Al mijn energie is voor Menno Waarom Nederlanders een vrijgevig volkje vormen PZC Dagboek van een mantelzorger 25 DE 1MATI zaterdag 8 januari 2005 Eigen verantwoordelijkheid is het credo van het kabi net-Balkenende. Zorgen doe je niet alleen voor jezelf, maar ook voor familie, vrienden en buren. Een miljoen mensen ver leent op de een of andere ma nier mantelzorg. Hoe lang is dat vol te houden? Gera Soeder- huizen zorgt zeven dagen per week, dertien uur per dag voor haar zieke zoon. „De rek is er al lang uit." Een dag uit het le ven van een mantelzorger. Drie keer is Menno de afgelopen nacht verschoond. Regelmatig vroeg hij iets te drinken. Natuurlijk heeft hij ook zijn medicijnen gekre gen, meldt nachtverzorgster Ria 's morgens om half acht. Sinds half elf de vorige avond heeft zij de nacht bij hem doorgebracht. Nu neemt moeder Gera Soederhuizen het weer van haar over. Thuiszorgmanager noemt ze zichzelf. Met strakke hand coördineert Gera een team van 25 hulpverleners dat we kelijks bij haar over de vloer komt: de thuiszorg, nachtzorg, orthopedagoog, pedagoog, cliniclown, activiteitenbe geleidster en vrijwilligers. Ze moeten haar zware taak een beetje helpen ver lichten. Haar zoon Menno (14) is ziek. Onge neeslijk. Deze maand is het zeven jaar geleden dat ze de onheilsboodschap vernam: het Syndroom van Leigh. Een ernstige, progressieve stofwisselings ziekte die spieren, organen en herse nen aantast. Menno zal niet oud wor den. Menno belandde in een rolstoel, maar al snel ging het steeds slechter. Tot hij zijn rolstoel niet meer zelf kon bedie nen, niet meer kon schrijven en incon tinent werd. In 1999 ging het niet lan ger. Hij werd opgenomen in het zie kenhuis. Menno werd zieker en zieker. Artsen konden niets meer voor hem doen. Uitbehandeld, heet dat. Menno wilde naar huis. Hoe doe je dat als alleenstaande moeder met een baan. „Ik kon aanvankelijk twintig uur per week thuishulp krijgen. Dat heb ik geweigerd. Ik wilde hem niet mee naar huis nemen als er ook niet 's nachts en in het weekend hulp kwam. Een verpleeghuis was ook geen oplos sing. Twee verpleeghuizen wezen hem af omdat ze niet voldoende zorg kon den leveren." Maanden duurde het voor het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) toestemming gaf voor de beno digde hulp. Maart 2000 kon Menno naar huis. In mei 1999 zou hij volgens de artsen waarschijnlijk nog maar een jaar leven. Vergroeid Als Ria vertrekt, vult Gera voor de eer ste keer deze dag de wasmachine. Er zullen deze dag nog twee wassen vol gen. Dan vlug ontbijten en nog net even tijd voor de krant en wat huis houdelijke klussen. Daarna is het tijd voor het vullen van drie nieuwe spui ten met medicijnen. Vier keer per etmaal krijgt Menno morfine-achtige pijnstillers, slaapmid delen en anti-epilepsie en -spasme me dicijnen. Twee keer per dag komt daar nog een zeer sterk laxeermiddel bij. Hoewel dit medicijn een drie keer zo hoge dosering heeft als normaal wordt voorgeschreven, moet toch nog regelmatig een klysma worden toege diend. Om negen uur wordt Menno wakker. Dwars in bed ligt hij op zijn zijde. Zijn lichaam is vergroeid. Een holle Gerda Soederhuizen en haar zoon Menno: „Je leeft van week tot week." to Harmen de Jong/GPD rug, het rechterbeen steekt achter langs naar zijn hoofd. Het'wórdt on dersteund door kussens om te voorko men dat zijn voet achter het hoofd komt klem te zitten. „Goeiemorgen Menno." Wat slaperig groet hij terug. Nieuwsgierige ogen in een leuk jongensgezicht. Een puber van veertien met een kinderlijke be langstelling voor video's, tekenfilms, voorlezen en spelletjes. Kinderbezoek komt allang niet meer. Gera zet zijn tv aan en voert hem hap jes brood die hij met de grootste moei te wegwerkt. Ondertussen vult ze de dagelijkse voorraad incontinentiema- teriaal aan. Legt schone kleren klaar, beddegoed en handdoeken. Om half tien staat wijkverpleegkundige Ruud op het programma voor de wasbeurt. Hij is Menno's favoriete hulp. Tijdens het wassen maken ze grapjes. Een man aan je bed is voor een veertienja rige jongen toch iets leuker dan al die vrouwen die dagelijks de revue passe ren. Ondertussen gaat de wasbeurt gerouti neerd en grondig. Maillot en vieze in- continentiebroek