op pad Een slecht ballet heb ik nog nooit gemaakt PZC i RUDEN RIEMENS Hans van Manen zaterdag 12 maart 2005 FOTOGRAFIE mijn oudere broer Guus. Ze liet ons onge looflijk vrij, heeft ons nooit een duimbreed in de weg gelegd. Mijn moeder was Duitse van geboorte, werkte als secretaresse op de Nederlandse afdeling van het arbeidsbu reau, waar ze tijdens de oorlog af en toe iets voor de Duitsers moest doen. Tegelijk werk te ze ook voor het verzet. Later hoorde ik dat ze gevaarlijke dingen heeft gedaan, dat ze heel dapper is geweest. Na de oorlog kreeg ze meteen een bewijs van betrouw baarheid, zoals dat toen heette. Mijn moeder was moeder, vader en vriendin tegelijk, al denk ik dat we eerder vrienden waren dan moeder en zoon. We hebben tot mijn 38e samengewoond. Nadat ik een huis had gekocht woonde zij voor en ik achter. We klopten wel altijd keurig bij elkaar aan. Ik lijk op haar. Het gevoel voor humor, het gevoel voor muziek, dat heb ik volgens mij van haar. Het voelt dat zij vooral mijn inspi ratie is geweest om te gaan doen wat mijn hart me ingaf. Mijn relaties met jongens waren voor haar ook geen enkel probleem. Ik heb best een wild leven geleid tot ik Henk ontmoette met wie ik nu al 33 jaar samenleef. Vanaf het mo ment dat ik me van mijn seksualiteit bewust werd, wist ik hoe het zat. Ik heb nooit een seconde getwijfeld en heb er nooit moeite mee gehad. Aan mijn loopje kon je het heel goed zien en dat is nooit meer veranderd." Uitzondering ,,Ik begon op mijn negentiende, veel te laat. Ik was niet getalenteerd, maar mijn hersens werkten goed. Een jongen die wilde dansen, dat was in die tijd een uitzondering, ik werd meteen aangenomen. Ik heb een half jaar al leen maar gekeken, gekeken, gekeken. Maakte vaak aan de bar de tweede les mee, bleef zitten tot alles was afgelopen. Ik be greep het allemaal heel erg snel. Er zijn dansers die kant en klaar in de wieg gelegd zijn, maar dat was ik niet. Ik kon al leen ongelooflijk snel draaien. Dat kan één op de tien dansers en dat had ik ook. Dat gaf zo'n ongelooflijk zelfvertrouwen, dat als het maar even mis dreigde te gaan ik met een weer even draaide. Dat raak je kwijt als je ouder wordt, maar ik lijd er in het geheel niet onder. Hoe ouder ik word, hoe minder belangrijk ik het vind dat ik goed kan dansen. Ik doe nog maar weinig voor, ik probeer het in elk geval nooit mooi te doen. Ik dans de choreo grafie mee, maar de essentie van mijn ballet ten ligt in de manier waarop de ander het uitvoert. Hoe onbeholpen ik ook meedans, ik wil dat blijven doen tot mijn dood. Daarom ben ik krijg, bij het Nationaal Ballet. Wie gebeurt dat? Als op 18 maart mijn nieuwe ballet in première gaat, zijn alle ogen weer eens op me gericht, maar dat is niet belangrijk. Er is maar één criterium: het ballet mag niet slecht worden. Ach, op een beetje oppervlak kige manier maak ik me wel zorgen, maar dan vooral als ik naar de eerste repetitie moet. Hoe dichter ik bij de studio kom, hoe langza mer ik ga rijden. Als ik er ben, wil ik eerst rustig een kop koffie drinken. Weer twintig minuten uitstel. Tegen de dansers zeg ik dan: 'Ik zal jullie eerst even de muziek laten horen.' Het liefst zou ik op zo'n dag horen dat er zes mensen ziek zijn en dat we even twee dagen vrij hebben. Dat soort kinder achtigheden. Daar kan ik niets aan doen, dat is nu