r Het is altijd Broer gebleven Op den duur ga je alle schepen kennen PH Boomfeestdag wijst weer op belang van groen 23 dinsdag 15 maart 2005 Broer Haak op zijn oude boerderij bij Hoek. foto Dirk-Jan Gjeltema Een mens als Broer Haak is uniek; zoveel interessante aspecten in één man verenigd, tref je zelden aanr Broer Haak is van professie loonwerker en boer in Hoek, zowat op de scheiding van Oost- en West-Zeeuws-Vlaande- ren. Zijn bedrijf heeft hij vrijwel in z'n eentje uit de grond gestampt. Door een teveel aan jongens Haak op de ouderlij ke boerderij aan de Binnendijk besloot Broer te gaan wer ken op het loonbedrijf je van zijn aanstaande schoonvader. Na verloop van tijd nam Broer de leiding over en breidde het bedrijf uit. Het hele Land van Axel werd het werkter rein. Inmiddels vindt eenderde van de werkzaamheden plaats in het naburige Belgisch-Vlaanderen. Het bedrijf, dat eerst mid den in Hoek zat, verhuisde al snel naar de ouderlijke boer derij van Haak die door ver schuiving van land vrij kwam. Zodoende waren én loonwerk- zaamheden én het eigen boeren- landwerk weer op één punt vere nigd. Wie iets van agrarische en loonwerkzaamheden af weet, weet ook dat de combinatie van werken op velerlei boerenbedrij ven, machineonderhoud en lei ding geven meer dan een dag taak behelst. Waar komt de naam 'Broer' van daan? Heel eenvoudig: Haak heet eigenlijk Daan (Daniël), maar er waren al zoveel Daans in de familie, dat werd te ver warrend. Zodoende wex'd hij, ter onderscheiding, als jongetje al Broer genoemd. Het is altijd Broer gebleven. Zoals bij zovelen die in de jaren dertig van de vorige eeuw gebo ren zijn (Broer is van 1933) werd veel in het leven van Haak bepaald door de oorlog en z'n na sleep. In de buurt van de boerde rij van Haak zat tijdens de oor log een Rode-Kruispost van de Duitsers. Een paar van die solda ten speelden 's zomers in hun vrije tijd accordeon. Als ze aan de dijk zaten te spelen, stroom den de broertjes Haak toe. Ze vonden de muziek allemaal prachtig. Direct na de oorlog kocht moe der Haak een accordeon voor de kinderen. Na enkele weken von den de meeste Haakjes het welle tjes. Alleen Broer bleef spelen, ging les nemen in Terneuzen en was al gauw het middelpunt van een accordeonorkestje van de LJG (plattelandsjongeren). Het clubje speelde door heel Zee land op velerlei feesten, tot de leden één voor één trouwden. Toen viel de club uit elkaar. In 1990, na dertig jaar stilte, is het orkest opnieuw geformeerd en werd er op een jubileumfeest van de LJG door de senioren- buikorganisten weer volop ge speeld - en ook gefeest en ge danst. En als je nu onverwacht het huis van Come en Broer Haak betreedt, zit de 72-jarige Broer vaak meeslepende deunen aan z'n accordeon te onttrek ken. Hardloopwedstrijden Zoals Duitse soldaten aan de wieg van de muzikant Haak stonden, zo zorgden de Engelse soldaten voor zijn atletiekloop- baan. Na de bevrijding van Hoek in het najaar van 1944 kwam er een stelling van lucht afweergeschut tussen Hoek en Terneuzen. Dit om de Duitsers te ontmoedigen luchtaanvallen te plegen op het bevrijde Vlaan deren. De Engelse artilleristen hadden niet veel te doen en be gonnen al snel met hardloopwed strijden langs dijken en wegen. De boerenjongens Haak vonden dat leuk en liepen al snel mee met de trainende Engelsen. En hetzelfde verhaal: bij Broer werd het serieus. Een paar jaar later liep Broer Haak mee in allerlei regionale wedstrijden en won vrijwel al les. Hij werd lid van een atletiek- club in het Belgisch-Vlaamse Riemen en liep talloze wedstrij den tussen Hoek en Brussel. Maar ook in Zeeland en boven de rivieren heeft hij veel medail les veroverd. De lange, slanke jongeling Haak was gevreesd, want hij hield het altijd het langst vol en liep net iets sneller dan bijna ieder ander. En trai nen, wanneer deed hij dat? Heel eenvoudig: ze stonden op de boerderij op om 4.30 uur. Eerst werden de paarden gevoerd, dan ging Broer een uurtje hard lopen, dan ontbijt en om half ze ven begon het 'echte' werk. 