Jij hebt veel te grote oren Slechts vliegen op weg naar het plaklint EIGENLIJK Allard Schroder 25 Roman fleuve van Erik Vlaminck W.F. Hermans: l-3-'91 woensdag 23 maart 2005 et Het Schismatie ke Schrijven sluit Erik Vlaminck zijn roman fleuve af. De Bel gische auteur schreef zes ro mans over zijn familie. „Ik heb helemaal geen speciale familie. Geheime geschiede nissen heb je in iedere fami lie. Dat is universeel. Erik Vlaminck (1954) denkt even na. „Dat is een mooi woord, etterbakje, dat gebrui ken wij niet in Vlaanderen. Of ik me in mijn boeken afficheer als etterbakje? Ik schrijf naar de realiteit, dus ook de onaangena me kanten van karakters komen dan bovendrijven. Ook die van mijzelf." Dat Vlaminck ook onaangena me trekjes van zichzelf laat zien heeft te maken met zijn werkwij ze. „Ik ben een verhalenvertel ler, én een auteur met maar heel weinig fantasie. Ik moet alles meemaken, voelen, horen, zien. Pas dan kan ik schrijven. Ik er ger me aan romans waarin de au teur zichzelf op een piëdestal zet. Zo'n Jef Geeraerts. Die per sonen uit zijn boeken, meestal is het Geeraerts zelf, dat zijn van die enorme helden, hè? Daar worden alleen maar heldhaftige dingen over verteld. Zo kan ik niet schrijven." Niet dat de Erik uit de roman reeks van Vlaminck een onuit staanbaar personage is, maar hij heeft weinig mededogen met zijn buurjongen Stanny. Stan- ny, die in een psychiatrische in stelling terecht komt, en Erik, die daar werkt, zijn de hoofdper sonages in Het Schismatieke Schrijven, het laatste deel van de zesdelige serie (deels autobio grafische) romans waarin Erik Vlaminck (1954) zijn familie por tretteert. De reeks fraaie romans schetst de geschiedenis van twee Vlaam se families waaruit de hoofdper soon - net als hij Erik geheten - geboren is, en de reflectie op het leven van die hoofdpersoon. De romans zijn gestoeld op geheime geschiedenissen binnen zijn fa milie. Onderdrukt verlangen, overspel, collaboratie, zelf moord. „Toen ik die verhalen ontdekte, wist ik dat ik mijn on derwerp had. Er komt wel eens een lezer op me af die zegt: Wat een geluk dat u zo'n familie hebt. Maar ik heb helemaal geen speciale familie. Geheime geschiedenissen heb je in iedere familie. Dat is universeel. Je moet er alleen naar op zoek, naar vragen." Aanhoudster Verzwegen verleden, noemt Vla minck dat. „Ik hoorde mijn moe der eens fluisteren tegen mijn vader. Opdat de kinderen het niet zouden horen. Ik hoorde het toch en dacht dat het daar om belangrijke verhalen moes ten zijn. Die scène vind je terug in het eerste deel van de reeks, Quatertemperdagen. Daarin fluistert mijn moeder tegen mijn vader dat ze gehoord heeft dat haar vader een aanhoudster had. Een minnares, ja. Wat is dat? vroeg ik. Jij hebt veel te gro te oren, zei mijn vader toen. Dat begreep ik ook niet. Toen ben ik in de spiegel gaan kijken of ik grote oren had. Maar goed, Qua tertemperdagen, en eigenlijk de hele reeks, is opgehangen aan verzwegen geschiedenissen." Niet voor niets staat er op alle zes delen het woord 'roman'. En foto Peter Elenbaas/GPD De zesdelige romancyclus van Erik Vlaminck heeft - anders dan bij andere roman fleuves - geen overkoepelende titel. Elk boek is zelfstandig te le- Quatertemperdagen (1992) - Over Vlamincks fami lie van moeders kant in het Vlaanderen van rond de eeuwwisseling en ten tijde van de Eerste We reldoorlog. Het boek is doordrenkt van misère, van oorlog, van baren en sterven, maar ook