Vervallen Venetië inspireert De verf heeft het laatste woord PZC Purcell keert met barokopera terug onder de mensen Henk van Os kiest uit de Hermitage King Arthur Gerhard Richter woensdag 23 februari 2005 Canaletto: Zicht op de kerk van San Giovanni gelegen op het eiland Murano. enk van Os raakte in 1958 als student in vuür en vlam van Siena, een passie die leid de tot zijn promotie op een thema uit de schilderkunst van de stad tussen 1300 en 1450. Maar in Venetië ontdek te hij dat jaar ook de 'waan zinnig mooie kolorist' Piazzet- ta en andere kunstenaars uit de 18de eeuw. In de Hermita ge Amsterdam mag hij die an dere 'jeugdliefde' nu gestalte geven op de expositie 'Vene- De verbouwing van de Am sterdamse dependance van de Hermitage uit St. Petersburg is pas in 2007 helemaal klaar, zodat Henk van Os geen 'grote lappen doek' van Tiepolo kan laten zien. „Daarvoor is de nu beschikbare ruimte niet groot genoeg. Het wordt klein, maar wél fijn", verzekert hij over de schilderijen, tekeningen, pren ten en toegepaste kunst die hij uit het moedermuseum laat ko- Toen Hermitage Amsterdam-di recteur Ernst Veen hem vroeg, waarschuwde hij bij voorbaat dat hij geen genoegen zou ne men met tweederangs spullen uit het depot. Want bij een be roemd museum met 'satellieten' is dat gevaar niet denkbeeldig, weet Van Os. Dat betekende dat hij - overigens met instemming van Hermitage-directeur Mi- chail Piotrovsky - desnoods met de vuist op tafel zou slaan als hij een bijzonder voorwerp niet zou kunnen lenen. Soms bleek dat inderdaad nodig. Van Os: „Zo had ik een Annunciatie van Tiepolo op het oog, een topstuk dat écht niet mocht ontbreken. Ik heb gezegd dat de expositie wat mij betreft niet zou door gaan als ik dat niet mocht lenen. Dat hielp." Dat er nu Venetiaanse kunst uit Guardi: Zicht op het eiland van San Giorgio Maggiore St. Petersburg naar Amsterdam komt, laat zich verklaren door de enorme kooplust van de tsa ren, van wie met name de legen darische Catharina de Grote een gepassioneerd kunstverzame laar was. In de 18de eeuw was er een eind gekomen aan de heersende posi tie van Venetië als grootmacht in de Adriatische Zee. Aristocra tische Venetianen zetten zich niet langer in voor het welzijn van de economie, ze vergooiden hun geld aan decadente feesten en gokpartijen. Maar Van Os wijst erop dat de grote histori cus Huizinga al stelde dat in 'sleetse' culturen prachtige kunst kon ontstaan. Hij is het daarmee eens: „De mooiste bloe men bloeien immers vaak op mestvaalten. Al is de politiek krachteloos, de economie inge stort, of het herfsttij aangebro ken, juist dan moet je eens zien hoe vitaal en spectaculair kun stenaars verhullen dat het alle maal op zijn eind loopt." Juist die maskerade van de 'schoon ste schijn' fascineert Van Os zo aan de Venetiaanse kunst in de 18de eeuw. Aan deze eeuw van visueel spek takel is in het barokke paleis van de familie Rezzonico aan het Canal Grande een heel mu seum gewijd. Via de enorme bal zaal van Giorgio Massari komt de bezoeker in kamers met pla fondschilderingen van Tiepolo, waaronder zijn Bruiloftsallego rie uit 1758. Bekende namen uit de collectie van dit paleis die ui teraard in Amsterdam niet ont breken, zijn Canaletto en Guar di. Canaletto was de meest ver maarde specialist in realistische stadsgezichten (veduten) en Guardi de belangrijkste schil der van fantasieën van lagune en stad, in vaktaal capriccio's genoemd. Van Os leent uit St. Petersburg ook een 'Theatrale voorstelling' van Pietro Longhi uit 1752. Hij deelt de mening van een collega dat de Venetianen op Longhi's schilderijen over het dagelijks leven het communiceren ver leerd zijn: „Ze blikken bijna leeg het beeld uit en dat zegt ge noeg over een maatschappij waaruit elke onderlinge betrok kenheid was verdwenen." Als meest typerende voorbeeld van Longhi uit het Rezzoni- co-paleis noemt hij een werk waarop wat mensen opvallend onaangedaan naar een rinoceros staat te kijken: „Bij wijze van spreken kon toen zelfs een rino ceros de stad niet meer in bewe ging krijgen." Ruim aanwezig op de expositie is Tiepolo, de grootste beroemd heid van de 18de eeuwse Veneti anen. In de jaren dertig schilder de hij voor de kerk van San Alvi- se nog een Christus op weg naar Golgotha die zojuist is bezwe ken onder de last van het kruis. De kunstenaar gaf de episode een dramatiek mee die volgens Van Os in zijn oeuvre uitzonder lijk is. Want al gauw deed hij weinig anders meer dan met vir tuoos gemak kerken en paleizen met bijbelse en/of mythologi sche taferelen decoreren, illusio nistisch volmaakt maar zonder enige psychologische diepgang. Zo vulde hij de balzaal in het pa leis van de Labia's met scènes uit het leven van Cleopatra. „De Labia's waren patjepeeërs, rijk geworden met de wapenhan del", aldus Van Os. „En kozen dus een onderwerp dat bij die status paste: Cleopatra staat heel decadent op het punt een parel te laten oplossen in een glas wijn." Intussen vierden in deze deca dente sfeer ook componisten als Albinoni en Vivaldi triomfen. Van Os verklaart de culturele bloei op deze 'mestvaalt' onder meer uit de grote aantrekkings kracht van de stad op reizigers: „Venetië was de eerste stad in Europa die zich profileerde als plek voor toeristen. Een voorna me jongeling kon beter niet op 'grand tour' gaan als hij bij thuiskomst niet zou kunnen mel den dat hij op het plein van de San Marco had gestaan. Venetië was een 'must' en daarbij werd ook verwacht dat je een schilde rij of prent van een gezicht van die wonderlijke stad aan het wa ter, van één van de zogenaamde vedutenschilders als Canaletto mee naar huis nam." Vele gene raties later raakte de 'toerist' Henk van Os in 1958 in de ban van het altaarstuk van Piazzetta in de Gesuati-kerk, waarop de ze drie dominicaner heiligen en een engel verbeeldde. Hij zou de ze Piazzetta, met zijn bijzondere kleurenpalet en 'fantastische sensualiteit', niet meer verge ten. Ook zijn favoriet komt naar Amsterdam, dat spreekt van zelf. Frangoise Ledeboer Expositie: Veneziai Kunst uit de 18de eeuw - Hermitage Amsterdam (Nieuwe Herengracht 14), van 5 maart t/m 4 september. Geopend da gelijks 10-17 uur. Catalogus (Waan- ders Uitgevers) 22,50. Het toneel oogt als een grote opslagplaats. Van het pla fond hangen enorme plastic la mellen zoals die in loodsen als tochtscherm dienen. Overal staan kisten en karretjes. Maar het groepje mensen dat je voor magazijnbedienden of voor to neelknechts had gehouden, ont popt zich al snel als puik barok- orkest met een vijftal eigenzin nige zangers. Barokopera Amsterdam is in de weer met Purcells semi-opera King Arthur. En wie twee jaar geleden de sprankelende voor stelling The Fairy Queen heeft gezien, weet wat dat betekent. Geen stijve reconstructie maar eigentijds muziektheater. Regisseur David Prins en diri gent Frédérique Chauvet willen Purcells muziek terugbrengen naar waar ze vandaan komt: on der de mensen. Want de voorstel lingen mochten destijds uren du ren, het publiek liep in en uit, at en dronk. In het theater heer sten niet de artistieke pretenties maar ontspannen vermaak. Prins: „Veel van de technieken van de semi-opera vind je terug in de musical." Regisseur en dirigent zijn bei den gefascineerd door de wor tels van de lichte klassieke mu ziek. Chauvet stortte zich op Offenbachs komische