eenmaal zo. Het is geen faalangst, ik ben absoluut niet bang om te falen. Als je 72 bent hoef je je daar geen zorgen over te maken. Ik weet dat ik het elke keer weer kan. Ik durf het bijna niet meer te zeggen, het klinkt heel preten tieus en zo bedoel ik het niet, maar ik heb nog nooit een slecht ballet gemaakt. Het ene ballet is alleen anders dan het andere. Het ene is beter of minder dan het andere, maar het is nooit slecht, altijd wel een beetje de moeite waard. Het gaat maar om één ding: je moet je er al tijd met de volle honderd procent in gooien. Van tevoren denk ik er niet over na, ik heb het volste vertrouwen dat het goed komt. Je moet je pas zorgen gaan maken als je er met de pet naar gooit. Dat zal ik nooit van mijn leven doen. Ik denk altijd: 'Wat nu, hoe en wat?' Het moet goed worden, verder denk ik er niet over na. Ik heb altijd dans in mijn hoofd. Het enige probleem, als je het zo mag noemen, is mu ziek vinden waar ik iets mee kan. Anders zou ik net zo goed kunnen gaan dobbelen. Vijf? O, dan wordt het die muziek en daar bedenk ik dan wel wat pasjes bij. Zo gaat het niet, ik ben altijd bezig, altijd op zoek en dan ineens heb je het." Inspiratie „Zolang je geïnteresseerd bent in het leven, in anderen, heb je als choreograaf inspiratie genoeg. Ik ga graag in een café zitten en dan kijk ik door het raam naar voorbijgangers. De manier waarop ze bewegen, waarop ze met elkaar omgaan gebruik ik vaakim balletten. Bij mij gaat het niet voorniet tijd over de menselijke betrekkingen, je moet mensen zien, je moet je als kijken die mensen kunnen identificeren. Daarom hamer ik altijd enorm op debli richting van de dansers. Soms zie je een pas-de-deux waarin de twee dansers el niet aankijken. Daar begrijp ik niets va dan wordt het alleen maar tillen.. Juist er oogcontact is, ontstaan er emoties en moet je als choreograaf in banen leiden Waarom mij dat lukt, is niet te analyse! Misschien omdat ik een hekel heb aant ratieve kunst, aan versieringen. Dan zo me schuldig maken aan etalagekunst. I waak daarvoor, kijk heel goed waariki bezig ben, besef altijd goed dat ik nietl snel tevreden moet zijn. Mijn nieuwe ballet is gebaseerd op tien ziekstukken van Frank Bridge, waar ik twee stukken uit heb gehaald. Dat zijn korte stukjes ballet, die op zichzelf stas maar wel in elkaar over gaan. Daardooi men ze uiteindelijk een geheel, waardo het ook een emotionele functie krijgt. Mijn meeste balletten beginnen gewooi a en eindigen bij z, er zit geen dramatu in, geen verhaallijn. Het moet met elka maken hebben, maar verder bedoel ik niets mee. Het is geslaagd als het goedi Sorry, ik kan het niet anders zeggen. N ja, het moet werken, het moet volgbaar het moet kloppen. Prachtig als het eeni terwerk is, maar het belangrijkst is dal goed is. Naarmate je ouder wordt, meer meen» in het leven, zal daar vast wel iets vanl te zien zijn in je werk. In mijn geval zul geen grote veranderingen tegenkomen, mensen een ballet zien dat ik 35 jaar ge den heb gemaakt, zeggen ze: 'Alsof het| ren gemaakt is.' Mijn balletten verande niet echt, het zijn elke keer kleine stapj Zo zit ik dus blijkbaar in elkaar. Mijn broer is anderhalf jaar geleden ui' gleden in de keuken. Hij viel keihardn zijn hoofd op een stalen drempel en wé slag dood. Dat is verschrikkelijk, maar ben daardoor niet meer over