Jules de Corte nam geen genoegen met zijn lot Jules Verne op postzegel, sigaar en ganzenbord Illegaal theater in de Tweede Wereldoorlog Ik zou weieens willen weten 23 woensdag 6 april 2005 TpT/^1 TT~\TT TTTT was het niet de naam Veth die J—i J. v_TJ2i IN -Li-LeJ Xv me in een boekhandel deed grij pen naar het jongste nummer van Kunstschrift. Het was de afbeelding van de jonge dichter Al- bert Verwey op het omslag die de pas deed versnellen. Toen bleek dat de hele aflevering aan Veth gewijd was, waren we verkocht, ik en het blad. Veth is beroemd om zijn portretten. Zowel in olieverf als in de om streeks 1880 betrekkelijk nieuwe techniek van de lithografie. In De Amsterdammer en later in De Kroniek verschenen bijna tien jaar lang gelithografeerde portretten van bekende figuren. In deze afle vering van Kunstschrift staan er verschillende afgebeeld en ze ma ken grote indruk. Het portret van de schrijver Louis Couperus laat hem zien als een fatterig mannetje, modieus gekleed, in weergaloze grijstinten. De gevoelige dichteres Hélène Swarth tekende Veth in een zachte lijntekening. De staatsman Abraham Kuyper heeft hij geportretteerd, met een boodschap, wilskrachtig. Jan Veth was een tijdgenoot van de dichtende Tachtigers, van Kloos, Gorter, Van Eeden, van schilders rond de eeuwwisseling. Jo- han Huizinga, de historicus, schreef een biografie van hem. Tegen woordig zouden we zeggen 'een soort biografie', want er is veel voor uitgang en dan verandert er wel eens wat. Veth werd geboren in Dordrecht in 1864. In 1880 ging hij naar de Amsterdamse Academie, waar hij Willem Witsen en Jacob van Looy leerde kennen. Vijf jaar later ging hij in Laren wonen. Hij was niet de enige: de Amsterdamse bohème zocht daar de rust en het landschap was er nog onbezoedeld. Anton Mauve was er ook. Een paar jaar later werd Veth medewerker voor beeldende kunst van De Nieuwe Gids, het blad van de mo- j -J derne dichters die hij allemaal ken- V 0 Lil ^e- ziin huwelijk met een Dordt- se vestigde hij zich in Bussum. Hij werd professor aan de Academie, In het voorjaar van 1924 verhuisde hij, zestig jaar oud, naar de Am sterdamse Keizersgracht. De opdracht om de koninklijke familie te portretteren moest hij, tobbend met zijn gezondheid, in 1925 terug geven. Nog datzelfde jaar overleed hij Een onvoorstelbaar harde werker moet hij geweest zijn. Jaarlijks kwam hij tot ongeveer 40 schilderijen en tekeningen. Bovendien zat hij in vele commissies, schreef artikelen en correspondeerde hij met velen. Paginagrote afbeeldingen staan er in dit Kunstschrift en je blijft maar kijken. Op de achterkant een portret van een jonge vrouw. In oker en geel, met een toets rouge op het gelaat, het haar opgebon den, roodglanzend goud. Dromerig en geheimzinnig de blik en de mond, zonder dat het portret onrealistisch of symbolistisch wordt. Zo ook het schilderij dat Veth van de Duitse schilder Max Lieber- mann maakte: voornaam, precies, karaktervol, picturaal. Dürer en Holbein waren zijn voorbeelden. Het kon minder. Van schilders als Vincent van Gogh, moest hij waarschijnlijk niet veel hebben. Het werk van Veth is niet zo modern, omdat hij aan de tra dities van de schilderkunst vasthoudt. Zo goed als zeker vond hij zichzelf te beperkt, ontoereikend om mondem te zijn, bijvoorbeeld in vergelijking met Breitner. In de portretten zocht hij geen mo mentopname, maar het bezonkene, het bedachtzame.. In alles eigen lijk. Fascinerende portretten zijn het door de grote aandacht en het ge heimzinnige gevoel van vertrouwelijkheid dat je ervaart. Van intie me kwetsbaarheid, verstild in subtiele tinten. Bij elk portret heb je het gevoel 'dat moet een interessante persoon zijn'. Een mooi over zicht om zijn plaats op de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw te leren - daar doet dit Kunstschrift naar verlan gen. Lo van Driel Jules de Corte (rechts) en auteur Cees van der Pluijm. foto An Stalpers/GPD