opera's. Prins onderzocht het ontstaan van de operette in Frankrijk en Duitsland. Nu werken ze samen aan een cyclus met het mu ziektheater van Purcell. Ze hebben zich grondig verdiept in de historische achtergronden van het genre. Smakelijk kun nen ze vertellen over koning Charles II die het Franse mu ziektheater naar Engeland pro beerde te halen. Over het volk dat de stijve opera's niet pruim de. En over de geheel eigen vorm van muziektheater die daaruit geboren werd. Maar in hun producties gooien ze de his torische ballast weer net zo mak kelijk overboord. Want wie kent nog de 17de-eeuwse gebaren taal of de 'inside jokes' van toen? En dus heeft Prins de ka rakteristieken van het genre naar de moderne tijd vertaald. Het toneelstuk van John Dryden en het muziekspel van Purcell - in het origineel strikt geschei den - zijn in elkaar geschoven tot een compacte voorstelling van minder dan twee uur. Eén element heeft Prinseruit licht: het geheim van degedj tewisseling. Met een e rekwisiet of een kostuum uit de verkleedkist veras een zanger in koning Artht juist in zijn tegenstrevende sische snoodaard Oswald^' Arthurs blinde maar beval vrouw Emmeline of juist J vertrol Grimbald. Een vend (René Groothof) voorziet betj bliek intussen van de nooöa] lijke informatie. Voor het muzikale aandeel] dergelijke vertaalslagen nsa nodig, meent dirigent Cha^ „De muzikale beleving is 3 die eeuwen niet echt vai derd." Dus heeft ze in haar semble II Teatro Musicals perts op het gebied van deo muziek bijeen gebracht Al ren is Chauvet in de b Purcells composities. „Z ziek is zo beeldend. Er at heel verfijnde momenten ia als een delicate, intieme maar ook boerendansen al Hornpipe. En dan die harmoi ën. Als je zijn compo langzaam speelt, dan is bijna hedendaagse muziek, het juiste tempo weet je na minuut: dit kan all Henry Purcell zijn." Chauvet en Prins hebbes smaak te pakken. Na King,tl hur volgen de minder beked semi-opera's The Tempest,!) Indian Queen en Dioclesini in 2012 hoopt barokopera Ai sterdam zijn Purcell On S( ge-project af te sluiten met D do and Aeneas. Winandvandetoi Barokopera Amsterdam ml S Arthur van Purcell. Solisten i Teatro Musicale olv. Frcdéi Chauvet. Regie: David Pnns; i en licht: Rob van Pulten; kon en rekwisieten: René van derl en Sigrid van Kleef. Tezieniü tie): 26/2 in Den Haag (DeRtfi 1/3 in Eindhoven (Stadsschool en 8/5 in Rotterdam (Schouuk Barokopera King Arthur met René Groothof (links) als archivaris-vei en Mattijs Hoogendijk als bosgeest. foto Hans Hijmenwl Met maar liefst 110 kunstwerken heeft het museum K 20 in Düsseldorf een groots retrospectief van de Duitse kunste naar Gerhard Richter samengesteld. Het is een fraai overzicht geworden waarin het schilderen en de waarneming centraal staan. De dikte van een muur - zo'n vijftien centi meter - zit er tussen het schilderij van Rich ter en het doek van Picasso. Het portret van Vollard uit 1909 maakt onderdeel uit van de vaste opstelling van het museum en hangt prominent naast werk van gelijkgezinden als Braque en Léger. Picasso's verbeelding van de kunsthandelaar wordt gerekend tot zijn analytische periode; een tijd waarin hij met behulp van verf en doek probeert een nieuwe werkelijkheid te realiseren. Op dat .platte vlak, al schilderend en gebruikmak end van facetten een nieuwe, zelfstandige gn ruimtelijke werkelijkheid creëren; dat was het doel. En hij is daar meesterlijk in ge slaagd. Vijftien centimeter verderop gaat Gerhard Richter verder met wat de Kubist bijna een eeuw eerder maakte. Richter toont juist daar een van zijn recente abstracte doeken; kleurrijk, groot, zonder een duidelijke ver Acht Grau