Mary is er, we
kunnen beginnen
Nabestaanden zijn voor het leven gestempeld
EIGENLIJK
25
De Nederlandse
Katherine
Hepburn
Het atelier
woensdag 1 juni 2005
Mary Dresselhuys in vroeger tijden.
Als Ramses Shaffy aan
Mary Dresselhuys
denkt, is het eerste wat
hem te binnen schiet:
feest. Joop van den Ende
herinnert zich haar in de
termen 'eigenwijs' en
'scherp'. Ellen Vogel
noemt haar iemand die al
les samen met anderen
deed.
Het is een jaar geleden dat
de koningin van het Neder
landse blijspel op 97-jarige leef
tijd overleed. Daarom is er nu
een monument voor Dressel
huys in de vorm van een boek,
waarin vakgenoten en vrienden
herinneringen aan haar opha
len: Mary Dresselhuys, de gran
de dame van het Nederlandse to
neel.
Uit de portretten komt een dui
delijk beeld van de actrice naar
voren. In alle toonaarden wordt
bezongen hoe groot Dressel
huys' liefde voor het vak was.
Vanaf haar veertiende tot aan
haar dood was ze kind aan huis
in het theater. De laatste jaren
van haar leven had ze haar vas
te plek op de eerste rij van de
Stadsschouwburg.
Hans Croiset vertelt in zijn bij
drage over de gevleugelde uit
spraak onder acteurs, vlak voor
dat ze het toneel opmoesten:
'Mary is er, we kunnen begin
nen.' Haar commentaar op voor
stellingen was altijd positief. Ze
probeerde altijd de lichtpuntjes
van een stuk te zien. Haar eigen
rollen diepte ze tot in de klein
ste, pietepeuterigste details uit.
Ellen Vogel formuleert het zo:
„Elke zin, elke komma en elke
punt kende ze. maar had ze ook
doorvoeld." En dat merkte het
publiek. „Je had de mensen moe
ten zien als Maiy speelde, er
stond echt verrukking op hun
gezichten te lezen."
Het geheim van Dresselhuys,
verklaren verschillende geïnter
viewden, is haar timing. Maar
zelf vond Dresselhuys dat een
gruwelijk woord, weet acteur
Dirk Zeelenberg, die in Harold
Maud met haar speelde. „Ti
ming heeft met tijd en tellen te
maken, en dat is het niet; het is
aanvoelen." Dresselhuys was
zich altijd bewust van het pu
bliek, zegt Paul Haenen. Voort
durend lette ze op de reactie van
de zaal, daardoor kon ze ook pre
cies op het juiste moment een
grap plaatsen. Het was ook de
lichtheid van Dresselhuys' spel,
die haar uitzonderlijk maakte.
Jeroen Krabbé en ook anderen
noemen Dresselhuys 'de Neder
landse Katherine Hepbum'.
Sowieso hield Dresselhuys niet
van zwaar. Ze verkoos een licht
en zonnig bestaan. Op haar veer
tigste begon ze met roken en
drinken en ze nam het er sinds
dien lekker van. Het boek staat
vol met anekdotes over feestelij
ke avonden met Dresselhuys in
haar tuin met een goede fles
wijn. Op de terugweg van een
toneelavond zat ze steevast met
heerlijk eten en een glaasje op
de achterbank. In het Nieuwe
de la Mar had ze haar eigen
schaal met kroketten, die spe
ciaal bij Kwekkeboom werden
Dirk Zeelenberg heeft wat dat
betreft misschien wel de leukste
verhalen, omdat hij zo veel in
leeftijd verschilde met Dressel
huys. Hij was nog maar net twin
tig en Dresselhuys in de tachtig
toen ze Harold Maud speel
den. Ze raakten innig bevriend.
Het leeftijdsverschil speelde
nauwelijks een rol. Dresselhuys
ging rustig tot twee uur
's nachts met hem stappen,
's Avonds na de voorstelling nog
even doorzakken, heette in Dres-
selhuys-tenjien: 'We gaan nog
even een kaasplank pakken.' Ui
termate positief ingesteld was
Dresselhuys volgens vrienden
en kennissen, maar ook wars
van confrontaties. Ze vermeed
politieke discussies en ruzies of
moeilijkheden.
