Niet om te
lachen,
niet om te
huilen
PZC
P
IJlander
Er bestaan alleen
mislukte gedichten
Jas
Wouter
Godijn
woensdag 18 mei 2005
lie gelukkige gezin
nen lijken op elkaar,
elk ongelukkig ge
zin is ongelukkig op zijn ei
gen wijze. Met die vermaarde
uitspraak begint Tolstoi's ro
man Anna Karenina. Gijs
IJlander, die sinds kort heeft
besloten bij wijze van han
delsmerk te volstaan met zijn
achternaam, varieert er op in
de opening van ALVB: 'De
meeste ongelukkige gezinnen
herken je van verre, maar er
zijn er die zich nauwelijks on
derscheiden van gelukkige ge
zinnen die aan hun geluk ge
wend zijn geraakt.'
De verwijzing naar Tolstoi
bestempelt IJlanders nieu
we boek ALVB tot het zoveelste
voorbeeld van de aloude familie
saga, een genre dat bestaat bij
de gratie van de nooit aflatende
stromen familieleed. Het drie
koppige gezin dat hier de hoofd
rollen vervult, komt er zowat in
Punkdochter Femke, vijftien
jaar jong, lijdt aan boulemie en
een dwangneurotische behoefte
om zichzelf te verminken. Ze
laat tatoegaes zetten in de vorm
van littekens en kruiswonden,
loopt van huis weg, zwerft
maanden langs 's Heren wegen
en keert pas terug nadat ze be
sloten heeft om onder het ouder
lijk dak een einde aan haar le
ven te maken. Moeder Jennifer
walgt van haar status als socie-
tyschilderes, maar zit zo be
klemd in haar eigen ikje dat ze
het zintuig mist voor de noden
en behoeften van haar enige
kind. Vader Allard komt gruwe
lijk ten val wanneer hij de medi
sche ethiek, die hij als gynaeco
loog zou moeten eerbiedigen, ter-
wille van grof geldgewin te grab
bel gooit.
Soap
IJlander heeft deze drie indivi
duele drama's, die dankzij knel
lende familiebanden nauw met
elkaar verknoopt zijn, veran
kerd in de wirwar van heden
daagse zeden en gewoonten. Rea
lity TV stuit op politieke correct
heid en new age, geboorte-op-
bestelling wordt gepresenteerd
als een artistieke daad, en de
multiculturele samenleving ver
schijnt in de hoedanigheid van
een soap. Als dat geen satire is!
De titel ALVB is de afgekorte
versie van de Latijnse zinsnede
'ars longa, vita brevis'. Deze
vier woorden staan al meer dan
tweeduizend jaar voor de opvat
ting dat ons bestaan broos en
vluchtig is in vergelijking met
de bestendigheid van de kunst.
Maar de ironie wil dat de kunst
waarvan IJlander spreekt juist
veel vergankelijker is dan welk
mensenleven ook. Wanneer Jen
nifer het licht van spiritualiteit
en ware liefde heeft gezien en ze
Allard de zak heeft gegeven, ver
brandt ze alles wat nog rest van
haar gemakkelijke succes. Nog
vergankelijker is het 'project'
van de kunstenares Irma Breek-
felt die terwille van de verzoe
ning tussen slavenhandelend Ne
derland en onderdrukt Surina
me zwanger wil worden van een
zwarte man en alle stadia van
het negen maanden lange proces
breed voor het voetlicht van de
openbaarheid wenst te brengen.
Allard is daarbij geronseld als
mediagenieke dokter die zo
boeiend weet te vertellen over
de ins en outs van de voortplan
ting.
Het satirische gehalte van
ALVB vereist dat de lezer wordt
overtuigd van de belachelijke en
hier en daar ook kwalijke kant
jes van onze hedendaagse media
cultuur. Het probleem is alleen
dat wie de moeite neemt om een
behoorlijk boek te lezen, naar
alle waarschijnlijkheid geen
boodschap zal hebben aan Big
Brother-achtige tinnef. De persi
flage op het denkbeeldige televi
sieprogramma Voormalige
Zwarte Slaaf Copuleert Met
IJlander presenteert zich sinds kort zonder voornaam.
