Hup dames,
een beetje tempo
Circussen concurreren elkaar de tent uit
27
Lia Helmers, schaapherder
Geldnood in de piste
zaterdag 21 mei 2005
Lia Helmers is een markante
verschijning op de dijken
rond Sluis. Met haar grote lede
ren hoed, haar houten herders
staf en, niet in het minst, haar ge
volg. Een kudde Drenten. Dames
welteverstaan, met kroost. Lieve
meiden, lastig bij tijd en wijle.
Ach, 't zijn soms net mensen. Lia
is schaapherder en hoedt haar da
mes met liefde. Ze verruilde mid
den vijftig haar leven te Soest
voor dat van schaapherder. Van
daag wordt ze 59, maar ze heeft
na haar overstap nooit meer ach
terom gekeken. ,,Ik voel me hier
thuis, ik ben een tevreden mens."
De dames hebben geen haast. Op
't gemakje kijken ze wat rond.
Ze doen hun slaapweitje aan de voet
van de Sluisse wallen eer aan. Doeze
lig drentelen ze rond. En dat hek
door, och dat komt wel. Zo interes
sant is dat vreten aan de andere kant
ook niet. Het lekkere fluitenkruid is
immers al weg Langzamerhand
komt er toch wat beweging in de dei
nende massa wol. De twee Hollandse
herdershonden zorgen ervoor dat de
540 dieren een beetje bij elkaar blij
ven. Lia Helmers sluit eindelijk het
hek en de kudde zet koers richting
Zuiddijk. „Hup dames", spoort ze de
dieren aan, „een beetje tempo."
Lia is naar Zeeuws-Vlaanderen geko
men voor de kudde. Net als colle
ga-hoeder en eigenaar van de kudde,
Jan Klomp. Hij verliet eind jaren ne
gentig de Veluwe om herder te wor
den van de Zeeuws-Vlaamse kudde.
Lia: „Ik heb Jan leren kennen via de
herdershondenvereniging. Ik woonde
toen nog in Soest. Jan zocht een hond
en ze gaven mijn adres. Ik was des
tijds heel actief in de kynologie. Ik fok
te honden, liep tentoonstellingen af en
dergelijke. Als kind wilde ik al een
hond en dat werd later een soort huwe
lijksvoorwaarde. Dus toen ik trouwde
kwam er een hond, en al snel een twee
de. Ik ging er toen nog van uit een
mens heeft twee handen, dus twee hon
den zijn genoeg." Lachend: „Maar ja,
nu heb ik er vijf."
„Ik kreeg gaandeweg belangstelling
voor het oude ambacht van schaapher
der. Ik had immers herdershonden en
wilde weten of die dat werk bij een
kudde konden doen. Ik heb me toen
verdiept in het vak. Veel gelezen en
oude ansichtkaarten bekeken, om me
zelf een beeld te vormen van hoe
schaapherders dat vroeger gedaan
zouden hebben. Ik ben ook in het bui
tenland geweest om te kijken. In
Duitsland heb ik stage gelopen bij een
schaapherder. Daar wordt nog tradi
tioneel gewerkt. Eigenlijk zoals ze dat
vanaf Karei de Grote hebben gedaan.
Toen er schapen werden ingezet om
het landschap te bewerken, moesten
er honden komen om de perceelsgren-
zen te bewaken en te zorgen dat die
schapen op hun eigen stuk bleven. Zo
doen wij dat nog, zij het hier in Neder
land op hele kleine schaal."
Inmiddels heeft een aantal ooien toch
nog wat fluitenkruid gevonden. Met
bossen tegelijk schrokken ze de delica
tesse naar binnen. Ze worstelen letter
lijk over elkaar heen om bij het beste
hapje te komen. Een schaap duvelt
om, maar krabbelt snel weer op de po
ten. Hond Sarah maant de dames te
rug te keren op het pad. Het kruid
hangt uit bekken en steekt tussen de
horens.
„De schapen zijn nu de hoofdperso
nen in mijn leven. Zij bepalen voor
een groot deel het ritme van mijn dag.
Ik zeg altijd, wij kunnen voor onszelf
zorgen, zij kunnen dat niet. Ze hebben
jou nodig. Ik zie ze niet als mijn kinde
ren. Daar ben ik te nuchter voor,
maar ze gaan wel vóór."