Jeroen Krabbé was degene die
Dresselhuys ooit aan Joop van
den Ende voorstelde. Dressel
huys was hem dankbaar, maar
deed of haar neus bloedde toen
Krabbé en Van den Ende ruzie
kregen. Ze werkte vlijtig door
bij Van den Ende en liet Krabbé
links liggen.
De depressie waarin Ellen Vogel
belandde nadat ze door de jonge
re generatie hardhandig tot
oubollige actreutel was gebom
bardeerd, vond Dresselhuys
maar 'onzin'.Dochter Merel La-
Godfried de Groot/GPD
seur weet alles van het struisvo
gelgedrag van haar moeder: „Ru
zies vond ze minderwaardig. Ze
zei dan: 'Oh God, wat is dit een
onaangenaam gesprek. Aan dit
vervelende gedoe wens ik niet
deel te nemen'."
Juffie
Het ging Merel net iets te ver
toen haar moeder zelfs probeer
de onder de crematie uit te ko
men van Juffie, de vrouw die
haar al het huishoudelijk werk
uit handen had genomen en ook
haar kinderen had verzorgd en
min of meer opgevoed. Dressel
huys probeerde als excuus aan
te voeren dat ze moest werken,
maar dat werd niet gepikt. En
toen de actrice dan eenmaal bij
de plechtigheid aanwezig was,
kwamen ook de emoties.
Dresselhuys was vóór alles actri
ce, dat lees je in elk portret te
rug. Zeelenberg: „Ze leefde al
leen vdor het theater, dat was
echt het belangrijkste in haar
leven." Krabbé: „Dresselhuys
wilde alleen maar haar vak zo
gedegen mogelijk uitvoeren.
Daarin heeft ze hoogten bereikt
die niemand anders in Neder
land haalde." Zelfs een flutstuk
wist Dresselhuys nog naar een
hoger plan te tillen, zegt Krab
bé. Of, zoals Ramses Shaffy het
bondig formuleert: „Als zij er
gens de humor van inzag, dan
had het humor."
Maartje den Breejen
Mary Dresselhuys; De grande dame
van het Nederlandse toneel, Uitgeve
rij TerraLannoo B.V., €19.95
ging ik om wat rond te lo
pen. Misschien wat dingen
bekijken, maar aan de schilder Francis Bacon had ik geen moment
gedacht. Van de hele verplaatsing van het atelier wist ik ook niets
af. Iemand zei het en passant: in het Transavia-toestel op een vroe
ge vlucht van Rotterdam. Het zou in het geheim gebeurd zijn. Had
die uit de krant, welke wist ie niet.
De Engelse schilder Francis Bacon is in Dublin geboren, in 1909.
Zijn vader was een Engelse legerofficier die naar Ierland was ge
gaan om paarden te fokken. Bij het uitbreken van de Eerste Wereld
oorlog - Francis was toen vijf jaar - gingen zijn ouders terug naar
London. Kostscholen, verhuizingen, ontwakende homosexualiteit.
Hij werd onder toezicht naar Berlijn gestuurd, het Berlijn van de
vroege jaren twintig. Daar kreeg hij belangstelling voor kunst en
het volle leven. Nauwelijks een jaar later gaat hij alleen naar Parijs,
de artistieke scene, de wereld van de mannen. Een tentoonstelling
van Picasso stimuleert hem te gaan tekenen.
Terug in Londen legt Bacon zich vooralsnog toe op meubelontwer
pen, tapijten en binnenhuisarchitectuur. Het blijft niet onopge
merkt. Zijn eerste tentoonstellingen van tekeningen en schilderijen
krijgen daarentegen weinig aandacht en hij vernietigt bijna alles.
Aan het einde van de oorlog komt hij met ander werk. Het befaam
de Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion maakt er
deel van uit. Hij begint zijn werk te bewaren. Langzaam maar zeker
maakt hij naam. Bacon wordt Bacon: verwrongen personages, aan
getaste gezichten, eenzame pausen, een kale ruimte van enkele lij
nen, expressief geschilderd, beangstigend en aangrijpend.
