Idealen geven kinderen een toekomst
Miss Nederland
heeft geen
make-up nodig
Mary Korten biedt opvang aan gehandicapte kinderen
vrijdag 24 december 2004
Verwachtingen, daar doe
je niet zo veel mee. Ide
alen helpen je heel wat be
ter vooruit. Mary Korten,
die haar verwachtingen al
heel wat keren heeft moeten
bijstellen, kan het weten.
Haar idealen doet ze verge
zeld gaan van een uiterst
praktische inslag. „We zijn
er nog niet, maar we komen
er wel!"
In het voormalig postkantoor
van Heinkenszand aan de Ste-
nevate, ontwikkelt Joren, de ver
standelijk gehandicapte en au
tistische zoon van Mary Korten
en Ad Braamse, stap voor stap
vaardigheden in het dagbeste
dingscentrum KIO. De letters
staan voor Kind In Ontwikke
ling en de doelgroep kan wor
den omschreven als meervoudig
gehandicapt met een complexe
hulpvraag. „Het komt erop neer
dat hier plaats is voor kinderen
die een één-op-één begeleiding
nodig hebben, net als Joren. We
draaien op het zogenaamde per
soonsgebonden budget, het geld
dat ouders krijgen om hun kind
datgene te geven wat het nodig
heeft."
Toen Joren geboren werd, meer
dan zestien jaar geleden, had
Mary mooie verwachtingen van
het gezinsleven. Tijdens een pro
bleemloze zwangerschap stu
deerde ze af aan de lerarenoplei
ding textiele werkvofmen en
huishoudkunde, precies ander
halve maand voor een normale
bevalling. Maar de baby sliep
nauwelijks, hooguit drie uurtjes
per dag. „Joren was een h uilba
by, zoals dat heette. Wij sliepen
zelf bij toerbeurt. Het was tame
lijk zwaar, maar ik ben toch
weer aan het werk gegaan bij
het Bolwerk, de school voor spe
ciaal voortgezet onderwijs in
Middelburg, waar ik al voor
mijn afstuderen werkte. Hoewel
we van alle kanten het advies
kregen het nog maar even op
zijn beloop te laten, zijn we
hulp gaan zoeken toen Joren
twee jaar was. Janneke de Vis
ser van de SPD gaf mij een fol
der mee over autisme. Daar
stond bij wijze van spreken een
gelijkend portret van Joren in.
We lazen het en we zeiden: dat
is 'm. Eventjes zijn we behoor
lijk van slag geweest, maar toen
zijn we aan het werk gegaan:
zoeken naar de manier om eruit
te halen wat erin zit."
Joren kon terecht bij het dagbe
stedingscentrum De Zunneguus
in Goes, maar echt goed ging
dat niet. „Joren is een extreem
angstig kind, hij is bang in een
groep en daardoor is hij ook
heel erg moeilijk. Ik merkte al
tijd wel dat de leiding bij De
Zunneguus veel moeite met hem
had. Hij ging van groep naar
groep, zo van: nou heb ik 'm een
jaar gehad, nu ben jij aan de
beurt. Toen hij zes was, werd hij
psychotisch. We hebben hem
naar huis gehaald, halve dagen
foto's Ruden Riemens
geprobeerd, maar het was een
ramp. De helft van de tijd liep
hij buiten want hij bracht zo
veel onrust in de groep dat de
andere kinderen niet konden
eten."
Pas toen Mary en haar man, ge
heel in strijd met hun karakter,
bijna gingen wanhopen, werden
ze gewezen op het bestaan van
een consulententeam van het
centrum voor consultatie en ex
pertise. Met allerlei middelen,
waaronder video-observatie,
werd de situatie van Joren beke
ken. „Professor Dusscher, die de
zaak leidde, zei op een gegeven
moment tegen de deskundigen
dat ze eens bij ons thuis moes-
ten gaan kijken, omdat ze daar
wat van konden leren. Dat is na
tuurlijk wel fijn om te horen,
maar nog fijner was het dat er
een oplossing kwam:
één-op-één-begeleiding.
