In de schemering begint het te leven
Ganzen slaan groot alarm en gaan op de wieken
Nachtvlinders
namen
en wak,
brengt koren
in de zak
Trudy Murre liet de Golf
waven. Over een uur
moest ze met Flora Florus-
se mee naar een feestje. Ho
pelijk ging het niet rege
nen. In een hurry maakte
ze zich gereed. Terwijl ze
haar ogen bijwerkte, mo-
bielde ze. Was de party bij
Mathijsse? Ok, bij Marinus-
se. Tam coming', riep ze
Flora toe.
Ze waren redelijk op tijd.
Abrahamse was er al met
de vriendin van Paulusse.
En ook Daniëlse was geko
men, samen met de neef
van Gideonse. Die had zijn
nieuwe relatie, de ex van
Adriaanse, niet meegeno
men. Betty Boudewijnse
was met Jeremiasse. Ze had
den Jan Jobse, zo te zien
met tegenzin, aan hun zij
de. Leendertse en Lukasse
zaten op de bank, met de
vrouw van Joziasse tussen
hen in.
Reijnierse en Jacobusse wa
ren nog niet gearriveerd,
maar dat zou niet lang
meer duren, zei Aamoudse.
Christiaanse had opgebeld,
dat hij wegens ziekte van
Gelijnse wat later zou ko
men. Hij zou Zacheriasse
meebrengen. Kathy Corne-
lisse zat aan de grote tafel
druiven te eten. Corry Ka-
relse schonk zich nog eens
in.
Trudy Murre voelde aan
haar water dat hier iets
niet klopte: het leek wel als
of de gasten gekozen waren
op hun naam. Wat een ty
pes, allemaal mensen met
dezelfde soort namen. Afge
leid van voornamen, meest
al ontleend aan de bijbel.
Allemaal met de betekenis
'kind van'. Goed dat Judas-
se er niet was. Jammer van
Else Gabriëlse. Die zag ze
graag
Zo Zeeuws alles, vooral
met die -e er achter. Trudy
voelde zich genomen. Ge
lukkig zag ze in de serre Ce-
lina, de vrouw van Simon-
se.
'Hi, hi!'
Lo van Driel
Redactie bijlagen: 0113-315680
www.ptc.nl
F.in8il:redactie@pzc.nl
Postbus 31,4460 AA Goes
rustuur
1 advertentie-exploitatie:
-ft Noord-en Midden-Zeeland:
0113-315520;
i zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
i Nationaal: 020-4562500.
I dinsdag 10 mei 2005
Mei koel
Met een lichtval worden nachtvlinders aangetrokken waarna ze be
studeerd kunnen worden. foto Dirk-Jan Gjeltema
We vinden ze vaak maar hinderlijke beestjes. Een beet
je griezelig ook, wanneer ze zenuwachtig fladderen
rond een lamp. Motten of uiltjes worden ze vaak genoemd.
Het gaat om nachtvlinders. Onbekend maakt onbemind,
geldt zeker voor deze diertjes. De vlinder- en libellenwerk-
groep Zeeland onderzoekt samen met stichting Het Zeeuw
se Landschap welke soorten er in de provincie voorkomen.
Daar is drie jaar voor uitgetrokken.
Het gaat om een grote groep,
in Nederland wel 2400
soorten. Voor het gemak is een
splitsing aangebracht in kleine
en grote nachtvlinders, vertelt
vlinderdeskundige Anton Baai-
jens. Ze zijn verdeeld over circa
dertig micro- en twintig macro
families. De spanwijdte van de
vleugels ligt tussen enkele milli
meters (de mineerders) en onge
veer twaalf centimeter (de
doodshoofdvlinder)
„Zo'n heel kleine vlinder kun je
met het blote oog niet bekijken.
Die moet je onder de micro
scoop leggen. Dan zijn het dik
wijls schitterende beestjes, met
allerlei kleuren, zoals goud en
rood", meldt Baaijens enthou
siast. „Dat ze grijs-grauw zijn is
wel een beetje waar, een groot
deel heeft sombere kleuren: veel
bruin en grijs, met een tekening
van lijntjes en stipjes."
De groepsnaam nachtvlinders
geeft aan dat ze alleen in het
donker vliegen. Veel soorten
zijn in de schemering actief,
maar een aantal vlinders begint
pas na middernacht te vliegen.
En om het ingewikkeld te ma
ken: er zijn ook dagactieve
nachtvlinders, die zowel over
dag als in het donker vliegen.
Baaijens legt uit dat dit soorten
zijn die zich overdag makkelij
ker laten opjagen; de meeste blij
ven muisstil op een plekje zitten
tot de donker valt. In tegenstel
ling tot een dagvlinder heeft een
nachtvlinder geen sprietkopje.
