tec Amadeus heeft de eeuwigheid Libris-jury kiest voor de verkeerde boeken Jeroen Krabbé Nominaties EIGENLIJK Orani emuziek m- 23 woensdag 27 april 2005 et de discipline van een fabrieksar beider staat hij 's ochtends met zijn pakje brood op de pont over het IJ, op weg naar de studio waar gerepeteerd wordt. „Shock ing, dat is echt afkicken van het luxe filmsterrenbestaan. Maar ik heb daar geen moeite mee.Vanuit die grondhou ding werkt Jeroen Krabbé toe naar de rol van Salieri, in het toneelstuk Amadeus. Na twintig jaar keert hij daar mee terug op de Nederlandse podia. Krabbé heeft inderdaad zijn 'twaalfuurtje' mee. Tijdens de pauze in een van de repetities voor Amadeus in Amster dam-Noord, 'ontvouwt' hij een pakje brood en opent hij een pak melk. Buiten koesteren Marc-Marie Huijbregts en Tjits- ke Reidinga, alias Mozart en zijn Constanze, zich in de voor jaarszon. Amadeus gaat over de vermeen de strijd tussen de jonge geniale Mozart en de oudere ervaren Sa lieri. Het stuk van Peter Shaffer stond eerder model voor de gelijknamige speelfilm van Mi- los Forman, die de muziek van Wolfgang Amadeus Mozart in brede kring populair maakte. „Prachtige film", vindt Krabbé. „Maar inhoudelijk meer een soort sprookje." Want Amadeus gaat vooral over Mozarts colle ga-componist Antonio Salieri. Met die rol keert Krabbé op 2 mei na twintig jaar terug op het toneel. „Bij het maken van de televisiedocumentaire 'Allemaal theater' sprak ik met zo veel ac teurs en voelde daarbij zo veel passie, dat het me weer eens heerlijk leek om in een toneel stuk te staan. Net in die tijd werd ik gevraagd voor deze rol en toen ik daarover nadacht rea liseerde ik me bovendien dat het veertig jaar geleden is dat ik van de toneelschool kwam. Een jubileum dus." Wereldberoemd Ofschoon hij talloze toneelrol len speelde, is Krabbé voor me nigeen in de eerste plaats een wereldberoemd Nederlands film acteur. Zoals blijkt als de pia nostemmer langsloopt. Hij ziet de acteur zitten en stamelt ver rast: „U bent die meneer uit die James Bond-film met Timothy Dalton...." Krabbé lacht hem be moedigend toe. „Nou?" Hij glun dert na het horen van het juiste antwoord: „Georgi Koskov in The Living Daylights'." „Mijn laatste toneelrol was die van va der Otto Frank in 'Het dagboek van Anne Frank', een stuk dat ik ook regisseerde. Ik ben daar na gestopt omdat ik iets totaal anders wilde: film. Maar het is wel even wennen om nu weer te rug te gaan naar het begin, het toneel. Of de passie van het spe len weer terugkomt, zal blijken als ik straks voor een zaal sta. Ik hoop dan ook niet dat ik het acteren op toneel in de achterlig gende tijd ben gaan romantise ren." „Salieri is zeker geen eenvoudi fy 71 - y IÉ «gl ft. s?llalsiwlB ;y Jeroen Krabbé: „Ik hoop niet dat ik het acteren op toneel ben gaan romantiseren.' ge rol. Ik lig er 's nachts echt wakker'van. Ik strijd met die rol. omdat hij zo compleet is, om dat er zo veel lagen in zitten. Sa lieri was in zijn tijd een wereld beroemd componist die inzag dat hij in verhouding tot Mozart toch maar tot de middelmaat be hoorde. Mozart was zijn enige vergelijking, die enige die toen beter componeerde dan wie ook. En dat heeft Shaffer heel knap uitgewerkt." „Hij laat aan de hand van Salie ri zien hoe dodelijk jaloezie kan zijn: hij maakt duidelijk dat je toch beter het genie in jezelf kunt zoeken, in plaats van je per se te willen meten met een an der. Maar Salieri gaat hier juist uit pure ambitie de onmogelijke strijd aan met God: want waar om kreeg Mozart, dat onvol groeide kind, 'dat ding', al dat goddelijke talent? Waarom niet hij, Salieri, de godvruchtige componist? Hoe zou hij, de kei zerlijke hofcomponist ooit die Mozart kunnen overtreffen? Daarom heeft hij een troef waar mee hij zijn naam voor eeuwig met die van Mozart zal kunnen verbinden: hij zal de wereld doen geloven dat hij zijn jonge rivaal heeft vermoord." „Het was ook deprimerend voor Salieri om te zien dat Mozart op zijn gebied werkelijk alles kon: hij componeerde symfonieën, opera's, concerten en kon ook nog blind pianospelen. Als kind al. Het kostte hem niet eens moeite. Alles schreef hij in één keer foutloos op." 