van bier, van rauwe volkshumor, van tubaklanken en van schoonheid. Wolven huilen (1994) - Vlaminck gaat op zoek naar de halfbroer van zijn grootmoeder, Fons Huy- brechts. Deze blijkt samen met Liza Schrijvers, de mysterieuze vrouw die de verboden liefde was van zijn grootvader, na de oorlog naar Canada te zijn gevlucht. Fons en Liza, belast met een oor logsverleden, bezitten geweren omdat de oorlog niet vergeten of verwerkt is. Stanny, een stil leven (1996) - Het verhaal van Stanny, een jongen die er getuige van is hoe zijn geboortedorp moet wijken voor de haven van Ant werpen. Na zijn gedwongen verhuizing wordt hij het slachtoffer van de wreedheid van zijn nieuwe klasgenootjes en buurjongen Erik. En thuis heeft hij weinig te verwachten van zijn doodzieke moe der en contactarme vader. De portrettentrekker (1998) - Opa Henri Vla minck en zijn zus Virginie brengen hun jeugd door in een verarmd, kinderrijk gezin in Diest. Het zijn 'gewone' mensen met een 'gewone' levens loop. Maar hoe kon een baby overlijden in de oven- la van een keukenkachel? Waarom bestaat er van de vader van Henri en Virginie geen enkel por tret? Houten schoenen (2000) - Als de kleine Erik ontdekt dat de Tweede Wereldoorlog een belang rijke rol heeft gespeeld in het leven van zijn va der, laat dit hem niet meer met rust. Pas wanneer hij volwassen is, kan hij op zoek gaan naar ant woorden op deze vragen. Wat heeft de oorlog met Georges, zijn vader, gedaan? Welk familiegeheim is al die tijd verzwegen? En hoe zijn die gebeurte nissen van toen van invloed op wat er van Erik Vlaminck zelf is geworden? Het schismatieke schrijven (2005) - Vlaminck be schrijft hoe zijn hoofdpersoon schrijver wil wor den en daarom gaat werken in een psychiatrisch centrum. Een jeugdvriendje (Stanny) blijkt er pa tiënt te zijn en de confrontatie geeft een dramati sche wending aan beider leven. Plet verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van het utopische linkse engagement in de tweede helft van de jaren zeventig van het verzet tegen een dorps en katho liek normenstelsel en van de wantoestanden in de Vlaamse psychiatrie. het motto in Quatertemperda gen is van György Konrad: 'Ik zal de auteur ontslaan van de verplichting de feiten waar heidsgetrouw te registreren. De werkelijkheid is onbeschrijfe lijk en het onthullen van pri- vé-geheimen heeft een kwalijk luchtje. Het zou geen pas geven familieleden, die geen schrijver zijn, op papier te koeioneren.' Het heeft zes jaar geduurd voor Vlaminck Het schismatieke schrijven kon schrijven. „Dit boek was het moeilijkst om te schrijven. Het zat directer op mijn vel. Het was het meest per soonlijke boek. Ik ben pas be gonnen met schrijven toen ieder een die in het boek voorkomt, dood was. Dat heeft met mijn schrijversethiek te maken. Dat ik die mensen niet mee het bad in trek." Vlaminck deed ook, zoals hij het noemt, 'naakte historische re search'. „Als in Houten schoe nen in 1943 een ei acht frank kost, kostte een ei in 1943 ook acht frank. En daar is de 'emo tionele research', zoals ik dat noem. Voor het schrijven van Houten schoenen, over de tocht die mijn vader vanuit Duitsland maakte terug naar huis, heb ik die tocht ook gemaakt. Voor on derweg had ik boeken bij me over hoe arbeiders in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland heb ben gewerkt. Hoe het was tij dens de bombardementen. Want mijn vader heeft nooit iets over de oorlog verteld." Schrappen