Witte toeters
vol met leven
PZC
Gemeentehuis was in oorlog ook kantonnementsbureau
Judder bin
iere in Nisse
welkom öör
Nieuwe raadkaart
dinsdag 24 mei 2005
De PZC sponsort Het Zeeuwse
Landschap. In 'Natuurlijk Zee
land' doen medewerkers van de
ze stichting verslag van wat er
speelt in de Zeeuwse natuurge
bieden: onverwachte vondsten
en bijzondere gedragingen passe
ren wekelijks de revue. En na
tuurlijk ook de successen en mis
lukkingen in het beheer.
Even later is het resultaat al
zichtbaar, in de vorm van zwar
te geribte zaadjes. De cyclus
voor de plant zit er alweer op.
Het moet dan nog volop zomer
worden. Veel insecten leven in
een direct verband met fluiten-
kruid en draaien met het sei
zoen van het kruid mee, zoals
een klein zwart bijtje van onge
veer een centimeter groot. Hoe
wel je ze snel kunt ontdekken, is
het niet zo dat we het 'fluiten-
kruidbijtje' altijd aantreffen.
Het microklimaat en broedbio-
toop moeten aan bepaalde eisen
voldoen.
Vooral luwte is belangrijk. Bos
gebieden of singels met voldoen
de randwerking zijn geschikt.
Ook in de stad, met dien verstan
de dat fluitenkruid er zijn gang
mag gaan. Zo kunnen stadswal
len heel geschikt zijn. Vooral
omdat er meestal een geschikte
broedbiotoop voor handen is.
Op de Wallen van Retranche-
ment bijvoorbeeld, is het fluiten-
kruidbijtje een niet te missen
soort. Daarnaast vormen de bin-
nenduingebieden langs de hele
kust dikwijls aantrekkelijke bio
topen. Laten we ook de landgoe
deren niet vergeten. Op het
Landgoed Ter Hooge vinden we
schitterende fluitenkruidran-
den. Zeeland telt nog veel van
die fluitenkruidbijtjes. In verge
lijking met de andere provincies
in Nederland scoort het bijtje
dan ook goed. Héél goed zelfs.
De meeste Nederlandse waarne
mingen komen uit onze provin
cie.
Ron Brouwer
Een jaar of tien, vijftien gele
den hoorde ik van een colle
ga: Mee moederdag dan gaon
wudder altied nao Nisse. Dao
trekteer en we mekaore dan op.
Zö maor een middagje deu de
zak van Beveland. Nu kende ik
Nisse wel een beetje, maar niet
met moederdag. De meidoorns
van het mooiste dorpje in de
Zak staan dan deugaons in
bloei. En in hoeveel fotoboeken
en op hoeveel scheurkalenders
stond er niet een schitterend fo
to van de kerktoren rondom de
meidooms en de bloeiende kas
tanjes? Mao toch ee.
De eenden waggelen nog rond
de bankjes op het Dorpsplein.
Als we een plekje opzoeken,
staan ze ons al op te wachten.
Net als gastvrije kelners in een
restaurant. Zo van: Judder bin
welkom óór, iere in Nisse. Zoek
maor 'n plekje en gao mao lek
ker zitten. En judder iets t'eten
bie judder? Gelukkig. Want ier
is alles gesloten. Jao, ook 't res
taurantje. t Is ommers twidde
Pienksteren.
Maar daar hadden we al op gere
kend. En meerdere mensen. Een
ouder echtpaar zit rustig de
stokbroodjes te smeren en te be
leggen met allerlei gezond eten.
Jao, je moe wel, dien 'k. De leste
wienkel is iere op 't ènde van de
voorigen eeuw gesloten. De een
den trekken zich daar niets van
aan. Oudere mensen vertrokken
van het dorp, omdat er te weinig
wooncomfort was, maar de een
den bleven. Handig bedelen ze
om een stukje brood. Ze weten
het: Wudder öören bie de drienk-
put, bie het pleintje en de me-
ziektènte.
Zomerse dag
Onwillekeurig gaan m'n gedach
ten terug naar een zomerse dag,
een paar jaar geleden. We wa
ren toen ook in Nisse. Plotseling
begon het te regen. Het was
windstil en de regen viel met
bakken uit de hemel. Eerst gin
gen we onder één van de bomen
staan schuilen. Dat gaf een heel
apart gevoel: die zachte regen
op de grote bladeren en honder
den kringetjes in de drienkput.
Toen na een uurtje het onder die
boom ook niet meer droog bleef,
zijn we op de meziektènte gaon
zitten. Pas tegen etenstijd stak
't deu. En toen zijn we toch nog
ons rond gaan lopen. En toen
scheen de zon zo fel op die natte
bomen en op die blinkende kerk-
leien.
Dan ei je hie iere dien foto van
je leven gemaokt zeker?, hoor ik
iemand in m'n oor fluisteren. Ik
kijk rond en bin anêês terug op
Pienkstermaondag, twee-
duuzendvuuve.
