Ik heb nooit iets
voor mezelf
willen vragen
Vlaamse volkssporten zijn op hun retour
23
Rinie de Jonge, Scheldeman
zaterdag 8 januari 2005
Hoog boven de huizenrij, aan het eind van de straat
waar hij woont in de Vlissingse binnenstad, torent
een kraan van scheepswerf De Schelde uit. Voor Rinie de
Jonge, oud-voorzitter van de centrale ondernemingsraad
van het bedrijf, is het beeld zo vertrouwd dat hem de sym
boliek ontgaat. Werken en wonen in de schaduw van De
Schelde. Dat leidt tot betrokkenheid bij het bedrijf, maar
ook tot de neiging te weinig afstand te nemen van de werk
kring. De Jonge zal de laatste zijn om het te ontkennen:
„Je komt maar moeilijk los van die tent."
De overname van de Konink
lijke Schelde Groep door
Damen Shipyards in 2001
bracht een reorganisatie en de
opheffing van de centrale onder
nemingsraad met zich mee. De
opheffing van de cor betekende
logischerwijs het einde van het
voorzitterschap van Rinie de
Jonge. Hij besloot in overleg
met de nieuwe leiding van het
bedrijf een stapje verder terug
te treden. „Collega's blijven je
toch als vertegenwoordiger van
een medezeggenschapsorgaan
zien. Daarom leek het zinvol om
eens een tijdje buiten De Schel
de te werken."
De Jonge werd gedetacheerd bij
een adviesbureau voor perso
neelsmanagement om een ar
beidspool voor de haven op te
zetten en inmiddels is hij - nog
steeds op uitleenbasis en nog al
tijd in dienst van De Schelde -
wervings- en selectiefunctiona
ris voor speciale projecten bij
werkvoorzieningsschap Lété in
Middelburg. Boeiend werk, leu
ke mensen, prettig bedrijf, maar
eigenlijk zou De Jonge het liefst
weer terug willen naar De Schel
de.
Vader De Jonge, voorman-bank
werker bij De Schelde, had een
duidelijke mening toen zijn als
timmerman opgeleide zoon Ri
nie in 1975 kenbaar maakte dat
hij ook wel bij de werf wilde ko
men werken. „Hij zei: als je dat
doet, breek ik je poten. Maar hij
regelde toch mooi een baan voor
me als hulp-bankwerker."
Voorzitterschap
De bankwerker zonder papieren
werd al gauw actief in de Indus
triebond FNV, volgde kaderop
leidingen van de bond en trad in
1992 aan als vice-voorzitter van
de centrale ondernemingsraad.
Eind 1995 werd duidelijk dat
De Jonge het voorzitterschap
van de cor zou overnemen. Op
dat moment voltrok zich de zo
veelste ingrijpende reorganisa
tie bij de Schelde Groep. Vier
honderdvijftig banèn werden ge
schrapt en de raad van bestuur
kon naar huis vertrekken. Com
missaris Rob van den Heuvel
kondigde tijdens een persconfe
rentie aan dat hij het roer zou
overnemen. In de marge van die
bijeenkomst maakte de nieuwe
directeur kennis met de aanko
mende voorzitter van de onder
nemingsraad. De man in het
maatkostuum en de man in het
spijkerjack wisselden bij deze
gelegenheid meteen maar hun
privé-telefoonnummers uit. Ze
beseften dat ze elkaar hard no
dig zouden hebben.
Dat bleek in de jaren die volg
den. Directie en ondernemings
raad deelden de opvatting dat
alles in het werk moest worden
gesteld om de Schelde Groep bij
een te houden en te voorkomen
dat winstgevende activiteiten
zouden worden verkocht en ver
liesgevende aan hun lot zouden
worden overgelaten. Die eensge
zindheid werd evenwel niet zo
maar bereikt. De Jonge: „Ik heb
dikwijls gedacht: 'Wat een rare
man is dat toch'; en ik weet
L i Hl
Naam:
Rinie de Jonge
Geboren:
Middelburg, 1 juli 1951
Woonplaats:
Vlissingen
Getrouwd met:
Addy Vos
Kinderen:
Chantal (30) en Marco (27),
beiden zijn het huis uit
Opleiding:
lts timmeren, diverse vak
bondsopleidingen, mbo en
hbo personeel en arbeid
bijna zeker dat hij over mij het
zelfde dacht."
