IC
Nog altijd
vol idealen
landel in Afrikaanse seksslavinnen is zeer lonend
Tiny van Hulle, doe-mens
huishoudschool in Sas van Gent en
vervolgens aan het werk. „Want al
snel bleek ik meer een doe-mens, meer
een werkmens, dan een studiebol. Eer
lijk gezegd was ik een verwend kreng,
als nakomertje. Mocht ik het niet van
m'n ouders, dan wel van m'n opa.
Maar toen ik dertien was, vond ik dat
ik het op die manier niet zou redden.
Toen heb ik het over een andere boeg
gegooid, ben ik veel socialer gewor
den en ben ik niet lang daarna aan de
slag gegaan in Terneuzen." Want daar
vonden veel meiden van Philippine
werk.
Sociaal
Tiny bleek, zo jong nog, te klein om de
hoogste laden in het Stoffenpaleis in
Terneuzen te kunnen beroeren en ver
huisde snel naar de HEMA van Tom
Borghsteijn, ook in de binnenstad.
Daar leerde ze hoe een leidinggevende
met z'n personeel om hoort te gaan;
begripvol, af en toe belerend, maar
vooral sociaal. „Borghsteijn liet je je
werk doen, zag dat je fouten maakte,
wees je daarop en liet je beseffen dat
je daarvan iets had opgestoken. Die
man was enorm sociaal ja. Ik stond op
een bepaald moment vlakbij de en
tree, bij de damesmode en het was
hartje winter. Je had toen nog niet
van die verwarmingsblazers bij de
deur, dus stond ik daar met m'n laar
zen aan. Vanwege de kou. Iemand van
het hoofdkantoor zag dat en zei dat
zoiets absoluut niet kon.
Tom vond van wel en dus gebeurde
het. We waren daar één grote familie.
In de lunchpauze, tussen de middag,
gebeurde het wel dat iemand in de
Naam:
Tiny van Hulle
Geboren:
25 maart 1947
Burgerlijke staat:
samenwonend met Jos,
psychotherapeut
Woonplaats:
Biervliet
Opleiding:
Huishoudschool
en tal van cursussen
Werk:
geen
Hobby's:
tuinieren, wandelen,
handenarbeid en nog veel meer.
kantine een gitaar pakte en dat we
liedjes zongen."
Het deed haar herinneren aan nog
niet zolang daarvoor, toen ze de meis-
jesgroep van de Jongerengemeen-
schap Philippine leidde. Op de wijs
van het Zeemanslied zongen ze met
z'n allen:
De jonge meisjes van Philippien Vor
men samen een goed team. Jongeren-
Ze blijft goedlachs en dat
mag onder de omstandighe
den zeker opvallend worden ge
noemd. Want wie meemaakte,
wat haar overkwam, zou enkel
nog grimlachen. Tiny van Hul
le uit Biervliet heeft er nog
steeds grote moeite mee. Zo so
ciaal als ze altijd was en nog is,
heeft ze geen woorden voor de
wijze waarop ze bij woning
stichting Clavis in Terneuzen
terzijde werd geschoven. Sim
pelweg: na terugkeer van een
lange, ernstige ziekte, trof ze
haar kantoor ontruimd aan.
Het was ingenomen door het
nieuwe hoofd Woningzaken,
dat inmiddels ook alweer is ver
trokken. Haar kantoor staat nu
leeg. Als stil monument voor
'de slachtoffers van de werk
vloer'.
Ze heeft het allemaal, toen ze nog
erg verontwaardigd was, voor
zichzelf op papier gezet. Wat haar
overkwam, die negentiende augustus
vorig jaar. Haar eerste werkdag na
vijf maanden afwezigheid vanwege
een hardnekkige en pijnlijke ziekte.