Kunnen nachtvlinders in het
donker eigenlijk wel voedsel vin
den? Dat is nogal een ingewik
keld verhaal, zegt Baaijens. Een
aantal hoeft geen voedsel op te
nemen. Bijvoorbeeld de
pauwoogpijlstaart heeft zoveel
voedselreserve opgebouwd in
het rupsstadium, dat hij als vlin
der geen nieuw voedsel nodig
heeft. Ik denk dat veel nachtvlin
ders helemaal niet zo voedselge-
richt zijn en dat het vliegen
meer gericht is op het opnemen
is de bedoeling tussen 2005-
2008 eens goed te kijken naar de
nachtvlinders. De provincie is
opgedeeld in honderd blokken
van vijf bij vijf kilometer. Vrij
willigers gaan in elk blok twin
tig nachten vlinders vangen, ver
spreid over het hele jaar. Dat ge
beurt met behulp van een ver
nuftig geconstrueerd apparaat,
de lichtval. Een dichte bak waar
op in een trechter een lamp
staat die ultra-violet licht af
geeft. Daardoor worden de vlin
ders aangetrokken. Ze komen in
de bak, gevuld met eierdoosjes
waartussen ze kunnen wegkrui
pen. Overdag worden ze geregis
treerd en losgelaten. Een andere
methode is met een laken waar
voor een lamp staat, maar dat is
voor een uitgebreid, langer on
derzoek minder praktisch.
De lichtvallen moeten vooral in
het buitengebied komen. De
werkgroep zoekt sponsors: men
sen waar de val twintig nachten
op hun grond mag staan en die
ook gratis stroom voor de lamp
leveren. De ervaring leert dat
sponsors het leuk vinden mee te
doen en graag meekijken wat er
aan nachtvlinders is gevangen.
Voor met name Schouwen-Dui-
veland, Tholen en
Oost-Zeeuws-Vlaanderen zijn
ook nog vrijwilligers nodig, die
meewerken aan het vierjarige
onderzoek.
Het moet uiteindelijk leiden tot
de samenstelling van een boek
in de serie Fauna Zeelandica
over de nachtvlinders van Zee
land. Met gegevens over de aan
wezigheid van soorten en hun
verspreiding door de provincie.
Baaijens vermoedt dat het wel
zal uitdraaien op meer dan één
deel. Hij wijst op de website
www.vlindernet.nl, waarop veel
gegevens over de (nachtvlin
ders te vinden zijn.
Rinus Antonisse
Zie ook: www.vlinlibzeeland.nl.
Bonte grasuil Grote beer
Bonte bessenvlinder
van vocht." Hij voegt eraan toe
dat het om een korte levens
duur, van enkele weken, gaat.
„Als het een beetje tegenzit met
het weer is het misschien maar
één week. Het vlinderstadium is
voor de voortplanting. Als voor
bevruchting is gezorgd en eitjes
zijn gelegd, is het genoeg. Als
terreinbeheerder is het belang
rijker om voor een goed leefge
bied voor de rupsen te zorgen.
Die zitten langere tijd tussen de
vegetatie." Een heel grote fami
lie onder de nachtvlinders is die
van de uiltjes (zo genoemd om
dat de kop op die van een uil
lijkt). Baaijens: „Die komen hier
het meeste voor, samen met de
familie van de spanners. De
rups strekt en spant zich als hij
loopt."
De nachtvlinders komen op
licht af en dat zorgt voor schrik-
Lindepijlstaart
effecten bij de mens. „De uiltjes
zijn net raketjes, ze schieten van
de ene naar de andere kant. Je
kunt wel zeggen dat ze een beet
je in paniek zijn. Spannertjes
fladderen meer en gaan stil zit
ten in het licht." Baaijens weet
niet precies waarom de beestjes
op het licht afkomen. „Niemand
heeft er een goed antwoord op.
Ze oriënteren zich met behulp
van lichtpunten, ze gebruiken
foto's Cornellie Jol
op een of andere manier wel de
gelijk het licht. Teveel licht is
slecht voor ze, dan functioneren
ze niet meer goed. Ze verliezen
veel energie en zijn een makke
lijker prooi voor vleermuizen.
Voor nachtvlinders is duisternis
het beste."
In Zeeland zijn er inmiddels
ruim 550 soorten waargenomen
en dat worden er vast meer, ver
wacht Anton Baaijens. Want het
Determineren van nachtvlinders.
foto Dirk-Jan Gjeltema
«POLDERPEIL
Natuurtekenaar Adri Kar
man woont in Colijnsplaat,
op Noord-Beveland. Voor
Buitengebied trekt hij er
elke week op uit. In deze
rubriek vertelt hij in woord
en beeld over de natuur in
de polder.
Als we over de kruin van de
dijk komen en inlaag de
Westelijke Kuip betreden, wor
den we allesbehalve welkom ge
heten door een luid gakkende
groep grauwe ganzen. De Weste
lijke Kuip ligt ongeveer ander
halve kilometer ten westen van
Colijnsplaat en is te bereiken
via de onderhoudsweg in de
zuidwestelijke hoek.
