zc Met Pasen legde de haan een rood ei Het Galgeschoor oogt als een vuilnisbelt 19 De sluis in is het moeilijkste van deze reis dinsdag 29 maart 2005 In de pikorde van de die ren op het Zeeuwse boe renerf staan de kippen er gens onderaan. Helemaal bovenaan staan de paarden, met hun zeer gewaardeerde en onmisbare trekkracht, aaibaar en mooi om te zien en een beetje nobel. De koeien komen daarna; ook mooi, goedig en leverancier van de nodige zuivel. Var kens en schapen komen een hele poos later, en pas daar na het velerlei pluimvee dat het historische erf bevolkte. erfgoed! En honden en katten dan? Ja, dat zijn loslopende beesten. Enerzijds gehouden voor het nut (waakdier, ratten- en mui zenvangers), anderzijds zijn het al eeuwen gewoon gezellige huis dieren en niet of nauwelijks val lend onder de noemer landbouw huisdier. De kippen daarente gen worden meestal uitsluitend voor de eieren gehouden. En als soms het beest geen eieren wil leggen, gaat het in de pan. Dat zelfde lot is de haan beschoren die al te agressief wordt. Een haan die niet slechts hanig naar de kippen is, maar zich ook op andere erfbewoners werpt, gaat vroeger of later ook richting soeppan. De behuizing van de kippen op de historische Zeeuwse erven is een beetje divers. Er zijn pracht- hokken, juweeltjes van histori sche vormgeving. Er is zelfs op een hoeve die een kleine hon derd jaar geleden is gebouwd in Berlagestijl een kippenhok ge construeerd in diezelfde Amster- damse-School-bouwstijl. Dat is dus een uniek kippenpaleisje. Tevens vormt het een uitzonde ring op de regel. Als er sprake is van uniforme ring in kippenhokstijl, dan is dat in historisch Zeeland het kippenhok in lessenaarstijl. Een lichte, houten constructie met gepotdekselde houten wanden, een paar witgeschilderde ramen aan de voorkant, een toegangs deur aan de zijkant en een lesse naardak. In hgt hok een stel op lopende latten - daar gingen de kippen op stok zodra het donker Typisch Zeeuws kippenhok in Kloetinge. was - en een stel legkastjes. Ten slotte een openstaand luikje waardoor het kippenvolk naar buiten of binnen kon. 's Nachts diende dat afgesloten te wor den. Dit soort kippenhokken was meestal zwartgeteerd en zoals gezegd licht van constructie. Te licht, zoals bleek bij de waters nood. Toen moeten er vele hon derden door de golven zijn opge tild en weggevoerd. Ik zie ons - oude kippenhok nog in de grau we ochtendschemer van 1 fe bruari 1953. Zodra het water ho ger dan een meter kwam, begon het hok te drijven. Even later stortte het in elkaar en werd het meegevoerd over het witgekop te, vuile, zoute water. De kippen die niet onmiddellijk verdron ken waren, fladderden naar de grote appelboom in de buurt. In de loop van de zondag vielen ze één voor één verkleumd en uitge put in het woeste water, en ver dronken alsnog. Naast de min of meer klassieke verschijningsvorm van het ge noemde lessenaarhok, waren er vele andere gebruikelijke behui zingen. Vooral op Walcheren, maar ook elders in Zeeland, zag je nogal eens dat het laatste ge deelte van het varkenshok een aparte behuizing voor de kippen vormde, compleet met aparte in gang. Voordeel van deze combinatie was dat je varkens en kippen ge lijk kon voeren en en passant de eieren kon rapen. De kippen konden ook hun kostje opschar relen op de afgesloten mispit (mestvaalt). Nadeel was het nog al frequente voorkomen van on gedierte in het varkenshok. En ongedierte zoals ratten, bun zings en wezels, zijn allemaal dol op eieren. Er zijn ook een heleboel histori sche schuren in Zeeland die di rect bij de bouw al een inge bouwd kippenhokje kregen, soms met een apart toegangs luikje en soms zelfs met een kip- penladdertje. Er zijn voorts voorbeelden van allerlei schuur tjes en schaapskooien met inge bouwde kippenhokken. Al