Wat opvalt aan Vlamincks reeks boeken, is dat ze niet dik zijn. Vergeleken met A La Recherche Du Temps Perdu (Marcel Proust), A Dance To The Music Of Time (Anthony Powell) of Der Mann Ohne Eigenschaften (Robert Musil) is Vlamincks ro man fleuve wat omvang betreft meer een anti-roman fleuve. Dat heeft te maken met Vlamin cks manier van schrijven. „Mijn schrijfprocede bestaat uit schrappen. Soms heb ik een boek van 250 pagina's. Ik her schrijf niets,* ik schrap alleen. In eerste instantie schrijf ik met mijn Caran d'Ache vulpen. Ik schrijf zo snel als ik denk, van daar. Daar is niet tegenaan te typen. Daarna ga ik op de com puter schrijven. Nu sta ik op het punt de Nobelprijs voor Litera tuur te winnen, denk ik dan. Maar als ik dan twee dagen la ter passages teruglees denk ik: moet ik hier mijn brood mee ver dienen? Wat een kloteboek! Suk kelaar! Da's telkens weer schrik ken. En ga ik weer schrappen." Erik Vlaminck heeft altijd schrijver willen worden. „In het zesde leerjaar kwam er een me neer van het beroepskeuzebu reau in de klas om te vragen wat we wilden worden. Ik zei: schrij ver en wielrenner. Moest ik bij de directeur komen. Ze dachten dat ik de paljas aan het uithan gen was. Als jongen keek ik op naar mannen die goed verhalen konden vertellen. En de kleine successen die ze daarmee boek ten. Mijn grootvaders waren goe de vertellers. Ik zag dat ze iets terugkregen: gelach, applaus. Appreciëring. Dat wilde ik ook." „Ik ben van de post '68 genera tie. Ik had grote plannnen om de wereld te veranderen. Ik dacht dat schrijven daar een middel toe was, heb daar een tijd in ge loofd. Ik ben ook ooit in een psy chiatrische inrichting gaan wer ken omdat ik dacht dat ik daar als schrijver genoeg stof kon op doen om een roman te schrijven. En ook om een aanklacht te for muleren tegen de staat België omtrent de toestanden in de zorg. Dat waren idealen van de post '68-generatie. Maar ik heb toen ervaren dat het geen pas geeft om van patiënten zomaar romanpersonages te maken. Ik heb meer veranderd door daar een aantal jaren te werken dan er een boek over te schrijven." Erik Vlaminck heeft lang in de luwte geschreven. Aan zijn stijl gewerkt. „Pas toen ik aan Qua tertemperdagen schreef had ik het gevoel dat ik schreef zoals ik zou willen schrijven. Dat ik schreef waar ik over dertig jaar nog trots op kan zijn." Maarten Moll Erik Vlaminck: Het schismatieke schrijven - Uitgeverij Wereldbiblio theek, 14,50 veroorzaakte de aankondi ging van zijn komst al onrust. Op veel plaatsen waar hij immers verscheen waren er incidenten. Zijn reputatie vergde hoe dan ook veel overleg. De dag zelf is in zekere zin onvergetelijk, hoewel er zelden nog over gepraat wordt. Veel dingen zijn te persoonlijk en niet alles moet toch in de krant? Nooit meer slapen was toen 25 jaar geleden verschenen. De biblio theken zouden een reizende tentoonstelling samenstellen en Her mans zou bij de opening aanwezig zijn. 