De begeleiding kon in een apar
te ruimte bij de Zunneguus
maar om er schot in te krijgen,
moesten Mary en haar man veel
zelf doen. Ze sleepten met kas
ten, ontwikkelingsmateriaal en
meubilair en een gespecialiseer
de begeleidster ging met Joren
aan de slag. Beetje bij beetje
voelde hij zich veiliger, leerde
wat vaardigheden en een paar
gebaren om duidelijk te maken
wat hij wilde. „Het ging prima,
tot er weer plannen kwamen om
het toch wat uit te breiden. We
vreesden dat Joren in een groep
je de angst zou terugkrijgen en
dachten na. Omdat we eigenlijk
al een keer een dagbestedings
plaats voor hem hadden inge
richt, zeiden we: we doen het
zelf. Zo zijn we KIO begonnen."
Op een dag vond Mary zichzelf
terug tussen de projectontwikke
laars en instellingsdirecteuren,
die bij de gemeente Borsele kwa
men praten over het bestem
mingplan Over de Dijk II in
Heinkenszand. Daar zou plaats
komen voor zorginitiatieven en
Mary had daar lucht van gekre
gen. De afspraak werd dat het
dagbestedingscentrum'dat Mary
en haar man wilden opzetten,
een plaats zou krijgen in een
complex dat door de woonstich-
ting R&B zou worden gebouwd.
Postkantoor
„Maar ja, dat duurde nog een
eeuwigheid en we konden Joren
niet zo lang laten wachten. Ik
ben maar eens gaan kijken of ik
niks kon huren." En dat kon:
het postkantoor aan de Steneva-
te kwam, nadat het verhuurd
was aan een omroep, opnieuw
leeg en de ruimten bleken tame
lijk geschikt voor het doel dat
de initiatiefnemers voor ogen
stond. De provincie subsidieer
de de inrichting met 130.000 eu
ro en Mary vond al snel andere
ouders die intensieve begleiding
voor hun kinderen zochten.
„Uiteindelijk komen hier nog
twee kinderen met een ingewik
kelde behoefte aan begeleiding.
Als je met zoiets begint, zijn er
altijd erg veel adspirant-deelne-
mers maar als puntje bij paaltje
komt, haken de meeste mensen
af. Ze willen het eerst zien en
dan pas geloven. Maar het gaat
erg goed. Op de zaterdagen heb
ben we twee groepen verstande
lijk gehandicapte kinderen die
komen spelen, want de ruimte
en de materialen die we hebben
zijn erg geschikt. Als we straks
in Over de Dijk zitten, kunnen
we nog veel meer."
Alles, behalve de inrichting,
moet worden betaald uit de per
soongebonden budgetten. „Het
personeel, de huur, de schoon
maak: niks van de provinciale
subsidie is daarin gaan zitten.
Het moet werken op de budget
ten, anders komen we onszelf
vroeg of laat een keer tegen."
Intussen gaat het met Joren al
heel wat beter. „Hij leert met
kleine stapjes. Afwassen, een
aardappel schillen. Ik doe zelf
natuurlijk heel veel met hem
maar het fijne is, dat het tame
lijk naadloos aansluit bij wat
hij hier doet. Ik ben gewoon
mijn werk blijven doen en hij
heeft zijn deskundige begelei
ding hier. Natuurlijk is
één-op-één begeleiding niet het
ideaal dat ik voor ogen heb voor
Joren. We zijn thuis met zijn vie
ren, dat is ook een groep en dat
gaat goed. We hopen dat Joren
zich op termijn ook hier veilig
gaat voelen met meer dan één
persoon gezelschap. Maar force
ren doen we niks. Omdat we
werken op grond van die budget
ten, kunnen we de kinderen, of
de pupillen, zoals dat heet, cen
traal stellen. In een AWBZ-er-
kende instelling, wordt dat al
weer veel moeilijker."
Wat Mary Korten nogal goed be
valt, is dat er nauwelijks over
headkosten zijn. Hoewel ze veel
uren in de week aan het KIO be
steedt, staat ze nog maar sinds
een paar maanden op de loon
lijst voor twee uurtjes admini
stratie per week. „Het is de be
doeling dat het met die inspan
ning gaat draaien, maar ja, je
krijgt natuurlijk meer in je
hoofd als je ziet wat voor behoef
ten er allemaal zijn."
Als bestuurslid van de Neder
landse Vereniging voor Autisme
heeft ze al geholpen aan het op
zetten van de voorziening in
Emergis, maar ze komt ook in
aanraking met ouders die voor
hun kinderen een woonvorm zoe
ken. „Je gaat dan toch naden
ken over hoe dat zou kunnen.
Die vraaggestuurde aanpak
werkt zo goed, dat wil je overal
wel opzetten."