van Gerhard Richter wijzing naar de werkelijkheid. En dat is exact datgene waar het (ook) Richter om te doen is: een nieuwe werkelijkheid maken met behulp van niets anders dan verf en doek. En ook hij slaagt daar meesterlijk in. In dat opzicht is het zeker gerechtvaardigd hem de waarachtige opvolger van Picasso te K 20 in Düsseldorf pakt uit met een over zicht van Richter (Dresden, 1932). In vrij wel alle zalen van het toch niet kleine mu seum zijn meer dan 110 doeken en objecten van de schilder samengebracht. Het is een indrukwekkend overzicht van een van de be langrijkste kunstenaars van deze tijd. Zo on geveer alle periodes van deze eigenzinnige schilder passeren de revue; niet op een chro nologische, maar op een verrassende wijze gepresenteerd. Duidelijk merkbaar is dat de kunstenaar zelf een belangrijke stem in de presentatie heeft gehad, want alles ademt uit dat het hem gaat om het schilderen; schilderen als middel om zo de waarneming aan de kaak te stellen. Niet voor niets bots je aan het begin van de tentoonstelling tegen een aantal glazen pla ten aan. Die elf ruiten (van bijna drie bij twee meter) heeft Richter achter elkaar te gen een muur geplaatst, met een aantal cen timeters tussenruimte. Wie aan komt lopen en in de ruiten kijkt, wordt geconfronteerd met een soort spiegeltent-effect; je gedaante kun je zien, maar hij is onscherp, trilt en ver vaagt. Het lijkt ook wel alsof je niet één, maar elf keer naar jezelf staat te kijken. Dat effect bereikt Richter ook met zijn doe ken waarop hij foto's heeft nageschilderd. Soms gaat het daarbij om redelijk scherpe beelden, zoals Gehöft uit 1999, waarop een ingesneeuwde boerderij is te zien. Maar an ders is het bij een werk als Sommertag uit datzelfde jaar. Het lijkt wel alsof er een sluier over het werk hangt; alsof Richter een minder geslaagde snapshot heeft nagepen- seeld. In feite is dat ook zo. Het gaat de man daar bij niet om de afbeelding, dat interesseert hem hoegenaamd niets. Of het nu een bloem- stilleven betreft, een landschap, een portret of een abstract beeld; het gaat hem om het schilderen, als zelfstandig of autonoom gege ven. Het resultaat: idem dito. Niet datgene wat is verbeeld, maar de verf heeft het laat ste woord bij hem - altijd. Om die reden kan Richter ook zo vaak van stijl veranderen zonder dat het pijn doet; wie immers het fenomeen schilderen tot on derwerp heeft genomen kan eindeloos wisse len. En zo wandel je van de 'landschappen' naar de 'portretten' en word je in de forse bene denzaal overweldigd door de 'abstrakte Bil- der'; een kakofonie van vorm en kleur den dert daar op je af. Zoekend naar eni| vast in die pasteuze werken, moet jeje dan weer realiseren dat het om het sci ren gaat en om de manier waarop wi]CJ varen, bekijken - ergo: waarnemen. Het sluitstuk van de presentatie won# vormd door het werk Strontium, een van negen bij negen meter dat het.d baar onzichtbare metaal strontium! baar maakt. De witte cirkels in de vagfe ze achtergronden doen de beschouwer! lijk duizelen. Wie geconcentreerd heeft de neiging om om te vallen: zóu sief is de werking van de prints. Hei een beetje denken aan het effect v; graue. Bilder, waarvan Richter er oo Düsseldorf een fors aantal laat zien.De nochrome schilderijen lijken saai, nw31 goed kijkt kan worden meegezogen u eindeloze stroom van penseelsttf naast elkaar en over elkaar. Prachti verf dat kan doen. Picasso zou .er jz zijn. RobScM Expositie: Gerhard Richter, schilderijen f ten. K 20, Grabbeplatz 5, Düsseldorf, Dd 10-18, za en zo 11-18 uur. Tot 16 mei 200i gus 29,-. Zie ook www. kunstsammhw

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24