's Avonds wilde hij wel in het openbaar optreden. Alleen in Vlissingen. Zijn roman Au Pair was zojuist gepubliceerd en de hoofdpersoon is een meisje uit Vlis singen: Paulina. Dat zal een rol gespeeld hebben. Ze kwamen met de trein uit Parijs. Halverwege de middag, wat te kort voor de opening van de tentoonstelling. Hella Haasse zat in de zelfde trein. Ze ging Hei-mans 's avonds interviewen. Een betrekkelijk lange man in winterjas, schuchter en verlegen ach teraan. Plastic tasje, scheve tred. Mevrouw Hermans: klein, mooi ge kleed, hoed, charmant en gereserveerd hartelijk. Naar de tentoon stelling voor de opening? Nee, eerst naar het hotel. Brittania, dat toen nog niet van alle glorie ontdaan was. Een uur wachten. Het programma gaat schuiven. Bij de kerk televisie, pers en fotografen. Mevrouw Hermans in de au to: 'er moeten er weer veel van ons eten'. In de kerk de genodigden, lijdzaam. Toespraken, Hermans en zijn vrouw op de eerste rij. De vleesgeworden knorrigheid, zo lijkt hij op de foto's. In werkelijk heid was hij de vriendelijkheid zelve, geestig, op zijn gemak. Dat veranderde als fotografen in zijn buurt kwamen of een onbekende contact zocht. Terug naar Brittania om te eten. De schrijver heeft echter zijn eigen programma. In de lobby wacht de directeur van de Bezige Bij, want Hermans heeft het manuscript bij zich van De laatste roker, een bundel verhalen. Contracten van overhandiging worden getekend. In veelvoud. Met Mevrouw Hermans voor het raam van Brittania. Ze vertelt, over de reis naar Turkije die in Homme's Hoest is gebruikt. Over een woedeaanval toen op een va kantie de schrijfmachine kapot ging. 'Het is een moeilijke man, me neer!' Zijn boeken leest ze niet. 'Dat is zijn wereld'. 'Hij gebruikt soms persoonlijke dingen, die hoef ik niet te lezen.' Tijdens het eten vertelt Hermans geanimeerd over een rol die hij aan zijn typemachine heeft gemaakt, zodat hij er geen papier meer in moet draaien. Hella Haasse doet nog alles met de vulpen. Het avondprogramma zal uren later beginnen. De geluidsinstallatie is bedroevend en Hermans en Haasse zijn niet te verstaan. Bovendien hoest hij voortdurend. Er wordt niet gesig neerd en vragen kunnen alleen schriftelijk ingediend worden. In de pauze nemen we ze door. Hij schrapt bijna alles en vraagt of we geen andere kunnen verzinnen. We hebben wat achter de hand. Ie mand uit het publiek heeft een filosofische verhandeling ingele verd. Hij geeft mild commentaar, vraagt een paar dingen die hij ver geten is. Ook over zijn boeken. Het optreden is geen succes. Als hij na afloop de eerste druk van Nooit meer slapen ziet, wil hij er spon taan wat in schrijven. Op de eerste rij vlak bij het podium zit een jongetje van een jaar of dertien jaar. Hij duikt ook 's avonds op bij de nazit in Brittania. Hermans, zeer ontspannen, vertelt. Plotseling zoekt hij contact in de marge van het gezelschap. Die jon gen volgt hem overal, zegt hij. Of we voor die knaap onderdak kun nen regelen en morgen de terugreis? Zonder dat iemand het ziet, stopt hij een fors bedrag to^. Voor eventuele kosten. Lo van Driél proza Hedda Martens: Iemandsland. Iemand heeft al tijden een bril nodig, iemand heeft altijd wil len vliegen, iemand heeft al maandenlang geen enkel plezier gevoeld, iemand vraagt zich stel selmatig af wat de mensen van hem denken, iemand zou nooit van zijn leven meer een piano willen aanraken, iemand heeft aan zijn opvoeding een ernstige levensangst overgehouden. De verhalen in deze nieuwe bundel van Hedda Martens beginnen al le met dit soort intrigerende zin nen. In totaal bevat het boek vijftig licht melancholische ver halen in een uiterst precieze taal. Martens (1947) publiceerde eerder Sjibbolet en andere ver halen en Een naald op het wa ter. Uitgeverij Querido, 180 pag., 19,95. Dorrit Willumsen: De Gentse bruid - Isabella, de dochter van Filips van Bourgondië, groeit op aan het Gentse hof van haar tan te Margaretha, de landvoogdes