingendael vo rig jaar uitvoerde in opdracht van het Neder landse Marinebouw Cluster. Behalve de KSG behoren daartoe installatiebedrijf Im- tech en wapensysteemproducent Thales Ne derland (het voormalige Hollandse Signaal). In 'De visie op de toekomstige oppervlakte- vloot van de Koninklijke Marine' stelt Clin gendael dat de marine niet alleen fregatten nodig heeft voor oorlogstaken. Ze moet ook kunnen beschikken over patrouilleboten voor taken in de kustwateren (militair, civiel en humanitair). In feite, zo stellen de defensiedeskundigen vast, is er sprake van een tweedeling in ge- vechts- en niet-gevechtstaken. Voor gevecht- staken zijn schepen nodig die 'tot in het hoog ste deel van het geweldsspectrum moeten kunnen opereren'. Ze zullen vooral actief zijn in de 'gordel van instabiliteit en veilig heidsrisico's'. Die loopt van Noord-Korea, via Taiwan en Indonesië, naar het Mid den-Oosten en West-Afrika tot het Caribi sche gebied. Vluchtelingenhulp en het optreden tegen pi raterij, drugsbestrijding en terrorisme kun nen efficiënter worden uitgevoerd met sche pen die specifiek daarvoor zijn ontworpen, vindt Clingendael. Als het onderscheid tus sen beide taken niet wordt gemaakt, doen ge avanceerde fregatten het werk dat ook met veel eenvoudiger en vooral goedkopere sche pen kan worden gedaan. „Als het gaat om het lagere deel van het ge weldsspectrum is de marine voor een belang rijk deel gewoon niet op zijn taak berekend", licht directeur Rob de Wijk van Clingendael toe. „Kustwachttaken kun je niet uitvoeren met fregatten. Dat zijn Koude Oorlog-sche pen, geschikt voor onderzeebootbestrijding. Daar is steeds minder behoefte aan." Schout bij nacht Wim Nagtegaal, directeur operationeel beleid, behoeftestellingen en plannen bij het ministerie van Defensie, denkt daar genuanceerder over. „We zijn niet meer midden op de oceaan de Russische beer aan het bevechten, zoals 25 jaar gele den", erkent hij. „De trend is dat we ons meer richten op operaties dichter bij de kust. De marine gaat van het blauwe water naar het bruine water, zoals we dat noemen. Het is gebruik maken van de zee, die dan wel moet worden veiliggesteld, om de strijd op land in positieve zin te beïnvloeden. Maar daarbij gaat het niet in de eerste plaats om patrouilleboten. Defensie heeft middelen no dig om in alle delen van het geweldsspec trum ingezet te worden. De patrouillesche pen zijn voor kustwachttaken, tegen smokke larij en piraterij, relatief laag in het gewelds spectrum. Ze zijn een aanvulling op de kern van LCF-en, en M-fregatten." De aanschaf van de patrouilleschepen is on derdeel van een integrale beschouwing over hoe de KM optimaal toegerust de toekomst in kan gaan. In de studie, die over enkele maanden klaar moet zijn, wordt daarom ook gekeken naar de mogelijke uitrusting van LC-fregatten met kruisraketten, de instand houding van de onderzeebootdienst, de uit breiding van de mijnenbestrijdingscapaci- teit, optuiging van de opvolger van het trans portschip Zuiderkruis met helikoptercapaci teit en versterking van de mariniersbatal jons. Haalbaarheid van de plannen hangt on- der meer af van de mogelijkheden enkele M-fregatten voor een goede prijs te verko pen. Bij voorkeur wil Kamp de veranderin gen doorvoeren zonder extra geld uit te trek ken. Gaat het allemaal niet door, dan kunnen de kustwachttaken met fregatten net zo effec tief worden uitgevoerd als met patrouille schepen, meent Nagtegaal. „De vraag is al leen of je het schip dan doelmatig inzet. Het is een verschil of je bij verzoek om bescher ming van de koopvaardij ver weg een daar toe uitgerust klein schip stuurt of een volle dig oorlogsschip. Dat is boodschappen doen met een Ferrari." Ter harte Volgens Rob de Wijk heeft minister Kamp vo rige week duidelijk zijn koers gewijzigd. Het lijkt alsof hij de studie van Clingendael ter harte heeft genomen. „Absoluut. Meer dan ik ooit had verwacht. Onder druk van de Ka mer die, weet ik, met grote belangstelling