De grauwe ganzen slaan groot
alarm en met een zoevend ge
luid gaan ze op de wieken. Geen
wonder, eigenlijk moeten we
one nW kniFonnn Ln.ln ,.on
de dijk vertonen; het is een ver
storing van jewelste in dit na
tuurgebied. Maar aangezien het
de enige mogelijkheid is om in
de inlaag te komen, moeten we
deze ongeschreven wet even
overtreden. Zodra we onderaan
de binnenzijde van de zeedijk
de onderhoudsweg verder vol
gen, keert de rust weer. Naar
het oosten blikken de plassen
tussen de rietkragen en gelui
den van allerlei eendensoorten
dringen zich aan ons op. Het is
nog te vroeg in het jaar voor de
zangers van de rietkragen, de
karekieten en de rietzangers.
Wel zien we zo nu en dan een en
kele rietgors deinend op de top
van een rietstengel en zelfs een
blauwborst laat zich zien.
De Westelijke Kuip (op
Noord-Beveland 'kuup' ge
noemd) is één van de vele inla
gen die de Noord-Bevelandse
noordkust rijk is. De kwalifica
tie 'rijk' is echter nog maar van
de laatste tientallen decennia.
Voor die tijd waren de inlagen
txaai-rlolrirtt. hnn
Hoeve Land- en Zeezicht
vochtige en ziltige ondergrond
waren ze ongeschikt voor land
bouw. Hooguit werden bepaal
de delen nog gebruikt als weide
grond of hooiland. Maar sinds
men de natuurwaarde van deze
gebieden is gaan onderkennen,
spreken we van een hoge rijk
dom aan natuur en niet te verge
ten cultuurwaarde.
illustraties Adri Karman
dere gebieden van de Zeeuwse
strijd met het water. Zo ook de
Westelijke Kuip. Het is de enige
inlaag van Noord-Beveland die
niet door een natuurbescher
mingsinstantie wordt beheerd.
Zij is eigendom van de familie
De Regt die juist tegenover de
meest oostelijke hoek de hoeve
Land- en Zeezicht bewoont.
Mannet j essmient
camping Mattenburg. Enkele
jaren geleden heeft men door
middel van kunstmatige dam
metjes en het verhogen van de
sluisdrempel ('het verlaet') het
waterpeil in de inlaag ver
hoogd. Het resultaat is een gro
te vogelrijkdom. Er zitten voor
al veel watervogels: smienten,
slobeenden, gewone wilde een
den, zomer- en wintertalingen,
lepelaars, grauwe ganzen enzo
voort. Vanuit de berm langs de
Westzeedijk, de zuidelijke dijk
langs de inlaag, is een groot ge
deelte prima te overzien.
Halverwege de zeedijk nemen
we plaats op de natuurlijke tri-
,1,1 \V„ iwiKknn
zo een mooi uitzicht over de in
laag. Met de verrekijker ontdek
ken we enkele pijlstaarteenden
en zowaar ook enkele zomerta-
lingen. Beide soorten zijn nu
niet direct algemeen te noemen
en de middag begint dus goed.
Dan verschijnt over de kruin
van de dijk het ranke silhouet
van een bruine kiekendief. On
middellijk stijgen een paar kie
viten omhoog en onder luid pro
test wordt de roofvogel be
laagd. Vermoedelijk hebben de
kieviten hun nest in de inlaag
en ook al zijn hun jongen nog
niet uit het ei gekomen, ze heb
ben nu eenmaal een instinctieve
hekel aan roofvogels en zullen
hem dermate trachten te hinde
ren of van hun nest af te leiden
tot ze het veilig weten.
De kiekendief wiekelt enigszins
verstoord verder. Ook hij, want
het is aan de lichte armpennen
te zien een mannetje, is een
broedvogel van dit gebied en
laat zich niet zomaar verjagen.
Al enkele jaren broedt de kie
kendief hier. Het ranke silhouet
is een belevenis op zich.
Spectaculair is ook het voedsel
aanbod van het mannetje aan
het vrouwtje. Zodra hij met
prooi in haar gezichtsveld, of
misschien ook wel binnen ge-
hoorsafstand, komt, stijgt ze op
van het nest. begeeft zich onder
haar partner en draait zich op
de kop. Het mannetje geeft haar
de prooi over en verdwijnt op
jacht naar de volgende poten
tiële prooi, ver weg in de pol
der. Zij keert met het voedsel
terug naar het nest waar de wit-
donzige jongen luidkeels de aan
dacht vragen. Dat zullen we
nooit waarnemen want het nest
ligt diep verborgen in het riet
moeras. Niettemin is het af en
aan zien vliegen van de dieren
al een bijzonderheid op zich.
Adri Karman