Manoeuvreren tussen
illusie en realiteit
Picasso en Dali lieten zich inspireren door de Dogon
ZZ Een lekker brutaal boek
24 De rijzende status van de drummer
26 Micheline zingt Brei
ctie bijlagen: 0113-315680
■TP®-"1 i
Btredactie@pzc.nl
«tentie-exploitatie:
pn Midden-Zeeland: 0113-315520;
^.Vlaanderen: 0114-372770;
jjnaal: 020-4562500.
oensdag 16 februari 2005
Een brievenbord met brieven, almanakken en kranten
heid te overschrijden. Zo is er
ook een verhaal over hoe de be
roemde Italiaan Giotto (1266/67
- 1337) zijn leermeester Cimbue
wist te misleiden met een illusio
nistisch volmaakt geschilderde
vlieg. Als virtuoze voorloper
van latere ontwikkelingen
noemt de catalogus nog het stil
leven van Jacopo de 'Barbari uit
1504 waarop een patrijs en ijze
ren handschoenen 'levensecht'
aan een muur hangen.
Onze 'eigen' Gouden Eeuw ken
de een hoge graad aan schilder
kunstige specialismen, waarmee
dankzij de welvaart een goede
boterham viel te verdienen. On
der aanvoering van Rembrandts
leerlingen Carel Fabritius en Sa
muel van Hoogstraten kwam in
de jaren vijftig ook het schilde
ren van trompe-l'oeuils tot
bloei. Het is mogelijk dat Gijs-
brechts, van wie wordt vermoed
dat hij in Antwerpen werd gebo
ren, had gehoord over de succes
sen die Van Hoogstraten
(1627-1678) in Duitsland boekte
toen hij vroeg in de jaren zestig
ook zelf naar het buurland reis
de.
Er zijn zo'n zeventig werken
van Gijsbrechts bewaard geble
ven. Zijn vroegst bekende zijn
traditionele vanitasstillevens
met als thema dood en verganke
lijkheid. Het eerste gedateerde
werk is uit 1657. Naar alle waar
schijnlijkheid heeft hij zich tot
1662 met dit type stilleven bezig
gehouden. Vanaf omstreeks die
tijd ging hij zich specialiseren
in allerlei soorten trompe-
l'oeuils, waarbij hij als hofschil
der de financiële vrijheid had
zich aan experimenten buiten
de gebruikelijke taferelen met
muziekinstrumenten, houten
wanden met jachtgerei en brie-
venborden te wagen. Zoals op
deze expositie twee 'kunstkast-
Het oog bedrogen
jes' waarvan er één echt open
kan. Hoogst origineel is het
werk waarop hij alleen de ach
terkant van een ingelijst schilde
rij penseelde, inclusief zwarte
vegen, spijkertjes en inventaris
nummer.
Op een brievenbord uit 1668
zijn brieven, almanakken en
kranten (waaronder de Oprech
te Haerlemse Courant) achter
rode linten gestoken. Gijs
brechts schilderde daarop ook
een muziekboek, een inktpotje,
pennenveren, een pennenmes en
een staafje rode was om de dicht
gevouwen brieven te verzegelen.
Uit de opbergzak links boven
hangt een groot zegel van Fre-
derik m, de vroegste verwijzing
naar zijn opdrachtgever.
Hoe trots Gijsbrechts was op
zijn functie blijkt uit het uitge
zaagde trompe-l'oeuil van een
schildersezel met vruchtstille
ven, gemaakt omstreeks 1670.
Op de ezel staat een briefje, ge
richt aan de 'Hofschilder van
Zijne Koninklijke Majesteit van
Denemarken te Kopenhagen'.
Nadat Frederik was overleden
maakte hij voor zijn opvolger
Christiaan V nog een paar 'be
driegers voor het oog' met jacht
gerei. De kunstenaar vertrok in
1672 naar Zweden en woonde in
1675 waarschijnlijk in Breslau.