'Amadeus', ofwel 'Het kind van wie God houdt', is dan ook de perfecte titel voor dit stuk, dat Krabbé een van de klassiekers van de twintigste eeuw noemt. „Dit gegeven maakt dat 'Ama deus' altijd repertoire kan hou den. Het heeft eeuwigheidswaar de." Met Willem Nijholt als een ge denkwaardige Salieri was 'Ama deus' al twee keer eerder in de Nederlandse theaters te zien, maar deze vrije productie wordt in de regie van Matthijs Rümke weer totaal anders, belooft de acteur: „Groots gemonteerd, echt muziektheater, want behal ve de drie hoofdrollen worden alle personen gespeeld door de zeven musici." „Bewonderswaardig, want ze moeten ook zingen en dansen. En dan te bedenken dat een mu sicus in de eerste plaats altijd alle aandacht heeft voor zijn in- strument. Toch zie je ze heel en thousiast in de weer met vragen als: 'Hoe zeg je dit?' en 'Hoe speel je dat'. Ze genieten ervan. En daarbij spelen ze dus de mu ziek van Mozart, heel speels be werkt voor klein ensemble." „Bovendien is repeteren voor een toneelstuk toch al niet zo eenvoudig. Je bent zo blij als je al werkend een mooie vondst hebt gedaan. Heel anders dan film waar nooit wordt gerepe teerd. Als dat al gebeurt, duurt het nooit meer dan een week. Laat staan zes, zoals nu. Zelden speel je voor de film zelfs een he le scène. Het zijn momenten van een of twee zinnen en die gaan desnoods ook nog eens zestien keer over." „Toch ligt me dat wel. Natuur lijk moet je oog hebben voor de continuïteit in je spel, maar die pak je vanzelf op als je het script met het verhaal van A tot Z hebt gelezen. Zeker als je ook wel eens films regisseert, krijg je oog voor de spanningsboog van zo'n verhaal." Heeft Krabbé iets met rollen die met componis ten te maken hebben? In de film 'Farinelli' speelde hij de compo nist Handel en in 'Immortal Be loved' was hij Schindler, de se cretaris van Beethoven. „Nou je 't zegt... Het zijn fantastische rollen, alleen al omdat ik me daarmee enorm kan verdiepen in die componisten, want dat is telkens weer een grote persoon lijke verrijking. Ik heb nu zo veel over Mozart gelezen dat ik eigenlijk alleen nog maar zijn muziek kan horen." „En dan Handel in 'Farinelli'. Aanvankelijk zou Depardieu die rol spelen. Toen hij niet bleek te kunnen, vroegen ze mij omdat ik ook Frans kon spre ken. Bijna had ik ook Beethoven gespeeld. Ze hadden me daar voor gevraagd, maar uiteinde lijk kozen ze Gary Oldman. Toch werd ik daarna alsnog ge beld: of ik dan Schindler wilde spelen. Ik zei meteen 'ja', omdat ik zo graag bij die film betrok ken wilde zijn." „Beethoven, wat een bizar ver haal. Wat een vreselijke straf om als componist doof te moe ten worden. Hij kon de muziek alleen nog opschrijven, omdat die in zijn hoofd zat. Net zoals ik bij het maken van een schilde rij ook het doek al in mijn hoofd heb. Dat ontstaat niet als je aan foto Harmen de Jong/GPD het werk bent, een schilderij schildert zichzelf. Ik heb nu net twee exposities in Londen ach ter de rug, maar voor het maken van nieuw werk heb ik nu even geen tijd, ik kom er zelfs niet aan toe om naar mijn atelier te gaan." „Schilderen is zo heel anders dan acteren. Ik houd dat vol strekt gescheiden. Ik zal zelfs ook nooit een scène, waaraan ik bijvoorbeeld een bijzondere her innering heb, willen schilderen. Maar bij het regisseren vallen de twee disciplines juist weer wel volkomen samen. Voor het maken van 'De ontdekking van de hemel' heb ik 2800 tekenin gen gemaakt, van elke scène zag ik in mijn fantasie hoe die eruit zou moeten zien." „Prachtig om zo te werken. Maar film is ook compromissen sluiten. Zo'n vierhonderd per half uur. Dan moet je opeens een