En profil
zie je
geen tij d
Dichten is dansen
De beste
gedichten
van 2004
K. Schippers
woensdag 1 juni 2005
Mango's
Quickstep, slowstep, de stad licht op in klinkende muntjes,
doet haar lampen aan. Zestien.fruitkistjes
heeft men buiten staan,
groentejongens rennen af en aan
met mango's;
lichtgeprijsde, Argentijnse mango's
van het kwikstaartjesmerk
dat de mond doet tuiten, fluiten
van een cent. Blozende,
van ver vervoerde, feel-good
mango's;
in mango's steekt
een happy end.
Paul Janssen (geb.1960)
De kaakchirurg in de agen
da, ik kan de slaap toch
nog vatten. De moeilijke verta
ling die al lang klaar had moe
ten zijn, ik glimlach erom. Maar
het Zilveren Diploma teistert da
gelijks mijn gemoed. Het diplo
ma van de dansles, onder het
oog van een jury moeten binnen
kort quickstep en jive, rumba en
tango worden uitgevoerd. Dan
sen is dichten en dichten is dan
sen. Dat blijkt pok uit De 100
beste gedichten van 2004 en
vooral uit het daarin opgeno
men 'Mango's' van de debutant
Paul Janssen. Bij hem klinkt
mango letterlijk en figuurlijk
naar mambo, de zinderende
dans vermomd als zwoele
vrucht.
De bundel werd gemaakt door
Thomas Vaessens, die wat mij
betreft géén diploma bloemlees-
kunde verdient. In zijn met
triomfgebaar aangeboden boe
ket zie je vooral veel verkom
merd en verlept. Wie zou ver
trouwen op een kaart waarop
Amsterdam, Utrecht en Dord
recht niet zijn ingetekend? Pre
cies zulke manco's vertoont de
ze selectie. De beste gedichten
van 2004? Een aantal daarvan
kom je zeker tegen in 'Soms
vaak' van Judith Herzberg,
'Nietzsche schrijft een laatste
vers' van Ingmar Heytze en 'Bin
nensmonds jubelend' van J. Eij-
kelboom. Maar de samensteller
ging aan deze belangrijke boe
ken voorbij.
Moedwil of misverstand? Dom
weg vergeten of opzettelijk
verguisd met dezé zin in het
voorwoord: 'Ja, ik heb een eer
ste schifting gemaakt op basis
van wat ik als kwaliteit herken
en wat niet: 36 van de 86 dich
ters vielen af.' Ik op mijn beurt
herken niet als kwaliteit de taai
stroop van Hans Tentije ('het
heimwee van voorbije jaren tege
moet') en de suikerwoorden van
Huub Beurskens ('van louter bij
zinnen gonst zijn hoofd'), waar
mee dertien pagina's werden ge
vuld.
Er zouden volgens Vaessens
'veel verschillende soorten poë
zie naast elkaar bestaan'. Af
gaand op zijn keuze zou je dat
niet zeggen. De afwijking lijk
in de dichtkunst het normale I
zijn geworden. De uitzonderin
verheven tot regel. H.H. te
Balkt met een stoet nichtjes e
neefjes. De oeverlozen vormei
tegenwoordig de hoofdstroom
Het zegt véél dat je voor ee
bundel met honderd gedichte
honderdvijftig bladzijden nodi
hebt. Logisch dat Arjen Duin
ker, de uitbundigste van alle
maal, uiteindelijk de VSB Prij
won, de grote poëzieprijs waai
mee deze jaarlijkse uitgave i
verbonden.