die in- en aanbouwsels hadden apar te legkastjes. Maar even vaak als de kippen die kastjes ge bruikten, gingen ze vreemd leg gen. Er is geen man of vrouw van middelbare leeftijd die op groeide op een Zeeuwse boerde rij die in zijn of haar jeugd er niet op uitgestuurd werd met een mandje om ergens op het erf - het liefst tussen broeiers (brandnetels), bramen en vuil nis - kippeneieren te gaan zoe ken. De krachttermen die bij dat zoeken geuit werden, klin ken als het ware nog in de me morie. Symboliek Eieren en kippen horen vanouds bij Pasen. De symboliek zit hem ongetwijfeld in het nieuwe le ven dat het ei in zich bergt. Pa sen, het feest van het nieuwe be gin, het herrezen leven, wordt in heel het oude Europa met eieren en kippen geassocieerd. Van ouds was in de vroeg-christelij- ke kerk Pasen het belangrijkste feest. In de Oosters- en Grieks- Orthodoxe kerk is het dat nog steeds. Lang is ook in Zeeland op het platteland Pasen min stens zoveel gevierd als het wat meer modieuze kerstfeest. En ei eren hoorden er ook altijd bij. Heeft Zeeland dan nog wat bij zonders op dit gebied? Jazeker, Zeeland was altijd meekrap- land. Zeeuwse paaseieren wer den in een pan met een paar meekrapwortels gelegd. Dan kleurden de eieren (en pan) prachtig rood tijdens het war men en koken. Jan van Damme, een oude boer in het Schouwse Kerkwerve, weet het nog goed. „In mijn herinnering waren de eieren mooi rood getint. Die wer den verloren gelegd in de boom gaard tussen de narcissenpollen (die heetten op Schouwen paas bloemen) of tussen opgaand gras. Ze werden zodanig neerge legd dat we ze wel vinden moes foto Dirk-Jan Gjeltema ten. Die rode eieren waren heel zeldzaam volgens m'n moeder, want alleen met Pasen, dus één keer per jaar, legde de haan voor ieder gezinslid een rood ei." Navraag door Zeeland leerde mij dat vroeger die gewoonte niet alleen Schouws was want ook op Tholen en in Zeeuws-Vlaanderen waren er ouderen die zich die rode paas- gewoonte herinnerden. Hoe die boerengezinnen aan die mee krap kwamen? Heel eenvoudig; na het verdwijnen van de be roepsmatige teelt (omstreeks 1880) stond er overal in een hoekje van de moes- of bloemen tuin nog wel een stukje met mee krap. Dat was handig als je wol moest verven, of een baaien rok, of natuurlijk paaseieren wilde kleuren. Men had er zelfs (heel oude) aparte pannetjes voor. Die waren door en door rood/oranje aan de binnenkant. Gerard Smallegange LANGS DE BOORDEN VAN DE SCHELDE Het is komisch en triest tege lijk. Op het slordige bord je bij wat een soort toegang tot het Galgeschoor moet zijn, staat 'Ssst... niet storen'. Op een slordige honderd meter afstand denderen aan de ene kant conti nu vrachtwagens met contai ners voorbij, terwijl aan de an dere kant onophoudelijk het ge gons klinkt van de kerncentra les bij Doel, waarvan de koelto rens het beeld overheersen. Van stilte is weinig sprake. Het Galgeschoor bij Lillo-Fort is een natuurgebied op de rech teroever van de Schelde. Wie het aanschouwt, heeft meer het idee dat het om een verloren hoek gaat, die dienst doet als vuilnisbelt. Het is één grote riet vlakte, hier en daar wat strui ken en bomen, vooral tegen de dijk aan. Tussen de stengels ligt overal afval. Veel plastic en pa pier en veel andere rommel die aan de veekrand pleegt aan te spoelen. Het is lente. De vogels kwinkele ren dat het een lieve lust is. Maar bij het zien van het Galge schoor vliedt het lentegevoel sneller weg dan de Schelde stroomt. Het is niet alleen het uiterlijk van het terrein zelf dat tot somberheid sternt, ook de omgeving werkt niet mee. Het haven- en industriegebied van Antwerpen is alom nadrukke lijk aanwezig. Opslagplaatsen, enorme loodsen, hefinrichtin- gen, schoorstenen en stapels containers. Tussendoor strekt de Schelde zich