kennis heeft genomen van onze studie over grote oppervlakteschepen." Nagtegaal spreekt liever van een aanscher ping dan van een koerswijziging. „Al een paar jaar oriënteren we ons op de vraag wat we nu precies willen bereiken en wat we daarvoor nodig hebben. De marine krijgt an dere taken. Moeten we daarvoor een ander type schepen hebben? Twee jaar geleden was bele bodems. Als wij iets bestuderen, schrij ven we op hoe wij denken dat het in elkaar zit, niet wat onze opdrachtgever toevallig zou willen horen. Dat kan een onafhankelijk instituut als Clingendael zich niet veroorlo ven. Wij hebben niet aan een lobby meege werkt." Bovendien gaf minister Kamp vorige week aan dat het Nederlandse Marine Cluster zich nog niet rijk moet rekenen. Patrouillesche- pen zijn aanmerkelijker eenvoudiger vaartui gen dan fregatten of korvetten. Nederland heeft andere werven - bijvoorbeeld De Mer- wede in Hardinxveld-Giessendam - die der gelijke schepen ook kunnen bouwen. „De minister wil dat wij als defensieorganisa tie diverse taken kunnen uitvoeren en daar voor uitgerust zijn met de beste middelen", zegt Nagtegaal. „Als we een patrouilleschip aanschaffen, wordt dat een voortreffelijk schip, maar de geavanceerde systemen zijn van een andere orde van grootte dan bij een fregat. De gekrompen Nederlandse scheeps bouw kent nog steeds diverse bedrijven die in staat zijn zulke marinevaartuigen te bou wen. Het is een interessant product, een uit daging om te ontwikkelen, iets dat wellicht ook succesvol in andere landen kan worden gepresenteerd. Als we tot aanschaf over gaan, zullen we op enig moment in contact treden met de marinebouw, met de vraag of datgene wat wij willen kan worden ontwik- het antwoord dat we met vier LC-fregatten en zes M-fregatten beschikken over maxima le flexibiliteit. Het sluit ook aan bij wat de Navo vraagt. Maar we blijven steeds nauw keuriger bekijken wat we kunnen bereiken. En er is vorige week geen besluit genomen. De minister heeft alleen een studie aangekon digd." Wim Bargerbos, adjunct-directeur algemene beleidszaken bij het ministerie van Defensie, voegt daaraan toe: „Het is nog steeds denk baar dat we het zo houden als het is wanneer we, alles afwegende, concluderen dat dat het beste is. Met vier LCF-en en zes M-fregatten kunnen we de klus goed klaren. De minister heeft ruiterlijk toegegeven dat de Kamer hem een zetje heeft gegeven. Was dat niet ge beurd, dan waren we nu niet met patrouille vaartuigen bezig geweest." Lobby Betekent dit dat het Nederlandse Marine bouw Cluster een gewiekste lobby heeft ge voerd door Clingendael te vragen een rap port te schrijven dat de Tweede Kamer heeft overtuigd dat de KM patrouillevaartuigen nodig heeft? Absoluut niet, benadrukt Bar gerbos. „De operationele behoefte van defen sie is leidend, niet de industriële behoefte." Ook De Wijk bestrijdt deze gang van zaken. „Dat er een lobby is gevoerd, is zeker. Dat Defensie en de Tweede Kamer in onze studie zijn gedoken, is ook iets wat zeker is. Maar die studie is een eerlijk verhaal, zonder dub- foto Koen Suyk/ANP keld. Instandhouding van een consortium speelt daarbij geen rol. De minister heeft De Schelde ook niet genoemd." Toch is directeur Hein van Ameijden van Schelde Marinebouw optimistisch. Hij vindt het een absolute winst dat de minister 'een duidelijke visie heeft op de marine die past in deze tijd'. „Alle schepen die nu in aan bouw zijn, met uitzondering van het Lan ding Platform Doek Johan de Witt, zijn be dacht in de laatste jaren van de Koude Oor log. De LCF-en zijn het gevolg van een Na- vo-studie uit 1990. Het lijkt me logisch dat uit de huidige studie een opdracht komt voor schepen die in zwaar weer kunnen opereren en de NH90-helikopter kunnen herbergen. Je zult net zien dat die jongens die drugs over willen zetten dat doen in zwaar weer. De helikopter maakt het mogelijk om die lie den in een speedbootje in hun kladden te kunnen pakken, zonder dat het patrouille schip snel