De bloemlezing kent een a ante
verrassingen, aangename en on
aangename. Zo heeft de make
de neiging grote namen een kop
je kleiner te maken. Bernle
Kopland en Christine D'hae
moeten het stellen met één gi
dicht. En de laatste kwam er ei
kei in doordat de andere juryle
den een béétje inspraak kregel
Paul Janssen werd eveneens o
andermans voorspraak toegelï
ten: 'Quickstep, slowstep,
stad licht op in klinkende muni
jes'. Zie hem, een dansend
bloem tussen de stijve stengel
Dichten is dansen en dansen i
dichten. Zeggen zonder uit
spreken. Tellen zonder cijfer
Doen zonder denken. Zomaar
plaats van daarom. Wie we
steekt ook in het Zilveren Diplf
ma geen tergend trauma ma;
een happy end.
Mario Molegra
De 100 beste gedichten van 2004 g
kozen door Thomas Vaessens: De A
beiderspers, 152 pag., €9,95.
en man verlaat tie beleefde en ondergaat (op-
's morgens in alle nieuw? of voor het eerst? dat is
een kwestie van verbeelding) de
vroegte het huis om initiatie in de liefde aan de hand
voor zichzelf en zijn geliefde van een goede vriendin van zijn
een ontbijtje te gaan kopen. uSdndelijk bevalt het gedroom-
Eenmaal op straat merkt hij de verleden hem zo goed dat hij
dat hij geen sleutels bij zich kiest om er ™orgoed te blijven.
Het laatste dat zijn achtergeble-
heeft. Op zijn bellen wordt ven vriendin nog van hem te
niet meer opengedaan. Bui- zien krijgt, zijn wat bewegende
TT filmbeelden uit de oude doos.
tengesloten heet zoiets. Het ts Ruud is opgegaan in zijn eigen
een maar al te bekende situa- verhaal.
tie, iets wat ons allemaal min- >e nou k°P eerste
gezicht een sprookjesachtige ge-
stens een keer in ons leven schiedenis die het midden lijkt
overkomt. En dus een kolfje te houden tussen het kinder-
j u j T7- o l. boek 'Alice in Wonderland' en
naar de hand van K. Schip- de fantasyfilm .0ack t0 the
pers, auteur van honderden Future'. Tegelijkertijd is het een
gedichten en vele essays en Schippers. Want zoals al-
tijd weet deze schrijver onze
romans die van het alledaag- werkelijkheid te ontregelen
se iets bijzonders maken. door dingen en woorden zo te
manipuleren dat ze hun vanzelf
sprekendheid verliezen.
Een klok en profil, dat wil zeg
gen een klok die een kwartslag
gedraaid staat, wijst niet langer
de tijd en is daarmee geen klok
meer. En zodra je een fietswiel
of een urinoir een plaats in het
museum hebt gegeven, zoals
Schippers' grote voorbeeld Mar
cel Duchamp begin vorige eeuw
deed, zijn die hun identiteit van
banaal gebruiksvoorwerp kwijt.
Wie buitengesloten wordt, Wat vanzelf spreekt, verstijft
zo houdt Schippers ons tot conventie. Taal consolideert
voor, krijgt de kans om de din- en maakt mensen tot pratende
gen te laten voor wat ze zijn en poppen. Vandaar dat Schippers
geheel onthecht binnen te drin- zich zo sterk kon vereenzelvigen
gen in een andere wereld. Ruud, met het pasgeboren kind dat hij
de hoofdpersoon van Waar was de hoofdrol toebedeelde in zijn
je nou, is daartoe al voorbe- debuutroman 'Eerste indruk-
stemd nu hij zich met een zekere ken' (1978). Hij liet haar vech-
gretigheid verliest in het verle- ten tegen de neiging van haar
den. Op het moment dat we hem ouders en opvoeders om haar zo
leren kennen is hij samen met gauw mogelijk te leren spreken,
zijn zus bezig de woning van Uit angst beklemd te raken in
zijn overleden moeder leeg te een verhaal dat anderen over
ruimen. Onder de souvenirs be- haar vertellen en daarmee greep
vinden zich ook honderden fo- op zichzelf te geven, zoekt ze
to's. Op het moment dat Ruud steun bij de stomme dingen. Die
letterlijk uit zijn doen is en dus zijn zonder enige communicatie
niet meer naar zijn werk gaat, immers niets meer of minder
maken die kiekjes herinnerin- dan zichzelf,
gen los die over het hier en nu
heen schuiven. Voor hij het goed W RcHTlering
en wel beseft, stijgt hij als een Wat Schippers betreft geldt dat
ranke vlieger op uit het heden, standpunt niet alleen voor de
zweeft op de sinds een halve dingen van de dag, maar ook
eeuw opgeheven blauwe tram voor de objecten die dankzij de
naar de kustplaats waar hij als waardering van de ene genera
puber een paradijselijke vakan- tie na de andere de tijd hebben
K. Schippers
doorstaan. Daarom koos hij in
'Poeder en wind' (1997) voor het
perspectief van een veilingmees
teres die zoveel kunst van hand
tot hand heeft zien gaan dat ze
juist daarin haar opvatting van
onvergankelijkheid concreet
ziet worden. Ze loopt op Ruud
vooruit als ze een week lang van
identiteit mag wisselen met een
geportretteerde vrouw die min
stens een halve eeuw jonger is
dan zijzelf.
