zc
Geef me
een centje
dan ga
ik voorbij
H
Links dient zich de Bol van Borssele aan
Koenkelen
weerwoord
namen
NAAR BUITEN
ibijlagen: 0113-315680
c.nl
dactie@pzc.nl
31,4460 AA Goes
ntie-exploitatie:
n Midden-Zeeland: 0113-315520;
Vlaanderen: 0114-372770;
1:020-4562500.
128 december 2004
et is een halve eeuw geleden, maar de tekst van het
liedje zit nog in het geheugen gegrift.
Klein zieltje, klein zieltje zat achter de trap
Klein zieltje, klein zieltje die lustte geen pap
En als ze geen pap lust, dan eet ze maar brie
En als ze geen brie lust, dan eet ze maar nie.
Daarbij het onmiskenbare, staccato geluid van de koenkel-
pot. Alsof een varken net de honderd meter in tien secon
den heeft afgelegd. Koenkelen, ooit een wijd verbreid
oudejaarsvermaak, is nu folklore.
In de herinnering zijn de win
ters steevast steenkoud.
Langs de deur gaan om te koen
kelen was geen pretje. Voeten
als ijsklompen, witte vingers.
Na een paar uur langs de deuren
sjokken verkleumd tot op het
bot. Daar maalde je niet om. Je
had toch weinig anders te doen
én je haalde geld op.
RommelpottenIj, rommelpotte-
rij, geef me 'n centje dan ga ik
weer voorbij.
Voor snoep en rotjes. Al dat af
zien in een mum van tijd opgege
ten en verknald.
Het volksvermaak van een halve
eeuw geleden, ofwel koenkelen,
is een oud gebruik, geboren uit
noodzaak. In arbeiderskringen
was het zeker 's winters geen
vetpot. Op oudejaarsdag kon er
een broodnodig zakcentje ver
diend worden door met de koen-
kelpot bij de mensen aan te klop
pen en een speciaal liedje te zin
gen. In feite gewoon bedelen. In
Zeeland gebeurde dat tussen
kerst en nieuwjaar, elders op
Sint-Maarten, Driekoningen of
Vastenavond.
Waar de liedjes vandaan kwa
men wist je niet. Je pikte de
tekst op van een ander en echt
begrijpen deed je de woorden
ook niet. Klein zieltje - dat
klonk in elk geval lekker treu
rig. En dat brie geen Franse
kaas maar pap was (om van te
rillen, als je die verplicht moést
opeten), wist je ook nog wel. Het
belangrijkste was toch wel dat
je voor je inspanningen beloond
werd met geld. Bij de meeste ar
beidershuizen een dubbeltje, bij
de deftiger woningen doorgaans
een stuiver.
Het instrument was snel ge
maakt. Een blikken bus bij moe
der halen, die overspannen met
een bij de slager gekregen var
kensblaas, een rietje erdoor ge
stoken en klaar was je. Flink in
de handen spugen, het rietje op
Kinderen koenkelen in een bejaardentehuis in Yerseke.
en neer bewegen, zodat de blaas
ging trillen en zowaar, er weer
klonk 'muziek'. De liedjes werk
ten op het gemoed.
7c Ên zö lank mie de koenkelpot
elóöpen/ 'k Êji gin centje om 'n
broodje te kööpen/ Allebakkerij,
allebakkerij/ Gee m'n 'n centje,
dan ga 'k vöbij.
Het koenkelen was vooral op de
Bevelanden en Tholen in zwang.
Allengs nam het aantal jongens
en meisjes dat met de rommel
pot aan de slag ging, af. In Yerse
ke zagen ze dat met lede ogen
aan, zegt Rinus Scheele. Onder
het genot van een glaasje be
dacht een groepje inwoners dat
het zonde was wanneer het koen
kelen helemaal zou verdwijnen.
„Het koenkelen door de kinde
ren zakte af. We zeiden: dat moe
ten we als volwassenen met een
soort fanfare overnemen en de
kinderen dan op oudejaar met
ons meenemen. We wilden de be
langstelling levend houden",
vertelt Scheelde. „Er is al zoveel
waardevols uit de geschiedenis
naar de kloten gegaan - om het
maar 'ns op zijn Yerseks te zeg
gen - dat mag met het koenke
len niet gebeuren."