De Jonge en Van den Heuvel
hebben in elk geval een opvlie
gend karakter gemeen. Menig7
maal stonden ze met rode kop
pen tegenover elkaar, sloegen
met deuren en kondigden woe
dend maar plechtig aan dat ze
niets meer met elkaar te maken
wensten te hebben. Bij zo'n me
ningsverschil heeft De Jonge de
directeur ooit eens bij de strop
das gegrepen. Die behandeling
heeft Van den Heuvel de voorzit
ter van de ondernemingsraad
nooit kunnen terugbetalen. De
Jonge knoopte slechts bij zeer
hoge uitzondering een stropdas
om; bij de doop van een schip
bijvoorbeeld of bij het bezoek
van hoge gasten aan De Schel
de. In elk geval geen gelegenhe
den waarbij de directeur en de
voorzitter van de ondernemings
raad elkaar in de haren plegen
te vliegen.
Al vielen er wel eens harde woor
den, directie en ondernemings
raad steunden elkaar over het
algemeen door dik en dun. Ook
toen de positie van de onderne
ming zo benard werd dat Van
den Heuvel het plan lanceerde
het personeel langer te laten
werken voor minder geld, wist
hij zich verzekerd van de goed
keuring van de ondernemings
raad. De Jonge vindt nog steeds
dat de opstelling van de or in
die tijd goed te verdedigen was.
„Maar", mijmert hij, „misschien
ben ik toch langer achter Van
den Heuvel blijven staan dan
voor mijzelf goed was."
De directeur had plannen met
de voorzitter van de onderne
mingsraad. Hij stimuleerde hem
een hbo-studie personeel en ar
beid te gaan volgen en had een
mooie plek op de afdeling perso
neelszaken van De Schelde voor
hem in gedachten. De Jonge:
„Na de overname door Damen
en het vertrek van Van den Heu
vel oordeelde de nieuwe bedrijfs
leiding dat dit misschien toch
niet zo'n goed idee was. Ik zou
ineens een totaal andere rol moe
ten spelen en tja, als voorzitter
van de ondernemingsraad maak
je niet alleen maar vrienden on
der het personeel. Het is onver
mijdelijk dat je af en toe eens ie
mand tegen je in het harnas
jaagt. Dat zou een onmiddellij
ke overgang naar personeelsza
ken minder logisch maken. Ik
kon die gedachtegang wel vol
gen."
Daarom werd in goed overleg be
sloten dat De Jonge zijn heil
maar eens een tijdje buiten De
Schelde zou zoeken. Met een
licht gevoel van spijt maar wel
gemoed begon De Jonge aan
zijn nieuwe baan. In de stellige
overtuiging dat ze hem bij De
Schelde na een jaar wel verge
ten zouden zijn en misschien
wel omgekeerd.
Die veronderstelling is niet uit
gekomen. In het rijtje namen
van markante vakbondskaderle
den bij De Schelde (Koen Hen
driks, Tiny Hofman, Geert Me
tering, David de Leeuw en Jac
ques Kouwijzer) wordt die van
Rinie de Jonge ook genoemd en
- hij erkent het met enige verle
genheid - zelf mist hij het be
drijf waar het nooit lang rustig
kon blijven ook. De Jonge is er
van overtuigd dat hij het wer
vings- en selectiewerk dat hij
nu voor Lété verricht ook voor
De Schelde zou kunnen uitvoe
ren. Punt is alleen dat de huidi
ge bedrijfsleiding dat ook moet
inzien. „Iedereen zegt altijd:
'Die De Jonge komt wel weer
goed terecht, binnen of buiten
De Schelde. Die heeft een goed
netwerk, zodat hij zijn zaakjes
wel weet te regelen.' Maar zo zit
ik niet in elkaar. Ik heb er nooit
moeite mee gehad om belangen
van collega's te bepleiten, op
welk niveau dat ook nodig was.
Voor mezelf heb ik nooit iets wil
len vragen. Dat doe ik nu een
maal niet zo makkelijk."
i_ Matig
De liefde voor De Schelde ver
troebelt niet de blik van De Jon
ge. Hij volgt de gang van zaken
binnen het bedrijf op de voet.
Die bevalt hem maar matig. Hij
maakt zich zorgen over het kli
maat dat de nieuwe bedrijfslei
ding heeft geschapen. „Er gaapt
een gat tussen de leiding van de
onderneming en de werkne
mers. Bemoeienissen van de
werknemersvertegenwoordiging
worden maar matig op prijs ge
steld. De sfeer is: werken jullie
maar hard, dan regelen wij wel
wat er geregeld moet worden.