Ze wilde er weer tegenaan, vertrok
om kwart voor zeven vanuit Biervliet
naar Terneuzen en had er zin in. Toen
ze in de kantine een kopje koffie
dronk, kwam haar chef haar de hand
schudden. „Ik was gevleid. Hij wilde,
voor ik aan het werk ging, even bijpra
ten. Uitleg over het nieuwe onderne
mingsplan enzo. Op zijn kantoor was
ook het nieuwe hoofd Woondiensten
aanwezig. Die bemoeide zich er mee
en had het steeds maar over hoe pro
fessioneel Clavis van plan was te wor
den." Het verhaal kwam er op neer
dat de nieuwe chef Woondiensten
haar kantoor had gevorderd, dat Tiny
moest verkassen naar de Woonshop in
het stadscentrum en dat daaraan niet
viel te tomen. Natuurlijk was er be
grip voor het feit dat ze als woonmaat-
schappelijk medewerkster liever in de
luwte wilde opereren, met bescher
ming van de privacy van haar vaak
ontregelde klanten. Maar dat was
geen probleem; er kon best een ont
vangstruimte worden gecreëerd in de
kelder van de Woonshop in de Noord
straat, met een gescheiden glazen
wandje enzo. Ze trok zich huilend om
zoveel onbegrip terug in de kantine en
werd daar geconfronteerd met haar
directeur, die even een glaasje water
kwam halen, haar groette en doorliep.
Ja, haar eigenlijk volkomen negeerde.
Ze weigerde de nieuwe situatie en
nam ontslag. Ze negeerde ook de ad
viezen van het Centrum Inkomen en
Werkvoorziening (CWI) om zich met
haar baas te verzoenen en ook het wei
nig verheffende advies van het Bu
reau Rechtshulp ('Ga nog eens met je
baas praten') sloeg ze in de wind. Sim
pel, een onopgelost arbeidsconflict, zo
lijkt het. Maar ze beschouwt de gang
van zaken ook als een aanklacht tegen
de maatschappij van vandaag de dag;
de koele zakelijkheid waarmee superi
euren hun 'ondergeschikten' terzijde
schuiven. Ten koste van degenen die
goed-werk doen.
Tiny van Hulle groeide op in een land
arbeidersgezin in Philippine. Een ach-
teraankomertje met een broer en vijf
zussen vóór zich. Haar oudste zus was
al moeder toen zij nog niet eens was
geboren. Katholiek, lagere school,
gemeenschap in hun naam,
Aan het doel werken wij tesaam.
Ons program bevat, ja, het mag ge-
zegd,
Heel onze vorming komt daar tot zijn
recht.
De ontplooiing van een mooie jeugd.
Daarvoor lessen in vorming en
vreugd.
Gevolgd door een couplet met de eer
ste regels:
Aan godsdienst wordt heel veel aan
dacht gewijd;
't Sociale krijgt ook zijn deel...
Van wie ze het heeft, dat sociale...
Ach, waarschijnlijk van haar vader en
moeder, allebei. Die wisten wat wer
ken was, kwamen op voor anderen.
Zelf keek ze ook niet op een uurtje
extra, bij de HEMA. Als Borghsteijn
het vroeg, maakte ze probleemloos
overuren. Voor een paar rijksdaal
ders. Op haar eenentwintigste stopte
ze. Ze kreeg twee dochters van Henk
(inmiddels overleden), behaalde de be
nodigde diploma's en opende 'het pub-
je' aan de Markt in Terneuzen. Terug
blikkend noemt ze Henk 'één van de
beste kroegbazen van het land', ie
mand die kon luisteren en kon zwij
gen. Tiny deed er in de vijftien jaar
dat ze kroef dreven nog een lading
extra mensenkennis op. Ze was recht
voor z'n raap. Sommige klanten ble
ven er voor weg; het gros waardeerde
het.
Zeker die ene, oudere man. Als die
's avonds niet even langs was geweest,
hield ze de pub wat langer open. Ook
in het café was ze een maatschappe
lijk werkster, die zich ontfermde over
kinderen met een poepluier, over pro
bleemdrinkers en mensen met huwe
lijksperikelen. Na de scheiding van
Henk - ze had toen al een paar jaar
een kinderkledingzaakje in de Noord
straat - werd ze 'objectleider' in de
schoonmaakbranche. Ze ging ook aan
de slag in een gezinsvervangend te
huis voor geestelijk en lichamelijk ge
handicapten. Het leidde uiteindelijk
tot een vaste baan bij, toen nog, de Wo
ningbouwvereniging Terneuzen (nu
Clavis), die behoefte had aan een
nieuw fenomeen, een woonmaatschap-
pelijk werkster, die de grote projecten
moest begeleiden. Vooral iemand met
een menselijke aanpak, met begrip, so
ciaalvoelend. „Ik mocht m'n gang
gaan; alles aanpakken wat ik maar te
genkwam. Op die manier heb ik de
verhuizing van tientallen mensen uit
de sloopwijk Triniteit en later uit de
Lievenspolder begeleid. Maar ik werd
ook ingezet in alle mogelijke andere
crisissituaties. Oudere mensen, die ver
vuild in hun huis woonden. Verdriet
en angst, vooral bij ouderen. Verwil
derde tuinen, mensen met psychische
klachten. Ik heb tussen burenruzies
gestaan en die, vaak samen met de po
litie, opgelost. Het verhaal van die
vrouw, die volgens de buurt niet te
handhaven was. 'Iedereen heeft een
hekel aan me', zei ze. Ik heb met haar
gepraat en het probleem opgelost. In
dat soort situaties blijkt er vaak een
heel netwerk van hulpverleners om
die mensen heen te hangen, maar
schort het aan een goede onderlinge
communicatie. Een familie bijvoor
beeld, waarvan de kinderen zichtbaar
verwaarloosd werden en de ouders
een hennepkwekerij in huis hadden.