Jammer genoeg ontbreekt daar
na elk spoor, want zo is ook niet
bekend of hij tot het eind van
zijn leven een goede boterham
met zijn virtuoze vaardigheden
kon blijven verdienen.
Frangoise Ledeboer
De expositie 'Bedrogen ogen' in het
Mauritshuis (Korte Vijverberg 8,
Den Haag) duurt tot en met 15 mei.
De openingstijden zijn van dinsdag
tot en met zaterdag van 10.00 tol
17.00 uur en op zon- en feestdagen
van 11.00 tot 17.00 uur. Vanaf 1 april
ook op maandag open. De catalogus
(Waanders Uitgevers) kost 18,95
Kunstkastje
nodig bleek er een balustrade
voor te zetten om het tegen de
toestroom van het publiek te be
schermen.
Dat het schilderen van trompe-l'
oeuils teruggaat tot de Oudheid,
bewijst de anekdote van de Ro
meinse schrijver Plinius de
Oude over een wedstrijd tussen
de beroemde Griekse schilders
Zeuxis en Parrhasios. Zeuxis
schilderde druiven zo 'levens
echt' dat er vogels op afvlogen
om ze op te eten. Maar Parrha
sios schilderde een gordijn zó na
tuurgetrouw dat Zeuxis hem
vroeg het weg te schuiven om
het schilderij er achter te bekij
ken. Plinius vertelt dat Zeuxis
zijn nederlaag erkende omdat
hij het misleiden van een 'men
senoog' een virtuozer prestatie
vond dan de zijne.
Door de eeuwen heen bleven tal
van kunstenaars proberen de
grens tussen illusie en werkelijk-
Schildersezel met vruchtstilleven.
p de tentoonstelling
Bedrogen ogen in
het Mauritshuis in
Den Haag laten onze verwen
de ogen zich uiteraard niet
misleiden door de Vlaamse
Gouden Eeuw-schilder Cor
nelius Gijsbrechts. Maar zijn
bedrieglijk realistische schil
derijen maken zo nieuwsgie
rig dat hoofden van veel be
zoekers meteen schuin gaan
of voorover hellen om te ont
dekken hoe zijn trompe-
l'oeuils in elkaar zitten. Gijs
brechts was een virtuoos die
ook hedendaagse ogen met su
perieur gemak weet te verma
ken.
Het Mauritshuis streeft er
volgens directeur Duparc
naar ook kwalitatief hoog
staand werk van minder beken
de kunstenaars uit de zeventien
de eeuw te tonen. Bedrogen
ogen past in dat kader en is met
eenentwintig bruiklenen boven
dien goed op de maat van het be
trekkelijk kléine Mauritshuis ge
sneden.
De bruiklenen zijn voor het
grootste deel afkomstig uit het
Statens Museum for Kunst in
Kopenhagen en de Deense Ko
ninklijke Verzameling Rosen
borg Slot. Dat Denemarken de
mooiste collectie trompe-
l'oeuils van Gijsbrechts bezit,
heeft het te danken aan koning
Frederik III (1609-1670). Deze
vorst was een geboren verzame
laar en had een passie voor zo
wel antiquiteiten, kunstwerken
als boeken.
Over het leven en de carrière
van Gijsbrechts is weinig be
kend, maar wél dat Frederik de
kunstenaar in september 1668
naar Denemarken liet komen,
vermoedelijk vanuit Hamburg.
Daar werkte de kunstenaar, van
wie zelfs geboorte- en sterfjaar
niet vast staan, vermoedelijk
vanaf 1664 of 1665.
De Deense kunsthistoricus Olaf
Koestier laat in de catalogus we
ten dat de term trompe-l'oeuil
(bedriegt het oog) voor het eerst
werd gebruikt in de catalogus
bij de Parijse Salon van 1800.