Zijn Londense atelier boven een garage in South Kensington werd
legendarisch: klein en vol. Foto's, kranten, tubes, potten. De lege
troosteloosheid van de schilderijen in schril contrast met de overvol
le rotzooi van de nauwelijks 20 m2. Toen Bacon in 1992 doodging,
erfde een van zijn laatste lovers al
les. Wat te doen met dat atelier, die
chaos? Het moest blijven, maar hoe
- dat was de vraag. Afwachten
voorlopig. Ondertussen gingen ar
cheologen het atelier in. In tien da
gen werd alles gefotografeerd, op
gemeten en beschreven. Duizenden dingen en dingetjes: zo'n 570
boeken, 1500 her en der verspreide foto's, 1300 uit boeken gescheur
de bladzijden, kwasten, tubes verf, kleren, kranten, brieven, troep,
rotzooi. In het diepste geheim werd alles ingepakt en naar Dublin
gebracht. Terwijl ambtenaren nadachten wat er moest gebeuren.
De Hugh Lane Gallery in Dublin - een voornaam gebouw, ooit een
particulier museum. Het is nu nogal leeg, wat moderne kunst. In het
midden van een van de eerste zalen ligt een tapijt met een touwlad
der naar nergens. Als ik er over heen loop, blijkt het een kunstwerk
te zijn. Een bewaker kan het begrijpen, maar schudt nietttemin af
keurend zijn Ierse kop.
In het achterste deel van het gebouw is het atelier van Francis Ba
con minutieus gereconstrueerd. In de zaal ervoor wordt op een
scherm een BBC-interview geprojecteerd. Opgenomen in de chaos.
Wat heeft Bacon een vreemde mond! De interviewer vraagt of het
portretten zijn. Bacon: you could see my paintings as portraits if
you want.
Het atelier is overrompelend. De deur staat open, een glazen wand
ervoor. Twee vieze ramen. Ovalen spiegel met een aangetast ge
zicht. Twee schildersezels. Atelier en ezels bepaalden het formaat
van zijn schilderijen. Adembenemend. Drie keer ga ik - een aarze
lende voyeur - terug. In een zijzaaltje enkele tekeningen en onvol
tooide schilderijen. Bacon wilde de indruk wekken dat hij spontaan
werkte. Het lijkt integendeel zeer bedacht en geconstrueerd. Hij ge
bruikte een boek over mond- en gezichtsziekten. Zou het iets met
zijn vreemde mond te maken hebben? Genoeg is genoeg.
In de ontvangsthal van de Hugh Lane Gallery is een receptie. Vergis
ik me of lijken veel aanwezigen op de portretten van Bacon?
Lo van Driel
proza
Tn hoeverre mag je begrip hebben voor ie-
Lmand die het leven als een hel ervaart en
iest voor een verlossing door de dood? Is het
iet onze opgave om uit alle macht en met al-
middelen andermans zelfmoord te voorko
len? Het zijn enkele vragen die Joost Zwager-
ïan (1963) stelt in zijn nieuwe boek Door ei-
en hand waarin hij artikelen en essays bij
en heeft gebracht over 'zelfmoord en nabe-
taanden'.
(ierin bekijkt hij het zwaarbeladen begrip
anuit het perspectief van de nabestaanden
Q de verwoestende invloed die zo'n ingrijpen-
e gebeurtenis op hun leven kan hebben. Bo-
endien nam de schrijver, dichter, essayist én
ladsdichter van Alkmaar in zijn boek ge-
prekken op die hij voerde met collega's die
ver zelfmoord geschreven hebben,
jelfmoord is een van de fascinaties van Joost
iwagerman. Met een gedrevenheid die grenst
an fanatisme komt het onderwerp herhaalde-
jk in zijn werk terug. Zo keerde hij zich in
001 fel tegen de verheerlijking van de zelf-
ïoord van rock-'n-rolljunkie Herman Brood
l zijn roman Zes sterren (2002) probeert hij
reconstrueren hoe iemand tot zo'n gruwelij-
e daad komt.
ijn fascinatie is mede terug te voeren tot de
elfmoordneigingen van een vriend en zijn va-
er, ervaringen die in Door eigen hand dan
ok uitvoerig ter sprake komen. Was Zwager-
ïans moeder boodschappen gaan doen in
laats van op bezoek te gaan bij haar
K-man, dan had hij zich, zoals hij in zijn
oek fijntjes opmerkt, moeten rekenen tot de
ategorie kinderen van zelfmoordenaars. En
ie vertonen volgens de statistieken een meer
an gemiddelde neiging tot chronische de-
ressiviteit en suïcide.