ongegeneerd uit. Hulde aan de vogels en planten die desondanks het Galge schoor als verblijfplaats kiezen. Zoals een eenzame aalscholver, die onbewogen grote container schepen aan zich voorbij laat gaan. En flink wat eenden en meeuwen, waarbij de witte berg eenden het meest opvallen. Ze zitten vooral aan de buitenkant van het schor, op de slikken. De opgeslibde schorren zijn vooral rietland. Aan de kant van het water is een strook gemaaid. De bundels riet liggen op de dijk te wachten op afvoer. Vanwege de rust en de getijbe weging mogen de schorren niet betreden worden. Er zullen niet veel overtreders betrapt wor den, want zo uitnodigend is het niet. Opmerkelijk is trouwens dat in het begin van het Galge schoor (46 hectare, de naam ver wijst naar de galg die er vroeger stond opgesteld) geen kenmer kende zilte geuren hangen. Het stinkt er penetrant naar ouder wetse petroleum. Zou dat een overblijfsel zijn van een lekken de Navo-pijpleiding, die vol gens beheerder Natuurpunt al sinds ruim tien jaar voor bodem verontreiniging zorgt? De sane ring had op 1 maart moeten aan vangen, maar er is niks te zien van werkzaamheden. Pas aan de rand van de kabbelende Schelde ruikt het weer zoals het hoort, zompig en zilt. Een eind verderop, richting Ne derlandse grens, ligt nog zo'n brakwatergebied: het Groot Bui tenschoor (215 hectare) te Zand vliet. Het is er nauwelijks beter toeven. Toch vormt het bodem leven in de slikken een voedsel bron voor vele vogels. Ze strij ken er neer op hun trektocht tus sen de noordelijke broedgebie den en de zuidelijke overwinte- ringsgebieden. Of ze gebruiken de terreinen als overwinte- rings- of overzomeringsgebied. Beheerder Natuurpunt gewaagt van een 'boeiende wereld aan de andere kant van de dijk'. Dat is ook wel zo, alleen al door de werking van het getij. Om de 12,5 uur worden de slikken en schorren bij hoogwater (soms gedeeltelijk) overstroomd met brak water. Er heerst enige dy namiek en planten en dieren die er leven zijn aangepast aan de bijzondere omstandigheden. Maar als de verruiging geen halt wordt toegeroepen, kunnen typerende hrakwaterplanten - als zeeaster, melkkruid, zilte rus, zeebies - het wel schudden. En niet te vergeten het knut- mugje. Elke eerste zondag van de maand maakt Natuurpunt een begeleide excursie naar het Gal geschoor. Dat biedt een mooie gelegenheid om natuur te combi neren met cultuurhistorie. Bo vendien is er de mogelijkheid van een vaartochtje in een in dustriële omgeving, waar de eco nomie heerst. Op zater- en zon dagen vaart veerboot De Schel de heen en weer tussen Doel en Lillo (vanaf Pasen tot eind sep tember). De na de opening van de Liefkenshoektunnel (1991) opgeheven veerdienst is sinds 1995 weer als (gratis) toeris tisch veer in de vaart. Het cultuurhistorische zit hem in Lillo-Fort, een voormalig stukje Zeeland. Volop horecage legenheden, een handvol woon huizen en een kerk omringen de resten van het vijfhoekige fort, dat in 1579 in opdracht van Wil lem van Oranje is gebouwd. Een strategische plek, om de toegang tot Antwerpen te verde digen. Het hielp in zoverre niet, dat in 1585 landvoogd Parma toch de Scheldestad veroverde. Fort Lil lo bleef in Staatse handen, dankzij het toepassen van inun daties. Bij de Vrede van Munster (1668) bleef het fort Nederlands en waren de Staten van Zee land er verantwoordelijk voor. Wellicht herinnert aan die tijd de Zeeuwse uitdrukking "ie kom van Lillo', wat zoveel wil zeggen als: dom zijn, zich van de domme houden. Het fort bleef ook na de vorming van Bel gië bezit van Nederland, tot 1839. Na 1958 moesten de pol derdorpen van Lillo wijken voor grote slokop Antwerpse ha ven, maar grote delen van de vestingwerken zijn bewaard ge bleven. Nu als 'verdediger' van een restant Scheldeschorren. Rinus Antonisse