Zeeuwse diamantjes zijn leuk Zomerpaviljoen De Notelaer wacht op Pasen Symposium over de schorzijde- en schorviltbij Fruitteeltmuseum helpt bezoekers nieuwe boom maken dinsdag 8 maart 2005 Het zijn twee onbeken de, opmerkelijke in sect j es: de zeldzame schor- zijdebij en zijn nog veel zeldzamer broedparasiet de schorviltbij. Van het laatste diertje zijn wereldwijd al leen enkele waarnemingen uit Zeeland bekend. Het zijn pure specialisten, met een voorliefde voor bepaal de planten die bij uitstek op de schorren te vinden zijn. Op 11 en 12 maart wordt er in Saeftinghe - het grootste brakwaterschor van Europa - een (internationaal) sym posium aan gewijd. Niks geen Zeeuwse parels. Voorlichter Chiel Jacobus- se van stichting Het Zeeuwse Landschap gaat voor méér. Zon der aarzeling noemt hij de schor viltbij de koh-i-noor van Zee land. Een echte diamant. En voor hem heeft de schorzij debij eenzelfde uitstraling. „Op het ogenblik zijn ze voor mij hét symbool van de hele Zeeuwse natuur. Zeeuwser dan de ture luur en de lamsoor." De schorzijdebij is in Nederland zo'n zestig jaar geleden voor het eerst beschreven. Die late ont dekking houdt verband met de grote gelijkenis die verschillen de soorten zijdebijen vertonen. Zo zijn de heidebij en de klimop bij nauwe verwanten. Jacobusse acht het goed mogelijk dat eerst de heidebij (gespecialiseerd op heide) op aarde kwam, daaruit ontwikkelde zich als nieuwe soort de schorzijdebij (gespecia liseerd op zeeaster) en daaruit weer de klimopbij (gespeciali seerd op hedera). „Als er een nieuwe soort ont staat, moet er een aanleiding voor zijn", vertelt Jacobusse. Hij ziet die in de beschikbaar heid van voedselplanten. Ooit vond de heidebij die volop in Zeeland. Net na het begin van de jaartelling kwamen schorren in de plaats van het verdroogde veen met heide en dennenbos. Op het jonge schor is zeeaster één van de talrijkste planten en noodgedwongen schakelde de heidebij daarop over en ont stond een nieuwe soort, die de schorzijdebij is genoemd. Jaco busse: „Het was voor de bij uit sterven of overschakelen. The survival of the fittest." Hoe vervolgens via specialisatie op bloeiende klimop een nieuwe soort verscheen, de klimopbij, is nog niet helemaal duidelijk. Wel is vorig jaar proefondervinde lijk vastgesteld dat ondanks de Schorviltbij illustratie Adri Karman De schorzijdebij is gespecialiseerd op zeeaster. foto's Het Zeeuwse Landschap drijft. De parasiet is zó zeld zaam, dat hij op de populatie schorzijdebijen geen wezenlijke invloed kan uitoefenen. Zo'n profiteur is voor het gezond en sterk houden van de 'hoofd soort' trouwens onmisbaar. „Soorten kunnen uitsterven bij gebrek aan parasieten", zegt Ja cobusse. „Als er geen vossen zijn, kan er onder konijnen myxomatose uitbreken." De schorzijdebij komt voor in Oost-Engeland, het Waddenge bied en de Delta. Noord-Frank rijk (de Somme) is de meest zui delijke plaats waar tot nu toe exemplaren zijn aangetroffen. Parasiet schorviltbij is in 1949 eenmalig in het verdwenen na tuurreservaat de Beer gezien. Het insect wordt beschouwd als aparte ondersoort van een bij, waarvan de oorspronkelijke soort rond de Kaspische Zee leeft. Begin jaren zeventig is de viltbij herontdekt in Saeftinghe en daarna liet het dier zich langere tijd niet meer snappen, tot hij in 1999 op de Kaloot opdook. Vo rig jaar zijn daar opnieuw drie exemplaren gezien. „Het is een buitengewoon precaire situatie. De schorviltbij hoort tot een fa milie van bijen die zonder uit zondering extreem zeldzaam zijn." Wetenschappers Het symposium in Saeftinghe, waar ook buitenlandse weten schappers optreden, is bedoeld om kennis over de schorzijde- en schorviltbij uit te wisselen. Vooral voor liefhebbers dus. Maar ook wordt ingegaan op de mogelijkheden