De Franse schilder Louis-Léo-
pold Boilly exposeerde daar een
werk met een stapeltje tekenin
gen en schetsen achter een ge
broken ruit. Het schilderij ver
oorzaakte zoveel ophef dat het
Vanitasstilleven
'Jienzeventig jaar geleden trof de Fran
se wetenschapper Marcel Griaule in
il-Afrika een in zijn ogen fantastische
saving aan. De reputatie van het volk
Dogon nam bijna mythische propor-
"in, mede omdat Picasso en Dali zich
iun beeldhouwkunst lieten inspire
ert een tentoonstelling in het Rijksmu-
voor Volkenkunde zet conservator
,L dr- Rogier Bedaux de mythe in het
«perspectief.
'^antropoloog Griaule in 193.1 arri-
®inde provincie Bandiagara in Mali
®roem van de bewoners hem reeds
«gesneld. In 1893 was het Franse ko-
'eger in West-Afrika een abrupt
geroepen bij het dorp Tabi, gelegen
rotspunt. Daar hielden zeventig dor-
met speren en stenen twintig jaar
stand tegen een overmacht aan
P-PPen en moderne wapens. Een
FPeditie met zware kanonnen en mi-
r^Seschut moest er uiteindelijk aan
dromen om de Dogon van hun stelling
Wrijven.
^Sedaux. conservator Afrika van het
'iseum van Volkenkunde, gniffelt als
_e anekdote vertelt. „Ja, het doet wel
denken aan de strip van Asterix.
Het Dogon-dorp Teli ligt tegen de rotsen van de
Bandiagara aangeplakt, foto Ph. Lemineur/GPD
Dat kleine Gallische dorpje dat zo lang
weerstand bood tegen de Romeinen."
De expeditie van antroploog Griaule trok
van Dakar aan de westkust naar Djibouti
aan de Indische Oceaan. Net buiten het
stroomgebied van de Niger stuitte het gezel
schap op de kliffen van Bandiagara die
loodrecht uit de vlakte oprijzen, soms tot
400 meter hoog. „Het volk dat er leefde was
daar in de zestiende eeuw neergestreken",
zegt Bedaux. „De Dogon is eigenlijk een
verzamelnaam voor diverse volken die zijn
geassimileerd. Ondanks het gortdroge kli
maat zijn het van origine landbouwers. Van
wege de hoge rotsen en de opstijgende lucht
regent het er wel iets meer dan elders in de
Sahel. De Dogon zijn slim in het opslaan en
bewaren van water."
Wat Griaule bij de Dogon het meest trof wa
ren de langdurige begrafenisrituelen, de
spectaculaire houten maskers van de dan
sers en bijzettingen van de doden hoog in
de grotten van de steile wand.
Met wat aangedikte verhalen in het boek
Dieu deau, 3600 voorwerpen en 6000 foto's,
films en bandopnamen veroorzaakte Griau
le in Parijs een oploop voor het Musée
d'Ethnographie. De bezoekers vergaapten
zich aan de dodenmaskers. Kunstenaars als
Picasso en Dali spraken hun bewondering
uit voor de sculpturen van de Dogon en lie
ten zich er door inspireren. In de algehele
euforie werden zelfs simpele gebruiksvoor
werpen als deuren, sloten en trappen ook
maar meteen tot kunst verheven. Met karre-
vrachten tegelijk werden ze vanuit Afrika
naar Europa verscheept.
Er ontstond een run op Afrika. Wetenschap
pers, kunstenaars, schilders, beeldhouwers
en toeristen togen naar de Dogon om 'het
wonder' van Mali met eigen ogen te aan
schouwen. De imposante natuur, de onge
repte dorpen langs de indrukwekkende rots
wand, de wilde maskerdansen en de 'onbe
dorven' mensen met hun kunst vormden de
ingrediënten van een fascinerend verloren
paradijs.
