Niet iedereen is geschikt als moeder PZC Zoals het leven de dood opheft Threes Anna De sterfelijkheid houdt aan Gerrit Kouwenaar woensdag 26 januari 2005 De sterfelijkheid houdt aan, deze morgen ontwaakte er een in mijn slaap, en vanavond vraagt het nuchtere glas om genade, men ademt zich uit als een inzicht, men is, ik herhaal me spel hoe men zich weervindt in dit haast vervleesde voortdurend kortstondige zelvige grondstuk, lijf lijk als weefsel, ik zijnde, wijn wikkend, zeker de nachten zijn war en onzeker, verdichten zich waar men in zit, men erft zich alleen het steeds weer voorbije, zo tast men zijn omtrek - Gerrit Kouwenaar (geb.1923) De eerste woorden uit het eerste gedicht zijn al zo mooi: 'De sterfelijkheid houdt aan.' De titel van de bundel mag er trouwens ook wezen: het bezit van een ruïne. Dit boekje met tien nieuwe verzen van Gerrit Kouwenaar verschijnt ter gelegenheid van de zesde gedichtendag die morgen wordt gevierd. Hij is de Grote Oude Man van de Nederlandse poëzie. Oude mannen en oude vrouwen, ze kijken bijna altijd verbeten de wereld in. Achteloos verge tend wat ze hebben gehad, scherp onthoudend wat ze nooit zullen krijgen. Er worden geen grappen geduld. Kouwenaar be hoort niet tot de verongelijkte bejaarden. In zijn gedichten is er zelfs rollatorhumor: 'men kan de telefoon alarmeren,/ in pillen uittreden.' Hij kijkt naar zich zelf met spot: 'Als je de sleutel mist zoek eerst/ in je eigen deur slot.' De ruïne uit de titel, een du bieus bezit, dat is de oude dichter zelf. Met zijn gammele lichaam, met zijn wankelende geest: 'steenbreek en slaapkruid zijn meester.' Waarom lijkt zijn poëzie beter dan ooit? Misschien is het juist hierdoor. Hij is altijd een zeer wakkere dichter ge weest, geen zweem van ver voering werd gedoogd. Maar nu, nu de nachten voor hem war en onzeker werden, nu de schei ding tussen droom en werke lijkheid is vervaagd, moet hij zich overgeven. De afwerende formules zijn er nog wel, de typi sche Kouwenaarzinnen als: 'wit/ eet alleen, alleen het zwart moet men vasten.' Maar dergelij ke ijzige dooddoeners zijn dus door het warme leven inge haald. Hij belijdt zijn poëtische credo weliswaar: 'gedichten moeten niet troosten, zeg ik/ toch maar weer eens.' Maar het is een ge loof tegen beter weten in. Hij doet noodgedwongen heel ande re dingen dan hij aankondigt. Zo hoort dat, zo hoort dating te poëzie. Iets wat zich bovemlj maker en diens intentie verheit! iets wat zich boven de lezer aj diens interpretatie verheltj Woorden in een schemergebiei Woorden tussen hemel en aardi tussen god en mens, tussen do» en leven. Kouwenaar schnji om nuchter het overzicht te k waren, maar tegen wil en dan wordt hij in een roes mee§? sleurd. Het mysterie van de pa radox. Hij is altijd een kampioen va: de paradox geweest. Maar «i in dit opzicht overtreft hij a& zelf nu. De heftigste tegenstrij digheid vind je in het hierbij al- gedrukte gedicht, in de wendin| over 'dit haast vervleesde/ voort durend kortstondige zelvij grondstuk'. Voortdurend kort stondig! Het ene woord heft kt andere op. Misschien zoals h leven de dood opheft, en anders om. Bij herlezen blijken deze ge dichten over het einde even zes gedichten over het begin, ft openingswoorden van het eerste gedicht komen op het tweede ge zicht heel anders over. De sterfe lijkheid houdt aan, betekent és niet per saldo onsterfelijkfcej? Geen straf maar genade, ft dichter jammert niet: help,ik| dood. Hij jubelt: hoera, ik bïi leven. Mario Moleorê Gerrit Kouwenaar: het bezit vans* ruïne - Poetry InternationalI Qatfi- do, 16 pag./ 1,50 - te koop vannjH ■jan. reiterende broertjes, een moeder die haar carrière ziet stranden op eindeloos, vriendinnen die na de conceptie veranderen in brabbelende weekdieren. Toch is haar boek Motormoe der geen aanklacht tegen het