Een oude man recht de rug
PZC
Gabriel
Garcia
Marquez
Wijnstruik
Wijn liegt als een heb
Op droni
woensdag 15 december 2004
an de Nobelprijswin
naars voor de litera
tuur is Gabriel Gar
cia Marquez (1927, Colom
bia) met afstand de populair
ste en meest gelezen schrij
ver. Elk nieuw boek van de
Colombiaan wordt verwel
komd als een kleine literaire
sensatie. Zo ook zijn langver
wachte nieuwe roman Herin
nering aan mijn droeve hoe
ren, over een stokoude man
die verslingerd raakt aan een
jonge maagd.
I n zijn geboorteland Colombia
-^-veroorzaakte de verschijning
van het boek dit najaar een wa
re hype. Van het boek circuleer
den nog voor de officiële ver
schijning roofdrukken en ook
op het internet werd al ruim
schoots voorgepubliceerd. Gar
cia Marquez besloot op grond
daarvan zelfs het slothoofdstuk
te wijzigen. Toen het boek een
maal in de winkels lag, ontketen
de het in Colombia een storm
loop, vergelijkbaar met de op
schudding die hier elk nieuw
deel van de Harry Potter-reeks
veroorzaakt.
Ook bij ons, waar nu juist de ver-
taling is uitgekomen, is reikhal
zend uitgekeken naar de nieuwe
roman van de meester. Het is
tenslotte alweer tien jaar gele
den dat zijn vorige roman Over
de liefde en andere demonen ver
scheen. In de jaren daarna werd
het stiller rond de schrijver, die
getroffen werd door een ernsti
ge ziekte. Wel werd de liefheb
ber verrast met het eerste deel
van zijn memoires Leven om het
te vertellen, maar deze autobio
grafie - hoe boeiend bij vlagen
ook - mist node de stilistische
brille van de flamboyante schrij
ver.
Doorbraak
Misschien waren de verwachtin
gen te hooggespannen. Datzelf
de geldt nu voor zijn nieuwe ro
man die meer een novelle is. Her
innering aan mijn droeve hoe
Gabriel Garcia Mérquez
ren is geen boek in de trant van
grote epische romans als Hon
derd jaar eenzaamheid, die hem
de Nobelprijs (1982) opleverde
en zijn doorbraak naar een we
reldwijd publiek betekende, en
Liefde in tijden van cholera
(1985). Het doet qua omvang en
ingehouden schrijfstijl eerder
denken aan de juweeltjes De ko
lonel krijgt nooit post en Kro
niek van een aangekondigde
dood, al haalt het dat hoge ni
veau nergens.
In Herinnering aan mijn droeve
hoeren varieert de schrijver op
een bekend thema uit zijn werk.
Maar het meest is het verwant
aan De schone slaapsters van de
Japanse schrijver Yasunari Ka-
wabata, waarvan Garcia
Marquez ooit opmerkte dat dit
3 Henry Romero/Reuters
het enige boek van een collega is
dat hij zelf had willen schrijven.
Hoofdpersoon in Garcia
Marquez' boek is een stokoude
journalist (een 'aanblazer' van
nieuws) en columnist, die tot
aan zijn negentigste trouw zijn
stukjes blijft schrijven. Hij is
vrijgezel, in alles gemiddeld. Hij
is een groot vrouwenliefhebber
die aan zijn gerief komt bij de
hoeren in zijn stad: 514 tot zijn
vijftigste, daarna stopte hij met
tellen. Desondanks is zijn be
staan treurig en troosteloos.
Om nog één keer de liefde te
kunnen genieten, klopt hij aan
bij een bevriende hoerenma-
dam, uitbaatster van het popu
lairste bordeel van de stad,
waar hij zijn leven lang vaste
klant was. Haar wijze raad aan
de oude man: 'Ga niet dood voor
je het wonder van neuken uit
liefde hebt geprobeerd.' Zij
helpt hem aan een jong meisje,
dat zich overdag een slag in de
rondte werkt op een naaiatelier
en 's nachts 'bijverdient'. Als hij
het uitverkoren meisje bezoekt,
verdwijnt op slag de wellust.
„Die nacht ontdekte ik wat een
onwaarschijnlijk genot het was
om het lichaam van een slapen
de vrouw te bekijken zonder de
drang van de begeerte of de hin
dernissen van de gêne." Hij
raakt overweldigd door haar on
bedorven schoonheid en vat een
grote liefde voor haar op, gren
zend aan bezetenheid. Ónder-
wijl kijkt hij terug op zijn lange
leven en herinnert zich de vrou
wen die zijn pad hebben ge
kruist. De liefde maakt van hem
een herboren mens.
Exotisme
De eerste zin van Herinnering
aan mijn droeve hoeren staat als
een huis: „Voor mijn negentig
ste verjaardag, wilde ik mezelf
trakteren op een waanzinnige
liefdesnacht met een jonge
maagd." Daarna komt Garcia
Marquez moeizaam op gang.
Pas vanaf het tweede hoofdstuk
raakt hij 'ouderwets' op dreef
en leidt hij ons in mooi sugges
tief proza door het leven en de
gedachtenwereld van een oude
man in het licht van de nakende
dood.
De taal is lichtvoetig en helder,
tegen het surrealistische aan,
met een snuifje exotisme. Schijn
en werkelijkheid vloeien in el
kaar over, vooral als hij zich ver
liest in ongebreidelde fantasie
ën. De cadans is vertrouwd mu
zikaal, soms is het alsof de zin
nen dansen. Alleen de apotheose
stelt teleur.
Op de laatste bladzijden is de
oude man ongeremd sentimen
teel. Gelouterd recht hij de ver
moeide rug. Het leven lacht hem
weer toe, als in een braaf mora
listisch sprookje. Op dat mo
ment is het alsof je een epigoon
van Gabriel Garcia Marquez
leest.
