biertje?
Mijn hoofd en stem zijn wel héél erg NCRV
Radiobeest
RUDEN RIEMENS
zaterdag 8 januari 2005
FOTOGRAFIE
Het belangrijkste deel van zijn
werk bestaat uit contacten met
het Nederlandse publiek vanuit de
radiostudio. „We zijn er om te laten
zien wat er gebeurt in Nederland en
te laten horen wat er leeft", zegt
Sjors Fröhlich (37), radiomaker en
presentator van populaire program
ma's als Cappuccino en Stand.nl.
„Het is heel goed om gewone men
sen aan het woord te laten. Laat het
dan maar af en toe gelul of extreem
gezwets zijn."
De keer dat een luisteraarster hem in
een rechtstreekse uitzending zeer be
schaafd, maar uitermate scherp de les las -
in het zaterdagochtendprogramma Cappuc
cino - herinnert hij zich nog maar al te
goed. „Pijnlijk". Ze was het er niet mee eens
dat hij bellers vaak niet uit liet praten en ze
soms met een enkele opmerking te kijk zette
voor een groot publiek. 'Zoiets hoort niet,
Sjors, zoiets moet je niet doen, zoiets heeft
een presentator als jij "niet nodig.' „En ze
ging maar door", zegt hij, „want ik durfde
haar van de weeromstuit niet weg te druk
ken. De mensen thuis moeten hebben ge
voeld dat mijn kop steeds roder werd. Maar
ik vroeg er ook wel om. Als presentator heb
ik veel macht. En ik heb soms weinig ge
duld. Als ik mij zelf terughoor, denk ik zelf
ook wel eens: wat een air; die jongen weet
het ook wel erg goed."
In het dagelijks leven, vervolgt hij lachend,
is hij niet zo. Dan is hij een rustige jongen
die nooit de boventoon voert. „Op verjaarda
gen of in gezelschap zeg ik niet veel. Zoiets
verwachten de mensen dan weer niet van je.
Hij zal wel arrogant of ziek zijn, denken ze
dan."
In Cappuccino kunnen luisteraars via open
lijnen vragen stellen en reageren op aller
hande zaken. „Toen we er mee begonnen -
tien jaar geleden - wisten we niet eens of de
mensen zouden bellen. En als ze wel zouden
bellen, wat ze dan zouden vragen of roepen.
Het was een grote gok. Maar het is van het
begin af goed gegaan. Heel af en toe glipt er
een idioot tussendoor. Wat daar mee ge
beurt? Snel wegdrukken! Dat gebeurt ook
met mensen die beginnen te schelden of die
iets vreselijks roepen. Maar ik ben tamelijk
liberaal, hoor. Laat maar horen wat je op je
lever hebt. Die spanning die dat kan geven,
is een risico, maar tegelijkertijd ook goed
voor het programma."
Hoewel hij regelmatig op de tv te zien is -
de laatste maanden met Stand.nl - is hij
door en door radioman. Een radiobeest,
wordt hij genoemd. Hij geldt als zeer veelzij
dig: hij is presentator, redacteur, verslagge
ver. Zelf noemt hij zich het liefst radioma
ker. „Dat is mijn vak. Al die verschillende
facetten maken het vak leuk. Ik zou niet ge
lukkig worden als ik alleen maar zou presen
teren of teksten van anderen zou voorlezen.
Praten met mensen, interviews doen, zaken
uitzoeken of verslaan - zeg maar het journa
listieke werk - vind ik net zo belangrijk."
Als kind al was hij 'helemaal maf van ra
dio. „Ik zat altijd met de kop in de radio.
Nog steeds eigenlijk. Felix Meurders was en
is mijn grote held. De geniaalste radioma
ker die er is. En niet te vergeten Frits Spits.
Meurders en Spits zijn er nog altijd. En ook
nog zo prominent en vitaal. Je denkt bij die
twee niet: 'Goh, wat zielig dat ze er nog
zijn.' Geen Stones, zal ik maar zeggen, van
wie je onderhand vindt dat ze er eens mee
moeten stoppen."