moederschap, zegt schrijfster Threes Anna. „Zonder kinde ren houdt de wereld op te be staan." Ze is zelf bewust kinderloos. En daarom, verwacht Threes Anna, zal ze zich voor dit boek vaak moeten verant woorden. „Ik werd gebeld door de redactie van een radiopro gramma." Ze imiteert een drei gende stem. „De interviewster is zelf moeder, hoor!Een brede lach. „Ik vind dat juist leuk. An ders ben je waarschijnlijk snel uitgepraat." En waarom zou zij geen boek over moederschap kunnen schrijven? Misschien is ze juist de aangewezen persoon. Ze wordt immers niet gehinderd door een emotionele binding met kinderen. „Het is iets waar ik veel over kan vertellen. Juist als niet-moeder kun je heel veel zien. Ik zet de wereld van Vero nica, die geen kinderen wil, af tegen een wereld waarin vrou wen wel kinderen krijgen." Door de ogen van Veronica Land ziet de lezer een stoet mod derende, worstelende en schip perende moeders aan zich voor bij trekken. Genadeloze, maar ook hilarische beelden. „Om mijn vorige boek is veel gehuild, nu kan er ook worden gelachen. Ik wilde het licht houden", ver telt Threes Anna. Inkijkjes In haar autobiografische debuut roman De Kus Van De Weduwe (2003) beschreef ze het rouwpro ces na de dood van haar part ner. „Toen het klaar was dacht ik, hè lekker, dat schrijven, ik wil er nog een." Met een auto vol materiaal reed ze naar de Co- te d'Azur, waar ze zich in het schrijvershuisje van Annie M.G. Schmidt terugtrok. „Heerlijk, het is toch alsof je elke dag een toneelstukje speelt. Ook al zit je dan in je èentje achter de compu ter." Dat gevoel werd versterkt door de vorm van het boek, waarbij Threes Anna, zelf van 1959, een tijdsspanne van ruim veertig jaar letterlijk stukje voor stukje beschrijft. Ook het perspectief verandert voortdu rend: de innerlijke dialogen van Veronica worden afgewisseld met inkijkjes bij en observaties van buren, vrienden, klasgeno ten, familieleden. „Ik ben echt per keer in die tijd gestapt, zo van, nu is Veronica elf en ze fietst naar school in haar cordu roy pak." Met de bijbehorende taal ook. Als de kleine Veronica in staccato-zinnen de pandemo- nia in huize Land beschrijft wil je ook als lezer het liefst gillend de kamer uitvluchten. Jongeren- taal uit de jaren '70, krakers jar gon uit de jaren '80. Zo volgt het boek Veronica, van de dreumes die niet weet wat ze aan moet met de broertjes-drieling die er op een dag in de wieg ligt tot de volwassen vrouw die onder druk van haar omgeving wor stelt met het dilemma wel of geen kind. Hoe fragmentarisch het boek ook is, het biedt en pas sant wel een mooi tijdsbeeld. De eerste maanlanding, de autoloze zondag, sherry en Belinda-siga- retten, ontruimingen van kraak panden; retro-gevoelige veerti gers vallen van de ene herken ning in de andere. Kunstenares In een oude schoolagenda vond ze een tekening van een hand die een glas wijn vasthoudt. „Geen idee waarom ik dat toen heb getekend en bewaard." Maar het kwam wel van pas, want ook het boek is rijk geïllus treerd. Met tekeningen en schil derijen, beschreven in woorden en omlijst met een kaderlijntje. Al vanaf haar prille jeugd ver werkt Veronica haar belevenis sen in tekeningen en later wordt ze een gevierd kunstenares. „Ik zocht een beroep waarvoor al in de babytijd de basis kon worden gelegd. Zingen had ook gekund, maar dat vond ik te veel in de buurt komen van de moeder, die pianiste is. Ik pro beerde het met tekeningen, die ik eerst in mijn hoofd maakte en daarna in woorden omzette. Het klikte goed." Wat ook weer niet zo verwonder lijk is voor een beeldend inge stelde vrouw als Threes Anna, die eerder artistiek leider was van locatietheater-gezelschap Dogtroep en inmiddels ook een aantal jaren als filmmaker werkt. Er mag een autobiografische zweem over het boek hangen, toch is Veronica Land geen