uit, evenals het rui me T-shirt dat doormidden is geknipt en voorzien van klitteband. Handig bij het uit- en aankleden. Aan weers zijden van het bed nemen Gera en Her man een deel van Menno onder han den en keren hem voorzichtig op zijn buik. Tegen het doorliggen wordt Menno met crème ingesmeerd. Schone inco- broek, schone kleren, schoon bed. Het zelfde ritueel zal 's avonds opnieuw plaatsvinden; en de volgende dag, de dag erna en erna. De nog maar 27 kilo wegende Menno ondergaat het gela ten. Vandaag maakt de aan zijn bed ge kluisterde Menno een uitstapje. Sa men met Herman hangt Gera hem in de tillift en wordt via de in het pla fond gemonteerde rails naar de huiska mer getakeld. Daar ligt een nieuw an- ti-decubitusmatras dat hij gaat tes ten. Het met lucht gevulde matras is het allernieuwste tegen doorliggen. Herman vertrekt naar zijn volgende klant. Menno heeft een nieuw bed nodig. Vanwege zijn handicap kan hij niet an ders dan dwars in zijn bed liggen. Dat bed is vanwege zijn lengte te smal ge worden. Provisorisch zijn al aan weerszijden uitklapbare zijstukken ge monteerd. Desondanks steekt een been buitenboord. Geduld De aanvraag voor een breder bed is be gin september ingediend bij het zie kenfonds. Eind januari wordt het gele verd, vijf maanden later. Wachten, wachten en vooral veel geduld heb ben, is het credo voor gehandicapten en hun omgeving. Gera: „Voor Menno moest een tillift komen. Het duurde een half jaar voor de aanvraag was behandeld, goedge keurd en de lift werd geleverd. Nadat die arriveerde moesten we nog vier maanden wachten op de daarbij beho rende tilzakken. Toen ook die kwa men was de kostbare aanpassing gro tendeels overbodig door dé progressie van Menno's ziekte." Omdat het steeds slechter ging met Menno, kon hij niet langer in zijn ka mer op de bovenverdieping slapen. „Twee keer per dag moest ik hem op mijn rug de trap af tillen. Het huis moest dus worden verbouwd. Op de begane grond een slaapkamer en aan gepaste badkamer. De toestemming van de WVG liet dertien maanden op zich wachten. Inmiddels was de situa tie van Menno weer veranderd. Moest die verbouwing ook weer worden aan gepast." Menno heeft zijn nieuwe matras ge test en lijkt tevreden. Nu moet hij weer terug getakeld naar zijn bed. „Kun jij me daarmee even helpen?", vraagt Gera. „Anders moet ik de bu ren vragen. In noodgevallen springen die ook regelmatig in." Voorzichtig schuiven we hem in de tilzak die aan de lift wordt gehaakt. „Goed vastma ken, Menno is er al eens uitgevallen." Menno is snel uitgeput en slaapt ge middeld zestien uur per etmaal. Om elf uur 's morgens poetst Gera zijn tan den. Spoelen is lastig in liggende hou ding. Met een pipet spuit ze water in zijn mond dat hij uitspuugt in een handdoek. „Daar hebben we nog geen afdoende oplossing voor gevonden." Dan volgt weer het ritueel van ver schonen en het uit- en aankleden van Menno's vergroeide lichaam. Onder steunende kussens rond hoofd, rug en been. Menno kan slapen. In de huiska mer gaat de babyfoon aan. Tot 1999 werkte Gera Sederhuizen (53) als personeelsmanager en wist ze werken en zorg nog op de een op ande re manier te combineren. „Toen knap te er iets, het ging niet meer. Uiteinde lijk belandde ik in de WAO. De ziekte van Menno, de vele onderzoeken, de zoektocht naar alternatieve behande lingen en het heen en weer reizen naar het ziekenhuis viel niet meer vol te houden in combinatie met een drukke baan." De jarenlange mantelzorg hebben veel van haar gevergd. „Ik heb ervoor geko zen al mijn energie aan Menno te ge ven en een klein beetje energie voor mezelf over te houden. Nu loop ik echt tegen m'n grenzen op. De rek is eruit." „Eigenlijk ben ik een echte werkezel, altijd geweest. Het ergste was dat ik toen m'n baan moest opgeven. Je wilt je nuttig voelen. Hoewel, dit is natuur lijk ook nuttig werk..., juist nuttig werk." Even lekker haar hart uitstorten kan ze zelden. Slechts een paar hulpverle ners met wie het goed klikt, vormen haar enige klankbord. Van de oor spronkelijke vrienden- en kennissen kring is nog maar weinig over. De meesten lieten het afweten. „Je ziet ze nog sporadisch. Ze hebben heel ande re intei-esses en praten over dingen die mij niet meer