hoeft te zijn. Dat moet vooral zien wat er rondvaart." Viskottertje Van Ameijden schat dat het nog altijd een schip van om en nabij de honderd meter lang zal moeten zijn. Ook De Wijk waarschuwt dat het niet gaat om 'zomaar een viskotter tje'. Het verschil tussen fregat, korvet en pa trouilleschip zit hem vooral in de bewape ning. Van Ameijden: „Ik kan me voorstellen dat het patrouilleschip geen raketsysteem heeft, maar wel een kanon." De Scheldedirecteur staat te trappelen om een patrouilleschip voor de KM te ontwikke len. „Wil je de hoogwaardige defensie-indus trie en alle kennis die daarbij hoort behou den, moet je nieuwe technieken en schepen ontwikkelen. Dat zorgt voor behoud van de industrie, de kennis, en de werkgelegenheid die ermee is gemoeid." Schelde Marinebouw heeft bovendien erva ring met de bouw van een patrouilleschip. In december leverde de Vlissingse werf de Sa rah Baartman aan het Zuid-Afrikaanse mi nisterie van Ruimtelijke Ordening en Toeris me. Dat patrouillevaartuig is bedoeld om vis- gebieden te beschermen, is toegerust op het opruimen van olie en kan het taken aan als zoek- en reddingswerk en brandbestrijding. Van Ameijden: „Aansluitend op een order van de Koninklijke Marine zien we ook een grote markt voor de Schelde." Hij gaat ervan uit dat Schelde Marinebouw de order voor de patrouilleschepen krijgt, ook al hengelt de Merwede er eveneens naar. De rivaliteit tussen de Schelde en de Merwe de is ontstaan na de splitsing van het RSV-concern. Het Rijk gunde De Schelde de marineorders en was daarmee verzekerd van werk. De overige scheepswerven mochten ci viele schepen bouwen. Maar in de jaren erna verdween veel van de scheepsbouw naar Chi na, en gingen Nederlandse werven aan de concurrentiestrijd ten onder. Al die tijd heb ben de werven dat de Schelde nagedragen. Van Ameijden wil er niet veel over zeggen. „Ten tijde van de overname van de KSG door Damen Shipyards zijn keiharde afspra ken gemaakt tussen het Rijk en Damen. Dat staat duidelijk zwart op wit. We houden de minister aan de afspraken. We hopen op een vriendelijke oplossing." Jeffrey Kutterink Ernst Jan Rozendaal Amfibisch transportschip; Landing Platform Dock (LPD) Doel: De voornaamste taak is het ondersteu nen van amfibische operaties. Dat betekent het transporteren en het voor de kust kunnen ontschepen van een mariniersbataljon (circa 610 manschappen), inclusief ondersteunende voorraden voor tien dagen. Het LPD moet 30 dagen helemaal zelfstandig de mariniers en goederen kunnen herbergen. Daarnaast is het LPD actief bij onder andere crisisbeheersings operaties, assistentie bij natuurrampen en eva cuaties. De Hr.Ms. Rotterdam is het eerste amfibisch transportschip van de Nederlandse marine. LPD 2, de Johan de Witt, is in aanbouw bij de Schelde en moet in 2007 operationeel zijn. Maat: De Rotterdam: lengte 166 meter, breed te 25 meter De Johan de Witt: lengte 176 meter, breedte 29 meter Bemanning: 128 (Rotterdam), 146 (Johan de Witt) Multipurposefregat (M-fregat) Doel: De fregatten van de Karei Door man-klasse (M-fregatten) zijn multipurpo se-fregatten, geschikt voor oppervlakteoor logsvoering, luchtverdediging op korte af stand en onderzeebootbestrijding. Maat: 122 meter, breedte 14,4 meter* Bemanning: 163 Luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) Doel: De fregatten van de De Zeven Provinci ën-klasse (LC-fregatten) zijn geschikt voor commandovoering en zijn gespecialiseerd in luchtverdediging. Maat: 144 meter lang, 18 meter breed* Bemanning: 227 Patrouilleschip: Offshore Patrol Vessel (OPV) Doel: Geschikt voor taken in de kustwateren (militair, civiel en humanitair). Variërend van zoek- en reddingswerk en het beschermen van gebieden tot vluchtelingenhulp en het optre den tegen piraterij, drugstransporten en terro risme. Maat: lengte 83 meter, breedte 13 meter (Sa rah Baartman)* Bemanning: 29 Opgegeven maten kunnen per schip verschil len.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23