Tot mijn grote verbazing en er
gernis laten de ondernemingsra
den van de verschillende secto
ren van het bedrijf en de vakbon
den zich dat nog welgevallen
ook. Ik kan niet ontkennen dat
mijn handen af en toe jeuken."
Niettemin heeft De Jonge beslo
ten dat hij zich bij een eventuele
terugkeer naar een functie bin
nen De Schelde niet meer actief
zal bezighouden met vakbonds-
of ondememingsraadswerk.
„Die tijd is voorbij."
De cultuur mag dan veranderd
zijn, de mentaliteit niet. Ook
dat tot De Jonges misnoegen.
„Opnieuw kampt de marine-
bouw met flinke gaten in de or
derportefeuille. Als er geen op
lossing wordt gevonden, is het
einde verhaal voor De Schelde.
Maar weer lijkt het wonder zich
te voltrekken, omdat de Tweede
Kamer een meerderheid het wijs
vindt fregatten te verkopen en
daarvoor in de plaats korvetten
bij De Schelde te laten bouwen.
Daarmee is Vlissingen weer
even gered. Dat is natuurlijk
mooi, maar weet je wat het erge
is: iedereen bij De Schelde re
kent er gewoon op dat er - hoe
groot de problemen ook zijn -
altijd wel weer een miraculeuze
ontsnapping is. Maar vroeg of
laat loopt het toch echt een keer
Na zijn vertrek bij De Schelde
inviteerde de PvdA in Vlissin
gen De Jonge plaats te nemen
op de kandidatenlijst voor de ge
meenteraad bij de verkiezingen
in 2002.
Hoewel de PvdA hem maar ma
tig aantrok („ik zou me veel
meer thuis hebben gevoeld bij
de CPN, maar ja, die bestaat
niet meer") besloot hij toch op
gemeentelijk niveau een steen
tje bij te dragen aan het vernieu
wingsproces dat Wouter Bos in
gang begon te zetten. Tot een ze
tel in de gemeenteraad kwam
foto Mechteld Jansen
het niet, omdat twee lager ge
plaatste kandidaten hem dank
zij persoonlijke voorkeursacties
voorbij streefden. Vervolgens
was De Jonge enige tijd voorzit
ter van de gemeentelijke Pv-
dA-afdeling. Deze functie legde
hij zonder enige spijt neer toen
zich een kandidaat voor het
voorzitterschap aandiende die
in zijn ogen veel beter geschikt
was. De Jonge bekijkt de poli
tiek inmiddels met gemengde ge
voelens. „Ik had altijd gedacht
dat het erom ging samen een
doel te bereiken, net zoals bij de
vakbond. Maar in de politiek
draait het vooral om machtsspel
letjes. Tja, het is waarschijnlijk
wel erg naïef van me dat ik dat
nu pas door heb gekregen."
Ben Jansen
Het gaat niet goed met de Vlaamse
volkssporten. Eeuwenoude sporten,
die soms zelfs al staan afgebeeld op schilde
rijen van Breughel, moeten het nu steeds
meer afleggen tegen andere vormen van
vrijetijdsbesteding. Of het nu gaat om kaat
sen, krulbol of het rondebolspel, de laatste
twintig jaar is de belangstelling voor deze
typische Vlaamse volkssporten almaar ach
teruitgegaan.
hit blijkt uit een studie van professor Sport
geschiedenis Roland Renson (61), verbon
den aan de Katholieke Universiteit Leuven.
In 1982 deed Rensoneen onderzoek naar de
volkssporten, in 2002 deed hij dat opnieuw
en recent publiceerde hij de'resultaten van
die studie. De conclusie: het aantal beoefe
naars van volkssporten gaat voortdurend
achteruit.
Het aantal verenigingen is drastisch geslon
ken en de sociale status van de volkssport-
beoefenaars is er niet op vooruitgegaan. Uit
de steden zijn de volkssporten intussen zo
goed als verdwenen. Het onderzoek bracht
°ok aan het licht dat niet alleen het aantal
verenigingen gevoelig gedaald is maar dat
ook het aantal leden per vereniging naar
Ofnlaag ging. Het enige goede nieuws is vol
gens de onderzoeker dut de volkssporten
vervrouwelijken'; de afgelopen twintig
ipr is het aantal vrouwen dat de een of an
derevolkssport beoefent toegenomen.
