Misschien ga ik ooit terug naar Vlieland Een enkeling siddert werkelijk van angst Jake Skowran, een grappige huurmoordenaar Vonne van der Meer Vijfentwintigste Nacht van de Poezië woensdag 2 maart 2005 23 Een thriller kun je Niks om handen van de Amerikaan Iain Levison nauwelijks noe men. Daarvoor is het verhaal veel te relativerend en humoris tisch. Maar er is nog een belang rijk verschil: voor een thriller is dit boek veel te goed geschre ven. De (nog) onbekende schrijver Iain Levison (VS, 1964) heeft volgens de uitgever in de afgelo pen tien jaar in zes verschillen de staten gewoond en daar 42 verschillende baantjes gehad. Eerder schreef hij over zijn avonturen op de arbeidsmarkt het autobiografische boek A Working Stiff's Manifesto. Met schrijven lijkt Levison eindelijk zijn roeping gevonden te heb ben: zijn tweede boek Niks om handen leest als een trein. Hij werkt aan een nieuwe roman en die is op grond van dit boek veel belovend. Het verhaal geloof je voor geen meter. Hoofdpersoon is Jake Skowran, type geen werk, geen vrouw, geen videorecorder. Om dat hij niets anders te doen heeft en om een gokschuld af te lossen, neemt hij trots een op dracht aan om de vrouw van de crimineel van het stadje te ver moorden. Het doet hem - ook tot zijn eigen verbazing - niets en de opdrachten volgen elkaar dan ook snel op. Skowran voelt zich gewoon goed in zijn nieuwe beroep van huurmoordenaar. Zo goed dat hij zelfs in zijn vrije tijd een ke rel omlegt die hem een beschei den strobreed in de weg legde. Gaandeweg ontstaat het verlan gen naar een geregeld leven, met nieuwe vriendin en een ech te baan, als mede-eigenaar van een nachtsuper. De plaatselijke politie moet wel stront in de ogen hebben om alle sporen te missen, maar zoals gezegd: het verhaal is ongeloofwaardig. Wat vooral boeit is de lekkere schrijfstijl van Levison: snel, di rect, spannend en grappig tege lijk. René van der Velden Iain Levison- 'Niks om handen Uit geverij De Geus223 blz., €25 (na Maand van het spannende boek 18,90 L1 T L1 AT T TT Tf kun je elk bezoek aan de Rotter- J_J -L VJTX_J _LN J—J J-t) X\.damse Kunsthal beginnen met gemopper over het gebouw. De smalle weg die tot de kunst leidt, het labyrinthisch gebouw, de goedkope wansmaak van de inrich ting en nog zo het een en ander waarover beter gezwegen kan wor den. Bovendien stormt het vandaag hevig op het Museumplein. Drie tentoonstellingen zijn er in de hal. De onderste verdieping is gewijd aan erotische prenten uit Japan. Lentelust heet de exhibitie. Veel mensen genieten toegewijd. Mooie Japanse geslachtsdelen, een weinig aan de grote kant voor relatief kleine personages. Ze trek ken ook wel rare bekken. Die personages natuurlijk, niet de bezoe kers. Ik werp en passant een blik op weg naar het hogere. Op de tussenverdieping is de tentoonstelling Schilders van Parijs, een typische Kunsthal-verzameling, zonder bekende meesterwer ken en tegelijkertijd een collectie op niveau, met een paar mooie ver rassingen. Onder het dak is het werk van Rops weggestopt. Kleine etsen, dicht bij elkaar, weinig of geen bezoekers, een licht sluimerende sup poost. Rops is wellicht de smerigste kunstenaar van de negentien de-eeuw. Kunst, melancholie en perversiteit gedrenkt in wellust - zoiets zou toch volk moeten trekken? Het werk van Rops valt niet te beschrijven. Vrouwen, van het wulp se soort, goed in het vlees, met een forse pakkans, kruum aan de broek, maar die dragen ze niet. Sommigen hebben een pact met de duivel. Naakt, of schaars gekleed en wel zodanig dat enige attribu ten zelden of nooit ontbreken. Zo dragen bij Rops de vrouwen vrij wel altijd kousen, zwarte doorgaans, met rouches, strikken, band jes, tierelantijntjes. Dat zijn van zelfsprekend betrekkelijk dikke ne- T~) gentiende-eeuwse