der Nederlanden. Ze wordt op haar dertiende uitgehuwelijkt aan Christiaan II, de koning van Denemarken. Deze hoopt zo de diplomatieke banden met de Ne derlanden aan te halen. In bed geeft hij echter de voorkeur aan zijn maïtresse Duveke, wier moe der de scepter zwaait aan het hof. Het brengt Isabella tot de verzuchting: „Ik sta gewoon voor gek omdat de koning de voorkeur geeft aan de dochter van een banketbakster boven het kleinkind van keizer Maxi- miliaan. Mijn heer komt zijn ver plichtingen niet na en mijn hele familie beschouwt de ontbreken de geslachtsdaad als een verne dering." In dit geromantiseerde verhaal van Isabella's leven wordt een levendig beeld ge schetst van het Deense hof in het zestiende-eeuwse Europa. Vertaling Kor de Vries. Uitg. De Arbeiderspers, 266 pag., 17,95. Peter de Zwaan: Hoerenjong. Als zijn directeur hem heeft ont slagen, heeft sportjournalist Ab Ruin 'de tijd aan zichzelf'. En die wil hij gebruiken. Geen colle ga neemt nog contact met hem op en zelfs een afscheidsreceptie is hem niet gegund. Maar hij zal ze krijgen. Alles heeft hij in de loop der jaren verzameld over zijn ex-collega's: wie te veel drinkt, vreemd gaat, sjoemelt met zijn declaraties of in de baas zijn tijd naar pornosites surfde. Ab Ruin werkt een plan uit, om al die informatie in zijn voordeel te gebruiken. Maar dan valt er een dode en dat was niet de bedoeling. Peter de Zwaan (1944) is voormalig jour nalist en won met Het alibibu reau de Gouden Strop. Uitgeverij De Boekerij, 237 pag., 14,95. Schroder vertelt in zijn nieuwe Jioek Favonius over een driehoeksver- waarin de titelfiguur een hoofdrol *11. Het verhaal over de teloorgang van jnuwelijk is buitenkant, zoals ook dat hu- jihelf en de vrouw met wie Favonius in Kit verenigd was tot de buitenkant van westaan behoren. Daaronder wacht een Smacht af om uit te breken en alle ze- ™en van het geordende burgermansbe- te laten afbladderen als waren ze de ^schilfertjes verf op door en door ver fhout. favonius, een welgedane en geslaagde «jnian van achter in de dertig, bestijgt dag de trap van de echtelijke wo- sj'aarop nog ruim tweehonderdduizend 'hypotheek rust. Bijna boven stokt zijn Daar ligt zijn vrouw Vita, haar hoofd ontblote onderlijf van Garmer, colle- ■^genoot bij de rugbyclub en naar hij ^«prekend heeft aangenomen al le- *®g zijn beste vriend. Ontdaan sluipt f us het huis uit, voelt moordlust opko- ;tn verschaft zich een pistool. Voor hij 111 loekomt zich op het overspelige stel ^eken, wordt Garmers ontzielde uit de rivier opgevist. Slachtoffer r°ofmoord door een hoertje en haar Allard Schroder foto Tessa Posthuma de Boer pooier, zo wijst justitieel onderzoek uit. Het zal niets afdoen aan Favonius' besluit om zich van Vita te laten scheiden. Kan het banaler? Banaler dan in deze weer gave kan het zeker niet. Misschien dat Al lard Schroder het breed uitgewerkte relaas van de fatale driehoek Favonius-Vita-Gar- mer daarom 'een burgerroman' heeft ge noemd. Enigszins misleidend is die onderti tel wel. Favonius' kruisweg, met de ontdekking van Vita's ontrouw als een van de eerste staties, begint op het moment dat hij door zijn ba zen wordt belast met de voorbereidingen van een omvangrijk nieuwbouwproject. Op weg naar de provincieplaats waar hij voor een week of wat gedetacheerd wordt, rijden hij en zijn assistent Koertz zich met hun au to vast in een landschap dat door aanhou dende herfstregens bezig is in een modder poel