zc Vrouwen waren handig in de pluk De Willem-Leopoldpolder is nu nog een échte polder Klein fruit op Zuid-Beveland weerwoord NAAR BUITEN jbijlagen: 0113-315680 fcnl gdactie@pzc.nl -*31,4460 AA Goes tentié-exploitatie: ij.en Midden-Zeeland: 0113-315520; ^•Vlaanderen: 0114-372770; ïal; 020-4562500. udag 22 maart 2005 De teelt van klein fruit in Zeeland, zoals bes sen, frambozen en aard beien, is lang niet meer wat het vroeger was. Voor verse consumptie wordt, met na me in de omgeving van Ka- pelle, nog wel geteeld en vrijwel alle Nederlandse zwarte bessen komen van Zuid-Beveland. In het Fruit teeltmuseum in Kapelle is de tentoonstelling Besjes, Bevelands klein fruit ge wijd aan heel hard werken op kleine lapjes grond. Vroeger kon je nog wel eens iemand om het 'aardbeien laddertje' sturen. Menigeen ver diende wat bij met de pluk van de rode vruchten. De teelt van klein fruit was een hele bedrij vigheid. De opkomst en neer gang spelen zich binnen één eeuw af. De bloeitijd was kort maar krachtig. De Zeeuwse teelt concentreerde zich voornamelijk in de strook Wemeldinge-Kapelle-'s-Graven- polder, een hoger gelegen kreek rug met vrij lichte zavelgrond. Er zijn wel honderd bedrijfjes geweest waar rode en zwarte bessen, frambozen, aardbeien, kruisbessen (stekelbeiers) en bramen geteeld werden. Adri van Oosten, vele jaren on derzoeker klein fruit bij het in middels verdwenen Proefstation voor de Fruitteelt in Wilhelmina- dorp legt uit dat de teelt is ont staan als 'onderteelt' in de hoog- stamboomgaarden. „De strui ken waren zo een goede benut ting van de grond. Elke vierkan te meter werd als het ware ge bruikt." Hij schat dat het klein fruit omstreeks de jaren twintig van de vorige eeuw in opkomst kwam, vooral rode bessen én kruisbessen, frambozen en aard beien. „De bramenteelt kwam pas la ter. Rijkstuinbouwconsulent Van der Plassche bracht van een reis naar Amerika de cultuur planten mee terug naar Neder land. De bramenteelt is in Ka pelle geïntroduceerd", zegt Van Oosten. Hij vertelt dat er nogal wat kleine stukjes grond be schikbaar waren, waarop met klein fruit meer te verdienen was dan met bijvoorbeeld gerst of aardappelen. De Landarbei- derswet van 1918 maakte het mogelijk om met steun van de vereniging Eigen Erf zelf een be drijfje te beginnen. Het was veel handwerk: spitten, schoffelen en plukken. In de gro te gezinnen waren voldoende handen beschikbaar. Van Oos ten vertelt dat vooral de vrou wen ingezet werden bij het oog sten. „Die waren er handiger in dan mannen en ze hoefden ook niet zo zwaar te sjouwen." Als leerling aan de Groene School was Van Oosten in 1956 betrokken bij de inrichting van een proeftuin voor klein fruit, als dependance van het Proefsta tion. „Die kwam op de plaats van het voetbalveld. De grond was te slecht voor een goede grasgroei." Zoals de veiling Ka- pelle-Biezelinge en Omstreken een belangrijke rol vervulde bij de afzet van de producten, zo had ook de proeftuin een groeiende inbreng. „Er was be hoefte aan meer onderzoek en voorlichting aan de telers", al dus Van Oosten. Hij wijst erop dat ook de verwer kende industrie (jam, sappen, conserven) meedeed. Er kwam een fabriek van Lika en later van Coroos. Het meeste klein fruit was ook bestemd voor in dustriële verwerking, een klei ner deel ging naar de consu ment. Rassenonderzoek nam een be langrijke plaats in in de proef tuin. Van Oosten: „Daar ging ook de meeste belangstelling van de telers naar uit. Nieuwe rassen, tegen ziekten en plagen bestendige rassen, meer produc tie, doornloze rassen. We heb ben ook veel onderzoek gedaan naar bodemverbetering. Eén van de eerste proeven betrof de ontwikkeling van een haagsys teem voor de bessen, in plaats van meer ruimte innemende struiken. Dat was een succes. De haagteelt had veel voorde len: makkelijker plukken, een betere kwaliteit, hogere produc tie, betere belichting, meer last van vruchtrot." Begin jaren zestig kwam er ern stig de klad in de teelt. Oorzaak: grote concurrentie vanuit Oost-Europa. „De teelt voor de industrie werd te duur en het areaal is heel