beenkleren. Te- KODS gen zijn modellen zal Rops toch niet gezegd hebben 'trek eens wat aan, anders krijg je kou we voeten'? Felicien Rops, een Waalse Belg, werd geboren in Namen op 7 juli 1833. In Namen krijgt hij ook teken- en schilderslessen, hoewel hij in Brussel rechten gaat studeren. Daarin bereikt hij geen grote hoog te, wel stort hij zich in het kunstenaarsleven. Hij heeft literaire en journalistieke belangstelling, werkt mee aan tijdschriften. In 1857 trouwt hij met een rijke Naamse, maar al spoedig verblijft Rops va ker in Parijs dan op het Waalse chateau. In Parijs kent hij alle mo derne schrijvers en kunstenaars. Voor velen ontwerpt hij titelbla den. Hij woont er samen met twee vrouwen, twee zussen. Tot zijn dood in 1898. Rotterdam, derde verdieping van de Kunsthal. Een waanzinnige prent in kleur, zoals zo vaak een heliogravure. Naakte vrouw, zit tend op lappen in de vorm van een roos. Het zal de neergedwarrelde japon zijn, die oogt wit, zweemt naar rose. Een blauwgrijze ruimte. Donkerblauw beneden. Mooi rood mutsje draagt de vrouw. Ze blaast bellen. In de lichtblauwe ruimte zweven de transparante bel len. Wie nauwkeuriger kijkt, ziet dat ze uit een penis komen die de vrouw aanblaast. Of dit meesterwerk. En vrouw, geblinddoekt, zwarte, lange hand schoenen, dito kousen, laarsjes. Blauwe strikken accentueren de taille. Versierselen in rose rozen in het zwarte haar. Ze wandelt met een varken aan een lijntje. De achtergrond verloopt van grijs naar diep blauw, een lucht met sterren. Wellustige engeltjes, vreemde ta ferelen. Zie de onderzijde: een fries met naakte figuren die in bizar re houdingen achtereenvolgens de beeldhouwkunst, de muziek, de poëzie en de schilderkunst voorstellen. Er is nog veel meer te zien op het hoogste niveau van de Kunsthal: tientallen bloemen van het kwaad. Op een geleende oude damesfiets daarna door de stad. Dat gaf nog enige stof tot nadenken. Als je op zo'n stormachtige zondagmiddag Rops gezien hebt, raak je immers gevoelig voor het symbolische. De wind zat bovendien in het gezicht. Vonne van der Meer en verblijf op Vlie land lijkt niet com pleet zonder de ei- landboeken van Vonne van der Meer (1952). Vreemd is dat niet. Haar trilogie is popu lair, en niet alleen bij eiland- gasten. Onlangs verscheen haar roman Ik verbind u door, waarin het venijn als een bacil wordt doorgegeven. Een gesprek met de schrijf ster. Over haar (eiland)boe- ken, het kwaad en bekering, moord en engelen. Voor sommige lezers die aan de eilandboeken verknocht zijn, is het even wennen. Haar eerste roman na de Vlielandtrilo gie, Ik verbind u door, verschilt nogal van haar populaire drie luik. Ook al blijft de schrijfster zichzelf trouw wat stijl en toon betreft. „Misschien nemen ze het me wel kwalijk dat ik niet altijd met de eilandboeken door ga", zegt Vonne van der Meer „Maar voor mij werd het tijd voor iets anders. Al zijn er ook mensen die nadat ze de boeken gelezen hebben, tijdens hun vol gende vakantie gewoon weer met deel een beginnen. En waar om ook niet? Het eerste deel ver scheen in 1999. Dat is alweer een poosje geleden. Een boek van een ander herlezen vind ik zelf ook altijd verrassend." Vonne van der Meer is succes vol. Dat was ze van meet af aan, sinds haar debuut Het limonade- gevoel en andere verhalendat van 1985 dateert en een belofte inhield die ze nadien ook inlos te. Bij het grote publiek brak ze door met haar eilandboeken, waarin steeds wisselende gasten bijeenkomen in het fictieve zo merhuis Duinroos op het hoog ste duin aan de Badweg op Vlie land. De gasten verkeren veelal in een crisis en proberen met zichzelf in het reine te komen. De trilogie is veelvuldig ver taald, het eerste deel wordt in april verfilmd door Karim Traïdia. Heeft dat succes haar veranderd? „Méér lezers bete- kent dat meer mensen je aan spreken op je werk. Het schrij ven zelf verandert er niet door. Hooguit het leven eromheen enigszins." Spelen haar eilandboeken in een geïsoleerde omgeving, het decor van Ik verbind u door is de nerveuze gejaagdheid van al ledag, waarin een kleinigheid grote gevolgen heeft. Als fysio therapeute Edith 's morgens in bed misschien wat toeschietelij ker was geweest jegens haar echtgenoot Berend, was er later die dag mogelijk geen gruwelij ke moord gepleegd. 