Kreeft wordt wel 25 jaar oud Boven het eiland klinkt de eerste veldleeuwerik PZC Zeeuws dialect in de keuken dinsdag 15 maart 2005 Op 1 april begint het nieuwe kreeftensei zoen. Tot 15 juli mag er op de schaaldieren gevist wor den, vooral in de Ooster- schelde. De kreeft is een be trekkelijk jonge bewoner van de zeearm. Opziener der Visscherijen Hoek meld de in 1881 de eerste vangst, niet ver van Yerseke. Na een terugslag door de stren ge winter van 1962-'63 en uitvoering van de deltawer ken, gaat het tegenwoordig goed met de kreeften in de Delta. In het Woordenboek der Zeeuwsche Dialecten staan honderden woorden die iets te maken hebben met de keuken of lekker eten. Consulent streekta len Veronique de Tier, verbon den aan de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ), heeft er een aantal uitgelicht, onder het motto 'Zeeuws in de keu ken': over jikkemienen, poste- kop en vosse soppen. Ze deed dat ten behoeve van het Dialec tenboek dat jaarlijks verschijnt, dit jaar met het thema voeding. De dag begint met het ontbijt, meestal bestaande uit koffie of thee en boterhammen. Het gewo ne boter'am of bootram wordt algemeen gebruikt in Zeeland, maar is geen echt dialect. „Men gebruikt steeds het Hollandse boter en niet het Zeeuwse beu ter", aldus De Tier. „De oor sprong van boterham is nog niet met zekerheid bekend." Op de Bevelanden en delen van Zeeuws-Vlaanderen wordt wel stuute gezegd, of stik (ook op Schouwen en Goeree). De Tier signaleert diverse uit drukkingen, zoals: die z'n stik ken bin 'smêêrd, voor die is bin nen; ik sal'n z'n stikken wel is snieë, voor ik zal hem een stand je geven; dikke stikken maeke stieve rikken, voor dikke boter hammen maken groot en sterk. Het stikkeborretje is het ontbijt bordje en in het stikke- of stuu- tezakje worden de boterham men gestopt. Als beleg was stro- pievet populair. In Heinkens- zand kennen ze bijvoorbeeld beuterstuten, reuzelstuten, stro- piestuten en vetstuten. Schuttelwater Slappe koffie is er overal; de Zeeuwse dialecten kennen ver schillende variaties. Scheutel- of schuttelwater wordt het brouwsel genoemd, een enkele keer scheuteldoekwater. Een Walchers woord voor slappe kof fie is slabberjan. Het is ook een gezelschapsspel dat vooral op het eiland gespeeld wordt. Gier- legooi, gierleguite en gurlegooi kan zowel slappe koffie of thee zijn. Meer algemeen is de beteke nis slechte waar of schorremor rie. In Domburg heet slappe thee kalversdrienken en in Oost burg kalverskost. Ook koffiedik krijgt in de pro vincie algemene benamingen, zoals drab(be) en koffiedrabbe Droes en koffiedroes wordt het bezinksel ook wel genoemd. Grom is een vorm die op Walche ren en in het Land van Axel is opgetekend en grommel zowel op Walcheren als op de Bevelan den. Koffiegruis (met varianten als gruus, gruis en greus) is Zeeuws-Vlaams en ook op Noord-Beveland te horen. De Zeeuwse keuken kent diver se hartige gerechten. Bijvoor beeld hoofdkaas, gemaakt van fijngemalen hoofdvlees dat ge kookt en licht gekruid in vor men wordt gegoten. Het wordt vooral gegeten als broodbeleg. De Tier noemt als benaming in het Land van Axel kopvleis, op Schouwen-Duiveland plakkop en op Walcheren en de Bevelan den wostekop. In de grensstreek staat het be kend als hoofdflakke. Het woor denboek geeft ook de vorm zult(e) op. Het betekent zout wa ter en vandaar in zout water in gelegd, gezouten vleesgerecht. Typisch Zeeuws is volgens De Tier wel poskop en postekopop Tholen ook peskop. Dat kan af geleid zijn van persen, in het Zeeuws dan porsen. Aannemlijk is ook dat het een Vlaamse oor sprong heeft, daar heet hoofdkaas pastekop, ontleend aan Oudfrans paste, dat terug gaat op het Latijnse pasta. In Zeeland werd na de slacht wel eens verse soppen gegeten, ofwel vosse soppen Een gerecht dat bestaat uit peren, rapen en aardappelen die in het vleesnat van het geslachte