om deze Zeeuw se diamantjes beter te bescher men. Itinus Antonisse nauwe verwantschap de schor zijdebij geen enkele interesse heeft voor de klimopbloemen. Het insectje vertoont ook totaal geen belangstelling voor zijn fa milielid de klimopbij. Het is een wondere wereld. „Leuke bees ten als je ze een beetje leert ken nen", zegt Jacobusse. Cyclus Onderzoek in de afgelopen jaren wees overigens uit dat de schor zijdebij zich niet alleen beperkt tot de zeeaster. Hij verzamelt ook stuifmeel op andere planten (zoals zeeakkermelkdistel, bit terkruid en paardebloem). Of hij voor zijn voortbestaan hele maal zonder de zeeaster kan, Mannetjes schorzijdebij staat niet vast. De schorzijdebij en zijn in augustus-september het actiefst. Dan vliegen ze uit, paren ze en worden in onder grondse cellen (op 30-50 centi meter diepte) eitjes gelegd, waar bij stuifmeel gestopt wordt. De larve die uit het eitje komt, leeft van het stuifmeel, tot het tijd is om uit te vliegen. Dan begint een nieuwe cyclus. De schorviltbij maakt het zich een stuk gemakkelijker. Hij leeft als het ware voor de lol: pa ren en wat nectar drinken. Voor het leggen van eitjes maakt het dier gebruik van de cellen van de schorzijdebij. Larve en stuif meel van deze soort worden op gegeten. Overigens heeft de schorzijdebij daar wat op gevon den: hij maakt fopcellen, die de schorviltbij uitnodigen daarin eitjes te leggen. „Die parasiet tuint er zo in", zegt Jacobusse. Er bestaat geen gevaar dat de schorviltbij door zijn koekoeks gedrag de schorzijdebij ver Het woordenboek geeft een deftige omschrijving. En ten: een loot van een boom zoda nig bevestigen op een wilde of andere boom dat zij zich innig met die stam kan verbinden en er zo een edeler boom of een nieuwe variëteit kan ontstaan. Huiselijker gesteld is enten ge woon een nieuwe boom maken. En dat kan iedereen die een beet je handig is, zegt Gerard Heere bout van het Zeeuws Fruitteelt museum in Kapelle. Zaterdag (12 maart) houdt het museum van 13.00 tot 17.00 uur een ent middag. Zelf een nieuwe boom maken; het klinkt simpel. Maar wie dat nog nooit gedaan heeft, kan een beetje hulp daarbij best gebrui ken. Vorig jaar hield het Fruit teeltmuseum daarom voor het eerst een entmiddag, om mensen die eraan willen beginnen weg wijs te maken en een handje te helpen. De belangstelling ervoor was veel groter dan verwacht, zegt Heerebout. „De mensen vinden het erg leuk." Vrijwilligers van het museum staan zaterdag weer klaar om de beginselen van het enten uit te leggen en ze geven demonstra ties van de verschillende manie ren om fruitrassen te enten. Bij voorbeeld plakenten en spieeten ten. Voor bezoekers worden ook boompjes geënt, of zoals het ook wel genoemd wordt, gegriffeld. In het museum is van de gangba re fruitrassen enthout aanwezig en er zijn onderstammen met verschillende groeikracht be schikbaar. Snel, middelmatig of langzaam groeiend - het is alle maal mogelijk. De groeikracht van de onderstam bepaalt hoe groot een fruitboom uiteindelijk wordt. Zo is dat in moderne boomgaarden altijd een zwakke onderstam, omdat de boom klein moet blijven. Voor een hoogstamboom is een sterke on derstam nodig. Bemiddelen Er is ook enthout beschikbaar van enkele ouderwetse appel en perensoorten, zoals de felro de sterappel met het witte vruchtvlees. Niet zo'n lekkere appel, maar wel een mooie. In Zeeland zijn niet alle oude ras sen meer aanwezig om te gebrui ken voor een enttwijg. Het mu seum kan bemiddelen om daar alsnog aan te komen. Het idee om een entmiddag te houden is eigenlijk ontstaan door vragen van mensen tijdens een bezoek aan het Fruitteeltmu seum, vertelt Heerebout. „Vroe ger thuis hadden we een heerlij ke appelboom in de tuin. 