Rogier Bedaux reisde zelf in 1971 voor het
eerst naar Afrika. Als conservator van het
Rijksmuseum voor Volkenkunde verrichtte
hij opgravingen in het gebied van de Dogon
en hun voorgangers, het volk van de Tel-
lem. Op kosten van de Nederlandse rege
ring herbouwde hij in Djenné - op een dag
reizen van de Dogon - honderd huizen van
leem in hun originele staat. Net als Djenné
en Timboektoe staan ook de rotsmassieven
van Bandiagara inmiddels op de Werelderf-
goedlijst van de Unesco,
Overleven
Dat gebeurt meestal pas als er gevaar
dreigt. Wat inmiddels het geval is. Want in
Mali, één van de allerarmste landen ter we
reld, behoort het restaureren van zandkaste
len-huizen (Djenné), het vechten tegen de
oprukkende woestijn (Timboektoe) of het
conserveren van grotdorpjes (Dogon) niet
tot de hoogste prioriteit. Simpelweg overle
ven is de keiharde realiteit van alledag.
De ontwikkeling in Mali en in de Dogon ver
vult de wetenschapper Bedaux met grote
zorg: „Steeds meer van de nu nog ongeveer
200.000 bewoners verlaten het platteland
en trekken naar de grote stad. Op zoek naar
werk. Het gevaar dreigt dat straks alles
weg is. Dat een complete cultuur verdwijnt.
Natuurlijk, je kimt ook in Afrika de vooruit
gang niet tegenhouden. De mensen willen
ook stromend water. Maar dan maar liever
een waterleiding in zo'n huisje dan een ruï
ne. En het toerisme kan ook zeker een ze
gen zijn, mits gereguleerd. Ongebreideld ex
ploiteren maakt veel kapot."
Volgens Bedaux is er al te veel stuk ge
maakt. „De kunst van de Dogon was door
de kleurige aspecten en aparte hoekige vor
men zo gewild dat bijna alles naar Europa
is verdwenen. Het hangt of staat niet alleen
in musea, hoor. Heel veel particulieren heb
ben het in huis. Trouwens, Dogon-kunst is
nog altijd buitengemeen in trek. Voor een
sculptuur werd laatst in Parijs vier miljoen
euro betaald. Palen van mannenhuizen,
trappen, sloten, deurtjes - bijna alles is
weg. Verkocht, geroofd, gejat.
Over de Dogon verschenen in de loop der
tijd 2000 publicaties en de tentoonstelling
wordt door een vuistdikke catalogus bege
leid. Bedaux; „Dat is een echt verzamel
werk over alle aspecten van de Dogon. De
geschiedenis, de religie, de architectuur, de
kunst, de materiële cultuur van potten, pan
nen en textiel, de tijd van toen en de tijd
van nu. Zo'n allesomvattend verhaal was er
nog niet. En de expositie is daar een weer
spiegeling van. Bij voorgaande tentoonstel
lingen ging het meestal om maskers. Of om
beeldhouwwerk. Hier is voor het eerst alles
bij elkaar.
Een aanzienlijk deel van de voorwerpen
komt uit het Nationaal Museum in Bama
ko, de hoofdstad van Mali. Daar was deze
expositie vorig jaar al te zien. Opmerkelijk
genoeg, vertelt Bedaux, keken heel wat
hooggeplaatste inwoners van Bamako bij
de opening hun ogen uit. Ze hadden geen
idee van wat er 500 kilometer verderop in
eigen land aan cultuur bestond. En dat, als
er niet snel wat gebeurt, die cultuur straks
voorgoed verdwenen is. Dat is geen mythe
uit 1930, maar de werkelijkheid van 2005.
Ad-van Kaam
De expositie 'Dogon - Mythe en werkelijkheid van
een Afrikaans volk' in het Rijksmuseum voor Vol
kenkunde (Steenstraat 1. Leiden) duurt van 18 fe
bruari tot en met 28 augustus. De openingstijden
zijn van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot
18.00 uur.