Medeplichtig
•wagerman is na jaren schrijven en denken
ver het onderwerp tot de conclusie gekomen
at zelfmoord een 'kwaad' is. Al blijft hij
oorzichtig: oordeel liever niet (te snel). In
loor eigen hand gaat Zwagerman vooral te
Joost Zwagerman
rade bij medestanders en getuigenissen van
ex-zelfmoordenaars, die achteraf blij waren
dat hun poging mislukt was. De auteur neemt
het op voor de nabestaanden, die vaak het ge
voel hebben voor het leven 'gestempeld' te
zijn. Zij hebben de neiging zich medeverant
woordelijk, medeplichtig of nalatig te voelen.
Wie zelfmoord pleegt - het eufemisme 'zelfdo
ding' komt in het vocabulaire van de auteur
niet voor - ontsnapt aan het bestaan, de nabe
staanden krijgen echter 'levenslang'. Ze krij
gen te maken met veel onbegrip. Ze voelen
zich in de steek gelaten, eerst door de zelf
moordenaar, daarna door de omgeving die
hen niet zelden mijdt als de pest. Op een ge
zin dat het treft rust welhaast een taboe, „als
het al geen doem is", omdat mensen niet we
foto Rob Keeris/GPD
ten hoe ermee om te gaan. Zo worden zij dub
bel getroffen. Bij nabestaanden, zo blijkt,
neemt het schuldgevoel naarmate de tijd ver
strijkt eerder toe dan af.
Dat ervoer Renate Dorrestein, wier zusje zich
tweeëntwintig jaar geleden van het leven be
roofde. Behalve met Dorrestein sprak Zwa
german met Heieen van Royen, Jeroen Brou
wers, Arthur Japin en Wouter van Oorschot,
die over zelfmoord hebben geschreven. Hun
verhalen bevatten overeenkomsten maar ver
tonen ook opvallende verschillen. Van Royen
laat weten dat de zelfmoord van haar vader
een „blijvende verwonding" heeft achtergela
ten. Volgens Brouwers kan de wonde die een
zelfmoord bij de nabestaanden slaat, echter
nooit opwegen tegen de 'weerzin tegen het le
ven' van de zelfmoordenaar. Van Oorschot
schreef over zijn oudere broer om op zijn ei
gen wijze afscheid van hem te kunnen nemen.
Japin laat het meest afwijkende geluid horen:
hij ervoer de zelfgekozen dood van zijn vader
juist als een bevrijding na een periode van
huiselijk geweld en geestelijke terreur.
Lobbyisten
Zwagerman zet in zijn bundel zijn opvattin
gen helder uiteen, zonder drammerig of gelijk
hebberig te worden. Wel keert hij zich fel te
gen de in zijn ogen lichtzinnige en 'romanti
sche' visie van de 'zelfmoordlobbyisten'. Voor
al schrijfster Karin Spaink, zelf lijdend aan
multiple sclerose, moet het hierbij ontgelden.
Als het aan haar ligt zou er voor 'iedere vol
wassene een zelfmoordpil in de apotheek' te
koop moeten zijn. Om velerlei redenen een on
zalig plan, vindt Zwagerman. Als er midde
len voor het grijpen liggen, zullen ze eerder
worden gebruikt. In de Verenigde Staten bij
voorbeeld sterven meer mensen aan een pi
stool dat ze op zichzelf richten dan doordat
het óp hen gericht wordt. Met zijn boek wil
Zwagerman nabestaanden een handreiking
bieden. Daarbij laat hij zich zelden door zijn
emoties op sleeptouw nemen. Op een enkele
uitzondering na: „Voor de nabestaanden kan
het bevrijdend zijn om te kunnen en mogen
denken: de zelfmoordenaar die kinderen en
familieleden ontredderd en vol zelfverwijt
achterlaat, is niet uitsluitend een door ernsti
ge depressiviteit gemarteld slachtoffer; het is
soms óók iemand die nog in zijn meest penibe
le moment van levenswalg en doodswens ten
prooi is aan egomanie en zelfobsessie: voor de
eigen ellende moet alles wijken, inclusief de
kwaliteit van leven van nabestaanden. Die -
vaak onoorbaar geachte - gedachte vormt
niet het lichtste aspect van de loden last die
nabestaanden kunnen ervaren."