concessie doen aan het weer, of je hebt een acteur die niet precies kan doen wat jij wilt. En anders heb je wel te ma ken met te weinig geld. Voor het decor van de hemel dacht ik aan een énorme ruimte met spiegels, zodat het zou lijken alsof je dui zenden engelen zag. Dat kon wel worden gerealiseerd, maar dat kostte dan meteen een mil joen extra, zodat ik dan op ande re scènes had moeten bezuini gen." Marten Hendriksma Amadeus - toneelstuk van Peter Shaf fer door Bos Theaterproducties. Met: Jeroen Krabbé, Marc-Marie Huij bregts, Tjitske Reidinga e.a.. Regie: Matthijs Rümke. Te zien: 2 en 3 mei première in Zaandam; voorts (selec tie) Rotterdam, Nieuwe Luxor, 6 t/m 15 oktober; Breda, Chassé, 26 t/m 29 oktober; Amsterdam, Carré, 29 no vember t/m 4 december. kocht ik de cd in een op welling, wetend haar hoogstens één keer en misschien zelfs nooit helemaal te beluisteren. Toch was het zo'n merkwaardig document dat ik haar niet kon la ten liggen. Ik zou er nooit over begonnen zijn, als in een reclamekrantje voor klassieke muziek niet een stukje had gestaan over 'Muziek voor Oranje'. De schrijfster had plezier in haar onderwerp gehad. Ze ver telde vlot en vrolijk over dingen die we niet zouden missen als we er geen weet van hadden. In 1734 trouwde de Friese stadhouder Willem enz. met Anna, doch ter van de Engelse koning George II. Deze Anna kreeg muziekles van niemand minder dan Handel. Ze kon goed zingen, speelde be hoorlijk klavecimbel en hield van opera. Voor haar bruiloft met de man uit Friesland componeerde Handel een hymne en toen ze naar Leeuwarden vertrok gaf hij, Handel, haar een exemplaar van zijn Concerti grossi, opus 3 om precies te zijn. Hier was ik ongeveer in het artikel, toen ik zonder dat iemand het zag, voor de eerste keer de cd heb opgezet: In Naatn van Oranje- de mooiste feestmuziek geschreven voor Het Koninklijk Huis. Alle maal voor negentiende-eeuwse oranjes, 74 minuten, twee pianisten, samen en alleen aan één vleugel. We beginnen met een mars van H. Lutmers, om het artikeltje van een passende achtergrond te voor zien. In Leeuwarden kreeg Willem in 1747 te horen dat hij ook in Den Haag stadhouder kon worden van alle gewesten. Daar zorgde vrouw Anna voor een serieuze hofkapel, in Den Haag nodigde ze be roemde componisten uit. Haar kinderen, Carolina en Willem, kre gen een bijzondere muzikale vorming. Dochter Carolina trad in moeders voetsporen. Zo was zij degene die in 1765 de jonge Mozart en zijn zusje Nannerl aan het hof uitnodigde. Ondertussen speelt de cd een feestpolonaise die geschreven is dooi de componist W.F.G. Nicolai ter gelegenheid van het 25-ja- J lem III en koningin Sophie. Maar was dat niet een huwe lijk dat volstrekt niet deugde? Sophie woonde toch alleen, min of meer, onder curatele, met af en toe een lange logeerpartij in Württemberg. Nou ja, een mooie feest polonaise van twee minuten maakte Nicolai. O, daar komt het ko ninklijke huwelijksbootje van G. Tal, ook zo kort. Die componist is mij onbekend gebleven. Na enig speurwerk vind ik dat Nicolai di recteur van het Haags Conservatorium was en een bekende compo nist in zijn tijd. Vergeten zoals zovelen. Het artikel gaat verder over de jonge Mozart. Die werd in Den Haag ziek en daarom bleef hij met vader en zusje er een tijdje. Zo waren de Mozarts in maart 1766 erbij toen Willem als de Ve van die naam stadhouder werd. De godenzoon schreef een paar variaties, onder andere op het Wilhelmus en op het feestlied 'Laat ons juichen, Bata vieren'. Daar bleef het voor ons Vorstenhuis niet bij. Dankzij de vrouw van Willem V kwamen Stamitz, Hummel en de zeer jonge Beethoven naar het hof om wat te spelen. Die cd vol feestelijke koningsklanken geeft nu een 'valse de la Reine des Pays Bas' van Johann Strauss. Daar kunnen we wat mee, maar de volgende twee nummers zorgen voor zoekwerk: ene Van Eijken maakte een feestmars voor de inhuldiging van Willem