De Willibrordusput was ineens foetsie m\sm Nieuwe raadkaart Een vent mö j'è, a mö j'n snieë uut een troenkbööm <^EK\ Weerkundigen zijn het er over eens dat het klimaat wereldwijd aan ver anderingen onderhevig is. Enerzijds is de opwarming van de aarde een opvallend gegeven; anderzijds is er sprake van dat het weer on stabieler wordt. Wereldwijd worden jaarlijks allerlei weerrecords doorbroken, of het nu gaat om langdurige droogte, onstuimige stor men of extreme temperatu ren. De vele kwakkelwinter tjes op rij die we achter ons hebben, betekenen echter zeker niet dat we geen ouderwets strenge winter meer kunnen krijgen. Of je er naar verlangen moet, is een tweede. De PZC sponsort Het Zeeuwse Landschap. In 'Natuurlijk Zeeland' doen medewerkers van deze stichting verslag van wat er speelt in de Zeeuwse na tuurgebieden: onverwachte vondsten en bijzondere ge dragingen passeren weke lijks de revue. En natuur lijk ook de successen en mislukkingen in het be heer. De strenge winter van 1962/1963 staat in mijn ge heugen gegrift. Als achtjarige scholier geveld door een hard nekkige griep, lag ik voor het raam naast de boomgaard naar buiten te kijken en daar versche nen de meest wonderlijke vo gels. Kramsvogels, koperwieken en grote bonte spechten waren er in normale winters ook, maar af en toe verschenen ook totaal onbekende vogels op het toneel. Een groene specht - destijds een grote zeldzaamheid - inspecteer de de oude goudrenetbomen en sloeg hier en daar een stukje schors van de dikke takken. Ge regeld kwam er een Vlaamse gaai naar de voerplek in de ach tertuin en op een vrieskoude ochtend was daar ineens een blauwe reiger die het slootje ach ter de schuur kwam inspecte ren. Ook dat was destijds be paald geen alledaagse soort. Achteraf bezien was die reiger misschien nog wel het meest op merkelijk. Het beest dat nu als cultuurvolger zelfs de straten in de binnenstad afstroopt, was destijds niet alleen schaars maar ook bijzonder schuw. Een gevolg van eeuwenlange mense lijke vervolging. Dat de vogel zich tussen de bebouwing waag de, was op zijn minst een teken van hoge nood. Dat zo'n reiger zich juist in een dinsdag 25 januari 2005 Als technieken verdwijnen, verdwijnt ook langzamer hand de taal die daar bij hoort. Denk maar aan de vele woorden en uitdrukkingen die met het ouderwetse boerenleven te ma ken hebben en in het bijzonder die met paarden en paarden- werk. 't Mispitein was een plan ken tuun. Di achter lag dan wee de mangelööp. Toen a Jaap de mangels deur de peemeule 'e daen ao, brocht'n die in een bag- ge ni de voer'oek nest 't vek. Hoe oud moet je zijn om dat vlot te kunnen begrijpen? Nieuwe technieken brengen nieuwe woorden mee. Vorige week meldde Taalpost, een digi tale nieuwsbrief van Onze Taal en Van Dales Lexicografie bv, dat er een SMS-woordenboek te raadplegen is via internet. SMS is is een nieuw soort kortschrift, gebaseerdop het Engels. Nieuwe technieken brengen dus nieuwe woorden mee, maar geen Neder landse. Laat staan Zeeuwse. Het is in deze rubriek al wel eens eerder aan de orde ge weest, maar wie bedenkt eens mooie, bruikbare Zeeuwse woor den voor nieuwe producten en gebruiken? Stuur ze op. Bij de ingekomen post zijn weer verschillende reacties op vorige artikeltjes gekomen. Mevrouw Meulenberg uit Kamperland kent ook weraekt als naar, stom, vervelend, maar weet he laas ook niet de herkomst. De heer Bierens uit Lewedorp schrijft een brief met daarin di verse opmerkelijke verschijnse len. Wat is er aan de hand als ie mand het heeft over moeders in de zin 'kiek, moeders is wee be zig 'ewist.' Je zegt het in het meervoud, maar het is er maar één. Van Dale zegt dat het volks taal is, daarmee uiten duidelijk dat het algemeen gebruikt wordt, en niet beperkt tot een enkel dialect. Op Tholen (en Schouwen) hoor je soms spre ken over moeder de vrouw als over grotje: 'Kwa 'k gae 's naè grotje', schrijft Bierens. Wordt dat nog gebruikt en waarom zegt men dat tegen zijn vrouw en niet tegen zijn grootmoeder? Ook wijst hij op het woord mek ker: 'k Za je wè 's kriege mekker- tje.' Mekker is geen gangbare taal, maar er zit iets dreigends in, iets bestraffends. Dat ei mek ker Kootje 'edae! Daarmee wordt Kootje tot deugniet be stempeld. Mekker is Zeeuws voor makker, kameraad en zoals in meer gevallen is de Zeeuwse in het Hollands een a: dek - dak, 'aemer - hamer, vek - vak. Voorts schrijft Biereps dat hij als kind wel eens in zijn spel met anderen riep krop oftwieë! „Wij zeiden dat als we iets la-acht bij. wilden zetten, iets be vestigen. Daarbij staken we twee vingers, de wijs- en de mid delvinger, op en zwaaiden die voorlangs onze keel." Wie kent dze uitdrukking ook en wie kent andere van dit soort termen uit de wereld van het spel? Bierens eindigt met een beken de, maar mooie uitdrukking: een vent mö j a mö j 'n snieë uut een troenböóm. En ik voeg er aan toe da j'n wuuf noadig eit as een stik uut d'n diek. Eêst zatte ze mie d'rpoaten op taefel en toen a ze wiggienge He te ze eêl de sanderse boel achter. Afgelopen week hoorde ik de uit drukking eêl de sanderse boel. Zou ooit ene Sanderse er zo een puinhoop van hebben gemaakt, dat het spreekwoordelijk is ge worden? Het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten geeft weer eens uitkomst. Sanders komt van satan, de duivel. Het gaat oorspronkelijk dus om satans boel of een verduvelde bende. Tenslotte nog een gedicht over het jaar 1927, maar nog altijd actueel: de moeizame strijd van de boer. Ik vond het in een pak ket materiaal dat ik ooit kreeg van mevrouw Korsuize uit Goes. Hannes van 't oef je ei vier stikken land Zwaer is de grond nie mè 't is toch nog gin zand 't Lopt zó a rondom de zeven gemete Ie ao d'r aoltied nog van kunnen ete 'n Vrouwe, acht guus, zo vee as een knecht A je dan rond komt, gaèt 't belangenae nie slecht. Mè in '27, dat was je me wat D'eênen tied schrael en d'n aoren tied nat Eêl vroeg in 't voorjaer was 't aoltied mè regen Toen wier het schrael, daè kon het graen ok nie tegen Nae eêl de zummer stoeng 't waeter op 't land Gae jie dan noe mae 'r 'es zö van de kant. Hannes ao erten daer oudt 'n zö van d'Opkomst was slecht, laeter kwam nog Sint-Jan Peeën, petaoten woue evenmin groeie 't Stik bruune boanen, dat gieng mae nie bloeie De terve stieng dinne, daè was vee van 'erot Die gaf natuurlijk mae een olf beschot. d'Erten daer eit 'n de ploeg in 'ezet Sukerpeeën deeë achtduzend van 't met Boanen, daè kon 'n mae zes zakken van dosse 't Stikje petaoten!!! 't Was je tied mae versmosse Niks was t'r goed, mae ie zei 'r nog lest 't Kon toch nog erger, en ...'t verke was best. Engel Reinhoudt Ijsvogels zoeken in strenge winters een toevluchtsoord in Zuidwest-Nederland. foto's Het Zeeuwse Landschap strenge winter liet zien aan de rand van De Poel, is achteraf he lemaal niet zo verwonderlijk. Al het binnenwater in Nederland lag dichtgevroren. Alleen brak ke gebieden als de Zeeuwse oud- landpolders boden nog beperkte foerageermogelijkheden aan vis eters als reigers, dodaarzen en ijsvogels. Totdat ook daar de laatste slootjes dichtvroren. Het Deltagebied is klimatolo gisch gezien een zeer gematigd gebied. De innige doorvlechting van zee en land maakt dat de grillen van het weer worden af getopt. Zomerse hitte wordt ge temperd door een briesje van zee en evengoed wordt in de win ter de felste koude afgetopt door het slechts langzaam afkoe lende zeewater. Dat heeft grote invloed op de samenstelling van flora en fauna. Veel zuidelijke planten vinden hier hun noord grens. Soorten uit het hoge noor den hebben vaak een uitloper die juist reikt tot in de Zeeuwse Delta. Strenge winter Wat heeft dat alles met een strenge winter te maken? Heel veel. In een strenge winter wor den de kleine klimaatsverschil len op de spits gedreven. Een graadje meer of minder kan ten slotte de grens vormen van to be or not to be. Maar wat veel ster ker doortelt, is de invloed die de zee uitoefent op het karakter en de samenstelling van de binnen- dijkse wateren. Ook wateren die in onze beleving 'puur zoet' zijn, zijn vanuit een breder perspec tief vaak min of meer brak. En dat leidt er toe dat ze langzamer en later bevriezen dan het water elders in Nederland en zelfs la ter dan meer zuidelijk gelegen gebieden. Dat zorgt ervoor dat Zuid- west-Nederland in strenge win ters een toevluchtsoord vormt voor verscheidene soorten die elders niet zouden kunnen over leven. Dat betreft in de eerste plaats viseters als ijsvogel, dodaars en roerdomp, soorten die allemaal behoren tot de no toire winterslachtoffers. Maar ook andere soorten als bijvoor beeld steenuil, winterkoning, en heggenmus vinden in het gema tigde klimaat van de Delta een betere overlevingskans. Op de samenstelling