et boek met liedtek sten uit het oeuvre van wijlen Jules de Corte heet: Ik zou weieens willen weten. Rond de blinde zanger/pianist/componist is een revival op komst, voor spelt de auteur van het boek, Cees van der Pluijm. In de jaren jaren veertig van de vorige eeuw ligt alles in de samenleving nog onwrikbaar vast. Ook dat je je als blinde Bra bantse jongen in het leven geen kapsones kunt veroorloven. Dus ga je op je vierde naar het blin- dengesticht in Grave en geniet daar bij de fraters voortreffelijk onderwijs, maar van warmte en affectie hebben ze nog nooit ge hoord. Je kunt kiezen uit twee beroepen: stoelenmatten of man denvlechten. Die toekomst wachtte de blinde Jules de Corte (1924 - 1996). Ge boren in het Brabantse Deurne, als vijfde kind in het gezin van een peelwerker met socialis tische idealen, loopt hij zijn han dicap op door een verwaarloos de middenoorontsteking. De dorpsarts onderkent de ernst van de ziekte niet en draalt met doorverwijzen. De gevolgen voor de dan anderhalf jaar oude Jules zijn 'volstrekte duisternis' gedurende de rest van zijn le ven. „Hij zag echt niets", weet Cees van der Pluijm. Op verzoek van uitgeverij Nijgh en Van Ditmar heeft Van der - Pluijm (1954) een boek geschre ven over de zanger/pianist/ componist met wie hij vanaf be gin jaren tachtig tot diens dood bevriend was. Het bevat drie honderd van zijn naar schatting drieduizend liedteksten. Ver schenen in de zogenoemde Plu chereeks verwijst de titel naar het liedje waarmee hij roem ver wierf: Ik zou weieens willen we ten. Grote artiesten Vast staat dat Jules de Corte nooit in het rijtje grote artiesten als Herman van Veen en Ramses Shaffy terecht zou zijn gekomen als hij zich destijds had neerge legd bij zijn lot als blinde. Dat hij dat niet deed, is al opmerke lijk genoeg. Dat hij ook nog eens stormachtig carrière maakte in de showbizz en een bekende Ne derlander werd, maakt zijn le ven voor Van der Pluijm dubbel interessant. Hij is ervan overtuigd dat Neder land aan de vooravond staat van een Jules de Corte-revival. Dat blijkt volgens hem onder meer uit de voorstellingen die het Amsterdams Kleinkunstfes- tival dezer dagen aan zijn werk wijdt. Maar ook onder de stu denten van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht waar Van der Pluijm poëzie en essay doceert, valt hem de hernieuw de belangstelling op voor de zanger/liedjesschrijver. Van der Pluijm roemt het onder wijs dat De Corte in Grave ge noot. „Zijn degelijke talenken nis en algemene ontwikkeling had hij daaraan te danken. In combinatie met de muziekles sen, ook al van hoog niveau, vormde dat de basis voor zijn carrière." In strijd met alles wat in die tijd gebruikelijk is, zegt Jules de Corte in de zomer van 1945, 21 jaar oud, Grave vaarwel. Hij gaat logeren bij vrienden in Delft en zet daar een adverten tie in de krant: 'pianist zoekt werk'. Binnen de kortste keren heeft hij een baantje bij een dansschool en in een orkestje. Vanaf dat moment gaat het ra zendsnel. Niet lang daarna gaat hij aan de slag bij de KRO waar hij een wekelijks radioprogram ma gaat verzorgen. Later volgt de tv. Ook treedt hij op in thea ters, zingt en speelt hij gramma- foonplaten vol en één cd, publi ceert hij boeken met gedichten, verhalen en filosofische over peinzingen en trekt hij het land in voor schoolconcerten en con ferences. Ook nog eens twaalf jaar is hij met actuele commentaren dage lijks te beluisteren via de Corte- foon. Het boek bevat als extraa tje een cd met een live-opname van een concert van Jules de Corte en is volgens Van der Pluijm alleen al een hebbedinge tje vanwege de conferences die erop staan. „Hij staat bekend als somber, pessimistisch, cy nisch en serieus, maar in die con ferences hoor je hem als de uitge sproken humorist die hij óók was." Afstand De Corte nam nadrukkelijk af stand van het rooms-katholicis- me. Met cynisme bestempelt hij zichzelf met terugwerkende