interesseren. Ik kan niet meer met ze uit eten of naar de bio scoop." „Het ontbreekt me aan prikkels. Je maakt geen andere dingen meer mee dan de verzorging van Menno. Voor anderen ben ik dus ook niet interes sant meer. De kennissen die wel over bleven en familie wonen allemaal ver weg. Als die hier komen zijn ze altijd op visite; niet om te helpen." Hoezeer een mantelzorger in de knel kan komen, bleek begin dit jaar. Toen overleed haar moeder. Ze raakt weer geëmotioneerd als ze erover praat: „De avond voor de uitvaart kon ik geen afscheid meer van haar nemen. Ik kon geen langdurige oppas voor Menno regelen. Ook hij kon geen af scheid meer nemen van zijn oma. Vlak voor de crematie bleef speciaal voor mij de kist nog een uurtje open. Dat was zó moeilijk... Nu is mijn vader al leen. Ik vind het vreselijk dat ik zo weinig naar hem toe kan." Rouw Hoe lang Menno nog zal leven, ze heeft geen idee. „Je leeft van week tot week. Zijn toekomst is dat hij op een bepaald moment niet meer kan eten. Dan krijgt hij sondevoeding. Er komt een moment dat we over zijn leven moeten beslissen. Waar dat punt pre cies ligt weet ik nog niet. Je verschuift steeds je grenzen." „Als hij er niet meer is, zal er een gro te leegte vallen. Dan heb ik niemand meer. Je doel in het leven is dan weg gevallen. Eigenlijk ben ik al met de rouwverwerking begonnen. Rond zijn levenseinde is alles geregeld. Toch kun je je daar geen echte voorstelling van maken. Ariderzijds zal er ook op luchting zijn. Want één ding weet ik zeker: ik ga nooit meer iemand verzor gen." In de strak geoliede machine die Gera dagelijks runt, houdt ze met alles reke ning. Want stel dat er iets met haar zelf gebeurt? „In m'n portemonnee zit een brief waarin alles staat wat dan moet worden geregeld. In huis is alles zo geordend, dat anderen het zo van me kunnen overnemen." Ook aan de mogelijkheid dat ze zelf eerder overlijdt dan Menno heeft ze gedacht. „Ik heb alles geregeld. Hij kan dan direct naar een eenpersoons kamer in een verpleeghuis. Zelfs de poes waaraan hij erg is gehecht, mag mee. Tja, dan moet hij wel tussen alle maal bejaarden leven." Om half een is Menno weer wakker. Tijd voor een nieuwe medicijnronde, verschonen, hapjes eten, drinken, wat kletsen en een spelletje. Gera ver heugt zich op de middag. Vrijwillig ster Wendy neemt deze dag de zorg een paar uurtjes over. Kan ze even naar buiten voor wat boodschappen. Zes jaar geleden was haar laatste va kantie. Uit het persoonsgebonden bud get van Menno kan ze een oppas inhu ren, waardoor ze een paar keer per week kan zwemmen. „Eens per drie maanden verwen ik mezelf en ga een hele dag naar de sauna." Als ze thuis komt heeft Menno weer geslapen en volgt een nieuwe ronde van verschonen, eten en medicijnen. Zoals ook de avondwasbeurt zich her haalt. Dit keer komt thuiszorgster Ma rieke. Ze is pas een keer eerder ge weest en voelt zich onzeker. „De thuiszorg werkt met steeds weer roulerende ploegen, waardoor er steeds weer andere mensen komen," moppert Gera later. „Elke keer moet je alles weer uitleggen. Die mensen worden gewoon in het diepe gegooid en moeten het maar uitzoeken. Dit werk hier bestaat niet uit het simpel aantrekken van kousen, maar is ge compliceerd. Ik stel daarom hoge ei sen aan de hulpverleners." Als om half elf die avond nachtver zorgster Petra zich aandient slaakt Ge ra een zucht van verlichting. Ze kan naar bed. Thea van Beek Nederland heeft een reputatie een zeer vrijgevig land te zijn. Hoe valt dat te fuklaren en waar komt die vrijgevigheid vandaan? „We kunnen ons met zijn allen tal goed gaan voelen over hoe goed we zijn." en personeelsleden in een ver- Fegfiuis regen pindaslingers voor de slachtoffers. Nederlandse bisschoppen rie- Penop tot gebed, woord en daad. Anderen Mielden knuffels, lege flessen of kleding men met z'n allen keken we naar een inza- Ningsshow met bekende Nederlanders. Peopbrengst voor de slachtoffers van de Zeebeving in Azië steeg de afgelopen dagen fel recordhoogte. Nederland wentelde zich reer eens in het wanne bad van vrijgevig- tad. Als vanouds trokken we de portemon nee royaal open. peramp met de vloedgolf in Azië voldoet P'jna aan Hollywood-maatstaven", zegt Nsapsycholoog Jaap