Dat Schippers de sprakeloos
heid als een groot goed koestert
blijkt niet alleen uit zijn liefde
voor schilders als Cézanne en
Morandi, maar ook uit zijn le
venslange fascinatie voor de ge
luidloze film en de artiesten van
het vooroorlogse variététheater,
de goochelaars, acrobaten mime-
spelers en al die anderen die het
zonder woorden konden stellen.
Hij situeerde 'Een liefde in
1947' (1985) al in dit milieu en
dat hij er in zijn nieuwe roman
naar terugkeert is zeker geen
toeval. De nostalgie die hij
Ruud toedicht, is ook de zijne.
Van melancholiekmakend heim
wee is overigens geen sprake. In
tegendeel. Samen met Ruud is
foto Klaas Koppe
Schippers de luchthartigheid
zelve. De herovering van het ver
leden is zoiets als 'jongleren met
gekleurde fallen, een en al ver
andering', iets wat in de buurt
komt van fotograferen en fil
men. Want met de schrijver la
ten de illusionist en de fotograaf
hun publiek geloven dat vluch
tigheid duurzaam is, zo duur
zaam dat je er voor altijd een on
derdak kunt vinden.
Jaap Goedegebuure
K. Schippers: Waar was je nou - Uit
geverij Querido, 240 blz., 17,95.
Rudy Kousbroek Onmogelijke liefde
lustreerde toestel is herkenbaar geïnspireerd
op de Voisin-tweedekker van 1908. Heel
boeiend is de manier waarop de dwarsverbin
dingen van het frame zijn weergegeven: met
driedimensionale metalen manchetten, zoals
toen inderdaad werden gebruikt.
Het beeld is knap gecomponeerd, met het
vliegtuig gezien vanuit een lager gezichtspunt,
en er onder een groot stuk sterrennacht. En
dan die in de leegte bengelende voeten met ele
gante damesschoenen die elk ogenblik los kun
nen glijden en naar beneden vallen, de peillo
ze diepte in.
De situatie is diep romantisch: een vrouw die
in het luchtruim wordt vastgehouden door een
aviateur intrépide, een onverschrokken vliege
nier: is hij bezig haar te ontvoeren? Wat gaat
hij met haar doen? Spanning! Als zij zich ver
weert valt ze naar beneden, haar schoenen ach
terna. Het is de perfecte essentie van de combi
natie seks en vliegtuigen: zij is weerloos en
kan alleen maar toegeven. Aan de andere
kant, ook al heeft hij oneerbare bedoelingen,
het is een onuitvoerbare opgave - er kan haar
niet veel gebeuren daar in de lucht. Dat ves
tigt de aandacht op het belachelijke krukje
waar ze op zit, en waar weer grote onbekend
heid met de details van de werkelijke construc
tie uit blijkt.