'Ik ben er laatst nog eens langs gereden en de boom staat er nog'", klonk het regelmatig. Jammer, maar fruitbomen kunnen, omdat ze slechts met heel veel moeite wor telen, heel moeilijk gestekt wor den. En gezaaide fruitbomen groeien heel ongelijk en geven bovendien vruchten met ver schillende kenmerken. Enten kan echter wel. „Je neemt een takje van de boom die je wilt hebben en zet dat op een on derstam. Daar zijn allerlei ras sen in, afhankelijk van de soort die je zoekt", aldus Heerebout. Hij constateert dat er vooral veel vraag is naar oude, bijna vergeten en verdwenen rassen. „Dat geeft de mensen een beetje sentimenteel gevoel. Ze willen graag een boom die ze vroeger thuis ook hadden. Oude rassen zijn via de handel verkrijgbaar, je kunt ze gewoon kopen. Maar het is toch veel leuker als je er bij bent als zo'n boom gemaakt wordt." Hij voegt eraan toe dat ook een modern fruitras heel goed toepasbaar is. Mensen kunnen hun eigen ent hout meenemen. Dat wordt dan ter plekke op een onderstam be vestigd. Het vergt wel enige voorbereiding. Het enthout, een twijg die het laatste jaar ge groeid is, moet dan zo snel moge lijk geknipt worden (dankzij de kou van de laatste tijd is dat nog niet te laat) en koel be waard worden, bijvoorbeeld in een gesloten plastic zak. Niet sa men met fruit in de groentenla- de van de koelkast doen - dat is niet goed voor de ent, waar schuwt Heerebout. Dezelfde familie Voorwaarde voor het enten van een twijg op een onderstam is wel dat ze van dezelfde familie zijn. Bij een slechte entcombina tie sterft een boom al na enkele jaren af. Het enthout moet bij voorkeur gesloten bladknoppen hebben. Enten van gemengde knoppen en bloemknoppen geeft een min der goed resultaat. Op een dun ne onderstam wordt meestal de schildgriffel (oculatie) of plak- griffel toegepast. Voor dikkere onderstammen is een spleetgrif- fel favoriet. Verbandje erom en klaar is Kees. En dan de pas geënte boom graag voorzichtig behandelen. In de open lucht is bij goed weer enten mogelijk vanaf half maart tot begin juni. Goed weer wil zeggen: droog en liefst niet te warm. Een bewolkte dag is be ter dan een zonnige dag. Gerard Heerebout vindt het een goede zaak als het planten van een of meer fruitbomen in de tuin weer toeneemt. „In plaats van een conifeertje een leuk ap pelboompje neerzetten. Het geeft nog vruchten ook." Rinus Antonisse Entmiddag in het Fruitteeltmu- seum Kapelle: zaterdag 12 maart, 13.00-17.00 uur. Bezoe kers aan de entmiddag die eigen enthoul willen meenemen, doen er goed aan vooraf contact op te nemen met het museum. Deel 22: het land van Borneml literaire groten uit Vlaanderen - warmt niet echt op. Tussen het paviljoen en Hing- ene ligt vijf hectare parkbos, met loofbomen, ruigte en hooi landen. En een salicetum, wat bij nadere beschouwing een wil genverzameling blijkt te zijn. Natuurcentrum De Notedop is net als het paviljoen gesloten, wachtend op Pasen. Er valt dus geen inzicht te krijgen in het specifieke van het Scheldeland- schap, zoals een informatiebord belooft. Het gebied ontdekken is deze keer vooral een kwestie van zelf-doen. Gelukkig vertellen de zoetwa terschorren aan de Notelaer een eigen verhaal. Het beeld van de dijkgravin, uit de eerste roman van Marie Gevers (1883-1975), staat met de rug naar de schor ren toe. Precies zoals eeuwen lang polderbewoners zich van erfvijand water afkeerden. Sinds 1987 zijn de schorren, ruim 33 hectare, erkend natuur reservaat. Het contrast tussen de ongerepte Notelaerschorren en de bebouwing van het aan de overzijde van de Schelde gele gen Steendorp is groot. Eerst zijn daar de door de eb- en vloedbeweging onbegroeide slik ken, dan op de hogere delen veel riet en een verwilderd uit ziend wilgenvloedbos. Die hoge begroeiing is een opmerkelijk verschil met de Zeeuwse buiten dijkse gebieden