zc
Vos haalt heel wat overhoop
De Phoenixcaisson is nu binnen handbereik
NAAR BUITEN
ictie bijlagen: 0113-315680
i,ozc.nl
>jj:redactie@ pzc.nl
jus 31,4460 AA Goes
rtentie-exploitatie:
j.en Midden-Zeeland: 0113-315520;
^-Vlaanderen: 0114-372770;
maal: 020-4562500.
sdag 22 februari 2005
weerwoord
Sint-Matthijs
brengt sap
in het rijs
(Sint-Matthijs
is 24 februari)
Trudy Murre was in een
opperbeste stemming.
Vandaag reed ze eindelijk
weer in haar polootje. Ze
had een paar weken gele
den een ongelukje met haar
voet gehad en niet kunnen
rijden. In een kalm gange
tje vanwege de slik reed ze
door de Jacob Catsstraat.
Toen ze op de grote weg
kwam trok ze even door -
bijna zestig. Nog voor ze
afremde voor de eerste
drempel van Buttinge werd
ze geflitst. Ongemerkt, zo
gaat dat.'
Ze ging vandaag eindelijk
haar nieuwe bril ophalen
en ze zou ook naar de kap
per gaan. Ze was aan iets
nieuws toe, vond ze, terwijl
ze een landweg insloeg die
alleen voor bestemmings
verkeer was. Maar het was
de kortste weg naar de ga
rage.
Trudy Murre dacht dat d'r
naam Engels was, of mis
schien wel Schots. In een
oud boek had ze gelezen
dat Schotse militairen met
de naam Morre (van Mur
ray wellicht) hier kwamen,
trouwden en bleven, in de
zestiende eeuw.
Helaas voor Trudy is dat
niet zeker want reeds in de
dertiende eeuw komen in
Vlaanderen Murres en Mor-
res voor. De oorsprong ligt
bij het middeleeuwse
woord monenmurren,
mueren. De betekenis is
pruttelen en pruilen. Zo is
murre of morre 'een onte
vreden gezicht'.
Op het weggetje reed een
trekker, zo'n grote. Trudy
Murre wachtte, genietend
van het uitzicht. De bomen
liepen al een beetje uit. De
knoppen zwellen, glimlach
te ze. Toen kon ze voorbij.
Op dat moment ging de
trekker iets naar links om
dat er rechts een opbrekink-
je was, eentje met een lint
en een paaltje. Zachtjes
schoof de Polo tegen de
tractor en werd de rechter
flank opengeritst.
Gelukkig was ze toch op
weg naar de garage. En
was ze ook niet aan iets
nieuws toe?
Lo van Driel
Volgens de provincie
kan het aantal vossen
in Zeeland als 'kennelijk
nog gering' worden om
schreven. Daarom zien pro
vincie en Faunabeheereen-
heid Zeeland op dit moment
geen reden om toestemming
voor afschieten van Reintje
de vos te geven. Daar den
ken de jagers en ook sommi
ge natuurbeschermers heel
anders over. Ze stellen dat
het aantal vossen explosief
groeit. De dieren brengen
grote schade toe aan wild
en vogels.
Het is een beetje een
haat-liefde verhouding.
Aan de ene kant zijn er mensen
die de vos als een gevaarlijk
roofdier zien, dat zonder natuur
lijke vijanden zorgeloos zijn
gang kan gaan en zich tegoed
doet aan vogels, konijnen, ha
zen, jonge hoefdieren, kippen en
huishoudelijk afval. Aan de an
dere kant zijn er mensen die de
vos een aaibaar dier vinden, dat
recht heeft op een plekje onder
de Zeeuwse zon en gewoon met
rust gelaten moet worden.
„De vossen hoeven niet weg, ze
moeten wel in aantal teruggezet
worden", stelt jagermeester Lou
Melchers van wildbeheereen
heid en jachtcombinatie De
Bathpolders. „Er zijn al hele ge
bieden in Nederland waar geen
wild en bodembroeders meer te
bekennen zijn. De vos pakt big
gen van biologische varkensboe-
ren, schapen, gaat tekeer in kin
derboerderijen en haalt de vuil
nisbakken overhoop. Hij is ook
al aan reeën begonnen. Er lopen
bij ons op 1500 hectare meer
dan honderd vossen. Dat kan na
tuurlijk niet. Als je de natuur
een beetje in stand wilt houden
moet je er toch echt wat aan
doen."
Secretaris Leen de Jonge van de
wildbeheereenheid Midden-
Zeeuws-Vlaanderen noemt de
aanwezigheid van twee vossen
per 1000 hectare een algemeen
erkend gemiddelde. „Wij zitten
in sommige gebieden van
Zeeuws-Vlaanderen o.p tien tot
vijftien. We moeten toch weer
tot afschot overgaan; de vos
heeft in onze provincie geen na
tuurlijke vijanden, de enige is
de mens. Wat mij betreft moe
ten we niet terug naar bejaging
het hele jaar door, maar alleen
in de nazomer en de winter. Tus
sen maart en augustus, als ze
met jongen liggen, moet je ze
met rust laten. En niet uitroei
en, maar op een redelijk peil
houden."