'Door een zucht van haar kon een storm ontstaan, met daarin een dode, wie weet', zoals op de eerste bladzijde al onheilspellend staat. Of zoals Vonne van der Meer verderop schrijft: 'Ze zeg gen wel eens dat door de vleugel slag van een vlinder hier, ergens ver weg een tornado kan ont staan.' De schrijfster nu: „Ik houd van boeken waarin iets doorgegeven wordt. Meestal gaat het dan om een voorwerp, om iets tastbaars als een accor deon, zoals in Annie Proulx' ro man Accordeonmisdaden. Ik wil de dit laten gebeuren met een emotie, die ergens ontspringt en invloed heeft op uiteenlopende mensen." „Op een dag liep ik in mijn woonplaats Naarden door de smalle straten van de vesting en zag een grote brede auto. Hoe wel hij rustig reed, ergerde ik me. Ik moest naar de overkant en stak, opzettelijk heel lang zaam, vlak voor die auto over. Die chauffeur gaf pesterig een dot gas. Aan de overkant van de straat begon ik wat in mezelf te foeteren op die kerel. Tegelijker tijd dacht ik: 'Ja, maar de agres sie begón bij mij.' Stel dat die man de agressie die ik in gang heb gezet en van mij heeft over genomen óók weer doorgeeft. Wat zal er dan gebeuren?" In haar boek beschrijft ze hoe dat 'besmettelijk kwaad' zich als een virus verspreidt. Op de snelweg, in de trein, op kantoor en in het zwembad steken de personages elkaar aan met ve nijn, wrok en uiteindelijk met fysiek geweld. Zijdelings spelen ook de aanslagen van 11 septem- ber een rol, die ertoe leidden dat in de Nederlandse media weer openlijk over 'Het Kwaad' werd gediscussieerd. Voor Vonne van der Meer was dat mede een aan leiding om 'de vijand' of 'het kwaad in jezelf' te onderzoeken. In Ik verbind u door zit ze haar personages dan ook dicht op de huid. Oók de jonge moordenaar. „Ik wil als schrijver niet alleen de gruweldaad beschrijven, maar ook proberen zo dicht mo gelijk bij die jongen te komen. Niet dat ik zijn misdaad wil ver goelijken. Maar ik wil het mo ment laten zien dat hij ten volle beseft wat hij heeft gedaan. Daar zit zijn kans. Er staat let terlijk in het boek: 'Een moord kan nooit het laatste woord zijn'." Engelen Het kwaad zit in ons allemaal? „Ja, en het is de tuinman, Tycho genaamd, in wie het tot Uitbars ting komt. Dat is heel ongeluk kig. Vooral ook omdat het ver der zo'n aardige jongen is. Maar die redeloze drift had hij niet in de hand. Dat is zijn tragiek." In Ik verbind u door wordt niet alleen een negatief gevoel 'door gegeven'. Er is ook sprake van onbaatzuchtige hulp. Vonne van der Meer: „In oorlogstijd of cri ses veranderen mensen niet al leen in wrede beulen of kille egoïsten, maar soms ook in be hulpzame engelen. Dat zag je bij de tsunami-ramp. Het leek alsof heel Nederland klaar zat om weer eens iets goeds op gang te brengen. Bovendien ben je dan even minder met je eigen so res bezig. In Ik verbind u door gebeurt iets dergelijks in de wachtkamer bij de dokter. Ieder een heeft er de pest over in dat het zo lang duurt. En dan komt er zo'n mevrouw met veel blabla binnen, die zegt: 'Ik ben fysio therapeut, de dokter kent me wel.' Deze Edith wil vóór! Het blijkt dat ze iets nodig heeft voor een ander. Maar dat durft ze niet hardop te zeggen. Op het moment dat ze de deur al uit is, gebeurt er iets waardoor