Voormalige Blanke Meesteres,
hoe hilarisch ook, schiet daarom
bij voorbaat aan het doel voor-
bij.
Narcisme
Hier en daar maakt IJlander de
indruk dat zijn hekelende uit
beelding van de werkelijkheid
wortelt in een doorleefd cultuur
pessimisme. De rook- en aswol-
ken van 11 september 2001 die
hij op zeker ogenblik laat opstij
gen, zouden in dat geval kunnen
gelden als het waarschuwende
teken aan de wand. Narcisme,
decennia geleden al aangemerkt
als de grote zonde van de late
twintigste eeuw, moet blijkbaar
gelden als de misstand waarte
gen de auteur zich keert. Voor
een dergelijke duiding van de
strekking die ALVB mogelijker
wijs bevat, valt het nodige te,
zeggen. In weerwil van het ab
surde lach-of-ik-schietgehalte
van Irma Breekfelts optreden, is
de teneur van deze roman in
overwegende mate tragisch, om
niet te zeggen melodramatisch.
De ingelaste dagboekfragmen
ten van Femke's hand zijn aller
minst om te lachen en Jennifers
zielepijn laat zich evenmin als
humoristisch kwalificeren. Het
personage dat met recht ridi
cuul mag heten is Allard, en het
is zeker geen toeval dat hij als
enige van de drie hoof dfiguren
gespeend is van smoel, profiel
en diepte.
De slotsom moet wel zijn dat
foto Klaas Koppe
ALVB een gespleten en ongeba-
lanceerd boek is, te zwaar en te
ernstig om als lichtvoetige ze
denschets te dienen, maar ook
te oppervlakkig en afstandelijk
om sympathie met de karakters
op te kunnen wekken. Dat is
jammer, want IJlander heeft
zich tot nu toe laten kennen als
een gedreven romancier, die de
gebaande paden behendig wist
te vermijden en vakmanschap
wist te verenigen met eigenzin
nigheid. Maar aan deze combina
tie van satire en familiegeschie
denis heeft hij zich toch lelijk
vertild.
Jaap Goedegebuure
IJlander: ALVB, ars longa vita bre
vis - Uitgeverij L.J. Veen. 318 blz.,
19,95.
Rudy Kousbroek
Letters als vlinder
bloem. Moeten zo nodig
septemberachtig doen.
Omdat alles dan zo etst. Koe opeens
heel erg koe. Schaap
schaperig. Ik schim
voorbij. Handenvol watertijd:
hebberig: ik: van mij! van mij!
Thuisbrengen voor het donker wordt
als alles niet al lang weggelopen is,
kort versje, veel dikdoenerij.
Tijdloze jas van een opgeblazen dichtertje geweven
van tijd. Kijk dat nou eens rennen:
dwars door zo veel niks, brullend met lange uithalen
als een op hol geslagen piano,
achter de koeien aan, zo weinig mij.
Wouter Godijn (geb.1955)
Een schroef indraaien met
een weergaloze piano. Za
gen met de meest geavanceerde
kurkentrekker. Dat is ongeveer
wat dichters doen. Het is het
machtigste instrument dat we
hebben: de taal. Maar als het er
op aan komt, mist de taal elke
macht. Als het er op aan komt
het beslissende te zeggen, het
verstrijkende moment stil te zet
ten, je hand op de wereld te leg
gen. Het wonder van het woord
blijkt niet te werken, de truc
van de taal is bedrog.
Shakespeare zei het in Romeo
and Juliet: 'What's in a name!'
De bloem die we roos noemerf,
zou met een nieuwe naam even
heerlijk ruiken. Maar zo wordt
het probleem enkel verschoven.
Voor een nieuwe naam zou het
zelfde gelden als voor de oude.
Het woord biedt geen vat op het
ding, de taal geeft geen greep op
de werkelijkheid. Een slot zon
der sleutel, een landkaart zon
der land, maar een ander instru
ment om de realiteit te benade
ren hebben we niet.