Terwijl er niet tegen opgetreden
werd!"
Op het werk vond iedereen wat Tiny
deed 'geweldig'. Ze werd werkelijk de
hemel in geprezen. „Ja, iedereen vond
het prima, wat ik deed. Als ze er zelf
maar niet mee lastig werden geval
zaterdag 19 maart 2005
len", zegt ze nu teleurgesteld. „Eigen
lijk vroeg niemand ooit wat ik deed.
De meesten wisten het waarschijnlijk
niet eens. Tiny loste het wel op. En
dat ging ver hoor. Tot het opruimen
van stront op de galerij van een flat
aan toe."
Groepslied
Waarom ze het deed? Uit een oprecht
sociaal gevoel. Zoals eerder bij de HE
MA, in het café en bij de opvang van
gehandicapten. Niet bij Clavis, wél bij
de mensen voor wie ze de dingen regel
de, met wie ze een kop koffie dronk en
die ze een luisterend oor bood. „Ik
kom ze nog steeds tegen. Mensen, die
me herkennen op straat en vragen
waarom ze me nooit meer tegenko
men. Mensen, die me hun problemen
vertellen. Ook als ik de krant lees,
kom ik nog steeds dingen tegen, waar
voor ik de oplossing zo zou kunnen
aandragen. Dat laat me niet los. Weet
je... ik runde daarbij Clavis een eigen
bedrijfje. Dag en nacht. Ik had er nog
jaren mee door willen gaan." Maar
het meningsverschil over haar werk
plek, bij de 'mannen van de techni
sche dienst' ('de oren en ogen van de
organisatie') of in de kelder van de
Woonshop in het stadscentrum, leidde
tot haar vertrek. Nog een strofe uit
het groepslied van weleer:
Het jonge meisje van Philippien
Wil door inzet laten zien,
Dat de jeugd nog vol idealen is.
Ondanks tegenslag is daar helemaal
niets in veranderd.
Wout Bareman
foto Mechteld Jansen
vrouwen werken jarenlang
■'•^Amsterdamse prostitutie om con-
met mensensmokkelaars af te beta-
DeGhanese pastor Tom Marfo helpt ze
ounlot te ontsnappen en: bevrijdt ze
Wn°°k uit de ban van kwade geesten.
big money! Pastor Marfo houdt
""'len ver uit elkaar als hij vertelt hoe-
er omgaat in de vrouwenhandel
»n de Afrikaanse gemeenschap in Am-
"M- „De handel in seksslavinnen is bij-
lfrlucratief. Het brengt na de handel
en wapens het meeste geld op. Het
relatief laag. Eigenlijk is de kans
Spakt te worden nihil. Dat maakt het
^rekkelijk voor criminelen."
Marfo (48) is de oprichter van de Chris-
■Md Resources Foundation (Carf), een
^organisatie die vanuit Amster-
uidoost actie onderneemt tegen de
j^nhandel en de gedwongen prostitu-
j!!l s Weten Marfo en zijn medewer-
p tientallen jonge vrouwen uit Ni-
IhK^0' Liberia en Ivoorkust uit de
L te halen. Carf zorgt voor de huis
je*1 de vrouwen in appartementen
eune adressen en biedt hen scholing
!j!Was'n de jaren tachtig werkzaam als
lans in Nigeria. In afgelegen dorpen
maakte hij kennis met de vrouwenhandel.
Het systeem is hetzelfde gebleven. Straatar
me gezinnen verkopen hun dochters aan be
middelaars die beloven ergens in Europa
een baan in een winkel of bedrijf te zullen
regelen. Vaak worden contracten getekend,
waarin wordt overeengekomen dat de vrou
wen in ruil voor de bemiddeling en de reis
in enkele jaren tijd een bedrag van enkele
tienduizenden dollars zouden terugbetalen.