Zijn de opvattingen vanuit ja
gerskringen preken voor eigen
parochie? „Dat is zeker waar",
erkent Melchers. „Wij willen
graag een gezonde wildstand,
zodat er op een verantwoorde
manier jacht uitgeoefend kan
worden. Daar betalen we ook
veel geld voor. Als we alleen
maar schieters zouden zijn, ja
gen we een veld leeg en gaan we
wisselend, halfopen landschap,
met mogelijkheden om holen -
de vossenburcht - te graven
(waarvoor ook dijkhellingen
worden gebruikt). Het leefge
bied ligt tussen 100 en 400 hecta
re (in stedelijk gebied kleiner).
Plet dier kan dagelijks vele tien
tallen kilometers afleggen. De
vossenworp omvat gemiddeld
vier tot vijf jongen.
Tien jaar geleden hield de vos
zich nog voornamelijk op in bos
sen en halfopen landschappen
Discussie
over afschieten
oprukkend
roofdier
op zandgronden. Toename van
het aantal noopte tot het zoeken
van nieuwe leefgebieden en de
uitzwerming begon. Tot de
komst van de nieuwe Flora- en
Faunawet voorjaar 2002 mocht
op de vos gejaagd worden. Dat
gebeurde ook. Tussen 1998 en
begin 2002 zijn in Zeeland 268
gedode vossen gemeld; de mees
te, 139, in oostelijk Zuid-Beve
land, gevolgd door 118 in
Zeeuws-Vlaanderen.
De Faunabeheereenheid, daarin
gevolgd door de provincie,
foto Vildaphoto
meent dat er geen harde gege
vens over omvang van de vossen-
stand en schade aan de natuur
beschikbaar zijn en voelt voor
alsnog niks voor het geven van
afschotvergunningen. Daarom
hebben de jagers vorig jaar zelf
tellingen gehouden. Die lever
den voor Zeeuws-Vlaanderen
een aantal van 65 vossen op. In
de Hals van Zuid-Beveland
komt Melchers op 27 stuks en 20
vossenburchten, waarvan 2 in
een zeedijk. „Als er een beperkt
aantal loopt hebben we daar
geen problemen mee, de vossen
ruimen ook op. Maar niet in de
aantallen die we nu hebben"
stelt Melchers.
Leen de Jonge omschrijft het als
'een beetje evenwicht in de na
tuur zien te houden'. Volgens
hem is door uitgebreid onder
zoek de schade aan wild en vo
gels aan te tonen. „Ga maar
eens in mei bij een vossenbui'cht
kijken. Fazanten, kievieten, ha
zen, konijnen - noem maar op.
De resten liggen er allemaal."
Hij geeft aan dat de meeste vos
sen vanuit België in
Zeeuws-Vlaanderen belanden.
„Ook vanuit Zuid-Beveland. De
vos kan vrij goed zwemmen.
Een jonge vos die verdreven
wordt, zoekt wat anders. Die
durft best bij Saeftinghe over te
gaan. Ik zie liever een vos in de
Ardennen staan dan in Zee
land."
Rinus Antonisse
De vos is zich aan het nestelen in Zeeland.
Jagermeester Lou Melchers laat een vossenburcht zien in het gebied rond het Schelde-Rijnkanaal.
foto Willem Mieras
naar een andere plek. Zo ge
beurt het al jaren niet meer. We
proberen te beheren. De vos
maakt dat onmogelijk."
Binnen de natuurbescherming
zijn de meningen over het al dan
niet nemen van maatregelen ver
deeld. Chiel Jacobusse van stich
ting Het Zeeuwse Landschap
constateert dat de oprukkende
vos geen goed doet aan de weide
vogelstand. „Er zijn vossen
burchten in de Yerseke Moer, de
Blikken, de Sophiapolder. De
vos is in heel Zeeland geset
teld." Hij wijst op de dramati
sche achteruitgang van de wei
devogels. Bijvoorbeeld in de Yer
seke Moer is het aantal grutto's
met vijf procent achteruit ge
gaan. De vos is weliswaar niet
de hoofddader (er zijn meerdere
oorzaken), maar speelt wel dege
lijk een kwalijke rol.
De vos kan overal leven waar
voldoende voedsel en dekking
is. Hij houdt vooral van een af-
.fy
V
Het is zo'n dag die maar niet
tot leven wil komen, in
een winter die geen winter is.
Zon en wind hebben een snip
perdag genomen en lijken er hei
melijk samen even tussenuit ge
knepen. Hun plaatsvervangers
nemen de dagelijkse gang van
zaken waar, maar zonder veel
bezieling. Een achteloos gedra
peerd, grijsgrauw wolkendek
laat weinig ruimte voor grootse
en meeslepende daden. Veel
meer dan een bezadigde kuier
rond de plas zit er vandaag niet
in.