ze dat wél durft. Als mensen dan ho ren dat er ergens aan het andere foto Catrinus van der Veen/GPD eind van de wereld een kind met spoed medicijnen nodig heeft omdat het anders binnen een paar dagen doodgaat, vinden ze het helemaal niet zo erg om nog een kwartier langer te wachten. Niet dat ze ineens allemaal ver anderen in Moeder Teresa's, maar even zijn ze van zichzelf verlost." In Ik verbind u door is de vertel ler een engel. Heeft ze iets met engelen? „Ik wilde een verteller die in vogelperspectief boven de situatie zeilt en personages voor iets onaangenaams probeert te behoeden. Maar hij kan dat niet, want uiteindelijk dragen ze zelf de verantwoordelijkheid voor hun daden." Een jaar of tien geleden bekeer de de schrijfster zich tot het rooms-katholicisme. Heeft die engel iets te maken met haar re ligieuze beleving? „Wie of wat ik ben, kan ik uiteraard niet scheiden van hoe ik schrijf. Iets van die religieuze beleving zit ongetwijfeld in het boek. Maar niet nadrukkelijk. Mijn persona ges hoeven ook niet op mij te lij ken. Tegelijkertijd is het niet te vermijden dat ze allemaal wel iets van me mee krijgen." Vonne van der Meer verblijft met grote regelmaat op Vlie land, al dan niet met haar man, de (toneel)schrijver en dichter Willem Jan Otten. Is er een kans dat ze nog een vierde eiland- boek schrijft? „Voor mezelf had ik na drie boeken het gevoel: het is goed zo. Wat ik kwijt wilde, heb ik verteld. Het moet me wel blijven inspireren. Bij het schrij ven van het derde eilandboek had ik wel eens de sensatie van een déja vu. Het speelt immers steeds op dezelfde plek. Dan kreeg ik bij een zin als 'zwij gend liepen ze de Badweg af' een onrustig gevoel: heb ik dat niet al eens eerder geschreven? Voordat ik me niet echt vrij meer voelde, moest ik weg. Al sluit ik niet uit dat ik ooit nog een keer terugkeer naar Duin roos." Nico de Boer Vonne van der Meer: Ik verbind u door - Uitgeverij Contact, 176 blz.. €14,90 De eilandboeken 'Eilandgasten' (1999), 'De avondboot' (2001) en Laatste seizoen' (2002) zijn recente lijk in één cassette verschenen, 29,90 De Nacht van de Poëzie viert zaterdag 5 maart zijn 25ste verjaardag. De laamse journalist Piet Piryns, medeorgani- tor van vrijwel alle edities, kijkt terug op chaotische beginjaren, de angstige mo- enten in het 'zweetkamertje' en zijn Ge- ;ime Liefde, chtelijk ontmoedigd raakt Piet Piryns zo iderhand. Al sinds 1983 vraagt hij Anne- i van Dijk, Vredenburg-programmeur en edeorganisator van de Nacht van de Poë- e, na afloop van iedere Nacht ten huwe- k. Het is dan vijf, zes uur 's ochtends, de ganisatie heeft het een en ander geconsu- eerd en dan voert hij een vast ritueel op: j gaat op een stoel staan, kijkt Van Dijk der in de ogen en draagt een ter plekke ïmproviseerd gedicht voor, eindigend et de hartenkreet: „Anneke.... wil je met e trouwen?" Waarop Van Dijk even teder ee' zegt, en Anton Korteweg - die het drie- >ppige organisatie- en presentatieteam mpleteert - Piryns helpt om zonder val- irtijen weer van die stoel af te komen, tl 22 keer vroeg ik haar ten huwelijk", aagt Piryns (56). „En steeds zegt ze nee. aar ik ga er mee door; het is een echte acht-traditie, net als de Nachtregel en de achtbundel. Ik ben overigens al ge duwd, maar dat is een detail dat er op Jn moment even niet toe doet." Dit ritueel speelt zich nooit vroeger op de avond af, aangezien dit driekoppige gezel schap zo lang mogelijk nuchter blijft. Pas tegen het eind van de nacht neemt ook bij hen een onbekrompen innemen een aan vang. Anders ligt dat bij de dichters zelf: voor hen staat de tap de gehele nacht open. Bij de eerste edities van de Nacht leidde dat wel eens tot openbare dronkenschap, herinnert Piryns zich. „Veel mensen kijken daar met nostalgie op terug, terwijl