mijn eigen felijkheid gaan nadenken en ik ben err niet banger door geworden. Ik voel me' al verantwoordelijk voor de mensen dij achterlaat. Ik wil het goed geregeld hel wil dat alles bij de notaris vast ligt ent kijk ik er zo om de vijf jaar weer eens a Ik ben wel met de dood bezig, denker! genoeg over na, maar op een gegeven m ment denk ik: 'Ja, rot op zeg'." Dick Ho De VS heeft hem herontdekt en het Nationaal Ballet haalde hem terug. Op zijn 72e hoort Hans van Manen nog altijd bij de top. „Ik weet dat ik het elke keer weer kan." Van Manen: „Vraag me alsjeblieft niet wat ik bedoel met mijn balletten, wat ik ermee wil zeggen. Dat is psycholoogje spe len en daar kom ik echt mijn bed niet meer voor uit. Er zijn dingen die je niet kunt be noemen, die je niet moet willen benoemen. Waarom is de muziek van Bach mooi, van Schumann, van Strawinsky? Waarom houd je van iemand? Waarom zit je te denken of je het gas wel hebt uitgedaan als de ene ac teur een zin uitspreekt en waarom lopen de tranen over je wangen als een andere acteur dezelfde zin uitspreekt? Dat zijn vragen waar geen antwoorden op zijn. Het gaat om onoplosbare grote wagen, terwijl we die te gelijkertijd allemaal juist heel goed begrij pen. Ik heb ook echt geen idee waarom ik dansen altijd heerlijk vond. Ik weet alleen dat het er op mijn zevende er al in zat, ter wijl ik toen nog geen ballet had gezien. Al leen circus en Snip Snap, maar op de bal letten die daarin voorkwamen, was ik hele maal verliefd. Bewegen, via bewegen iets uitdrukken, dat vond ik geweldig. Als ik mu ziek hoorde, kon ik niet stil blijven zitten. Ik wist dat mijn leven iets met bewegen moest worden, nog niet precies hoe en wat, maar als het met uitvoeren te maken had, probeerde ik het na te doen. Het eerste echte ballet dat ik zag, waren de twintig minuten in de opera Faust van Gou nod. Daar was ik helemaal kapot van. Ik werkte in die tijd bij een ballet-kapper en ik stond altijd tussen de coulissen te kijken. Ik begreep nog niet dat die balletten ge maakt moesten worden, maar die kapper zei toen al: 'Jij wordt choreograaf.' Mijn moeder had daar geen enkel probleem mee, die vond alles goed. Ik had een reuze leuke moeder. Mijn vader heb ik amper ge kend. Hij had tbc en omdat ik niet te dicht bij mocht komen, heb ik hem hoofdzakelijk van een afstandje gezien. Ik was pas zeven toen hij overleed en ik heb eigenlijk geen herinnering aan hem. Het schijnt een erg handige man te zijn geweest, hij scharrelde. Zelfs op zijn sterfbed lag hij nog te hande len." Vrij „Ik heb er helemaal geen last van dat ik zon der vader ben opgegroeid. Ik had een moe der die een enorm vertrouwen had in mij en ook nog altijd slank, en omdat ik ijdel ben. Joh, ik ben zo ijdel als de pest. Die dansers zijn allemaal slanke, afgetrainde mensen en ik kan daar niet als een dikke pad voor gaan staan. Soms verbaas ik me er over hoor, dat ik op mijn leeftijd nog zo bezig ben, nog zo gedreven, dat ik op straat word herkend, dat al die mensen zo ontzettend aardig te gen me zijn. Het verbaast me dat ik in de VS word her ontdekt, dat ik aanbiedingen krijg uit Bue nos Aires, dat ik wereldwijd bij de top-5 van choreografen hoor. Het verbaast me dat ik op mijn 72e nog een baan aangeboden Hans van Manen foto Harmen de Jong/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24