varken ge kookt worden. Het wordt met in vleesnat geweekt (gesopt) brood gegeten. Met als toespijs brood met öóren-in-pööten en keel- stik. Sommigen beschouwen ver se soppen als feestmaal, ande ren gruwen er toch wat van, stelt De Tier. Bij de huisslacht werd alles wat niet werd ge rookt, ingezouten of onder het vet gezet, vos genoemd. Vuul uutspieje Opmerkelijk is dat er voor mos selen en oesters, aangeprezen als Zeeuwse specialiteiten, geen dialectwoorden zijn. Wel voor alikruiken, namelijk kreukels of kruukels. De echte Zeeuwse naam is aelekrukel. Alikruiken moet je in zout water leggen, zo dat ze zich van slijm kunnen ont doen. Het heet dan dat ze spuu- gen of vuul uutspieje. Voor de garnaal zijn er wel Zeeuwse woorden: gomaet, gorrenaet en gornaot. Zoetigheden zijn er volop, met als bekendste de bolus. Noch tans niet typisch Zeeuws, zegt De Tier. Ze zijn er ook in Am sterdam en Leiden, maar voor kenners is er verschil. De vorm van de bolus verklaart de naam drol(le) en op de Bevelanden is jikkemiene bekend. Andere be namingen zijn draaier of stropie- draaier. Koekedraoiomme blijkt vooral op Walcheren bekend te zijn. Pannenkoeken worden wel plat te koeken genoemd; smouters zijn platte oliebollen. Vuuv'er- ten zijn wafels in de vorm van vijf met de punt naar elkaar toe- liggende harten. Te bakken in een wafelijzer, op z'n Zeeuws tumelaer of tumelaor genoemd. Bestellen zijn grote, meestal met anijs gekruide beschuiten. In het Land van Hulst zijn boere- beschuiten ronde broodjes met anijszaad. Voor het toetje zijn heel goed te gebruiken: aerebezems, jenie- vers, schoenlappers, appeleko- zen en amangels. De Tier wijst op de vele gelijkenissen met het dialect van Oost- en West-Vlaan deren. Oost-Zeeuws-Vlaande ren leunt meer op Oost-Vlaande ren en het Waasland: meer naar het westen en op de Bevelanden is er verwantschap met West-Vlaanderen. De consulent streektalen merkt op dat taal blijft boeien, 'ook op ons bord'. Rinus Antonisse V. de Tier, R. Keulen en J. Swa- nenberg (red.): Dialectenboek 8. Proeven van dialect. Een kijkje in de keuken van de Nederland se dialecten - Uitgave van de Stichting Nederlandse Dialec ten, 364 blz., prijs €15,-, te be stellen via snd@mail.be of Stich ting Cultureel Ergoed Zeeland in Middelburg. de Japanse oester een pluspunt, Kleine kreeften kunnen zich daar goed tussen verstoppen. Voortplanting Meer schuilgelegenheid is één van de redenen waarom het de kreeft tegenwoordig goed gaat, veronderstelt Heerebout. Een ander pluspunt is de afname van kabeljauw, paling en wij ting, die vooral uit zijn op kreeft- jes. Volwassen kreeften hebben geen natuurlijke vijanden en kunnen, als ze niet gevangen worden, uitgroeien tot grote beesten van tegen de 80 centime ter. Heerebout denkt dat een kreeft wel 25 jaar oud kan wor den. Het duurt ongeveer zes jaar voordat kreeften aan voortplan ting gaan denken. Bij een tempe ratuur van 15 graden Celsius gaan ze op zoek naar een part ner. Eén keer per jaar legt het vrouwtje zo'n 40.000 eitjes. Die ontwikkelen zich tot larven en vervolgens tot kreeftjes. In die tijd vindt de grote sterfte plaats. Kreeften zijn alleseters: vis, mos selen, krabben, slakken, wier. Kleine dieren verschalen meer dere malen per jaar, de grote eenmaal per jaar. Vrouwtjes ver schalen voor en mannetjes na de geslachtsdaad. Een zwanger schap duurt negen tot tien maan den. Het verschalen is voor on derzoekers best lastig. Bijvoor beeld het aanbrengen van merk jes om een dier goed te kunnen volgen, help niet echt. Bioloog Heerebout gaat ervan uit dat een kreeft vrij plaatsge archieffoto Marijke Folkertsma bonden is. „Met dien verstande dat als een kreeft groter wordt, hij een groter leefgebied nodig heeft. Dan is er kans dat ze el kaar verdringen." Behalve aan de dijkvoeten en op oesterperce len, zijn er ook kreeften te vin den in de veenbanken die