„Het is best zwaar af en toe. Zo heb ik
gistermiddag strontkonten geknipt bij
onze weideschapen. Die hebben we,
naast de kudde, ook hier en daar
staan. Er zit nu veel eiwit in het gras.
Het duurt even voor de spijsvertering
van de schapen daarop is ingesteld.
Ze kunnen er diarree van krijgen. Dat
gaat in van die klonten in de wol han
gen. Met als gevolg vliegen en maden.
Die maden vreten zich echt in het
schaap. Dat proberen we voor te zijn
door preventief te knippen. Dat bete
kent dus een middag gebukt over scha
penkonten."
„Ik ben een natuurmens. Maar Jan
ziet me nog als Stadse Mie. Grinni
kend: „Ik ben niet zo handig in het
klimmen over prikkeldraad en zo.
Maar de liefde voor natuur heb ik al
tijd gehad. Die heb ik ook overgedra-
Naam
Lia Helmers
Geboren
Amsterdam, 21 mei 1946
Woonplaats
Oostburg
Opleiding
Gymnasium Alfa, diverse cur
sussen; Algemene Kynologische
Kennis, schapenverzorging, sta
ges bij schaapherders
Beroep
Schaapherder bij Schaapskud
de Zeeuws-Vlaanderen
gen op mijn zoons. De vorige bewoner
van ons huis in Soest begroef zijn do
de papagaaien, katten en honden in
de tuin. Bij iedere schep die de jon
gens in de grond zetten, vonden ze wel
botjes. Die hebben heel wat kunnen
determineren."
Ander leven
Lia Helmers verhuisde in 2000 defini
tief van Soest naar Oostburg. Ze had
het jaar daarvoor al geholpen met de
kudde. Voornamelijk in het weekein
de. „Op een gegeven moment besloot
ik hier een half jaartje een huisje te hu
ren. Dat heen en weer gerij werd me
teveel. Maar na twee maanden heb ik
de knoop al doorgehakt. Ik heb hier
een heel ander leven. In Soest was ik
voornamelijk moeder. Daarnaast heb
ik onder meer computers geassem
bleerd. Ik heb mijn eerste computer
helemaal zelf gebouwd. Begin jaren
zeventig. Zo'n oud bakbeest. Gewel
dig. Mijn man was computerprogram
meur, dus daar stak ik wel wat van
op. Verder heb ik nog in een beweging
studio gewerkt. Ik heb er een goed le
ven gehad, maar ik ben zonder spijt
zo opgestapt. Ik voelde me hier in
Oostburg vanaf het begin heel goed.
De weldadige zeelucht, de mensen."
„Ik was inmiddels weduwe. Hier naar
toe gaan is geen vlucht geweest. Het
was iets wat ik heel graag wilde. Toen
mijn man overleed, was dat een enor
me dreun. Het jaar daarna leefde ik
als een zombie. Maar ik wilde niet in
de slachtofferrol kruipen. Niet mezelf
zielig gaan vinden. Het is goed om je
warme herinneringen te koesteren,
maar je moet wel doorgaan. Mijn
schoonmoeder was een hele wijze
vrouw. Zij had van alles; reuma, ast
ma, osteoporose noem maar op. Ze
was bijna op. Maar dan zei ze tegen
me: 'Kind, ik denk dat ik toch nog
maar even blijf, ik heb het nog steeds
naar mijn' zin'. Die wijsheid, dat posi
tieve denken, daar put ik nu nog
steeds uit. Weet je, ik'heb een ding
goed geleerd door de dood van mijn
man. Stel niets uit. Als je iets heel
graag wilt, doe het als het kan. Na
tuurlijk voel ik me af en toe wel eens
eenzaam. Wie heeft dat niet. Dan luis
ter ik naar Billy Holiday, ga een urn
tje simmen en dan ben ik gelouterd."
„Niet iedereen heeft mijn keuze begre
pen. Sommige vinden het wat merk
waardig. Mijn zoons hebben er geen
moeite mee, ze begrijpen me. Ze vin
den het eigenlijk wel grappig. „En",
vervolgt ze glimlachend, „het is een
leuke anekdote bij de familieborrel."