en geeft de No telaerschorren een heel eigen ge Na de vertoning van de ope ra De Stomme van Portici brak 175 jaar geleden in Brus sel - op 25 augustus 1830 - een opstand uit. Die leidde tot de scheiding van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden en het ontstaan van België. Tussen bei de gebieden werd een grens ge legd, volgens de lijnen die al in 1648 bij de Vrede van Munster waren getrokken. De grens tussen Nederland en België is uitgegroeid tot méér dan een politiek bepaalde streep op de kaart. Aan beide zijden ontwikkelden zich apar te samenlevingen. Zwervend langs de boorden van de Schel de is dat vandaag-de-dag in het landschap goed waar te nemen. Rond de Zeeuwse Westerschel- de toont zich een eigentijds agrarisch landschap: strak en grootschalig. Langs de Vlaamse Zeeschelde lijkt het op veel plaatsen alsof de tijd na de af scheiding heeft stilgestaan. Ve le kleine lapjes gras- en akker land, kronkelweggetjes, te hooi en te gras bomen, verstilde dorp jes, volop boerenspulletjes. Ie der moment kan de keuterboer met paard en wagen de hoek om komen. Overal plukjes natuur, meestal van postzegelformaat. Zo ook tussen Temse en Win- tam - het Land van Bornem. Een ietwat verrommeld land schap, met de charme van klein schaligheid. De gedrongen, somber ogende brug over de Schelde bij Temse zet de toon. Een wegwijzer ver meldt Buitenland. Hoewel de Belgen wat naamgeving betreft best creatief zijn, is het deze keer wel erg kernachtig getrof fen. De beboste Spierbroekpol- der met de klomp huizen van Buitenland doet denken aan het Poolse platteland. Veel genoe gen is er in de winter aan het ka le bos, vooral populieren, niet te beleven. Natuurpunt beheert er ongeveer negentien hectare. In estaminet In d'Ouwe Poort aan de rand van Hingene gloeit de houtgestookte kachel. De ge lagkamer zit vol; op de tafels do mineren de Belgische bieren. Aan de wand foto's van de Fe- bruariramp 1953, die in Hing ene en omgeving flink huis hield. De invloed van de zee rijkt vér. De adellijke familie d'Ursel drukte door de eeuwen heen een stempel op de streek. Ze liet tussen 1791 en 1794 ook een op merkelijk paviljoen aan de Scheldedijk bouwen, te berei ken over een klassieke kasseien- weg. De Notelaer heet dit neo classicistische belvédère, dat te genwoordig eigendom is van de Vlaamse Gemeenschap en in erf pacht is gegeven aan Erfgoed Vlaanderen. Het jacht- en zo merpaviljoen is nu een 'toeris- tisch-recreatief onthaalcen- trum'. Maar niet in de winter. Dan is het eenzaam kleumen op de Scheldedijk en het literair dijkpad - borden met werk van Paviljoen De Notelaer aan de Scheldedijk bij Hingene. zicht. Langs de hele Schelde is er ongeveer 380 hectare van der gelijke schorren aanwezig. Koen Grolus van Natuurpunt vertelt dat het zoute water van uit de Noordzee 's winters tot aan de Rupelmonding reikt en in de zomer, als er minder regen- afvoer is, tot Sint-Amands. Geen harde grens, voor de Note laerschorren betekent het dat de zoetwaterinvloed overheerst. Dat maakt ze ook zo bijzonder, zegt Grolus. De slikken zijn van belang als rust- en voedselge- bied voor overwinterende vo gels, zoals wilde eend, winterta ling, bergeend, tafeleend, kui- feend en pijlstaart. Tijdens de trek fungeren ze als pleister plaats, waar vogels hun lange reis even kunnen onderbreken om bij te tanken. Het riet en de bossen zijn domein van broedvo- foto Peter Nicolai gels: rietgors, blauwborst, klei ne karekiet, bosrietzanger, bui delmees, waterral. Grolus geeft aan dat dankzij de regelmatige overspoeling van de vloedbossen, zeldzame mos sen, paddestoelen, zwammen en slakjes op de grienden goed ge dijen. „De grote biodiversiteit is het belangrijkste." Rinus Antonisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 22