in de kom van de Oosterschelde lig gen. Kreeften houden niet van golfslag en stroming. Ze zijn niet veel in de monding van de Oosterschelde te vinden, meer achterin de zeearm. In de zoute Grevelingen zitten er ook veel. De kreeftenvangst noemt Heere bout een vriendelijke visserij. „Je maakt weinig kapot, er is weinig bijvangst. Je beschadigt de natuur niet. Je zet met een an kertje een korfje op de bodem, het beest kruipt eiïn en je haalt het op." Kreeften hebben het niet zo op elkaar begrepen en kruipen niet bij elkaar in één korf. Het vangen is gebonden aan een vergunning. Er is geen vangstregistratie- of mijnplicht. Veel wordt onderhands ver kocht. Heerebout pleit voor een beter vergunningenbeleid, gekoppeld aan vaste visvakken (er zijn veel 'slapende' vergunningen), om overbevissing te voorkomen. Hij schat dat er vijftien serieuze kreeftenvissers zijn, maar er zijn wel circa driehonderd ver gunningen uitgegeven. „Je moet zorgen voor duurzaam beheer. Daardoor voorkom je dat je, zo als bij andere vormen van visse rij, roofbouw pleegt." Rinus Antonisse Citaat uit de handelingen van de vergadering der Tweede Kamer op 14 december 1909. 'Spreker (de minister Kolkman) verbaast zich erover dat juist een sociaal-democraat (de heer Schaper) de kreeften hier behandelde. Behalve dat de kleur van die dieren als ze ge kookt zijn den heer Schaper aan genaam is, moet de gang van de kreeft hem zeer antipathiek zijn. Wat is echter het geval? Wij weten niets van de kreeft.' Bijna honderd jaar later zegt bioloog Gerard Heerebout het de minister na. Er is geen onder zoek gedaan naar het onder wa ter levende dier, dus zijn er nau welijks feiten bekend. Veel gege vens berusten op veronderstel lingen. Daar komt langzaam enige ver andering in, want om ervoor te zorgen dat de kreeft overeind blijft is een duurzaam beheer no dig. En daarvoor is kennis on ontbeerlijk. Wel is bekend dat sprake is van een Zeeuwse kreeft. Heerebout vertelt dat kreeften die in Euro pese wateren leven dezelfde ge netische eigenschappen hebben. „Die van de kreeften in de Oos terschelde wijken een beetje af. Je kunt ze goed herkennen. In de Oosterschelde is een aantal keren massaal sterfte opgetre den, er bleven weinig kreeften over. Uit een kleine restpópula- tie is het hele bestand weer opge bouwd, op een smallere geneti sche basis." De soort wordt nu wel bedreigd door uit Amerika (oostkust At lantische Oceaan) voor de han del ingevoerde kreeften. Dat be Kreeft in de Oosterschelde. Vanaf 1 april mag er weer op kreeft worden gevist. gon in de jaren vijftig van de vo rige eeuw. omdat het Europese kreeftenbestand door overbevis sing sterk was afgenomen. „Er ontsnappen er wel eens uit de bakken in Yerseke. Die komen in de Oosterschelde en gaan zich vermengen. Er is in de Oos terschelde al een paar keer een Canadese kreeft gevonden", meldt Heerebout. „In Noorwe gen zijn kruisingen aangetrof fen." Twee dingen zorgden volgens de bioloog - hij is adviseur van de Stichting Promotie Oosterschel- dekreeft - voor vestiging in de Oosterschelde: het aanleggen van steenbestortingen onderaan de dijken en de afsluiting van het Kreekrak in 1868, waardoor er minder zoet water in de Oos terschelde stroomde. Een kreeft heeft behoorlijk zout water nodig om in te kunnen le ven en schuilgelegenheid in de vorm van rotskusten. Wat dat betreft is de invasie van foto Hans Waardenburg Het klinkt nog wat beverig, maar het geluid is onmis kenbaar. Boven het Noordelijk Eiland, waar de Rupel en het Zeekanaal naar Brussel uitmon den in de Schelde, kwinkeleert een veldleeuwerik. De voge laars Sylvain Verbruggen, Wal ter D'Hertefelt en Hans Peeters kijken elkaar verheugd aan. Het mag dan guur zijn op het Noordelijk Eiland, de lente is in aantocht. De langgerekte strook van 55 hectare tussen de Rupel en het Brussels Zeekanaal is een vogel paradijs. Ook