Een sliert oude autootjes slin
gert over het Dorpsplein. Ja,
zegt een mevrouw die met een
grijze kater op d'r arm de auto's
staat te bewonderen, bijna alle
toerrijders komen over ons
plein. Of het nu een oriëntatierit
is of old tuners; ze komen door
Nisse. En we hebben geluk,
want even later komt een sliert
motorrijders over het plein,
langs de drinkput.
't Is 'iere nog druk, zeg ik. Ze
knikt. Daarom hou ik die kat
ook maar vast, ee. Even later is
het plein weer in alle rust. De
eendjes lopen nog steeds rond
ons bankje. Als de laatste krui
mels zijn verdwenen in de een
denkelen, pak ik m'n fototoe
stel.
En zonder iets te vragen, gaan
ze keurig op een rijtje staan.
Drie keer gaat de flits over en
even zoveel keren buigen de die
ren snaterend. Als ik mijn came
ra opberg, verspreiden ze zich
ook over het plein. Moe je noe
nao Nisse gaon om een paor een
den op de foto te zetten?
Op de terugweg nog even langs
het bezoekerscentrum. De vlag
gen hangen strak te wapperen
in de wind. Mao moei geslooten
ee. Alles is op slot. Op de deur
hangt een papier: Vrijwilligers
gevraagd. Oohh, vandaor, denk
ik.
Een kalkoen met een slepende
vleugel mankt over het erf. Net
als de groep eenden daarstraks,
komt ie recht op ons af. D'r oog
knippert en kijkt me aan. Of
niet? Dat weet je nu nooit bij die
beesten. Een meter voor me,
staat ze stil. Dreigend, om aan
te vallen. Denk ik. Vroeger, toen
we nog kinderen waren, zaten
we die beesten altijd te jennen.
We gooiden er met stokjes en ste
nen naar. En dan riepen we: Kal
lekoene kan nie proenken. Dan
gingen z'n staartveren open
staan. En dan maokende die van
z'n neuze.
Een echtpaar met een jongetje
van een jaar of vijf komt erbij
staan. Kallekoene snottebelle,
kan ie êêns toe tiene telle, hoor
ik moeder tegen Kevin zeggen.
Euhh?, zegt het mannetje ver
wonderd. Zie je dan nie die snot
tebelle, onder zijn snaovel? Het
mannetje schatert, trekt wat
gras en gooit het naar het la
waaierig beest. Die trekt zich er
niets van aan, draait zich om en
mankt verder, het erf op. Me
gaon de tunnel opzoeken, denk
ik, nao 't beloofde land.
Rinus Willemsen
Het jonge groen stak en
kele weken geleden
nog maar net door de dorre
aarde. Het is nauwelijks
meer voor te stellen als je
nu om je heen kijkt. In heel
wat bossen en langs wegen
is alles als bij toverslag ver
anderd. Voor wie van bloe
men houdt, valt er van alles
te beleven.
Het wit van het fluitenkruid
maakt steevast een belang
rijk onderdeel uit van het kleu
renpalet. Overal zien we de bloe
men boven het fijne samengestel
de blad. Fluitenkruid is een
plant uit de kervelfamilie. In
ons land komen drie soorten
voor. Naast fluitenkruid is er de
fijne kervel. Net als de naam al
zegt, is het een kleinere en fijne
re kopie van fluitenkruid. De
plant is alleen in de duinen vrij
algemeen. De derde in de kervel
familie, de gewone kervel, is een
plant die als toekruid wordt ge
bruikt en in tuinen wordt ge
kweekt. Soms wordt zij verwil
derd aangetroffen.
De waardering voor fluiten
kruid is wisselend. Soms wordt
het als een lastig onkruid erva
ren. Langs wegen kan het al
snel het zicht belemmeren.
Er zijn verschillende streekna
men voor fluitenkruid te vin
den. Zo is op Goeree de streek
naam koekenskruid te vinden.
Daar werd het voorjaarskruid
vroeger verwerkt in het voeder
gewas voor vee. De vrolijk ge
kleurde bonte 'koekens' hebben
tot de streeknaam geleid. Op
Zuid-Beveland komt een andere
Fluitenkruid foto's stichting Het Zeeuwse Landschap
streeknaam voor, het zogenaam
de pieperlof. Deze aanduiding
staat nog het dichtst bij de we
tenschappelijk naam van fluiten
kruid, Anthriscus. Die is name
lijk afgeleid van het Griekse
antherix, dat holle stengel bete
kent. Hiermee komen we op on
ze gewone aanduiding voor het
kruid, namelijk toeters of flui
tenkruid. Wie heeft niet in z'n
jeugd eens geprobeerd een echt
fluitenkruidfluitje te maken. Je
kunt het proberen door tussen
twee stengelknopen in een lange
snee te maken en langs één geo
pende kant er lucht in te blazen.
Vaak lukt het om er een fluitend
geluid uit te krijgen.
In de wortels zit een grote hoe
veelheid voedsel opgeslagen.