Bij het grote publiek is hij vooral bekend
van programma's als Cappucciono en
Stand.nl. Hij is, geeft hij grif toe, workaho
lic. „Dat komt omdat ik alles wat ik doe, zo
verrekte leuk vind. Ik ben nog steeds dat en
thousiaste jongetje van veertien dat zo
graag op de radio wilde. Maar vergeleken
met vijf jaar geleden doe ik het wel wat rus
tiger aan. Er is ook nog een privé-leven.
Mijn vriendin zet er af en toe de rem op als
ik weer doordraaf.
Hij is 'een echte NCRV-jongen', ook al is hij
toevallig bij die omroep terechtgekomen.
Thuis, in Meerkerk in de Alblasserwaard,
hadden ze niks met de NCRV. „Ik heb een
vrijzinnig hervormde achtergrond. We gin
gen af en toe naar de kerk, maar alleen als
dominee Anne van der Meiden preekte. Die
kon dat zo fantastisch. Naar hem luisteren
was geen last. Toen hij naar elders vertrok,
werd het kerkbezoek ook een heel stuk min
der."
Thuis
In de loop der jaren is hij zich bij de NCRV
zeer thuis gaan voelen. „Voor mijn gevoel
hoor ik er ook. Ze hebben me zo veel kansen
geboden om me te ontwikkelen. En ze laten
me zo vrij om andere dingen te doen. Ik heb
ook nooit de behoefte gehad om over te stap
pen naar een andere omroep, ook al zijn er
in de loop der jaren wel eens zaken voorbij
gekomen. Maar commerciële omroepen heb
ben nooit in rijen van drie klaargestaan."
„Laten we wel wezen: mijn hoofd en mijn
stem zijn wel heel erg NCRV. Dat is een be
perking, maar het is een prettige beperking.
Ik werk er nu 23 jaar. Ik heb nog nooit een
ochtend gehad, waarop ik dacht: vandaag
heb ik er niet zoveel zin in. Het is altijd:
jeminee, ik mag vanmiddag weer op de ra
dio. Dat gevoel slijt nooit."
Radio was zijn eerste grote liefde, zegt hij,
en is ook altijd zijn grote liefde gebleven.
„Radio is een mooier medium dan tv. Het
doet zo'n beroep op de fantasie van de luiste
raar: je luistert naar een stem, je maakt je
een voorstelling van de mens die bij de stem
hoort, van wat hij doet en beleeft. Een goe
de radioverslaggever schildert een schilde
rij in je hoofd. Radio vereist van de presenta
tor ook meer creativiteit. Bij radio gaat het
ook meer om de inhoud van de program
ma's. Bij tv spelen allerlei zaken een rol die
geen rol zouden moeten spelen. De een
vindt je te snel, de ander te langzaam. De
een zegt dat je een trui aan moet, een ander
een stropdas voor. Van dat soort opmerkin-
gen kan ik tamelijk gek worden. Waar heb
je in het in hemelsnaam over, denk ik dan,
heb het eens over de inhoud of de kwaliteit
van het gesprek. De eerste pilot tv-uitzen-
ding van Stand.nl werd bij de evaluatie en
thousiast becommentarieerd. Technisch
was alles perfect verlopen en het decor zag
er prima uit. Maar geen woord over de in
houd. En die was niet goed. Bij sommige
mensen was het me niet gelukt dat uit de ge
sprekken te halen wat ik wilde."
Hij zegt zich er al lang bij neer te hebben ge
legd dat Jan en alleman aanmerkingen
heeft op zijn wijze van presenteren. „Je
kunt het toch niet iedereen naar de zin ma
ken. Dat gaat niet. En ik wil niet zo vlak
worden dat iedereen het misschien wel leuk
gaat vinden. Ik wil dat mensen echt iets van
me vinden. Voor mijn part vinden ze me ver
schrikkelijk of vinden ze dat ik bellers af
zeik. Dat zij dan maar zo. Maar ik wil niet
te grijs worden. Ik wil ook niet provoceren
of mensen-kwetsen, maar ik mag ze wel prik
kelen en aanzetten tot nadenken."