Zo ging in 1992 de Eerste Yer-
seksche Koenckelpot Fanfare
van start. Toen en nu nog steeds
een groep van zo'n veertig en
thousiastelingen. Een succesver
haal. Inmiddels zijn er twee cd's
foto Willem Mieras
verschenen, de fanfare schonk
de gemeente Reimerswaal een
koenkelmonument (ontwerp
Wim Bakker), het repertoire
groeide van vier naar veertig
liedjes en onlangs werd met
twee feestavonden het koperen
jubileum gevierd. Wat als een
aardigheidje begon, is een vast
onderdeel van de jaarwisseling
in Yerseke geworden. Daarbij
wordt het doel: de jeugd ver
trouwd maken met het koenke-
Zijn er eind
december al veel
mollen, dan laat
de winter met
zich sollen
Zeeuwse kinderen gaan tussen kerst en nieuwjaar met de rommelpot of koenkelpot langs de deur, ca. 1930.
foto Zeeuws Documentatiecentrum
len, niet uit het oog verloren. De
jongste groepen van de basis
school maken zelf hun koenkel
pot.
Vrijdag trekt de fanfare voor de
veertiende keer door het dorp.
Met 25 tot 30 mensen op de
koenkelpot, een vijftal met de
stampviool (een stok met bek
kens erop) en ter muzikale on
dersteuning een accordeon, ban
jo en trommel. Vast onderdeel is
een optreden bij verzorgings
huis Vredelust (en buiten
oudjaar wordt ook in enkele an
dere tehuizen opgetreden). Het
festijn eindigt op het kerkplein,
waar een concert wordt gege
ven. Scheele: „Er staan een paar
honderd man op het plein en
vijftig meter verder staan er jon
gelui met vuurwerk te gooien.
Dat gaat allemaal samen. Er is
nog nooit een rotje onze kant uit
gevlogen."
De leden van de fanfare komen
in november bij elkaar om enke
le malen te repeteren. Na de
show op oudjaar gaan de koen-
kelpotten weer de kast in. Aan
enige modernisering is de fanfa
re niet ontkomen. Het was
steeds moeilijker aan varkens
blazen te komen. De koenke-
laars gebruiken nu surfzeildoek.
De oude liedjes worden nog
steeds gezongen en er zijn nieu
we aan toegevoegd, waaronder
twee over bijnamen (verwietna-
men) in Yerseke.
„Wij zeggen gewoon: mensen,
hou de geschiedenis levend",
stelt Scheele. „Het voorziet ook
in een behoefte, het is een so
ciaal gebeuren geworden."
Rinus Antonisse
De koenkelpotfanfare treedt
vrijdag op in Yerseke. Vertrek
gebouw Trefpunt 13.30 uur, op
treden Vredelust 14.00 uur, con
cert kerkplein 15.30 uur.
pagina 30: bedellied
{J-umztet
Het regende glad verschrik
kelijk in Bruinisse. Op de
dijk van de oude veerhaven
naar de vissershaven zag je
geen hand voor ogen. Mag
je de dag prijzen als je kan
schuilen in een praet 'uusl
In Bru?
In het hokje zaten twee
mannen. Petten over de
ogen, stompje sigaar losjes
tussen de lippen. Hoi en
heui en verder niks. O, ja,
lekker weertje voor een
loopje. Leedvermaak wel
licht?
Ze spraken elkaar aan met
de achternaam. Dat gaf
nog enig gedoe want ze
heetten allebei Jumelet.
Voor een verzopen wande
laar was het een gunstig te
ken: twee Jumeléts in Brui
nisse. Het kon slechter,
toch? Er wonen er nog veel
meer, maar twee in een hok
je is genoeg.
Zou ik over hun naam be
ginnen? Ach, misschien ge
loofden ze het wel. Dat de
meeste Jumelets inderdaad
in Bruinisse wonen, dat er
in Zeeland zo'n zestig fami
lies die naam dragen. In
heel Nederland geven zich
170 Jumelets bloot. Op ge
zette tijden.
In België zijn er veel min
der, maar genoeg. Want
daar staat wel wat verwan
ten tegenover: Jumel, Ju-
melle, Jumeau, Jumiaux en
die zoek je in Bruinisse te
vergeefs. Ik heb er maar
niks over gezegd, het regen
de immers nog.
Jumelet is afgeleid van het
Franse jumeau, lang gele
den bekend als jumel. De
naam Jumelet betekent dan
ook zoiets als 'tweeling',
met een verkleiningsuit
gang.
Toen ik uiteindelijk toch
vroeg of ze iets wisten over
hun naam, gingen ze trou
wens samen verder in een
vreemde taal. Ik stond er
buiten. Het was bovendien
droog geworden.
Zouden ze echt geen fami
lie geweest zijn? Met zijn
tweetjes in de regen op
dien diek in een hokje?