Lia moet even ingrijpen als een van de
schapen vast dreigt te raken in het
prikkeldraad. „Hoeden is een vertrou
wenskwestie voor alle betrokkenen.
De schapen vertrouwen de honden,
maar ze weten dondersgoed als ze
over een grens heen gaan, het land in,
dan krijgen ze op hun duvel. Holland
se herdershonden zien de schapen niet
als prooi. Het zijn begeleiders en dat
weten de ooien. Ze vormen als het wa
re lopende hekjes naast de kudde. Wij
proberen de schapen ook zo op te voe
den dat ze ons volgen. Het zijn sociale
dieren, net als alle dieren die in kudde-
verband leven. Ze kunnen lichaams
taal lezen. Van jou, van de honden en
van elkaar. Ze hebben ook duidelijk
een eigen mimiek. Je kunt aan een
schaap zien of 'ie gestresst is, of er
gens pijn heeft. Dat zie je aan gezichts
spiertjes, ze knijpen met hun oogjes of
het snuitje verstrakt. Dat leer je door
veel te kijken. En daar hebben we tij
dens zo'n tocht tijd genoeg voor. Je
loopt niet echt hard door. Het is net
winkelen. Hier stoppen, daar kijken.
Dan is het lekker als je af en toe op je
herderstaf kunt leunen. Die is ook han
dig als je een schaap uit het water
moet vissen. Dat gebeurt nog wel eens
hier aan de Zuiddijk. Schapen kun
nen zwemmen, maar de helling is zo
stijl dat ze niet op de kant kunnen
klauteren."
„De dieren hebben ook allemaal een
eigen karaktertje. Er zijn de braafjes,
meestal onopvallend in het midden
van de kudde. Of de raddraaiers. Die
lopen met hun snufferd vooraan voor
de lekkerste hapjes, of helemaal ach
teraan om te proberen het land in te
piepen. Je hebt altijd een aantal
leid-ooien. Als je op pad gaat en je
kijkt eens om je heen dan zie je de be
kende twee aan de ene en de andere
twee aan de andere kant. Die steken
foto Mechleld Jansen
af en toe ook hun kop in je hand. De
schapen spelen ook. Krijgertje, zeker
als ze in een ruime wei staan. Ze ma
ken wat uitdagende bewegingen, een
tje gaat huppelen en het hele zooitje
gaat mee. Dan botsen er twee tegen el
kaar op en de hele boel vliegt naar de
andere kant. Net een basisschool
plein."
Oerschapen
„Drentse heideschaapjes zijn echte
oerschapen. Ik vind ze erg leuk. Ze
zijn slim, beweeglijk maar het zijn so
bere schapen. Er zit weinig vlees aan.
We zijn bezig geleidelijk over te gaan
naar Vlaamse kuddeschapen. Die zijn
meer streekeigen. Je ziet dat als het
pijpenstelen regent. De Drentjes gaan
allemaal bij elkaar staan, met de kop
jes omlaag. De Vlamingen vreten ge
woon door."
„De dieren blijven in de kudde tot ze
een jaar of zes zijn. Dan kijken we of
hun gebit nog goed genoeg is. Ze moe
ten nog steeds een boel verruiging
wegvreten. Als hun tanden dat niet
meer kunnen, komen ze niet aan hun
voer. Dan doe je ze geen plezier door
ze in de kudde te houden. We verko
pen ze dan. Dat is best moeilijk. Maar
ja. We gaan alleen in zee met handel
aren die vriendelijk en rustig met de
dieren omgaan. Veel mensen vinden
het vreemd dat we ook vlees van onze
eigen schapen eten. Maar aan een lap
je vlees in de supermarkt kan ik niet
zien wat voor leven zo'n dier gehad
heeft. Van onze schapen weet ik dat
ze goed geleefd hebben. Dat wens ik
mezelf ook toe, een goed leven en een
snelle dood."
„Het is een heel boeiend beroep. Je
bent nooit uitgeleerd en je blijft je ont
wikkelen. Ik ga nog ieder jaar een
week naar Duitsland. Even bijspijke
ren bij een schaapherder. Zolang ik
het nog kan, blijf ik dit doen. Maar ik
kijk niet te ver vooruit. Je verzet van
zelf je bakens wel als de tijd daar is.