III. Dat moet in 1849 zijn geweest. Dan een Emma Polka van Hoedt. Ondertussen zit de stemming er zo goed in dat ik mezelf verlies in de Wilhelmina Walzer, de Oranje Jubel Polka om de avond te besluiten met een se rie feestmarsen. Het prijsje zit er nog op: 3,-. Dat is toch nog bijna zeven gulden, maar Vorst en Vaderland mogen wat kosten. Lo van Driel Öe jury van de Libris Literatuur Prijs heeft vastgesteld dat 2004 'goed jaar' is geweest 'voor de le vari literatuur' - een merkwaar- formulering die in het midden «of het ook een goed voor de litera- ®zelf is geweest. Dat laatste lijkt jpersoonlijk wel het geval, maar faande op de keuze die de jury uit aanbod heeft gemaakt zou je het Neel moeten concluderen. lijst met de zes nominaties, het t me zeer, maar die slaat werke- nergens op. Niet eerder heeft een 3 jaar voor de literatuur - daar ik het tot nader order toch 'ar op - tot zulke zwakke nomina- 'geleid. 'enkele kanttekening maakt de ju- Het aantal boeken van minder aio kwaliteit onder de brede boven- ineemt toe', zo wordt vastgesteld, •olgens is het rapport louter posi- - Er is sprake van een grote varia- aan stijlen, vormen, thema's en lenres, zodat de jury met veel ple- jeen longlist heeft kunnen samen- «n waarin deze brede gevarieerd- "1 tot uitdrukking komt. Ook de Klist toont de rijke verscheiden- van de Nederlandse literatuur, jzijn boeken die stuk voor stuk in- «n op belangrijke en belangwek- "de thema's en het zou voor de ju ry niet moeilijk zijn geweest eén 'lan gere shortlist' dan de voorgeschreven zes titels op te stellen.' Had dat dan gedaan! Nu zit 'de lezer van litera tuur' met zes genomineerde boeken die geen van alle de hoofdprijs verdie nen. Hoe dan ook krijgen we een win naar wiens boek onterecht als maat gevend voor 2004 zal worden aange merkt. Het kan toch niet zo zijn dat we ons over dertig jaar het boekenjaar 2004 herinneren aan de hand van Lichtja ren van Stephan Enter. Het is een zich voortslepende roman over een natuurkundige die aan de vooravond van zijn promotie terugdenkt aan de teloorgang van zijn liefde voor een pianiste. Wie er niet bij in slaap viel, gaf Elsschot en Nescio als referenties op, maar de treinreis waarbij ik geen andere lectuur bij me had, staat me bij als de langste uit mijn leven. En ter gaat overigens niet winnen. De ju ry zegt het zelf: 'Het binnenhuisrealis- me is voorbij.' 'Ook boeken die de vor ming van de identiteit van een perso nage tot onderwerp hebben of intro spectief van karakter zijn, schuwen de actualiteit niet', voegt de jury daaraan toe. Sterker nog: het zoeken naar identiteit bij jezelf of bij de an der is wat de nominaties bindt - en dat is wel weer aardig. De themati sche overeenkomst tussen vijf van de zes genomineerde boeken is het enige interessante aan de shortlist. Patricia de Martelaere voert in haar roman Het onverwachte antwoord de vrouwen van Godfried H. op. Hij is de hoofdpersoon, maar zijn beeld, zijn identiteit moeten we leren ken nen uit wat de vrouwen in zijn leven - 'minnares, echtgenote, studente, pa tiënte' - over hem vertellen. Inder daad, vergelijkbaar met De wetten van Connie Palmen, waarin de vrou wen ook als satellieten danwel kunst manen om een man cirkelden zonder ooit tot een manlanding te komen. Willem Jan Otten heeft van het zoe ken naar identiteit zijn hoofdthema gemaakt. Hoogtepunt daarin blijft zijn korte roman Een man van horen zeggen (uit 1984), waarin een man in het hiernamaals vaststelt dat hij door leeft zolang zijn nabestaanden maar aan hem denken. In Specht en zoon varieert hij op dat thema. De ander schept het ik, om het maar eens inge wikkeld te zeggen. De verteller in de roman is de afbeel ding op een schilderij (en later op een polaroid). De afbeelding weet zich afhankelijk van een toeschouwer. Wie naar hem kijkt, maakt hem. Ik word gezien, dus ik besta, en anders besta ik niet. 