Er komt wat voorbij varen op de Westerschelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Temeuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. De koeltoren van chemiecon cern Basf is het eerste wat opvalt, als rivierloods Peter van den Driest aan boord van de coaster Wilson Reef het Nauw van Bath uit is. Het Antwerps haven- en industriegebied is con stant in ontwikkeling. Aan de containerterminals direct over de Belgisch-Nederlandse grens, de Noordzee- en Europatermi- nal, liggen vier grote container schepen. Van den Driest wijst op het Deurganckdok op de lin keroever van de rivier, onder de rook van Doel. „Het duurt niet zo lang meer, voordat de boel daar opengaat." De Russische gezagvoerder van de Wilson Reef verschijnt. Hij heeft zich vrijwel direct terugge trokken, nadat Van den Driest op de rede van Vlissingen aan boord kwam. De rivierloods be grijpt dat wel. „Kan hij wat uit rusten, straks in de haven krijgt hij het razend druk." Van den Driest vraagt bij terugkeer van de kapitein op de scheepsbrug of hij lekker heeft geslapen. Zijn vermoeide gezicht spreekt boekdelen. Hij heeft zijn bed niet aangeraakt. Hij heeft een videofilmpje bekeken. Het eerste grote sluizencomplex van Antwerpen, met de naast el kaar gelegen Zandvliet- en Be- rendrechtsluis, is gepasseerd. Van den Driest zet onder toe ziend oog van de gezagvoerder koers richting zijn eindbestem ming, het oudere sluizencom plex met de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis. Hij laat de Wilson Reef langzamer varen. 'Dead slow.' De kustvaarder blijft nog zeven knopen lopen. Het wordt vloed en de coaster heeft de stroom mee. Van den Driest verneemt dat om drie minuten voor drie het laat ste schip de Van Cauwelaert sluis zal verlaten. Hij maakt zich klaar voor het moeilijkste deel van deze reis, het binnenva ren van de sluis. „De Boudewijn- sluis is in onderhoud", verklaart Van den Driest. „Vandaar dat we in die kleine sluis moeten." Nou ja, klein, de Van Cauwe laertsluis uit 1928 is 270 meter lang en 35 meter breed. De Bou- dewijnsluis die in 1955 in ge bruik is genomen, is ruim 360 meter lang en 45 meter breed. Om de Wilson Reef netjes in de sluis af te leveren, zal Van den Driest 'tergend langzaam' moe ten varen. De stroming doet haar werk. Terwijl het schip zelf maar 2,5 knopen maakt, is de snelheid van de kustvaarder over de grond bijna zes knopen. Zo hard loopt de coaster dus in werkelijkheid. Van den Driest moet daar rekening mee hou den. Zeker omdat de stroming bij het binnenvaren van de Van Cauwelaertsluis dwars op het schip komt te staan. De toch vrij kalme Russische kapitein begint heen en weer te drentelen. Van den Driest kan er tegen. Hij heeft dit vaker meegemaakt. „Voor buitenstaanders blijven dit moeilijke manoeuvres." 'Starboard twenty', geeft Van den Driest aan. 'A touch ahead.' De gezagvoerder heeft de bestu ring van de coaster overgeno men, zodat Van den Driest zich kan concentreren. 'A little bit more.' De snelheid is terugge bracht tot zo'n vier knopen. 'Hard to starboard', comman deert de rivierloods. 'Midships.' Het komt er nu op aan. De Wilson Reef schuift netjes de sluis in, alsof Van den Driest extra zijn best doet. Nog maar een metertje of honderd. Vast- makers op de sluis pakken de trossen aan. Van den Driests werk zit erop. Althans, hij kan de Wilson Reef verlaten. Een volgend schip, de Lemmergracht, wacht alweer onder Antwerpen. „Heel goed nieuws", vindt Van den Driest. Zijn beurt zit erop, als hij de Lemmergracht van avond laat voor Vlissingen over draagt aan een collega-zee- loods. „Ideaal, heb ik mooi een boerennacht." Harmen van der Werf «5? Het Galgeschoor bij Lillo-Fort met op de achtergrond de koeltorens van Doel. foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 45