sterk ingekrom- Bessenpluk, ca. 2000. pen", stelt Van Oosten. De te lers die doorgingen, wierpen zich op de markt voor verse con sumptie. „De hele teelt werd ver beterd, er kwamen meer klein- verpakkingen en meer oogst- spreiding. Nu loopt het seizoen van april tot november. De be drijven her en der in het land zijn ook meer gespecialiseerd. Op één hectare kun je best een goede boterham verdienen." Ook het onderzoek ging teloor. De proeftuin moest in 1975 op slot en het onderzoek verhuisde naar Wilhelminadorp. Daar ver dween het door schaalvergro ting in 1996 (alles werd gecon centreerd in het Gelderse Rand wijk). Op dit moment wordt nau welijks meer onderzoek naar klein fruit gedaan, constateert Adri van Oosten. „Dat doet wel pijn. Ik word nog wel gebeld door telers om advies. Dat is wel leuk, maar ik betreur het dat on- Als Maria Boodschap schoon en helder is voor zonsopgang, komt er een vruchtbaar jaar Onze Lieve Vrouwe- Boodschap is 25 maart) derzoek en ontwikkeling zijn verdwenen." Een hoofdstuk apart is de teelt van zwarte bessen. Ook die dreigde ten onder te gaan, maar dankzij een initiatief van enkele Zuid-Bevelandse boeren en de komst van oogstmachines keer de het tij. „Als de machinale pluk niet was gekomen, dan was deze teelt ook verdwenen", meent Van Oosten. Dankzij on derzoek in Wilhelminadorp was bekend welke rassen geschikt waren om met de machine te oogsten en de boeren konden een meerjarig contract met een afnemer sluiten. Zeeland heeft minder te maken met nachtvorst dan in voormali ge zwarte bessengebieden als Limburg en de Betuwe. Een coöperatie van ongeveer dertig telers, voornamelijk in de Zak van Zuid-Beveland en enkele op Tholen en in West-Brabant, heeft volgens Van Oosten tach tig tot negentig procent van de teelt in handen. Er wordt ook weer ter plekke onderzoek ge daan, vooral gericht op nieuwe rassen en duurzaamheid (liever niet spuiten) Tot zijn genoegen is Van Oosten nauw bij dat on derzoek betrokken. Rinus Antonisse Besjes, Bevelands klein fruit: tentoonstelling in het Fruitteelt museum, Biezelingseweg 10, Ka pelle, tot 16 juli. Geopend woensdag tot en met zaterdag van 13.00-17.00 uur. Zijn koffie voor zich, de krant er half over ge schoven. Een glaasje water ernaast. Zo zat de man bij het raam. Lange, grijze lok ken. Haast had hij niet meer, dat zag je aan alles. Omdat alle tafeltjes bezet waren, schoof ik aan. Hij wees onmiddellijk in de krant op de overlijdensad vertenties. Zonder iets te zeggen. Nadat we een poos je zwijgend over het plein tje hadden gekeken, ging zijn hand weer naar de overlijdensadvertenties. Nu zag ik het ook. Walra ven was dood. - Is Walraven dood? Hij knikte. - Hoe oud is die geworden? Hij wees op de geboorteda tum. - Leefde zijn vrouw nog? Hij schudde zijn hoofd. - Weet je eigenlijk wat Wal raven betekent, vroeg de man met de tijdloze haar dos. - Walraven is een voor naam. - Natuurlijk, da's waar, maar betekent het ook iets? - Raven is een raaf. Als fa milienaam zie je die meer: De Raaf, van Ravenswaay Van Ravenstein, Ravens. En het eerste deel van Wal raven komt in veel voorna men voor. -Ja, ja. - Waltrude, Walter, Wally en zo. Dat wal komt van het germaanse woord voor 'macht', voor heersen. Trou wens bij de Germanen was de raaf een vereerde vogel, vooral in de strijd. - Zo, zei hij. Ze bestelden nog een kof fie. Met een glaasje water voor meneer. Plotseling keek hij naar buiten. Hij had een dwalend oog. Ik volgde zijn blik: Trudy Murre kwam voorbij. Met haar zere voet ging het goed, ze had nieuwe rode laarsjes aan. Ze pasten goed bij haar bril. Lo van Driel Eenden, massa's eenden zwemmen in het Uitwate ringskanaal. Het lijkt wel of er voor deze watergang tussen Re- tranchement en Cadzand-Bad _een-sameirscholingsgebod voor eenden van kracht is. Een ge bod vooral voor wilde eenden en iets minder voor bergeenden en smienten. Een paar zwanen houden afstand. Of is het pre cies andersom? Houden de zwa nen de anderen op afstand? Zal het laatste wel zijn. De wandeling van vandaag gaat om en door de Willem-Leo poldpolder. Wat nu