te veranderen. Profetie Ze vinden onderdak in de vervallen dorps herberg van Overlethe, alweer een naam die te denken geeft: in de Griekse onderwereld is de Lethe immers de rivier die de zielen van de overledenen vergetelheid schenkt. Binnen de muren van De Fransche Lelie wordt het gestrande tweetal verwelkomd met een ware onheilsboodschap. Herm, de schijnbaar achterlijke zoon van de slonzige waardin Jeanne maar in werkelijkheid een vermomde god Hermes (in de Oudheid de ge leider van de doden), geeft luidkeels te ken nen dat Favonius en Koertz niet meer zijn dan 'vliegen op weg naar het plaklint'. Voor Favonius wordt die profetie maar al te zeer bewaai-heid. Na zijn ontdekking dat Vita en Garmer hem al sinds lang hebben bedrogen, blijft hij bi] Jeanne hangen en raakt tegen wil en dank verstrikt in een verhouding waarin zij sla vin en meesteres tegelijk is. Herm en Jeanne zijn niet de enige demonen in deze zompige en morsige onderwereld. Favonius loopt ook op tegen de gesjeesde chemicus Schmitt die XTC-achtige pillen fabriceert, de sloper Koops die maar al te zeer baat heeft bij de afbraak van het platte land omdat het zijn steenver- gruizer aan de gang houdt, de eenogige, een- benige en incestueuze femme fatale Louise de Besse die hem aan het pistool helpt, en Louise's halfbroer Alberik Bellarmin, een topcrimineel die als een tweelingbroer op Favonius lijkt en daarmee zijn vleesgewor den schaduwkant is, de Ander die met al die andere infernale krachten heeft geloerd op een gelegenheid het deksel van de ketel te lichten en orde in chaos te doen verkeren. Allard Schroder heeft een gewone en her kenbare realiteit tot uitgangspunt gekozen voor een roman die van aanhef tot slot baadt in het schemerlicht dat gloort vanaf een overzijde die niet van deze wereld is. Nieuwsfeiten die nog vooraan in ons geheu gen liggen, zoals de dreiging van aanzwel lend rivierwater waartegen dijken niet be stand lijken te zijn, onthullingen van bouw fraudes die hebben laten zien hoe onderne mers en overheden voor geen enkele vorm van corruptie meer terugschrikken, de slui pende Vinex-verloedering van polders en dorpskernen die aan de vraatzucht van pla nologen en projectontwikkelaars worden op geofferd: het wordt allemaal ingepast in een hallucinante geschiedenis die de banaliteit verhevigt tot een huiveringwekkende my the. Het bijzondere is dat Schroder zich daarbij nooit opwerpt tot woordvoerder van maatschappelijk verontwaardigden en ver ontrusten, maar zich weet te beperken tot een suggestief uitvergroten van het alledaag se kwaad. Steenwoestijn Dat Nederland verwordt tot een onbehaag lijke steenwoestijn is voor hem van secun dair belang. Waar het hem werkelijk om gaat, blijkt uit een slotbespiegeling van Vita die tijdens Garmers uitvaart beseft dat zij en alle andere begrafenisgasten kleine en on beduidende mensen zijn. 'Ja, nietig waren ze, alleen in hun dromen of hun nachtmer ries waren ze wel eens groot. Hun eigen klei ne hel kwelde hem goddank slechts inner lijk, daarbuiten was het allerergste afge dekt door verzekeringen, pensioenen en het manhaftig dragen van het kleine verdriet en door het relatievet van vriendjes en colle ga's die monsterlijke bloemstukken op je kist kwamen leggen als het zover was.' Het kan niet kervender worden gezegd. Jaap Goedegebuure Allard Schroder Favonius, een burgerroman - De Bezige Bij, 350 blz., 19,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25