Lo van Driel
De provinciale bestuurders
hadden dat bord van Rijks
waterstaat bij de Kaloot toch
iets beter moeten lezen. Daarop
staat in zeer duidelijke letters
dat de Kaloot een speciale be
schermingszone is en dat er met
Europese steun alles aan wordt
gedaan om het bijzondere stukje
natuur in stand te houden. Dat
dat geen loze woorden zijn, we
ten de bestuurders die in de Mid
delburgse abdij zetelen inmid
dels maar al te goed. Hun plan
nen voor een Westerschelde Con
tainer Terminal zijn voorlopig
gestrand op de Europese Vogel
en Habitatrichtlijnen.
De Kaloot ligt er deze ochtend
verlaten bij. Geen fossielenja-
gers, geen mannen of vrouwen
die hun honden uitlaten. Alleen
een paar zilvermeeuwen lopen
langs de vloedlijn te jutten. En
iets verderop hippen een paar
strandlopers. Ze zijn te ver om
te zien om welke ondersoort het
precies gaat.
Vanaf de Kaloot gaat het onder-
langs de dijk richting uitwate
ringskanaal van de kerncentra
le. De mollen beschouwen die
wandelstrook blijkbaar als hun
terrein. Overal molshopen.
Op de Westerschelde haasten tal
van boten zich richting Noord
zee. Het lijkt wel of een groot
containerschip en een autocar
rier een wedstrijd doen wie het
eerst buitengaats is. Daar tus
sendoor vaart een wit motor
jachtje richting het oosten.
Naast die grote vrachtschepen
is het niet meer dan een piete
peuterig vlekje.
De verrassing van de dag is na
de uitlaat van het koelwater van
de kerncentrale te zien. Daar
buitendijks ligt een vennetje,
omgeven door wat opgewaaide
duinen. In en langs dat vennetje
verblijft een groot aantal rei
gers. Alles bij elkaar wel een
stuk of twintig blauwe reigers
en één zilverreiger. Nooit gewe
ten dat reigers buiten het broed-
seizoen ook in groepsverband
leven. Een aantal staat rechtop,
anderen zitten ineengedoken
langs het water en tussen de be
planting. Zo nu en dan vliegt er
een op of landt een ander tussen
de soortgenoten. En, bijna in
het midden van de groep, staat
die kleine zilverreiger. Altijd ge
dacht dat zilverreigers overwin
teren in Afrika en het Mid
den-Oosten. De vogelgids leert
echter dat een klein aantal van
deze vogels winterhard is en in
Europa blijft.
Iets verderop gaat het via een
brede stenen trap naar de ande
re kant van de dijk. Links ligt in
al z'n ongenaakbaarheid de Bol
van Borssele alsmede de kolen
centrale. Vanaf het fabriekster
rein leiden vele kabels de daar
opgewekte stroom het land in.
De Weelhoekweg voert vanaf de
dijk de Borsselepolder in. Na
een honderdtal meters ligt
rechts een mooie kleine kreek
waar tal van wilde eenden
zwemmen. Ook wat meeuwen
hebben zich daar verzameld.
Iets verderop loopt een fazanten
haan over het land. Hij moet
nog een paar dagen heel goed
uitkijken voor alles wat jaagt.
Bij het kruispunt van de Osse-
weg met de Weelweg rijdt een
patrouillewagen van EPZ de
wandelaar voorbij. Nog een
paar van de wagens laten zich
tijdens de tocht zien. De chauf
feurs stappen echter niet uit om
te vragen wat die eenzame wan
delaar daar doet. Zou ook een
beetje vreemd zijn om te vragen
wat iemand doet op de openba
re weg.
Een fietser remt af om te groe
ten, stopt vervolgens en begint
een praatje over hoe mooi het
hier vroeger was. Hij raadt aan
de oude dagboeken van Warren
eens goed te lezen. „Die woonde
daar", wijst hij richting kerncen
trale.
De Wilhelminahofweg voert de
wandelaar terug richting Ka
loot. Het is druk op de naastgele
gen Europaweg-Zuid. Veel
vrachtverkeer rijdt af en aan.
Aan de andere kant ligt het
transformatorpark van de EPZ.
Met de zon op de achtergrond
biedt dat park een wat surrealis
tisch beeld. Het gezoem dat op
stijgt uit dat metalen woud is
blijkbaar niet hinderlijk voor de
vele duiven die op de kabels zit
ten. Iets verderop in de bocht
van de weg de dijk beklommen
om aan de andere kant nog naar
het Kalootstrand te lopen. We
derom niemand. Alleen wat
meeuwen. De strandlopers zijn
nu ook verdwenen.
Emile Calon
De route om de Bol van Borssele
is circa vijf kilometer