Dat geld moet doorgaans in de prostitutie
worden verdiend, vertelt Marfo. „De vrou
wen zijn afkomstig van het platteland in
Afrika. Ze zijn analfabeet en zijn bij wijze
van spreken nog nooit buiten hun dorp ge
weest. Een paar dagen later zitten ze hier
in Amsterdam in de prostitutie om hun con
tract af te betalen. Het komt erop neer dat
de vrouwen gedurende vijf of zes jaar dage
lijks worden verkracht."
De pogingen van hulpverleners om de vrou
wen uit de prostitutie te halen worden be
moeilijkt door de culturele achtergrond van
de slachtoffers. Voor het vertrek naar Euro
pa ondergaan zij een initiatieritueel onder
leiding van een voodoopriester. Deze hande
ling moet hen beschermen tegen 'kwade
geesten', zoals de politie en de douane. Te
gelijkertijd leggen de vrouwen een eed af
aan de goden, waarbij zij zweren hard te
zullen werken om hun schuld af te betalen.
Pastor Tom Marfo: „Ik breek de kracht van satan."
foto Klaas Fopma/GPD
Marfo: „Het is voor Europeanen lastig te be
grijpen, maar in de wereld van de Afrikaan
spelen geesten een belangrijke rol. De vrou
wen geloven werkelijk dat zij zullen ster
ven als zij stoppen met werken. Of dat er
vreselijks iets met hun familie zal gebeu
ren."
Dat maakt het voor hulpverleners lastig de
ze vrouwen te bereiken. „Ze wekken de in
druk dat zij het niet erg vinden in de prosti
tutie werkzaam te zijn. In werkelijkheid
zijn ze doodsbang."
Een oplossing voor de vloek biedt een tegen-
ritueel, dat Marfo zelf uitvoert met de vrou
wen die uit de prostitutie willen stappen.
Tijdens een half christelijke, half tribale
seance vraagt de pastor aan de goede gees
ten om de kwade te overwinnen. „Het uit
gangspunt is dat ook de kwade geesten in
het goede hun meerdere moeten erkennen.
Ik breek de kracht van satan en maak zo
een einde aan de psychologische slavernij
van de vrouwen."
Armoede
In Europa geldt Marfo inmiddels als een au
toriteit op het terrein het Afrikaanse spiri
tisme. Geregeld ontvangt hij telefoontjes
van vrouwen, die hem vragen voor hen te
bidden. Dat gebeurt dan telefonisch. Ver
der is Marfo vaak te gast op internationale
congressen en symposia over vrouwenhan
del. Daar informeert hij deskundigen en
hulpverleners over de bijzondere positie
van de Afrikaanse vrouwen.
Met hulp van zusterorganisaties heeft Mar
fo in de landen van herkomst scholen ge
sticht, waar jonge meisjes computerlessen
volgen. „Het probleem van de prostitutie is
een probleem van de armoede. Dat moeten
we aan de bron aanpakken. Wie in Afrika
met een computer kan omgaan, kan zonder
moeite een goede baan krijgen. Dat bete
kent dat vrouwen hun eigen keuzes kunnen
maken en niet zijn overgeleverd aan crimi
nele mannen en vrouwen."
Oók vrouwen? De pastor vertelt dat veel
prostituees, zodra zij hun contract hebben
afbetaald, zelf als madame aan de slag
gaan. Zij laten jonge vrouwen uit Afrika
overkomen om voor hen te werken.
„Deze vrouwen zijn vaak wreder dan de
mannen die het werk doen," zegt Marfo.
„Het heeft te maken met alle narigheid die
ze hebben meegemaakt. Een kind dat mis
handeld wordt, loopt later grote kans zelf
een slechte ouder te worden."
Over de omvang van het probleem is geen
duidelijkheid te verschaffen. Ook Marfo
tast in het duister. „Enkele jaren terug wa
ren er zeker enkele duizenden Afrikaanse
vrouwen in Amsterdam werkzaam. Dat is
beslist minder geworden."
De controle van de politie op de Wallen is
aangescherpt, net als de algehele controle
op illegalen in de stad. „Dat betekent niet
dat het probleem opgelost is. Het is waar
schijnlijk voor een deel verplaatst naar an
dere Europese landen."
Patrick Meershoek