's Avonds na zeven uur, als het werk gedaan was, volgde vaak een duik in de Braakman, een uurtje hardlopen en dan nog vaak voor de plattelandsjonge ren oefenen met het accordeon orkest. Rond elf uur, half twaalf rolde de jonge Haak dan het bed in. De bewondering van Broer en zijn vrouw Corrie voor Fanny Blankers-Koen, zijn grote voor beeld en idool, was zo groot dat ze één van hun dochters de naam Fanny gaven. Natuur De derde, ditmaal levenslange, hobby is de liefde voor de na tuur, het landschap en de histo rie van Zeeuws-Vlaanderen. Al van jongs af aan is Broer iedere vrije minuut bezig geweest met vogels, planten en de woelige ge schiedenis van het Zeeuws-Vlaamse land. Op de leestafel naast zijn stoel liggen altijd een aantal natuurgidsen en regionale geschiedenisboe ken bij de hand. Buiten wijst hij je haast terloops op een mare tak, groeiend op een populier (da's uniek in Zeeland). Hij plukt een klein wilgenroosje en wijst op de geneeskrachtige kwa liteiten van dat plantje (gezonde prostaat). Hij plukt een made liefje en wijst je op de hartvorm van het bloemetje. Dat geeft dan aan dat het een hartverster kende eigenschap heeft. Bij een lichte bolling in het landschap bij Hoofdplaat vertelt hij dat hier vroeger een stelle lag. Ster ker nog: dat er vijf stelles op de onbedijkte schorren bij Hoofd plaat lagen en dat die anno 2005 met goed speuren terug te vin den zijn in het landschap. Broer Haak is in Zeeuws-Vlaanderen zowel natuurgids voor het IVN als voor de VW. Hij vertelt op excursies en lezingen zowel over planten en hun toepassingen als over vogels, over de cultuur historie en over het landschap van Zeeuws-Vlaanderen. Naast al die hobby's is en was er altijd het eigen loonbedrijf waar leiding gegeven moest worden en het eigen land waar gewerkt moest worden. De situatie in de landbouw vindt hij - ook nu hij het bedrijf aan zoon Jos heeft overgegeven - uiterst zorgwek kend. De investeringen worden steeds groter, de afschrijvingen moeten sneller, de arbeid wordt duurder, de voorwaarden voor het verrichten van de arbeid worden steeds stringenter, de marges worden nog smaller, er go: de situatie voor de land bouw en speciaal voor de loon werkers wordt steeds penibeler. De afhankelijkheid van de ban ken wordt ook erg groot. Als je bijvoorbeeld een aardappel- of bietenrooicombinatie aanschaft voor 450.000 euro, dan eist de bank een grote aflossing per jaar en een korte aflossingster mijn. De inkomsten die zo'n combinatie oplevert, blijven ach ter bij de kosten. De conclusie van Broer Haak is duidelijk: bij ongewijzigde omstandigheden zal de financiering het loonwerk de das omdoen en dat zal leiden tot schade op lange termijn voor landbouw én consument. Thuisfront Blijft de waag hoe één man (die al lang geen slanke jongeling meer is maar een man van ge wicht) al die activiteiten van werk en hobby's heeft kunnen combineren. Het antwoord is kort en krachtig: hard en lang werken, veel energie, weinig sla pen en een geweldig thuisfront dat heel veel opvangt. Gerard Smallegange Om het door de inundatie zwaar getroffen Walcheren weer van groen te voorzien, zijn na de Tweede Wereldoorlog één miljoen bomen en twee miljoen struiken geplant. Toch was het eiland niet meer als voorheen 'de tuin van Zeeland'. Het zette wel de toon voor een jaarlijks te rugkerende activiteit: boom- plantdag, inmiddels herdoopt tot boomfeestdag. Die wordt 16 maart landelijk voor de 49ste keer gehouden, met als thema Bomen en Dieren. Ook in Zeeland trekken school kinderen er overal op uit om bo men en struiken te planten. Het richt zo de aandacht op het be lang van groen in de omgeving. De aandacht daarvoor is, overi gens niet alleen door de boom- plantdagen, toegenomen. Maar het kan nog altijd beter. Wat dat betreft is Zeeland allerminst een 'bomenrijke' provincie te noemen. Het ligt per regio nogal verschillend, zegt Willem-Jan Joosse van Buro Ruimte Groen, gevestigd aan het karak teristieke dorpsplein van Borsse- le. Als tuin- en landschapsaan- kleders zijn de medewerkers van het bureau voortdurend be zig met groen. Joosse wijst erop dat je Zeeland ook niet direct verbindt met bomen en