van onze vogelbe volking heeft dat allemaal geen blijvende invloed, hoewel het be lang van een winterrefugium voor bepaalde vogelsoorten ze ker niet onderschat moet wor den. Waar het gaat om lagere dieren zorgen de klimatologische eigen aardigheden voor een aantal spe cifieke soox-ten. In Nederland zijn tientallen planten en dieren in hun verspreiding beperkt tot het Deltagebied. En dat alle maal omdat Zeeland 'zee-land' is. Chiel Jacobusse Chiel Jacobusse is hoofd exter ne betrekkingen van Het Zeeuw se Landschap. De Blauwe reiger: vroeger schaars en schuw, tegenwoordig zelfs in de binnenstad te zien. Over de raadkaart van vori ge week kan A. Cijvat uit Zoutelande alles vertellen. Het gaat om de Langstraat in zijn dorp Zoutelande. „De kaart is uitgegeven door de uitbater van café De Roode Leeuw - het der de huis van links - J.P. Entink. Voor hem was A. Willemse uitba ter van het café en na hem kwa men J. Wondergem en G. Gabriëlse." Cijvat geeft aan dat Entink rond 1918 naar Zoutelande kwam en naast het café in het tweede huis links een souvenirwinkeltje be gon, waarin hij onder meer an sichtkaarten verkocht. De raad kaart is er één uit een serie van tien, gedrukt omstreeks 1920, en Entink zelf is erop te zien, rechts in het duin. Het linker huis is de in 1897 ge bouwde pastorie. Godsdienston derwijzer B.T. Jonker was toen voorganger in de hervormde kerk en omdat hij geen dominee was, mocht hij maar de helft van de woning gebruiken, aldus Cijvat. In de andere helft wer den godsdienstlessen gehouden. Na de komst van een dominee in 1907 kreeg de hele pastorie een woonbestemming. Er moest wel een consistorie aan de kerk wor den gebouwd voor de catechesa- tie. tus 1958 onder het zand verdwe nen. Vanwege de historische waarde van de Willibrordusput was het werk stilgelegd. Dat kostte de aannemer geld en Maas ging door met het karwei. „Toen de heren uit Leiden een week later poolshoogte kwamen nemen, zochten zij tevergeefs naar de put. Die was foetsie. Voor mij was het resultaat: ont slag op staande voet." J. Zachariasse uit Biggekerke schrijft dat naast De Roode Leeuw de Smitsstraat begon, waaraan de school stond. Naast de smederij het huis van de fami lie Lijnse en daarnaast de wo ning van bovenmeester Kleine- pier. Achter het kolenhok stond, met puntdak, de boerderij van A. Lievense, schrijft L. Vos-Din- gemanse uit Zoutelande. De lan ge schuur was van Ries Louwer- se en later van garage De Steur. „De schapen zijn vermoedelijk van Louw Gabrieelse, die ook caféhouder was." Rinus Antonisse De waardebonnen gaan naar: W. Geschiere-Cijvat, Biggeker ke, C. I>ominicus-de Buck, Zou telande en A. Verburg-Verhage, Kortgene. Opnieuw uit de collectie van Hans Lindenbergh een kaart van een eilandelijk dorp, zij het in een heel andere regio dan Walcheren. De vraag is: hoe luidt de naam? Nadere bijzonderheden over de situatie toen en nu zijn welkom. Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 29 januari worden gezonden aan: Redactie PZC Buitengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax 0113-315669; e-mail redactie@pzc.nl Er zijn drie waardebonnen beschikbaar voor in zenders van een goede oplossing. Het huis achter De Roode Leeuw, vierde van links, is de smederij van smid-burgemees ter W. van Sighem, die in 1870 vanuit Westkapelle overkwam. Hij was van 1873-1921 eerste burger en werd opgevolgd door D. Kodde, meldt Cijvat. R. Koppejan uit Zoutelande weet dat het eerste gebouwtje rechts de kolenbergplaats van de coöperatieve vereniging Eens gezindheid was. „De kolen wer den per schip aangevoerd en over het duin naar de bergplaats gedragen. De Langstraat be stond in die tijd uit drie stroken, in het midden was het drie me ter breed en bestraat met klin kers, links en rechts met zoge naamde maaskeitjes." Koppejan voegt eraan toe dat de duinen en de huizen tot halfverwege de straat aan de linkerkant, door dijkaanleg in 1956 zijn verdwe nen. Daarover stuurt A. Maas uit Aar denburg een mooi verhaal. Het op de kaart moeilijk zichtbare hotel in de duinen bleef ge spaard, met een nieuwe duinop gang ernaast. In 1980 werd er ook een nieuwe Willibrordusput bij aangelegd. De oude put, vol gens overlevering door missiona ris Willibrordus geslagen, was namelijk door toedoen van Maas bij de dijkverzwaring in augus

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 24