De gevoelige achteruitgang van de volks
sporten is niet alleen een typisch Vlaams fe
nomeen ook in Nederland hebben ze het bij
zonder moeilijk. „Als men spreekt over heel
Nederland, dan hebben volkssporten daar
nooit echt op hetzelfde niveau gestaan als
in Vlaanderen. Enkele regio's niet te na ge
sproken natuurlijk. Hoe dichter bij Vlaan
deren hoe beter de volkssport in Nederland
nog gedijt", schetst Renson.
Vooral in Noord-Brabant en Limburg hou
den de volkssporten nog relatief stand. Al
zet de tendens die in Vlaanderen wordt
waargenomen, zich ook hier door. In Lim
burg - en dan bedoelt Renson zowel Bel
gisch als Nederlands Limburg - wordt wel
het beugelspel nog veel gespeeld. „Verder is
er een jaarlijks festival, De Oude Limbur
ger genaamd, waar diverse verenigingen
van buksschutters zich met elkaar meten."
Dat volkssporten vooral in Nederlandse
provincies als Noord-Brabant en Limburg
nog relatief aanslaan hangt volgens Renson
samen met de katholieke traditie. „In de
rest van Nederland werden volkssporten
vanuit een calvinistische achtergrond altijd
bekeken als een haast wulpse of verderfelij
ke bezigheid." De enige uitzondering hier
op is de provincie Friesland waar het kaat
sen het op dit ogenblik bijzonder goed doet.
„Waarschijnlijk komt dit ook door een re-
gionalistische reflex van de Friezen. Er
wordt in Friesland ook de nodige me
dia-aandacht gegeven aan het kaatsen en
dat is nodig wil een sport succes ken
nen. "Roland Renson betreurt de teloorgang
van de volkssporten. „Als er een diersoort
of een plantensoort dreigt uit te sterven is
dat verschrikkelijk. Het brengt de biodiver
siteit in het gedrang. Hetzelfde geldt wat
mij betreft voor de volkssporten. Nochtans
is er bij een groot deel van de bevolking
nood aan deze vorm van ontspanning. Per
slot van rekening moet toch niet iedereen
per se gaan voetballen of marathonlopen.
Voora'l voor oudere mensen is het belang
rijk om via deze volkssporten nog in condi
tie te blijven en nog sociale contacten te
blijven onderhouden", vindt de volkssport-
edeskundige. „Als we deze traditie verloren
laten gaan, moeten we het binnen afzienba
re tijd misschien terug uitvinden. Eén ding
is zeker. Volkssporten horen niet thuis in
het museum. Maar als je deze vorm van
vrijetijdsbeleving voortdurend stigmati
seert en niet in de media brengt dan creëer
je haast automatisch een negatief imago."
In Vlaanderen zijn sommige volksporten zo
als schieten op de staande of liggende wip
nog vrij algemeen verspreid. Andere volks
sporten worden echter alleen nog zeer plaat
selijk beoefend. Kaatsen wordt in Vlaande
ren bijvoorbeeld uitsluitend in de Dender
en de Zennestreek gedaan. En het gebied
waar kaatsers actief zijn, wordt intussen
voortdurend kleiner. Precies deze categorie
van zeer lokale volkssporten wordt volgens
de professor het meest bedreigd. Hij geeft
het voorbeeld van het rondebolspel, een
volkssport die voornamelijk in de streek
van Klein-Brabant (Bornem, Puurs, Wille
broek) wordt beoefend.
Steun
„Twintig jaar geleden waren er in die
streek nog zes tot zeven verenigingen van
rondebolspelers. Nu schiet er nog welgeteld
één vereniging over. Voor deze sport heb je
een lange bolbaan nodig. Meestal zijn die
achterin een café gelegen. Maar intussen
blijken cafébazen niet meer geïnteresseerd
om voor hun klanten achter in hun zaak
nog een dergelijke baan te bewaren. Eigen
lijk zouden we cafébazen die er nog wel be
langstelling voor tonen, moeten belonen.
Zij zouden per slot van rekening toch kun
nen fungeren als een soort conservator van
de volkssport. Maar een zaal achter in een
café kun je van de andere kant natuurlijk
ook gebruiken om te verhuren of om gokau
tomaten te plaatsen. Dat brengt meer op.
Daarom pleit ik ervoor dat de overheid café
bazen steunt die zich willen inzetten voor
de volkssporten", zegt professor Renson.
Bart De Clerck
Sommige volkssporten, zoals schieten op de staande wip, zijn nog vrij algemeen verspreid.
foto Peter Nicolai