het ei genlijk helemaal niet zulke prettige nach ten waren. Onverstaanbare dichters, voor drachten die uitliepen tot zeven uur 's och tends. Het is net als je diensttijd: misschien leuk om op terug te kijken, maar minder leuk om er middenin te zitten." Alcoholi sche taferelen blijven tegenwoordig achter wege. Johan Joos die zich in 1983 ladderzat achter het spreekgestoelte poogde staande te houden, Boudewijn Büch die in 1984 niets anders wilde dan provoceren door de vijftigers belachelijk te maken en met een fluitconcert werd beloond - het zijn flaters waar zowel dichtend Nederland als het trio Korteweg/Van Dijk/Piryns wijzer door is geworden. Rellerig imago Toch kampte de Nacht nog lange tijd met een rellerig, circusachtig imago dat menige dichter tegen de borst stuitte. De diverse en- tr'acts droegen daar ook toe bij. In de loop der jaren werden echter de smartlapzange ressen, de huisvrouwenkoren en messenwer pers vervangen door meer ingetogen inter mezzo's. En nu, aan de vooravond van het zilveren jubileum, kan Piryns tevreden con stateren dat ook dichters die ooit op stellige toon hun medewerking weigerden - Gerrit Krol, Kees Ouwens, Olaf Zwetsloot, Hugo Claus en Remco Campert - van de partij zijn geweest. Vrijwel alle prominente dichters kwamen uiteindelijk opdraven, mede dankzij het aandachtige publiek en de persoonlijke, bijna therapeutisch begeleiding van de or ganisatie. „Een kwartier of zo voordat ie mand aan de beurt is, pluk je 'm in de ar tiestenfoyer van de bar en ga je met hem naar de repetitieruimte, direct achter het podium. We noemen dat altijd 'het zweetka mertje'. Daar praat je rustig op de dichters in. Een enkeling siddert werkelijk van angst, de meesten bladeren nog wat in hun bundels. Maar zelfs een ervaren podium dichter als Rutger Kopland vraagt mij nog wel eens, vlak voor hij op moet, of hij niet beter dat dan dat gedicht kan doen. Ik pro beer hen zo goed als ik kan van advies te dienen." Kopland komt bij de jubileumeditie voor- dragen, evenals Campert, Deelder, Komrij en meer kanonnen. Debutanten zijn vrijwel afwezig. „Dit is een soort 'greatest hits"', beaamt Piryns. „We hebben dit jaar geko zen voor een terugblik op de hoogtepunten van de afgelopen tijd. Het is een wat veilige programmering, maar vorig jaar hadden we dan ook - heel bewust - maar liefst ze ven debutanten uitgenodigd." Twee actuele poëzie-onderwerpen zullen vermoedelijk met aan bod komen: het - zo als uit recent onderzoek blijkt - twijfelach tige oorlogsverleden van Jan Campert en de omstreden verkiezing van Driek van Wis sen tot de Dichter des Vaderlands. Jan Camperts zoon Remco komt weliswaar naar de Nacht, beaamt Piryns, maar ge woon als zichzelf en niet als De Zoon Van. De Dichter des Vaderlands vindt Piryns 'een volkomen oninteressant instituut'. „Het publiek mag kiezen, en dan krijg je dus iets als Idols. Ik heb niets tegen 'light verse', maar je kan onmogelijk volhouden dat Van Wissen een grotere dichter zou zijn dan Herzberg of Wigman of Nasr of vele an deren. En ik heb ook niks tegen Idols, zo lang ik het maar niet hoef te zien." Jeroen de Valk Nacht van de Poézie. Vredenburg Utrecht, zater dag 5 maart 20.00 uur - zondag 6 maart ca. 03.00 uur Met: Abdelkader Benali, het duo Remco Campert/Cees Nooteboom, Jules Deelder, Bernard Dewulf, Frank Koenegracht, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Antjie Krog, Astrid Lampe, Ed Leeflang, K. Mi chel, Bart Moeyaert, Envin Mortier, Ramsey Nasr, Leonard Nolens, Ilja Leonard Pfeijffer, Jean Pier re Raioie, Alfred Schaffer, Patty Scholten, Vrouwk- je Tuinman, Marjoleine de Vos en Menno Wigman. Entr'actes worden verzorgd door onder anderen Hans Liberg en Kees van Kooten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 23