Er is nog genoeg wat ik wil doen.
Daar kom ik nu niet aan toe. Dat is
niet erg. Ik ben tevreden met wat ik
doe. Maar ik woon hier dicht bij Brug
ge, Gent, Antwerpen, met genoeg mu
sea die ik wil zien. En daar kun je met
rollator of rolstoel ook wel naar bin
nen. Voor alles is een tijd. Ik zie wel."
Annemarie Zevenbergen
belastingdeurwaarder verkocht vori
ge week de tent van het Staatscircus
'Moskou. Ook andere circussen zitten in
hood. Veel pistes liggen bezaaid met re-
^gen. De kosten stijgen tot trapeze-
gte, terwijl het publiek niet meer in de
staat voor de kassa. Maar stoppen?
Nn grasveld bij Heiloo liggen zeildoe
ken een stalen constructie: samen de
7Vanhet Staatscircus van Moskou. De
v^S'kurwaarder staat erbij om de
^0Penbaar te verkopen. Bij de koop-
staan een paar clowns. Aan iedereen
terre'n oploopt, delen ze brieven uit
tÜT' verzoek om vooral niet te bieden,
jjjj ™ers raken zestig medewerkers brode-
J staat erin.
"^directeur Hans Martens staat bij zijn
ia!ante overleggen niet de mannen van
'«lastingdienst. De schulden zijn opgelo-
^erkent hij. „De kosten zijn ook zo ont-
jg. tdnoog... en in deze tijd kunnen we
ij-; fnniet meer vragen voor een kaart-
icói' ?r de economische tegenwind blijft
•Publiek nu al weg.Praten helpt niet
jA De verkoop gaat door. „Ik reken op
0 jenden", zegt Martens, vlak voordat
s -jUrwaarder voorwaarden voorleest,
maar een Paar minuten. Er is
^reenbieder: Hans Ernst van het circuit
ft) l^oort legt 65.000 euro neer voor
"^une en verlichting. Hij blijkt een
kjvva? de circusbaas. Door zijn bod
c'rcus weer verder. Voor hoelang
«,"12001 strandde het circus van de Am-
lekU unimer al eens in Noord-Scharwoude.
Twee opkopers bekijken de te veilen tribunes en de circustent van het Staatscircus van Mos
kou. Op de voorgrond een circusartiest met een pamflet met het verzoek vooral niet te bie
den. foto Joop Boek/GPD
Omdat er wegens mond- en klauwzeer des
tijds geen vee vervoerd mocht worden, kon
hij daar niet weg. Inkomsten waren er niet.
Uit geldnood klopte de circusdirecteur aan
bij de gemeente Langedijk, die hem zeven
honderd liter diesel gaf. Betalen en wegwe
zen, moeten ze bij het gemeentehuis hebben
gedacht. Alles beter dan dat de artiesten
met z'n allen bijstand aanvx-agen.
Bij de Belastingdienst kennen ze het geldge
brek van de cii'cusbaas ook al langer: twee
jaar geleden veroordeeldè de Arnhemse
rechtbank hem nog tot een taakstraf omdat
hij voor een miljoen in het krijt stond bij fis
cus en bedi'ijfsvei'eniging. Het geld dat bij
zijn kassa binnenkwam, ging rechtstreeks
naar leveranciers en personeel.
Hij noteerde inkomsten en uitgaven in een
schoolschiiftje dat geen kolommen kende
voor belasting en sociale lasten. De regels
zijn nooit ontdoken om de gemeenschap te
benadelen, hield de directeur de rechters
destijds voor. „Het was alleen maar om het
circus te laten voortbestaan."
Leeuwentemmer
Een kijkje bij Nedei'landse circussen leert
dat daar hard wordt gewerkt. De acrobaat
van vóór de pauze is de leeuwentemmer
van erna, en dat twee keer per dag.
's Nachts gaan ze met vrouw, kinderen en
caravan onderweg naar de volgende stand
plaats, om daar 's morgens weer te helpen
bij het opbouwen van de tent.