nog een pol der is, is straks hoogst waar schijnlijk ontpolderd. Is straks een sluftergebied met schorren en slikken zoals het was voor de inpoldering van 1872. In de plannen voor de verdie ping van de Westerschelde wordt deze Belgisch-Nederland se polder, ten zuiden van Het Zwin, weer buitendijkse na tuur. De Internationale Zwin commissie wil met een omvang rijk reddingsplan de teloorgang van natuurgebied Het Zwin een halt toeroepen. Centraal staan aanleggen van een nieuwe door- braakgeul (slufter) en ontpolde- ren van een kwart van het Vlaamse deel van de Willem-Le opoldpolder (120 hectare). An dere belangrijke onderdelen zijn het verleggen van de Inter nationale Zeedijk en die omvor men tot een 'groene' waterke ring, het grootscheeps afgraven van delen van Het Zwin, het af voeren van het polderwater uit Vlaanderen en Nederland door Het Zwin en het beperken van het zandtransport langs de Zwinkust door een strekdam ter hoogte van Knokke. Nu is echter nog geen sprake van ontpoldering. Het duurt nog wel een aantal jaren voor de graafmachines de Internatio nale Zeedijk tussen het Zwin en de Willem-Leopoldpolder slech ten. Wel blijkt dat een deel van deze polder al hier en daar wat is afgegraven en veranderd is in een paar kleine natuurgebied jes. Drassige weilanden zijn het resultaat waar zowel kieviten - op de hogere delen - als scholek sters en wat tureluurs rondhip- pen. Het eerste deel van de wande ling voert langs het Uitwate ringskanaal. Aan de overkant ligt Retranchement. Het dorpje lijkt wel verlaten, zo stil is het daar. Alleen wat huisdieren rea geren. Aan de andere kant van de Kanaalweg ligt camping De Sandt Plaet. Nog niet zo lang geleden was dit jongerencam- ping De Wildhof. Hier werd ge feest tot in de ochtend. Hier wer den eeuwige liefdes gesloten en een nacht later weer verbroken. Waar ooit vele tentjes stonden, staan nu rijen stacaravans te wachten op heel wat bedaagd- ere en kapitaalkrachtigere re creanten. Bij restaurant De Witte Koks muts is boven op de Internatio nale Zeedijk een uitzichtpunt om, omgeven door draadwerk, uit te kijken over Het Zwin. Als een verboden vallei ligt daar het natuurgebied. De twee grij ze grenspalen, midden in het ge bied, detoneren. Ze geven aan dat er nog steeds niet echt spra ke is van een internationeel ge bied. Onder de dijk voert een fiets pad richting Belgisch grondge bied. Het pad gaat echter eerst langs de tuin van een witte bun galow. Daar blijkt maar weer eens dat over smaak getwist moet worden. Twee stenen ade laars in die tuin: ronduit smake loos. De wilde witte zwaan, die bezit heeft genomen van de vij ver bij die bungalow, bena drukt die wansmaak alleen maar. Aan het eind van het pad, al een fiks stuk op Belgisch grondge bied, ligt rechts een zeer indruk wekkende villa. Een aantal man nen maakt de tuin lenteklaar. Aan de achterkant van de villa ligt de Nieuwe Hazengraspol- derdijk, in 1784 aangelegd door de - toen al machtige familie - dijkgraaf Philippe Francois Lip pens. In een hoek van die dijk bevinden zich enkele bunkers. AI lopend langs de dijk blijkt dat de Hanzengraspolderdijk een heuse verdedigingslinie was voor de Duitsers. In die dijk lig gen minstens vijftien bunkers, zowel grotere als kleinere. Zo op het oog zijn de meeste van die bunkers nog redelijk intact. De ingangen zijn veelal dicht ge metseld maar het moet niet al te moeilijk zijn die weer te ope nen. Halverwege de wandeling langs de dijk ligt het kadaver van een blauwe reiger. Zo te zien heeft een stootvogel het dier neerge haald. Overal liggen plukjes ve ren. Het kadaver is nog niet he lemaal afgekoeld maar van de stootvogel is niets meer te be kennen. Na wat zigzaggen eindigt de dijk op de Retranchementse- straat; een lange rechte weg die richting het dorp met de mooi ste naam van Zeeland voert. Een fietser waarschuwt al van verre dat hij eraan komt. Bij het passeren groet hij en zegt: ,,'t Is mooi hier hé." Emile Calon De wandeling rondom en door de Willem-Leopoldpolder is cir ca 8 kilometer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 21