kracht als 'goedgelovig'. En fa natieke christenen maakt hij binnenskamers uit voor 'jezusge- stoord'. „Toch is zijn werk diep gaand religieus", meent Van der Pluijm. „Thema's als 'vrede' en 'liefde' en 'armoede' en 'recht vaardigheid' komen er veelvul dig in voor. In feite was hij een vredes- en milieuactivist avant la lettre. In tal van liedjes laat hij zich kritisch uit over de mensheid, toont hij zich be zorgd over het gebrek aan res pect voor het leven en voor Moe der Aarde." Dat die gewezen katholiek des ondanks z'n leven lang gebak ken zit aan de KRO, vindt Van der Pluijm niet zo gek. „Het was de tijd van de verzuiling, zo ging dat nu eenmaal." Het laat onverlet dat De Corte alle vrij heid neemt om liedjes te schrij ven die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Graag neemt hij de benepen seksuele moraal van die tijd op de korrel, zoals in Het bruidspaar. En na tuurlijk is er De Cortes ruimden kendheid over homoseksuali teit. Met Romeo en Julio, het al lereerste pro-homo-liedje dat Nederland te horen krijgt, schrijft hij geschiedenis en is daarmee zelfs Annie M.G. Schmidt voor. In feite, zo analyseert Van der Pluijm, weerspiegelt De Cortes leven alle belangrijke emancipa tiebewegingen uit de 20e eeuw. „Als jongen uit een arbeidersge zin ging hij doorleren en heeft hij carrière gemaakt. Hij nam geen genoegen met het traditio- nele lot van de blinde en werd zo een voorbeeld voor de emanci patiestrijd van gehandicapten. Tot slot brak hij met de katholie ke kerk en droeg hij zijn steen tje bij aan de seksuele bevrij- ding." Donne Steenbergen 'Ik zou weieens willen weten', een keuze uit de liedteksten van Jules de Corte. Samengesteld, bezorgd en in geleid door Cees van der Pluijm. Uit geverij Nijgh van Ditmar, 357 blz., 29,90 euro. Postzegels, sigarenbandjes, sigarendo zen, speelkaarten, legpuzzels, gan- zenbordachtige spellen, je kunt het zo gek niet bedenken of Jules Verne is erbij gehaald en 'Vernianen', zoals zijn fans zich noemen, hebben het allemaal keu rig verzameld. Een royale keuze uit zo'n verzameling is tot en met 30 april gratis te zien in de Gemeentelijke Bibliotheek in Rotterdam. 'Geweldig! Morgen koopt mama weer Douwe Egberts koffie en krijg ik alweer een miniboekje!' In 1965 kwam dekoffie- fabrikant met een serie miniboekjes op postzegelfonnaat over leven en werken van veertien beroemde mannen. Eén van die 'leerzame' boekjes, zoals ze werden genoemd, was gewijd aan de Franse schrijver Jules Verne, wiens honderdste sterfdag - 24 maart 1905 - momenteel wereldwijd wordt herdacht. Dat mini boekje ontbreekt niet op de Verne-expo- sitie, die het Jules Verne Genootschap heeft ingericht in de Gemeentelijke Bibli otheek in Rotterdam. Evenmin als de uit bundig met goud versierde sigarenband jes die de firma Ritz in 1969 wijdde aan Vernes boek Reis naar de maan, of de zak originele Phileas-Fogg-chips, die ooit aan de man werden gebracht en wa ren vernoemd naar de excentrieke hoofd persoon van Reis om de wereld in 80 da gen. De tentoonstelling in Rotterdam is slechts één van de vele, die het Genoot schap heeft verzorgd. Er zijn daarnaast exposities in Amsterdam, Emmen, Voor schoten, Winsurn, Monster, Lelystad, Alkmaar, Weert, Zuidhoorn en Zutphen. Maar de Rotterdamse geldt als de groot ste: elf strekkende meters vitrinekasten op de begane grond, plus een aantal vitri nes op de verschillende etages en in de 23 dependances van de bibliotheek, ver spreid over de hele stad. De collectie die in Rotterdam wordt getoond is voor het grootste deel afkomstig van Gerard Voogt, de voorzitter van het Jules Verne Genootschap. In 1994 stuitte Voogt bij toeval op twee van de klassieke uitgaven van Verne, de 'blauwe bandjes' van Elsevier. En vanaf dat moment was er geen houden meer aan. Hij wilde eerst de hele serie van 51 'blauwe bandjes' verzamelen, vervolgens alle eerste drukken van Verne en tenslot te diens boeken in alle talen