Uit al deze dingen blijkt hoe intens de kunst
van het vliegen de mensheid in die dagen be
zighield. Nog sterker dan uit de illustraties
blijkt het uit de tekst: de schrijver wist kenne
lijk veel minder van de state of the art dan de
tekenaar; in de tekst is nog sprake van een
'aéronef', een 'appareil volant' dat te oordelen
naar de beschrijving nog het meest lijkt op de
Albatros van Robur de Veroveraar. Het is dui
delijk dat de schrijver geen duidelijke voorstel
ling had van een vliegmachine, en inderdaad,
omstreeks 1910 werden nog allerlei ontwer
pen en vormen uitgeprobeerd.
In het verhaal is de toedracht helaas lang niet
zo dubbelzinnig. Nicole, de heldin, is een
beeldschone ongelukkig getrouwde jonge
vrouw die, gekidnapt door de belachelijke Jer
ry Smith (die overigens van haar afblijft), ver
borgen wordt gehouden op diens eiland. Dan
is er de uitvinder van het vliegtuig, Gilles Le-
brisard. Hij is verliefd op Nicole en hij weet
haar van het eiland af te halen met zijn won-
dermachine. Maar voor zij buiten het bereik
zijn van de kanonnen op het eiland wordt Ni
cole getroffen door een granaatscherf; op de
illustratie is zij al stervende, waardoor de si
tuatie nogal uitzichtloos is geworden. Kort
daarvoor vond nog de volgende veelbelovende
dialoog plaats:
Nicole: - Bent u het die deze machine heeft uit
gevonden?
Gilles: - Ja, dat moest ik wel, en dat was voor
u, want...
Een stilte. Het toestel steeg nog hoger. Hij ver
volgde:
- Paree que je vous aime, omdat ik van u
houd.
Zij antwoordde: - Taisez-vous, Zwijg! Gij
weet dat ik een ander toebehoor.
Maar daarna fluisterde zij: - Ah! Waarom zegt
u mij dat nu pas...
En dan komt de fatale granaatscherf die de
verdere ontwikkelingen verhindert.
ij hoge uitzondering deze keer
niet een echte foto, maar een door
mensenhand gemaakte afbeel
ding, daterend uit de allereerste
jaren van de vliegkunst. Die kunst begint wat
mij betreft in 1908, het jaar waarin voor het
eerst een vliegtuig op eigen kracht kon opstij
gen, in de lucht manoeuvreren in drie dimen
sies en weer terugkeren naar het punt van ver
trek. Het vliegtuig dat dat voor het eerst voor
elkaar bracht en daarmee de Archdea-
con-prijs won, was de tweedekker van Voisin.
Geen ander vliegtuig was daar op dat tijdstip
toe in staat, ook niet de Wright's Flyer van
1903, die zoals weinig mensen weten niet het
vermogen had om op eigen kracht de grond te
verlaten; het toestel kon dat niet zonder de
hulp van een soort catapult.
De bijgaande afbeelding kwam ik tegen in een
goedkoop Frans tijdschrift uit het begin van
de 20ste eeuw. Zulke tijdschriften hielden
zich bezig met actuele onderwerpen, maar
niet in de vorm van journalistiek: de inhoud
bestond uit lange verhalen en korte romans,
fictie dus, een traditie die nog vaag herken
baar voortleeft in de Boeketreeks. Deze aqua
rel hoorde bij zo'n korte roman, getiteld Un
aviateur, van de hand van een toen tamelijk
bekende schrijver genaamd Valentin Mandel-
stamm. Uitgave 'Idéal-Bibliothèque Pierre La-
fitte 1911, Illustrations de Lobel-Riche'.
Van deze kunstenaar, Alméry Lobel-Riche,
zijn antiquarisch nog wel albums te vinden
met modieuze naakten uit dezelfde periode.
Hij had kennelijk wel enig idee van wat er op
dat tijdstip aan vliegtuigen bestond: het geïl
illustratie Alméry Lobel-Riche, 1911