De poëzie is het front van deze
strijd. Het onmogelijke mogelijk
maken. Grijpen naar het ongrijp
bare. Naar wat Wouter Godijn
in zijn nieuwe bundel Kamermu
ziek of de weg naar de onver
schilligheid bij name durft te
noemen: 'Onder in de pot zit al
tijd een restje/ waar je niet bij
kunt'. We zullen er nooit bij kun
nen, maar de poëten blijven pro
beren. 'Bestaan er alleen misluk
te gedichten?', kan deze dichter
zich daarom afvragen. Hij laat
zien wat poëzie is: sporen die er
gens doodlopen, een onhoorbare
schreeuw, een protocol van ons
tekort.
Het leidt tot gedichten in het
kwadraat, gedichten als cirkels,
gedichten die hun eigen com
mentaar verstrekken. De dich
ter licht voortdurend toe wat hij
doet. In het hierbij afgedrukte
'Jas' wordt meteen ookfe
op 'Jas' geleverd. 'Zo té
mij', moppert hij. In de®
gedichten is er juist heel
mij. De dichter in zijn allé
se bestaan: 'Toch/ moeta
doorgaan met betaalkaart^
vullen, inlichtingen
courgettes/ en tomaten
schaffen.' En de dichter va
hoge taak.
De taak van nazitten en aê
volgen. We zien hem met
'onafscheidelijke vlinders
jacht maken op de Schs
Maar het netje van de taais
De woorden zijn als gaten'
uit elke vangst ontsnapt,
met de woorden! Een ma:
voortaan 'okapi' in
'moraal', en glimlacht vo":
om zijn louter symbolisch
standigheid.
Duwen tegen een onwante
muur, meer valt er niet te ba
ken. Maar iemand moet date:
tje geven. Iemand moet vei®
ten: 'O Romeo, Romeo! Whee
re art thou Romeo?' lens
moet zich vrolijk maken ore
misplaatste piano, de doei
kurkentrekker, de verge
taal. De dichters, alle dié
dichten vanwege die ene m
hoe bereik ik dat onbere#
restje in de pot. Mislukkri!
garandeerd.
Mario Mok?
Wouter Godijn: Kamermuzwi
weg naar de onverschillighd-
geverij Contact, 64 pag., Ui'
De bel van Pavlov
eze foto is helaas slecht van kwa
liteit, maar zeldzaam en belang
wekkend genoeg om hem toch
af te drukken. Het zijn de hon
den, waar ik telkens naar kijken moet; ik kijk
naar ze of mijn leven ervan afhangt, of ik ze
later zal moeten herkennen - ergens, ik weet
niet waar, in het hiernamaals. Ik ben geboren
om ze te troosten, dat was mijn bestemming,
ik ben op de wereld om ze te aaien en te be
schermen, maar het is te laat: die honden be
staan allang niet meer.
Het zijn Russische honden, honden van
Pavlov, de ontdekker van de geconditioneerde
reflex. Wat we hier zien is Pavlov's laborato
rium in Sint-Petersburg, omstreeks 1900. Zul
ke laboratoria zagen er in mijn studententijd
nog precies zo uit; op de tafel links staan fles
sen en bocalen, een Bunsen-brander en een
electrische lamp zoals er tot ver in de twintig
ste eeuw over heel West-Europa in gebruik wa
ren. Wat mijn aandacht trok was de machine
op de tafel links: het is denk ik een draaiende
cilinder waar grafieken op konden worden
aangetekend, aangedreven door een
slingeruurwerk aan het rechteruiteinde van
de tafel. Die aandrijving zou nu electrisch
zijn. Het bijschrift bij deze foto bestaat uit
niet meer dan 'Pavlov with his dogs'. Als dat
juist was zou Pavlov de figuur in het midden
moeten zijn, maar deze man lijkt volstrekt
niet op de andere foto's van Pavlov die ik ken:
een indrukwekkend personage met een streng
gezicht en een baard; deze twee mannen beho
ren ongetwijfeld tot het personeel dat tot taak
had om voor de honden te zorgen. In de vier af
gebeelde dieren herken ik individuele honden
die ik heb gekend en mijn verlangen gaat naar
ze uit.