Daardoor heeft de plant extra
reserve om meteen in het vroege
voorjaar flink uit te pakken. Al
gauw verschijnen de talloze
bloeiende witte wolken 'toe
ters'. Het is of het insectenleven
op dit moment heeft zitten wach
ten, want opeens is de lucht vol
met activiteit. Vliegen, kevers,
bijen en wespen laten zich par
does in het witte schuimbad val
len en doen zich te goed aan de
nectar. Aan de oppervlakte ligt
het zomaar voor het grijpen.
Inzender D. Onderdijk-Rie-
mens uit Serooskerke (W)
schrijft over de raadkaart van
vorige week: „Het is een opna
me tijdens de mobilisatie van
1914-1918 in Serooskerke (Wal
cheren). Van de Dorpsstraat, nu
Torenstraat genoemd." Het aan
tal inzenders uit hel dorp zelf is
opmerkelijk en ze noemen vrij
wel allemaal de gebouwen die
prominent te zien zijn: gemeen
tehuis met woning veldwachter
en de lagere school.
Onderdijk, zelf getrouwd in het
gemeentehuis, meldt dat aan
het schoolgebouw maar liefst
drie burgemeesters letterlijk
een steentje bijdroegen. „Burge
meester Pieter Melis heeft de
eerste steen voor de school ge
legd op 19 augustus 1862. Jaco
bus Riemens legde in 1883 de
eerste steen voor de uitbreiding
met twee lokalen. Willem Maas
legde in 1905 de eerste steen
voor de verbouwing tot gemeen
tehuis en veldwachterswo
ning." A. Vreke uit Serooskerke
merkt op dat in de laatste steen
per ongeluk 'merbouwd' staat.
Vaste inzender C.F. Stevense
uit Middelburg biedt nog wat
meer duidelijkheid. De gemeen
teraad vergaderde aanvankelijk
in de parochieherberg De Linde
boom. In 1830 kocht de raad
van een zekere Francois Villee
een woning, die ingericht werd
als raadkamer. Het rechter deel
Serooskerke aan, eraan toevoe
gend dat de woningen op de ach
tergrond binnen afzienbare tijd
plaats zullen maken voor nieuw
bouw.
De school werd gekocht door
J. Kodde, die een horloge- en
klokkenwinkel dreef. „Later
kreeg de schoondochter van
Kodde hier een kapsalon. Die
was eerst gevestigd in de wo
ning die na de school op de foto
staat", weet H. Minderhoud uit
Sint-Laurens. „In mijn jonge ja
ren woonden hier Willem en
Laurien Boone en na hen Gerrit
Geertse met zijn gezin." P.C.
Willeboordse uit Seroos merkt
op dat op de raadkaart nog
geen zijstraat te zien is, die er
nu wel ligt, namelijk de Burge
meester Dregmansstraat. Dorps
genoot J. Passenier signaleert
dat helemaal achteraan op de
foto het slachthuis van slager
Coppoolse staat.
N. van de Sluijs-Vermeulen
woont aan de Torenstraat en
huurde van 1970 tot 1972 van
de gemeente Veere de veldwach
terswoning voor 50 gulden per
maand. „Naast mij was het poli
tiebureau. Ik moest er weg om
dat de politie ging uitbreiden."
Rinus Antonisse
De waardebonnen gaan naar:
C.P. Wattel, Serooskerke (W),
J.E. Net-Joziasse, Middelburg
en S. de Moor, Wissenkerke.
Over naar een heel ander deel van de provincie.
Uit de collectie van Hans Lindenbergh een kaart
met veel mensen erop. In welk dorp staan ze?
Meer informatie over de afgebeelde situatie toen
en nu is welkom.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag
28 mei worden gestuurd naar: Redactie PZC Bui
tengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax
0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl.
Onder inzenders van goede oplossingen worden
drie waardebonnen verloot.
werd woning voor de veldwach
ter en A. Seys was een bekende
politiefunctionaris. Villee was
onderwijzer aan de openbare
school, links naast het gemeen
tehuis. „Dit gebouw ging in
1862 in eigendom over aan het
Rijk. In 1905 werden enkele lo
kalen verbouwd tot gemeentese
cretarie. In 1931 werd de open
bare school opgeheven en
kwam er een christelijke school;
in 1953 werd een nieuwe school
gebouwd", aldus Stevense. „De
ingang van de school was vroe
ger door de deur rechts op de fo
to, waar een poortje aanwezig
was met daarboven het op
schrift School." Tijdens de mo
bilisatie in de Eerste Wereldoor
log was het gemeentehuis ook
kantonnementsbureau. Dit ver
klaart volgens Stevense het gro
te aantal militairen dat in het
dorp ingekwartierd werd en
waarvan een aantal op de foto
poseert.
Inzender Onderdijk wijst op de
bijzondere bouw. „Kijk eens
goed naar de prachtige gemet
selde daklijst en de handgesme-
de muurankers van het gemeen
tehuis." Vreke constateert dat
het wapen van 'Stroskerke' uit
de gevel is verdwenen.
Inmiddels zijn in het voormalig
gemeentehuis appartementen
gevestigd, nadat het gebouw
eerst nog dienst deed als politie
bureau. Dat was na de gemeen
telijke herindeling, van 1966 tot
1984, geeft W.J. Sanderse uit