Ontwikkeling, de naam KIO
zegt het al, is een belangrijke
doelstelling maar het allermees
te willen de begeleiders dat de
kinderen zich lekker voelen. Pas
als een kind veilig is en rustig,
kan het zich ontwikkelen, is de
opvatting en daar wordt dus
aan gewerkt. Op de bus, die is
aangeschaft omdat de kinderen
soms weieens gaan zwemmen of
naar de speeltuin gaan, geeft
het logo al aan dat het aan de
Stenevate in Heinkenszand voor
al prettig moet zijn. Stichting
KIO, staat erop, met een smiley
getekend in de O. Daaf word je
vrolijk van, is het onderschrift.
Dat geldt ook voor Mary Kor
ten, al had die al een tamelijk
opgewekte natuur. Het is haar
ideaal, dat ook andermans wen
sen in vervulling doet gaan.
Mieke van der Jagt
Het leven van Miranda Slabber (24) staat sinds oktober op zijn kop. Hoe
een kroon je hele toekomst kan omkegelen.
Voor de zomer studeerde ze af als leerkracht basisonderwijs. Een eigen klas
je, dat leek haar wel wat. Eigenlijk riep ze al vanaf haar zesde dat ze lerares
wilde worden. Toen nog kleuterjuf, maar een stage in een klas met negen
kleine kleutertjes bracht daar verandering in. Toch liever groep zeven of
acht. Daar kun je tenminste mee discussiëren.
Totdat haar vriendin vertelde dat ze meedeed aan de Miss Zeeland-verkie
zing. Of Miranda soms ook zin had. Ach, ik heb toch niks beters te doen,
dacht ze. Banen in het onderwijs lagen immers niet voor het oprapen.
Prompt werd ze eerste.
Het feest was nog niet voorbij. Want niet veel later kreeg Miranda in Tur
kije de kroon voor Miss Nederland overhandigd. Plotseling was ze op pa
pier de mooiste vrouw van het land.
„Ineens staan alle camera's op je gericht. Je kunt je horizon verbreden zon
der dat je daar veel moeite voor hoeft te doen. Natuurlijk vond ik die spot
lights altijd interessant. Als kind droomde ik van glitter en glamour. Nu
komt het op mijn pad. Dus grijp ik alles aan wat ik tegenkom."
Daar schuift ze haar klasje graag voor aan de kant. „Als ik de kans krijg de
showbusiness in te rollen, moet ik het nu doen. Nu ben ik nog jong en kneed
baar voor het vak. Bovendien heb ik als Miss Nederland een jaar de kans me
te bewijzen. Er gaan deuren voor me open. Anders zou Hilversum nooit bel
len met Arnemuiden."
Dus als John de Mol belt...
„Dan zou ik zeker casting gaan doen. Een kinderprogramma als Fox Kids
lijkt me wel wat. Of een feel good-programma als dat van Wendy van Dijk,
Hart in Actie. Het lijkt me mooi om mensen zo gelukkig te maken. Maar ik
denk ook over acteren. Bij de Miss World-verkiezing raadde iedereen mij
dat al aan. Kennelijk kom ik goed over."
Voor dit seizoen geldt Miranda als mooiste Nederlandse. Vaak willen vrou-
Miranda Slabber
wen hun erkenning behouden, hoe dan ook. „Dan ben ik van de traditionele
stempel: ik geloof nog altijd dat schoonheid in jezelf zit. Zo heb ik nog nooit
make-up gedragen. Wel dagcrème en bodylotion, maar dat is lichaamsverzor
ging. Plastische chirurgie zou nooit in mijn hoofd opkomen. Hoe cliché het
ook klinkt, ik zie rimpels juist als een teken van leven."
Ze staat ingeschreven als invalkracht voor Walcherse basisscholen, maar ver
wacht niet de eerstkomende vijf jaar voor de klas te staan. Wel wil ze zich
gaan settelen met haar vriend. „Het liefst morgen al. We zijn er allebei aan
toe onze vleugels uit te slaan. Maar trouwen? Nee, ik geloof niet dat je moet
trouwen om te bewijzen dat je van elkaar houdt. En voor de jurk hoef ik het
ook niet te doen; die heb ik inmiddels genoeg gedragen. Natuurlijk denk ik
na over later. Als ik zie hoe mooi het kindje van mijn oudste zus is, denk ik:
dat wil ik ook. Het lijkt me prachtig om iets te hebben dat echt helemaal van
jou is. Dat je zelf hebt gevormd. Maar nu nog niet. Dat komt later wel."
Wendy van den Hurk