Threes Anna. „Voor de fantasie is het lekkerder als het niet over mezelf gaat. Ik wilde echt de ont wikkeling van die vrouw laten zien." De druk van buitenaf die Veronica daarbij krijgt te verdu ren heeft zij zelf nooit zo erva ren. „Er is nooit op me inge praat. En ik heb gelukkig ook nooit een partner gehad die Threes Anna graag kinderen wilde. Mijn moe der vroeg me ooit hoe ik het zou gaan doen als ik kinderen zou krijgen. Dan stuur ik ze naar kostschool, zei ik. Daar had zij zelf ook op gezeten. Hoor je wel wat je zegt?, reageerde ze. Je neemt kinderen of je neemt ze niet. Dat vond ik eigenlijk wel een wijs advies." Er wordt te lichtvaardig omge sprongen, vindt Threes Anna, met de enorme verantwoorde lijkheid van het ouderschap. „Als ik mensen hoor roepen, wij willen een kind want we willen wel eens zien wat voor mens wij samen produceren... nou zeg! Dan moet ik al overgeven. Als je in deze wereld een kind neemt, want je krijgt ze niet meer, je neemt ze, doe het dan tenminste bewust." Natuurlijk is ze niet tegen het moederschap, zegt ze. „Zonder kinderen houdt de we reld op te bestaan. Maar moeder zijn is gewoon hartstikke zwaar. Waarom trekken zoveel vrou wen het niet meer, krijgen ze een burn out? Mijn eigen moe der incluis. Ik kan heel goed la ten zien hoe het is, juist omdat ik geen moeder ben." Voor sommigen wordt het dan juist bedreigend. „Ik liet het mijn schoonzus lezen. In dat weekend logeerde haar zoon van negen hier. Ze zei dat ze dat achteraf een eng idee had gevon den." De schrijfster moet er wel om lachen. „Grappig toch, ze kent me al zo lang. Ja, ze meen de het echt. Misschien zou ik wel heel onaardig zijn." Bij motorliefhebbers die haar boek lezen zal ze weinig kwaad kunnen doen. Precies zo lyrisch als moeders hun kroost kunnen ophemelen, zo beschrijft Threes Anna in Motormoeder het myste rie van het motorrijden. Daarin is het boek, beaamt ze, wel on versneden autobiografisch, ze rijdt een BMW R80 GS, 'een 800 foto Dirk W. de Jong/GPD cc off the road'. „Zó voelt de mo tor, daar is niks aan verzonnen. Voor mij is het boek een ode aan de motor, hoor." Voor Veronica is de motor haar kind, erkent ze. „Oh ja, abso luut." Wie meteen de laatste bladzijde van Motormoeder op slaat om te weten of ze ook nog een echte baby krijgt, wordt vak kundig misleid. „Ik wilde graag dat ze ja zou zeggen en toch nee. Het moest er allebei in zitten." Is het projectie, of moeten we dit toch zien als het bewijs dat de worsteling voor Threes Anna zelf groter is geweest dan ze wil toegeven? „Als dat zo is, dan is het onbewust. Echt, het kómt niet in me op. Ik ben niet zo van de psychologie. Ik volg alleen maar m'n intuïtie, en schrijf op wat ik zie." En dan is het moe derschap, stelt ze vast, in alles het Echte Leven, „Ik geloof niet dat er iets groters bestaat." Voor haarzelf is het té groot. „Ik denk niet dat ik ze zou kunnen geven wat ik zelf zou willen krij gen, als kind." Ingrid Bosman Threes Anna: Motormoeder - Uitgeve rij Vassallucci, 267 blz., 14,95. Rudy Kousbroek Fabricagefout it is Hector, al sinds acht jaar le vensgezel van mijn dochter. Ge fotografeerd niet alleen omdat hij altijd op iedere foto weer an ders is, maar ook om zijn goedhartige expres sie en zijn wereldvreemde blik. Op iedere foto anders: Hector is een zogenaam de Black-and-Tan; dat was ook de naam van de gevreesde Engelse militie in Ierland, maar de Ieren hebben niets van Hector te duchten want hij is niet een Brit (maar een konijn). Het ras schijnt ontstaan te zijn door een 'toevalli ge kruising' op het landgoed van de Reverend Cox te Brailsford, in Derbyshire, in 1887. De kleuren zijn ook inderdaad zwart en getaand - zwart op zijn rug, zijn kop en het kadetje-ach- tige voorstuk van de snuit - en getaand, dat wil zeggen geelbruin, aan de binnenkant van zijn