bossen. „De gemiddelde Zeeuw heeft meer openheid voor ogen staan dan bomenrijkdom. Het open ka rakter speelt hier toch duidelijk mee. Groenclusters liggen voor al in de omgeving van stads- en dorpskernen en in de vorm van erf beplanting", vertelt Joosse. „En de wegbeplanting is heel di vers. Het hangt ook af van de omgeving. Of je een dijk van een jonge of van een oude polder hebt, maakt verschil. De jonge polders zijn grootschaliger en daar moet met de beplanting re kening mee worden gehouden." Hij geeft aan dat je in de jonge polders heel veel populieren te genkomt, die na 25-30 jaar kaprijp zijn. In de oudere pol ders staan meer langzamere groeiers als iep, es en eik. De erf- beplanting rond de boerderijen is in de polders minstens zo be langrijk als de bomen op de dij ken. „Je kunt wel zien of een boer wat om beplanting geeft of niet. Of een erf open ligt of is in gepast in het landschap", be toogt Joosse. „Ik vind dat er best wat meer groen mag staan rond de boerderijen, al hoef je niet alles weg te stoppen. Je kunt ook een bomenrij zetten in plaats van een bosje." De landschapsdeskundige stelt dat het met erfbeplanting best beter kan. „Wij maken als bu reau vijftien tot twintig erfbe- plantingsplannen per jaar, meestal als er een vorm van landinrichting aan de orde is. Dat is dan interessant in ver band met de subsidiemogelijkhe den. Als zo'n plan wordt uitge voerd, zie je dat het opknapt." Joosse noemt het een goede zaak dat gemeenten meer eisen stellen aan inpassing in het land schap, niet alleen als het om boerderijen gaat, maar ook om bedrijven. „We gaan steeds meer letten op het Zeeuwse land schap. Dat zie je ook aan het ver wijderen van borden langs de wegen. Er is nog wel verschil in uitwerking per gemeente. Bij voorbeeld van de gemeente Noord-Beveland hebben we nog nooit iemand gehad voor land schappelijke inpassing en Rei- merswaal is ook minder. Bijvoor beeld gemeenten als Tholen, Veere en Borsele hanteren strik tere eisen en gaan nauwkeuriger om met landschappelijke inpas sing." De juiste keus van een boom of struik is erg belangrijk, merkt Joosse op. Echte 'Zeeuw se bomen' zijn er niet, maar het is wel nodig rekening te houden met veel wind en zoute invloed van de zee. „Je kunt bepaalde soorten hier beter niet gebrui ken en sommige soorten moeten beschermd meegroeien met an dere bomen", meent de land schapsdeskundige. Zacht- hout-soorten, doorgaans snel groeiend, zijn bruikbaar, zoals populier, es, veldesdoorn, sleedoorn, kornoelje, vlier. „De wilg gaat ook heel goed. Dat is een sterke boom, die goed tegen zout kan." Bomen die het beste tegen wind en zout kunnen, heb ben wel een nadeel: ze zijn snel kaprijp en daardoor niet zo duurzaam als bijvoorbeeld eik of es. „Op de dijken zijn we ge wend aan het beeld van populie ren. Het is niet zo wenselijk die te vervangen door andere soor ten. Er zijn wel duurzamer popu lierensoorten die ook vijftig jaar meegaan", aldus Joosse. „In bos sen kun je eik en es in onder groei mee laten komen en popu lier of wilg gebruiken als snel groeiende basis. Zo groeit de een in de beschutting van de an der. Anders krijg je een bos niet van de grond." Vroeger zijn naaldbomen, onder meer in de kuststrook, veel toegepast, maar wat Joosse betreft zijn ze echt 'uit' in Zeeland. Zijn collega José Simonse staat daar wat ge nuanceerder tegenover. „In be paalde situaties kan ik me ze wel voorstellen. Ze doen het op zich best goed in Zeeland. Bij voorbeeld bij een kantoorge bouw, als markering van de toe gang." De twee medewerkers van Buro Ruimte Groen ge ven aan dat er met de inpassing van bedrijfsterreinen nog een wereld te winnen is. Ze constate ren - het geldt trouwens ook voor nieuwe woonwijken - dat er vaak in een te laat stadium aan het groen wordt gedacht. „Eerst wordt er gebouwd en dan kan er later nog wel eens een boompje komen. In onze vi sie moet het veel meer tegelijk. Op een zo vroeg mogelijk mo ment de landschappelijke inpas sing meenemen en niet achter af." Rinus Antonisse Boomfeestdag 2003: Leerlingen van De Reigersberg in Rilland plan ten bomen. archieffoto Willem Mieras Er komt wat voorbij varen op de Wester schelde. Vijf tigduizend zeeschepen per jaar, op weg naar Antwer pen, Gent, Terneuzen. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nederlandse en Vlaamse loodsen zorgen voor een veilige afwikke ling van al die scheepvaart. In deze rubriek wordt weke lijks bericht over het reilen en zeilen van de loods- dienst. Voorbij Hansweert begint ri- vierloods Peter van den Driest alvast met de voorberei dingen voor bet binnenvaren van de Van Cauwelaertsluis in Antwerpen. Althans, monde ling. Hij probeert de manoeu vres die hij moet verrichten met de Noorse kustvaarder Wilson Reef vooral spannend te maken. „Als je zo'n sluis binnenvaart, ben je continu aan het rekenen, aan het inschatten. Hoe hard waait de wind en uit welke rich ting? Welke stroming staat er? En hoe zit het met de manoeu vreerbaarheid van het schip waarmee je vaart? Met al dat soort factoren moet je heel goed rekening houden." Els Schout, de communicatieme dewerkster van het Nederlands Loodswezen in Viissingen die ook aan boord is, heeft speciaal voor de Russische kapitein een sjaal van de loodsdienst meege nomen. Om hem met iets stoffe lijks te bedanken voor zijn gast vrijheid. „Geef die alvast maar", merkt Van den Driest gekscherend op, „want wie weet is het straks niet meer dan een doekje voor het bloeden." Om daarna onmiddellijk zijn verhaal te relativeren. „Het kan nooit kwaad de spanning een beetje op te bouwen, maar", weet hij uit jarenlange erva ring, „zo snel vaar je heus niet een deuk. Anders is er altijd nog de verzekering. En als het onvermijdelijk is, kun je beter een deuk varen dan dat er een gewonde valt." Terwijl Van den Driest dit alle maal vertelt, heeft hij nog maar net Hansweert gepasseerd. Het blijft stil op de Westerschelde met zeescheepvaart. De drukte heeft zich verlegd in de tweeën twintig jaar dat Van den Driest rivierloods is. In zijn begintijd was het op vrijdagavond aanpo ten geblazen. Vervolgens ver schoof de top naar het midden van de week. Hij heeft de in druk dat het tegenwoordig maandag en dinsdag veel druk ker is. „Alleen de container vaart, die gaat continu door." Het havenhoofd van Walsoor den komt in zicht. Bij het passe ren van het iets verder gelegen Konijnenschor moet Van den Driest de gegevens van 'zijn' schip melden aan de bemande radarpost bij de Antwerpse Zandvlietsluis. „Het is een kwestie van even checken. Soms vallen de labels met scheepsgegevens van de beeld schermen in die radarposten." De Zandvlietsluis bevindt zich enkele mijlen stroomafwaarts van de Van Cauwelaertsluis waarin Van den Driest de Wilson Reef moet afleveren. Een Antwerpse havenloods neemt dan zijn werk over. Van den Driest meldt de Bel gische radarpost bij de Zand vlietsluis dat hij bij het Konij nenschor is. „Bij heel laag wa ter zie je in dat schor de vorm van een konijn, met twee oor tjes", verklaart de rivierloods, „maar of dat iets met de naam te maken heeft? Ik zou het eer lijk gezegd niet weten." Hè, hè, eindelijk komt er wat meer leven op het water. De Zandvlietsluis heeft vier sche pen uitgespuwd en het tweehon derd meter lange container schip Alianca Brasil komt afva ren. „Vanaf de scheepsbrug van zo'n schip ziet de Wilson Reef er maar wat kneuterig uit. Wij vormen voor niemand een be dreiging. Ach, op scheepjes als de Wilson Reef rommel je maar wat aan." In de verte dient zich een ande re coaster aan. Van den Driest hoeft niet lang na te denken om welk schip het gaat. „De Am ber." Hij pakt voor de zeker heid één van de verrekijkers die in de scheepsbrug liggen. Van den Driest zoemt in op de voor plecht van de kustvaarder die uit de richting van Antwerpen komt. „Ja hoor, de Amber. Op den duur ga je al die schepen kennen." Het binnenvaren van de Van Cauwelaertsluis, wal het span nendste onderdeel van deze loodsreis moet worden, laat nog even op zich wachten. Eerst het Nauw van Bath doorkomen, een stuk vaarwater waarvan Van den Driest maar al te goed weet dat dit ook niet voor de poes is. Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23