zonder kijker her kennen de drie vogelaars moei teloos de soorten van het sei zoen. Berg-, krak- en slobeen den. pijlstaarten, wintertalin gen, Canadese- en Nijlganzen. Ze signaleren ook de tekens van de naderende broedtijd. In een vlucht kieviten zit meer buite ling dan een week geleden. Twee slechtvalken baltsen hoog in de lucht en zullen weldra aan het nestelen gaan in een kast op een schoorsteen van de elektrici teitscentrale van Schelle. Aal- LANGS DE BOORDEN VAN DE SCHELDE Deel 23: het Noordelijk Eiland| scholvers vliegen voornaam rond in hun voorjaarstooi met witte kop- en dijvlekken. D'Her tefelt heeft in een nabijgelegen bosje al paren blauwe reigers in de weer gezien. Het Noordelijk Eiland is een wonderlijk natuurgebied op een bijzondere plek. De Rupel voert nog steeds ongezuiverd rioolwa ter uit Brussel met zich mee. Een radarmast markeert de meest stroomopwaarts gelegen post van de Schelderadarketen. De nieuwe sluis van Wintam wekt qua afmetingen verwach tingen die het erachter gelegen kanaal verderop niet kan waar maken. Tussen de Rupel en het kanaal lag al enkele eeuwen een langgerekt schiereiland. Door de aanleg van het nieuwe ka- naalpand is een nieuw eiland ontstaan. Het heeft een smalle insnoering. Vandaar dat van het Noordelijk- en het Zuidelijk Eiland wordt gesproken. Via de sluis van Wintam is het gebied bereikbaar. Een weg voor wan delaars en fietsers voert erom heen. Voor de vooruitgang toesloeg was het gebied moerasachtig met poeltjes, waarin de jeugd van Puurs en Bornem 's zomers zwom. Als gevolg van de kanaal- werken werd het nieuw ontsta ne eiland opgespoten: een mooie vestigingsplek voor zwa re industrie. Die is er echter nooit gekomen en al gauw stre ken op de opgespoten vlakte broed- en trekvogels neer. Na tuurliefhebbers wisten te voor komen dat het gebied bij ge brek aan belangstelling van de industrie als gipsopslagplaats of als depot voor baggerspecie zou worden bereikt. Door een gewestplanwijziging kreeg het Noordelijk Eiland alsnog een natuurbestemming. Op het Zui delijk Eiland blijft industrie welkom. Er zijn plannen voor de vestiging van een betonfa- briek. Die moet ontsloten wor Heckrunderen op het Noordelijk Eiland, waar de Rupel en het Zee kanaal naar Brussel uitmonden in de Schelde. foto Peter Nicolai den met een spoorlijn. Laat die nu net zijn geprojecteerd door een gebied dat onder de Habitat richtlijn valt. Daarmee heeft de afdeling Klein-Brabant van na tuurbeschermingsorganisatie Natuurpunt een mooi instru ment in handen om zich tegen de komst van de betonfabriek te verzetten. De administratie milieu-, na- tuur-, land- en waterbeheer (Aminal) van de Vlaamse ge meenschap beheert het Noorde lijk Eiland. Er werden wat poel tjes aangelegd en zandige strandjes waar verschillende soorten watervogels zich op hun gemak voelen. Ook werden enkele wallen opgeworpen die oeverzwaluwen een broedplek bieden. Twee Heckrunderen en twee Konikpaarden zorgen er voor dat de begroeiing laag blijft, zodat vogels zich er op hun gemak voelen. Voor vier grazers is het gebied eigenlijk te klein, 's Winters moeten ze worden bijgevoerd. Over de manier waarop Aminal het Noordelijke Eiland ver zorgt, zijn Verbruggen en D'Her tefelt maar matig te spreken. Ze bezoeken de landtong tussen Ru pel en kanaal bijna dagelijks en kennen de situatie er als geen ander. Maar hun adviezen wor den vrijwel altijd in de wind ge slagen. „Als we eens aan de bel trekken bij de ambtenaren van Aminal, krijgen we nog net niet te horen: waar bemoeien jullie je mee", briest D'Hertefelt. Dat stimuleert niet om te blijven meedenken over de vervolma king van het vogelparadijs. Ver bruggen en D'Hertefelt lopen al te lang mee om zich er lang over op te winden. De eerste veld leeuwerik van het seizoen maakt een heleboel goed. Ben Jansen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24