Wie wil zo hard werken voor zo weinig
geld? „Alleen mensen met hart voor hun
vak," meent Arie Oudenes. Hij is secretaris
van de Vereniging van Nederlandse Circus
Ondernemingen, waarbij vrijwel alle Neder
landse circussen zijn aangesloten. „Wie rijk
wil worden, begint niet aan een circusbe
staan." Kenners van het vak menen dat er
hooguit een paar Nederlandse circussen ï'en-
dabel zijn. De anderen raken verstikt in de
acrobatiek van de bedrijfskunde. Die wil
len zó graag een circus hebben dat ze ^ér-
dwalen in de droom.
Oudenes: „Voor sommigen is het meer een
roeping dan een bedrijf. Als ze een ander be-
drijf zo zouden runnen, ti'ok de bank de
stekker er allang uit. Veel circusdix-ecteu-
ren zijn nu eenmaal geen economen. Het
zijn meer artiesten, met oog voor de roman
tiek. Als er wat geld binnenkomt, geven ze
dat het liefste meteen uit aan een mooiere
tent,, duurdere verlichting of nieuwe kos
tuums." Geldnood regeert in de circuswe-
ï-eld, vertelt Oudenes. „De kosten zijn nau
welijks meer op te brengen. De prijs van
dieselolie is bijvoorbeeld nog nooit zó hoog
geweest als nu."
Daarnaast slokt de overheid een groot deel
van de recette op. Zo moeten de circussen
gemeenten fors betalen om reclameboi'den
te mogen plaatsen en een vergunning te krij
gen. Ook jaagt brandpreventie de circussen
op kosten. „In Den Haag moest Circus Renz
bij het stadhuis een veiligheidsplan inleve-
ren dat tienduizend euro heeft gekost,"
weet Oudenes, „en visa en verblijfsvergun
ningen voor de buitenlandse artiesten zijn
nu twintig keer duurder dan drie jaar gele
den."
Net als de directeur van het Staatscircus
van Moskou, durft geen enkele collega de
toegangskaartjes duurder te maken. Stel je
voor dat het publiek wegblijft. Of naar de
kassa van de concurrent loopt. Keuze ge
noeg. Nog nooit waren er zo veel circussen
in ons land op tournee.
Ze concurreren elkaar ongeveer de tent uit.
Eerst al met een zelfuitholling door rond de
kerst volop met wintercircussen te komen.
Vaak mooie voorstellingen, maar wie die
heeft gezien, voelt er weinig voor om een
paar maanden later wéér een paar tientjes
neer te tellen bij een circuskassa.
Tegelijk komen er deze zomer vijf buiten
landse circussen naar ons land, wat de spoe
ling alleen maar dunner maakt. De Duitse
tenten komen ook niet omdat het Neder
landse publiek in rijen voor hun kassa's
staat, maar om fiscale redenen: een circus
dat minimaal drie maanden over de gi"ens
speelt, hoeft in het thuisland minder belas
ting te betalen.
Toch zijn er een paar lichtpuntjes. Ondanks
het geldgebrek wordt de kwaliteit van de
voorstellingen alleen maar beter, vindt Ad-
ri Lammers van de Club van Circusvrien
den Nederland. Nóg meer bordjes op de
stokken, nóg lenigere acrobaten en nóg ho
ger trapezewerk. „Het niveau stijgt ieder
jaar. Er zijn gelukkig genoeg bedrijven die
het redden zonder ordinaire belastingfrau
de. Ook in de toekomst zit het goed. Want
de Nederlandse circusscholen floreren."
Hoe moet dat bedrijfsmatig? Alex Sijm
zoekt de oplossingen buiten de circustent.
Met zijn Alkmaarse cii-cusimpresariaat
runt hij een eigen wintercircus en regelt hij
tournees voor artiesten. „De kunst is om
nieuwe wegen te bewandelen. Met steun
van sponsors lukt het om goede voorstellin
gen te maken en mijn bedrijf gezond te hou
den." Deze week staat hij de hele week bij
een voorstelling die is uitgekocht door een
verzekeringsmaatschappij, volgende week
spelen zijn artiesten in een verzorgingshuis
in Hoorn. Sijm: „Met gammele vrachtwa
gens en een vergane tent het land in gaan,
dat kan niet meer. Wie zo rondreist moet
toch zelf beseffen dat het einde voorstelling
is?"
Jan Vriend