Slechts een bomenrij scheidt de
sereniteit van de Schelphoek
van het immer doorgaande ver
keer tussen Zierikzee en de
Westhoek. Een lichte afwijking
van het gebaande pad volstaat
al om iets terug te vinden van
de verloren gewaande gemoeds
rust. Overgeleverd aan de na
tuur. Letterlijk ook, want vol
gens de aankondiging mag de
voorgenomen route dan zijn ge
markeerd met rood-gele tekens,
in werkelijkheid zijn die - zoals
zo vaak bij wandelingen - niet
altijd zichtbaar of ontbreken ze
gewoonweg. De kans op verdwa
len is echter klein, want de
tocht volgt voor een groot deel
de oever van het meer in het na
tuurreservaat, ontstaan doordat
na de watersnoodramp het zee
water maanden ongehinderd
door het gat in de dijk kon stro
men. De kreek, vandaag een vol
maakte vlakte waarin het wol-
kenspel zich spiegelt, moet op
sommige plaatsen dertig meter
diep zijn.
Nu is het een idyllisch decor, af
gezien van de geur van rotte eie
ren die zich direct brutaal in de
neus nestelt. De wandelpaden
zijn ook verzadigd van de vele
regen van de afgelopen tijd,
waardoor het glibberen en glij
den is en de wandelaar af en toe
nog het meeste wegheeft van
een jongen die voor het eerst op
schaatsen staat.
De watervogels hebben weinig
trek in een ongenode gast. De
geringste verstoring is voor hen
al voldoende om richting het
midden van het meer te trek
ken, terwijl ze uitwaaierende
V-vormen in het water etsen.
Aan de kant liggen schelpen, de
achtergelaten schillen en dozen
van meeuwen en meerkoeten.
Ook mooi zichtbaar zijn de
stronken van bomen van vóór
1953, als fossielen geconser
veerd door het zoute water.
Even verderop wacht een ver
weesde witte tuinstoel roestend
op een beter jaargetijde.
De oever wordt even verlaten
voor een afsteek door het bos.
Links een kleine bunker, aange
duid als nummer zes. Ooit was
zij onderdeel van de Atlantik-
wall, nu teken van een tijdperk
dat van herinnering geleidelijk
geschiedenis is geworden. Bin
nen, gelukkig, geen verse spo
ren van bewoning of verblijf.
Daarna gaat het verder langs
het water, om via een parkeer
terrein en een verharde weg op
het fietspad onderlangs de dijk
te komen. Gelukkig zit er een
gat in het hekwerk, zodat het
zonder veel worstelen lukt om
boven te komen. Daar wacht
een machtig vergezicht, met
links de kreek en rechts het bui
tendijkse slikkengebied, indrin
gender dan een schilder ooit
zou kunnen vastleggen. In de
verte reikt de Zeelandbrug ver
der dan de horizon.
Het denkbeeldig middelpunt
van de wandeling, de Phoenix
caisson die het water voorgoed
keerde, is nu binnen handbe
reik. Aan de zijkant hangt een
gedenksteen. 'In de worsteling
om een snel herstel van de wa
terkeringen zijn de beste tradi
ties van ons volk gehandhaafd',
luidt het wat taalmanke, bloem-
arme citaat uit de Troonrede
van 1953. Het betreden van de
betonkolos is op eigen risico,
maar de verleiding erop te klim
men is te groot, wat een kinder
lijk, nogal misplaatst overwin-
ningsgevoel oplevert. In elke
man huist een kleine jongen.
Het is tijd het natuurgebied met
rust te laten. Aan de overzijde
van de doorgaande weg ver
volgt de route over de Delings-
dijk. Aan het eind van de Nieu
we Prunjeweg wacht Seroosker-
ke, de weldadige beschutting
van de dorpskern. Met engelen
geduld verbeidt zij de komst
van de spaarzame bezoekers in
deze tijd van het jaar, met het
huis zoals altijd keurig aan
kant. De hervormde gemeente
('Zondagsdiensten 10.00 en
19.00 u') heet de bezoeker vrien
delijk welkom.
Op de tafels van restaurant De
Waag blinkt het bestek en staan
de glazen strak in het gelid, ge
reed voor een nieuwe lichting
hongerige magen en dorstige ke
len. In de brievenbus bij het
dorpshuis wachten de jongste
berichten uit Serooskerke op
hun reis door de wereld. Even
verderop bouwt het dorp aan
zijn toekomst, getuige het ge
luid van kolkende betonmolens
en kletterende steigerpijpen.
De kerk in het midden van het
Dorpsplein heeft de juiste maat
weten te vinden: eerbiedwaar
dig maar niet heerszuchtig. Stoï
cijns en monumentaal aan
schouwt ze vanuit de hoogte het
leven van alledag. Aan haar voe
ten slaat het gedenkteken van
'53. Vijftien namen, één bos
bloemen, enigszins verwelkt.
De Dorpsweg leidt weer naar
het parkeerterrein langs de pro
vinciale weg, waar oorsprong
en bestemming samensmelten.
Onderweg zingt de poëzie van
die ene regel op de brievenbus
in eindeloze refreinen door het
hoofd. Lichting vier is geschied.
Rolf Bosboom
De gelopen route is ongeveer zes
kilometer lang. Het is een ver
korte versie van het Natuurpad
Serooskerke (tien kilometer),
dat via de Stolpweg ook een ron
de maakt langs de Plompetoren.