Het programma Stand.nl is een groot suc
ces, niet alleen op de radio waar het al drie
jaar wordt uitgezonden, maar ook op tv
waar het sinds oktober te zien is. De tv-uit-
zending verslindt volgens hem meer energie
dan het radioprogramma. Het verloop is hec-
tischer, er kan van alles misgaan, het vraagt
de uiterste concentratie. De gast in de ra
dio-uitzending zit vaak op een andere loca
tie; de tv-gast is live aanwezig. „Het is in
Sjors Fröhlich
een week twee keer voorgekomen dat de
gast niet verscheen omdat hij vastzat in een
file. Op de radio is zoiets geen probleem;
desnoods interview je hem telefonisch in
zijn auto."
De formule van het programma, zegt hij, is
foto Rogier Veldman/GPD
krankzinnig simpel en toch ijzersterk: po
neer een prikkelende, soms heftige stelling
en laat mensen zeggen wat ze er van vinden.
„Het levert telkens weer mooie dingen op.
Ik vind het trouwens heel goed om gewone
mensen eens aan het woord te laten. Laat
het dan maar af en toe gelul zijn of extre
gezwets. Toen we er drie jaar geledenn*
begonnen, hadden we er nog wel eens e
sen tussen die allerlei verwensingen off-
ke dingen riepen als 'alle Marokkanen t
land uit' of 'alle politici tegen de muur2-:
ten'. Maar dat soort kreten hoor je ampe
nog. Men weet onderhand ook wel dat ik
dan toch wordt weggedrukt."
Onlangs - de stelling die dag was: Lonsè
le-kleding en burka's moeten worden vff
den - meldde zich bij de camera een jong
in Lonsdale-shirt. „Die zei de meest ver
schrikkelijke dingen. Die wilde het liefs',
dat elke witte Nederlander een Lonsda-
le-hemd zou dragen om daar mee aan te,
ven dat alle buitenlanders het land uit®
ten. Ik schrok ervan. Maar ik vond toch:
laat maar zien en horen. Die mening is ff
eenmaal; er zijn meer mensen die zo den
ken. Ook al vind ik het erg wat hij roept:
ga die jongen niet aanvallen en zeggen:li
jij gek geworden? Maar ik laat wel opeffl
subtiele manier blijken hoe ik over hem I
denk."
Hij herinnert zich een uitzending op dei»
dio - naar aanleiding van de vraag of del
wel of niet moest worden afgeschaft -
in een vader, wiens dochtertje was ver
moord, ijzig kalm zei: 'Als die gozer uitc;
gevangenis komt, schiet ik hem dood.' j
viel helemaal stil. 'Meneer', zei ik, 'zouu
dat wel doen?' 'Ja', zei hij, 'ik maak 'ma!'
Nee, dan draai ik hem niet weg. Ik vindt
belangrijk dat zo'n man zijn zegje kan de
Ik had het ook mooi gevonden als bijvoor
beeld een moeder van een tbs-gestelde ins
uitzending had gezeten. Zoiets moet je o:-.,
toestaan. Als je een tamelijk extreme stel
ling poneert, dan moet je ook accepteren
dat je extreme reacties kunt krijgen."
Mensen hebben tegenwoordig over vans
en nog wat een mening.
„Man, je wordt er soms gek van. Maarw
een programma als Stand.nl is dat natus
lijk ideaal. Onlangs hebben we het op de:
dactie gehad over de rol van de media in'
islam-discussie. Die is niet goed, vind ikj
vendien is het allemaal te veel van hetgK
de. Iedereen reageert op elkaar; iedereen
buitelt over elkaar heen en het houdt
niet op. Ik zei toen: 'Eigenlijk zou het gc^
zijn als we er twee weken lang geen pro
gramma's over maken. Of een statement
geven: een week lang geen Stand.nl', ev&
rust.' Ik werd natuurlijk weggehoond.ft
recht. We zijn er om te laten zien wat er?
beurt in Nederland en te laten horen v$j
leeft."
Rindert PasW