Nico de Boer
Joost Zivagerman. Door eigen hand. Zelfmoord en
nabestaanden - Uitgeverij De Arbeiderspers, 150
blz., 14,95.
Paulo Coelho: De Zahir - Een au
tobiografische roman over ge
mis, obsessief verlangen en
roem. De verteller is een interna
tionaal beroemde auteur, die ge
niet van zijn succes. Hij is al ja
ren gelukkig met Esther, een
oorlogscorrespondente. Op een
dag verdwijnt zij spoorloos. De
schrijver blijft vol vragen ach
ter. Is Esther ontvoerd, ver
moord of is ze gevlucht uit een
onbevredigend huwelijk? De
zoektocht van de auteur brengt
hem niet alleen dichter bij zijn
vrouw, maar ook bij de essentie
van zijn eigen leven, de aard
van de liefde en de macht van
het lot. Paulo Coelho (1947) is
een van de meest gelezen en in
vloedrijkste auteurs ter wereld.
Van zijn werk zijn meer dan 56
miljoen exemplaren in meer dan
150 landen verschenen.
Vertaling: Piet Janssen. Uitgeve
rij De Arbeiderspers, 304 pag.,
16,95.
Gertjan van Dijk: De openba
ring aan Hendrik Vis - In een
streng bevindelijk-gerefor-
meerd gezin in Kampen wordt
Hendrik Vis door zijn ouders op
gevoed vanuit de gedachte dat
de mens slecht is en dat slechts
een enkeling middels visioenen
en openbaringen een plaatsje in
de hemel kan krijgen. De kinder
jaren van Hendrik worden ge
kenmerkt door existentiële twij
fel, die alleen maar erger wordt
als hij op zijn tiende begint te
stotteren. Als hij zich uit angst
en onzekerheid steeds meer af
sluit van zijn omgeving begint
hij te denken dat God stilte is en
dat hij door God is uitverkoren.
Hoe verder hij zich in zijn eigen
wereld terugtrekt, hoe meer hij
het idee krijgt dat hij kan beslis
sen over goed en kwaad en uit
eindelijk over leven en dood. Au
teur Gertjan van Dijk schreef
eerder Het geloof der vaderen,
over de denk- en leefwereld van
de bevindelijk gereformeerden
die hij van huis uit heeft leren
kennen.
Uitgeverij Pimento, 224 pag.,
17,50.
Valerie Martin: Bezit - Manon
Gaudet is een lastige en bittere
plantersmeesteres, die zo op
gaat in haar eigen leed, dat ze
dat van haar slaven niet kan
zien. Als zij aan haar huwelijk
begint, weet ze niet of het wel
een gelukkige keuze is. Evenmin
weet ze dat haar toekomstige
man een brute slavenhouder is,
die zich voortdurend in de schul
den werkt. En ze kan ook nog
niet weten dat hij Sarah, de sla
vin die ze van een tante kreeg
als huwelijkscadeau, tot twee
maal toe zwanger zal maken.
Maar als ze eenmaal bij haar
man op een suikerplantage in
Louisiane komt wonen, komt ze
snel achter heel veel dingen.
Nicci French noemde de nieuwe
roman van Valerie Martin, Be
zit, 'levendig en boeiend; ik las
het in één ruk uit'. Ali Smith
sprak van 'een schitterende, hui
veringwekkende en onthullende
roman, een vakkundig werk'.
Eerder schreef Marin het succes
volle boek Mary Reilly, de huis
houdster van dr. Jekyll.
Vertaling Jos den Bekker. Uit
geverij De Geus 192 pag. €18,90