die hij maar kon vinden. Die lopen inmiddels in meer dan de zeventig. Hij bezit nu zo'n zeven tienhonderd Veme-boeken, waaronder twee van de drie tot nu toe in Nederland opgespoorde uitgaven van Vijf weken in een luchtbal uit 1864, zoals Vijf weken in een luchtballon destijds nog heette, een vertaling die slechts een jaar volgde op het Franse debuut van Jules Vemes eerste boek in de serie 'Wonderreizen'. Maar Voogts verzamelwoede bleef zich maar uitbreiden. Op de expositie in Rot terdam zijn sigarendozen van het merk Jules Verne te zien, oude en nieuwe gan- zenbordachtige spellen die vooral op Reis om de wereld in 80 dagen zijn geba seerd, kaartspelen, kwartetspelen, plas tic modellen van de onderzeeër de Nau tilus van kapitein Nemo uit 20.000 mij len onder zee, 'world-flippo's- die aan de '80 dagen' waren gewijd, en het Franse ultra miniboekje, nog kleiner dan dat van Douwe Egberts, Het geheimzinnige eiland. Schatting Een conservatieve schatting zegt dat al leen in Nederland al tussen de vier en zes miljoen mensen boeken van Jules Verne hebben gelezen. Maar volgens Voogt moeten er nog een heleboel lezers van Vernes boeken bijkomen: „Want al zijn zij meer dan honderd jaar oud, zijn verhalen zijn en blijven de moeite meer dan waard." Hij heeft ze zelf overigens niet allemaal gelezen. „Er zitten eerlijk gezegd ook boeken bij waar werkelijk niet doorheen te komen is. Sommige verhalen zijn meer iets voor wetenschappers. En hoe zeer ik ook in de ban ben van Jules Ver ne, er zijn grenzen!" Aly Knol Expositie Jules Verne, Gemeentelijke Biblio theek Rotterdam, Hoogstraat 110 Rotterdam, openingstijden maandag 13-20 uur, dinsdag, woensdag, donderdaq, vrijdag 10-20 uur, zater dag 10-17 uur. pelen of niet spelen, dat .was ten tijde van de ooiiog de vraag. De meeste acteurs ko zen voor het eerste, alleen maar omdat ze dat nu eenmaal het beste konden. Het Theatermu- seum in Amsterdam presenteert de expositie Theater in de Twee de Wereldoorlog. Alle acteurs die de oorlog heb ben meegemaakt, zullen zich de datum 19 februari 1942 scherp herinneren. Op die dag moesten alle arische artiesten zich aan melden bij de Kultuurkamer, het culturele politbureau van de nazi's. Alleen acteurs die zich aanmeldden, mochten optreden. Voor joden was er een uitzonde- ring. Zij mochten zich niet eens aanmelden; als ze wilden optre den moest dat in de Joodsche Schouwburg. Door de instelling van de Kul tuurkamer gingen theaterma kers overal in het land onder gronds. Acteurs die zich niet hadden gemeld, organiseerden 'zwarte avonden', zoals de illega le theatrale bijeenkomsten in de volksmond toen heetten. En om dat veel theater illegaal was, was de periode 1940-1945 lange tijd een grijze vlek in de Neder landse theatergeschiedenis. Twee jaar geleden is Theater In stituut Nederland met behulp van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) een gi-oot onderzoek naar die pei'iode begonnen. Een gedeelte van de onderzoeksresul- taten wordt nu in de tentoonstel ling Theater in de Tweede We reldoorlog in het Theatermu seum gepresenteerd. In zes vitrines worden zes speel plekken gepresenteerd, die elk voor een eigen soort theater staan. Aan elk van de zes speel plekken, is steeds een persoon uit de Nederlandse theaterwe reld gekoppeld. Het contrast tus sen het fascisme dat als een zwarte wolk boven Europa hangt, de opgewekte liedjes en het volharden in het spel is schrijnend en diep ontroerend tegelijkertijd. Op de website van het Theater Instituut staan meerdere artike len over toneel in oorlogstijd. Een daarvan bestaat uit een ron detafel gesprek dat Truus Dek ker, Ellen Vogel, Ton Kuyl. Ton Lutz en Egbert van Paridon on der leiding van André Veltkamp voeren over hun belevenissen ten tijde van de oorlog. Maartje den Breejen Theater in de Tweede Wereldoorlog, tot 9 januari 2006. Theatermuseum. Herengracht 168 Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23