oren, de binnenkant van zijn neusvleu gels, plus zijn buik, zijn keel, zijn handpalmen en zijn voetzolen. Niet alleen de oren, maar ook de achtervoeten van konijnen zijn name lijk ontworpen om de mens te troosten - daar om hebben ze zulke lange hielen (vandaar de naam Hector), bovendien in staat tot het won der van het luchtfietsen, waarover dadelijk meer. Ook is er een licht randje rond de ogen - de oogleden, zou je zeggen, maar ik ben er niet ze ker van dat die bestaan. Nooit heb ik een ko nijn gezien met zijn ogen dicht, en zeker niet Hector. Volgens mijn dochter heeft hij ze ook open als hij slaapt, maar ze zijn dan onvermin derd in staat Om als bewegingsmelder te func tioneren, zoals tijdens de slaap ook het luister mechanisme blijft aanstaan. Dat is trouwens net zo bij de mens: waar anders is het principe van de wekker op gebaseerd. De wereldvreemde blik is het gevolg van de monoculaire visie van elk oog, met gezichtsvel den zo groot als geopende waaiers, maar met het duister van een dode hoek recht vooruit. De staart heeft de vorm van een komma en wordt 'opgericht tegen het lichaam gedragen'; ook dit orgaan is van boven zwart en van onde ren licht van kleur, alleen niet tan maar vuil wit. De vacht van een konijn is opvallend veel zachter dan die van de kat. Als je in het haar blaast zie je bij de meeste katten een soort pas siebloem bestaande uit meerdere kleuren, maar bij Hector een egaal donker rozet. De mond zit op een geheime plaats, bijna te in tiem om gezien te worden; ik til hem wel eens op om er naar te kijken - uit nieuwsgierigheid, om zijn lippen te zien, waarvan de aanblik ove rigens het mooist is wanneer hij rechtop zit en naar boven kijkt. De mond heeft ontegenzegge lijk iets smartelijks, maar dat correspondeert geloof ik maar zelden met zijn gemoedstoe stand. Het luchtfietsen: drukt vervoering uit, hij doet het soms nadat hij 's morgens is bevrijd uit zijn kooi en in de kamer rondrent; dan gooit hij zijn achterlijf omhoog en fietst met de ach tervoeten in de lucht. Die kooi is zijn nachtver blijf, overdag loopt hij vrij rond. Dat kan; hij is zindelijk en gedraagt zich voorbeeldig, er hoeven maar weinig voorzorgen te worden ge nomen. De voornaamste daarvan is het buiten zijn bereik houden van electrische snoeren, want die roepen bij hem een dwingende reflex op: doorbijten - ik denk als gevolg van een pa- leogenetische programmering gericht op gras halmen en rietstengels. Toen we eens hoorden dat er in Engeland een 'repellant' te koop was waarmee de bedrading kon worden inge smeerd om dit gedrag te onderdrukken heb ben wij een pelgrimstocht gemaakt langs wel 15 Londense dierenwinkels, maar zonder suc ces. Het kwaad was nog niet uitgevonden toen de eerste konijnen uit de fabriek rolden. De con structiefoutjes waarmee deze modellen op de markt kwamen zijn nog steeds niet allemaal verholpen; zo zijn de voorpootjes afkomstig uit een ouder (kleiner) ontwerp en werd uit na latigheid verzuimd om konijnen een stem te ge ven. Het is dus niet waar dat konijnen in het verleden konden praten, zoals de heilige Bir maan en de Jack Russell: ze hebben het nooit Eigen foto, 2004 gekund. Maar als gevolg van dezelfde onzorg vuldige planning werden bijna alle modellen uitgerust met een dosis liefheid die voor een veel groter dier (bijvoorbeeld een nijlpaard) ruim voldoende zou zijn geweest. Zo komt het dat Hector er nooit genoeg van krijgt als hij aangehaald wordt. Bij veel ande re dieren, ik denk aan katten en ook aan men sen, is dat anders; het effect is cumulatief, het stijgt tot ondragelijke hoogte en moet dan wor den afgebroken. Maar Hector blijft stil zitten zolang de operatie duurt. Hou je nu al op? zegt hij dan, maar je kunt het niet horen omdat hij geen stem heeft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 22