van Ginneken van Pe Universiteit van Amsterdam. „En omdat Petzo'n mediagenieke catastrofe is, tasten pdiep in de buidel. Het gulle geven is een jJb'Pe' geworden." pderlanders zijn een vrijgevig volkje. Pei ler besteden we zo'n 4,5 miljard euro aan goede doelen, ofwel één procent van ons Bruto Binnenlands Product, nog afgezien van onze ontwikkelingshulp (ook 0,8 pro cent van het BBP). En dan nog is het een la ge schatting, zegt Theo Schuyt, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit in Am sterdam. „Over de hoogte van schenkingen door vermogensfondsen en door middel van legaten is nog maar weinig bekend." De vrijgevigheid stoelt volgens Schuyt deels op religieuze motieven die nopen tot liefdadigheid. Zo geven mensen met een ge reformeerde achtergrond het meest aan goe de doelen. „De grootste filantropie ter we reld begon hier al in de Gouden Eeuw. Als goede rentmeesters staken rijke families toen veel geld in de bouw en stichting van hofjes voor arme bejaarden." Daarnaast, speelt ook de hoge organisatiegraad van Ne derlanders volgens Schuyt een belangrijke rol. „Nederland is een land van minderhe den met een dicht verenigingsleven en veel organisaties. Met al die netwerken is de kans groot dat om geld gevraagd wordt, en dan is het moeilijk je daaraan te onttrek ken." Dijken dicht Een extra dimensie aan het gulle geven vormt zonder twijfel ook het fenomeen van de televisie-actie. Vergeleken met de rest Paul de Leeuw, Robert ten Brink en Martijn Krabbé presenteerden donderdagavond in uit gelaten stemming het bedrag dat tot dan toe op giro 555 was gestort: 112.144.000 euro. foto Koen Suyk/ANP van de wereld loopt Nederland daarin voor- lingsactie 'Beurzen open, dijken dicht' na op. Het begon eigenlijk al in het pre-televi- de watersnoodramp van februari 1953. Ne- sietijdperk met de grote nationale inzame- gen jaar later, in 1962, werd met de actie 'Open het Dorp' onder leiding van Mies Bouwman de eerste televisiemijlpaal op het gebied van geldinzameling geslagen. Met haar 'Lieve, lieve mensen' vestigde ze defi nitief haar reputatie. Half Nederland stroomde naar de winkels om met geld ge vulde luciferdoosje in te leveren voor de bouw van Het Dorp, de woongemeenschap voor gehandicapten bij Arnhem. De record opbrengst bedroeg toen 24 miljoen gulden, in de huidige valuta tien miljoen euro. Zelfbevrediging Zo werd het gulle geven een massagebeurte nis, net als nu voor Azië. Massapsycholoog Van Ginneken zegt nadrukkelijk geen 'kwa de fee' te willen zijn. Hij vindt het gunstig dat mensen in actie komen. „Al dreigt er ook een soort van zelfbevrediging in te slui pen. We kunnen ons met zijn allen heel goed gaan voelen over hoe goed we zijn." Het is daarom nuttig te beseffen dat we blootstaan aan perverse mechanismen, vindt hij. In het boek De schepping van de wereld in het nieuws beschrijft Van Ginne ken hoe het komt dat de ene wereldgebeur tenis ons wél en de andere ons niet beroert. De droogtes in Afrika zijn nu eenmaal moei lijker te filmen. „En bij een aardbeving is er één keer een trilling en dan liggen een he leboel gebouwen plat. Dat heb je na drie da gen wel gezien." De massapsycholoog wijst erop dat er di rect na de vloedgolven in Zuidoost-Azië eerst maar spaarzaam beelden van het rampgebied binnenkwamen. Allengs drup pelde er echter nieuw en dramatischer film materiaal binnen. Het drama ontvouwde zich daardoor voor de westerse wereld gelei delijk aan van 'erg' tot zeer hevig. Boven dien speelt mee dat in Azië westerse toeris ten werden gedood. Ook belangrijk is dat de ramp zich op tweede kerstdag afspeelde. Maar dat verklaart nog lang niet alles. Al met al zijn er volgens Van Ginneken wel 101 mechanismen die maken dat mensen massaal in actie komen. Interessant vindt hij dat er bijna een wed loop van gulle gevers op gang is gekomen. „Er is een sociale druk, zeker nu er sprake is van zulke massale emoties. Maar we kun nen er nog tegen en het is natuurlijk goed dat de slachtoffers worden geholpen. Al hebben we daarbij blijkbaar een duwtje no dig van bekende Nederlanders, die funge ren als een soort plaatsvervangende fami lie." Thea van Beek en Jantien de Boer

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25