'De honden van Pavlov' - daar heb ik mij al
tijd een duidelijke voorstelling van gemaakt.
Goed verzorgde dieren, die begonnen te water
tanden bij het geluid van een bel. Een 'electri
sche schel', volgens de omschrijving in sommi
ge boeken die ik als kind las (op de foto speur
de ik ijverig naar zo'n bel, maar ik zie er
geen). Pavlov stelde ik mij voor als een geleer
de hondenliefhebber, een geleerde die veel
van honden hield. Hoe ging hij met ze om? Dat
is een vraag die mij vaak bezig heeft gehou
den. Het is niet makkelijk om daar iets over te
weten te komen, in de meeste levensbeschrij
vingen wordt er niets over gezegd. De enige
uitzondering is het boek van Daniel Todes, Pa
vlov's Physiology Factory (Johns Hopkins UP
2001).
Als kind dacht ik dat de proeven van Pavlov
voorbeelden waren van pijnloze experimenten
op dieren: het geluid van de electrische schel
weerklonk wanneer de honden werden ge
voed, en na verloop van tijd begonnen ze al bij
het geluid van die bel te watertanden, nog
voor er enig voedsel in de buurt was. Dat ver
schijnsel is de geschiedenis ingegaan als de ge
conditioneerde reflex - een schoon experiment
waar geen ontleedmes aan te pas kwam; maar
helaas, dat bleek een illusie, de meeste proe
ven van Pavlov waren niet minder bloedig dan
die van de andere onderzoekers. Dat maakt
het extra aangrijpend om bij Todes te lezen
hoe Pavlov overtuigd was dat de hond, zoals
hij het zelf formuleerde 'bijna een deelnemer
was in de experimenten die op hem werden
uitgevoerd, het succes van het onderzoek in
aanzienlijke mate bevorderend door zijn mede
werking en zijn begrip.' Als ik dat lees en naar
de honden op de foto kijk springen de tranen
mij in de ogen. Waarom? Omdat het uitdrukt
hoe dieren mensen liefhebben en de verkeerde
interpretaties die de mensen daaraan verbin
den. Woorden als verraad, overgave, misver
stand, vergeefs en hartverscheurend strijden
om de voorrang. Het tragische, zei mijn leraar
Nederlands Dr J.G.Bomhoff altijd, is een reli
gieuze categorie. Niet waar! Het voorgaande
drukt wat mij betreft de diepste essentie van
het tragische uit en er komt geen religie aan te
pas.
Datzelfde tragische is ook aanwezig in het ge
dicht 'Experiment' van Wislawa Szymborska,
over een hond wiens kop voortleeft geschei
den van zijn romp. Hij volgt een bewegend
licht met zijn ogen, hij reageert op de geur van
voedsel en op het geluid van een bel. Voor ie
mand die niet bekend is met Pavlov zijn dat
verwijzingen die ongemerkt voorbijgaan.
Ivan Petrovitsj Pavlov werd geboren in
Sint-Petersburg in 1849. Zijn ontdekking van
de geconditioneerde reflex dateert uit de tijd
Pavlovs laboratorium in Sint-Petersburg, 1900. Fotograaf onbekend.
van deze foto. Hij leefde tot 1936 en was een
van de weinige geleerden die ongemoeid werd
gelaten door het communistische régime. Het
merkwaardige is dat in zijn werk geen mel
ding wordt gemaakt van een electrische bel.
Het bekende watertanden kon opgeroepen
worden door het geluid van een fluit, van een
metronoom, van luchtbellen in water en door
het zien van witte laboratoriumj assen. Toen
Pavlovs laboratoria toegankelijk werden na
de val van het regime heeft niemand een spoor
kunnen vinden van een electrische bel.
U
jar)
k
h
Dai
flu
te
te
tbi
Bdr
fet
te:.
töllf
ten
plat