'Wat is dit voor lot, dat ik altijd al leen mafcr weet wie ik ben als er naar mij gekeken wordt?' In het wereldje is Otten favoriet, maar dat zou bete kenen dat de Libris dit keer een oeuvreprijs zou worden, want binnen het werk van Otten is Specht en zoon bepaald niet zijn beste boek. Rob van der Linden speelt in zijn ro man Het logboek van Brandaan ook het thema 'nabestaan'. 'Een leven is een bouwwerk dat alleen blijft staan voor degenen die je nalaat. Voor wie me wil zien, verschijn ik zoals ze me het laatst zagen. Zo ben je in hun ogen nog even onsterfelijk, leef je Marja Brouwers: Casino (Bezige Bij) Stephan Enter: Lichtjaren (Van Oorschot) Rob van der Linden: Het logboek van Brandaan (Meulenhoff) Patricia de Martelaere: Het onverwachte antwoord (Meulenhoff) Christine Otten: De laatste dichters (Atlas) Willem Jan Otten: Specht en zoon (Van Oorschot) De winnaar wordt op 2 mei bekendgemaakt tijdens een diner voor geno digden in het Amstel Hotel te Amsterdam. De auteur van het winnende boek ontvangt dan een oorkonde en een bedrag van 50.000 euro. De prijs wordt dit jaar voor de twaalfde keer toegekend. Nova zendt de bekend making van de winnaar en de prijsuitreiking live uit op Nederland 3. De jury staat onder leiding van Martijn Sanders, directeur van het Concert gebouw en ex-voorzitter van de Avro, en bestaat verder uit Jan-Hendrik Bakker (Haagsche Courant), professor Dirk de Geest, Marja Pruis (De Groene Amsterdammer) en professor Dick Schram. voort in foto's, handschriften en heel soms in een verschijning.' Maar Van der Lindens roman is zo veel meer. De roman is te veel zelfs. Het persona ge Brandaan is een Elckerlyc die door de tijd reist. 'Kan een ziel het ene lichaam verlaten om in het ande re te zijn?', is de vraag bijna halver wege het boek. Brandaan wel. Hij leeft van Alexandrië in de zesde eeuw tot in de toekomst van 2033. Ongebreideld vertelplezier, dat ze ker. Maar te vluchtig, te zweverig om ooit tot de kern van Brandaan door te dringen. Mooie avonturen lepelt Van der Linden ons op, maar helaas worden ze afgewisseld met episoden waarin de spanning wegvloeit, ter wijl de overgangen van de ene ziel naar de volgende krampachtig aan doen. Christine Otten heeft in De laatste dichters een poging gedaan tot de ziel, kern, identiteit van de ander door te dringen door zich recht streeks tot haar latere personages te wenden. Ze schreef een roman over The Last Poets, de groep zwarte dich ters wier werk de opmaat vormde tot de hip hop. Ze ging op reportage, sloot zich aan bij de groep rond Umar Bin Hassan, interviewde ze, ging mee naar optredens, dook ach ter de schermen en ze kwam met een roman terug. Ze fictionaliseerde, ze ging bij wijze van spreken de omgekeerde weg, van de persoon naar het personage. Alsof de literaire verbeelding boven de wer kelijkheid gaat. Als een verhaal al zo mooi is, waarom moet het dan mooier? Blijft over Marja Brouwers en haar roman Casino. Mocht een co meback heten, want haar vorige ro man kwam uit in 1990, aan de voora vond van het decennium waar ze in Casino een apocalyptisch beeld van tracht te schetsen. Om de jury te cite ren het tijdperk van 'onbeschaamde geldzucht, seksuele verwildering en normloosheid'. Straatrumoer in de letteren, literatuur als spiegel van maatschappelijke ontwikkelingen, met distantie en met betrokkenheid. Op zich prima. De jury hanteert de term 'hybride roman' positief, maar geeft daarmee in feite ook aan dat de structuur van Casino een zooitje is. Het is ploeteren door stugge, lange, langdradige, filosofische passages. Geef Marja Brouwers de prijs vanwe ge de gedurfde aanpak van een actu eel thema. Maak vervolgens als 'lezer van literatuur' zelf een selectie uit de longlist - Arnon Grimberg, Kees 't Hart, Cees Nooteboom, Leo "Pleysier, Chaja Polak en Robert Anker - die er wel toe doet. Lees je eigen Libris. Theo Hakkert

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23