Nico de Boer
Gabriel Garcia Marquez: Herinne
ring aan mijn droeve hoeren (Memo-
ria de mis putas tristes) - Vertaald
uit het Spaans door Mariolein Sabar-
te Belacortu. Uitgeverij J.M.Meulen-
hoff, 128 blz., 15,95. ISBN 90 290
7607 Van Liefde in tijden van chole
ra is onlangs een (gebonden) herdruk
verschenen in de Nobelprijsbiblio
theek van uitgeverij J.M.Meulenhoff.
Iemand schreef op dit geloogde papier
het wanhopige schrift van mijn wijn.
Wie verandert de letters
zodat ik ga bloeien, ga bloeden
en rood in de schenkkannen vloei?
Zweet, regen en licht
waren het wonder in deze verdorring,
zo dom
dat jij niet zien kunt,
jij die mij drinkt
om te vergeten
dat de wereld een ding is
waarin we beiden als dingen bestaan.
Cees Nooteboom (geb.1933)
De saaiste figuren praten er
vol vervoering over. De
minst poëtische lieden worden
er lyrisch van. Kun je nagaan
hoe de dichters er onder zijn.
Wijn, wijn, wijn. Het mooiste ge
schenkboek van het jaar is onge
twijfeld Met jou open ik oude
nachten, een door René Smeets
gemaakte keuze van wijngedich
ten uit de hele wereld. Een uitga
ve met prenten, foto's, veel poë
zie en nog meer wijn. Een lange
reeks antwoorden op de vraag
die de Zeeuwse dichter Jacobus
Bellamy ooit stelde: 'Waarom of
toch de Dichters/ Zoo graag een
teugje drinken?'
Wijn lijkt altijd en overal de bes
te vriend van de mens te zijn ge
weest. Hoezo nieuwe wijnlan-
den, vraagt de lezer van dit
boek zich af. In elk geval zijn er
wijngedichten uit alle tijden,
van oudheid tot vandaag. Ook
wordt in alle streken wijnpoëzie
geschreven, in China evengoed
als in Zuid-Amerika. Tot de
grand crus van de wijnpoëzie
worden door Smeets, en hij kan
het weten, de Romein Horatius
en de twee Perzen Hafiz en Om
ar Khayyam uitgeroepen. Maar
ook appellation contrölée Hoog
lied en Homeros tellen mee.
Zelfs blijkt er heel wat wijnpoë
zie in de bescheiden wijngebie
den Nederland en Vlaanderen te
zijn geschreven. Over één ding
bestaat er onder de zeer verschil
lende dichters eensgezindheid:
'De waterdrinkers deugen niet.'
Een prachtige poëtische parade,
waarvoor ook tientallen gedich
ten voor het eerst in het Neder
lands werden vertaald. Alhoe
wel, Nederlands? Frans Denis-
sen geeft een in het dialect van
Rome geschreven wijnvers in on
vervalst Antwerps weer: 'En
zuut dat 'em d'r in loopt: effen
af,/ Nen dooie komt d'r recht
van in z'n graf,/ En nie alleen
nen dooie, neemt dat aan.' De
bundel is fascinerend om wat er
wél aan de orde komt en om wat
buiten beschouwing blijft. We
krijgen alles te lezen over de
oogst en de roes, overkrufc
en kurkentrekkers, overds
sem en druppelvangers ('fo
fles kreeg haar schortje w
maar ongeveer niets overs
sentie, de smaak van wijd,;
etherische esters die datta
len.
Hoe smaakt wijn? Alleenê
Vlaamse dichteres HildeK:
eer waagt zich aan het vim
sche jargon. Ze heeft hetk
gustatieles één' onder mee
'framboos en pepervleugei
taseren zwarte bessen,:
pels, abrikozen vanille'
gen op het puntje vanjeta
Beter dan dergelijke belaa
ke benaderingen is het omi
kennen dat er ge?n termen
bestaan. Zolang we nietki
verwoorden wat we pi
blijven we drinken; Wijn.ï
wijn. We weten er zo weii
over, niet eens of in ons g!
de hemel of de hel te vind:
De dichters raken dan ooi
uitgepraat over de 'zorgn
ger' en 'de 'onrustkweeker',
straf en de zegen. Waaroma
ken wij? Omdat de wijnlifg:
een heks, om padden in te
ren te zien, om zoals CeesNt*
boom de wijnstruik zelf laat
gen 'te vergeten/ dat dew
een ding is.' Maar vooraloe
wat Goethe zei: om onzejq
terug te vinden, de vervoed
de poëzie.
Mario Mofe
Met jou open ik oude nam
mooiste wijngedichten uit dia
literatuur op dronk gebraê!
René Smeets - Uitgeverij PM
240 pag., gebonden/ geillustm
42,50.
Rudy Kousbroek
Lucinit
en literair beeldrijm. Twee grote
Franse schrijvers met een aanhalig
dier op hun schouder: André Gide
en Claude Lévi-Strauss.
Bij een eerdere gelegenheid heb ik het gehad
over André Gide, gefotografeerd in 1925, met
op zijn schouder het lievelingsdier dat hem ver
gezeld heeft tijdens zijn reis door equatoriaal
Afrika, later met grote tederheid beschreven in
Dindiki ou le Pérodictique potto (zie Opge
spoorde wonderen blz. 98).
En zie, de hierbijgaande foto toont de etnoloog
Claude Lévi-Strauss, in de tijd van zijn veld
werk bij de Nambikwara-Indianen in Brazilië
in 1938, eveneens met een klein wollig dier op
zijn schouder. Dat dier, net als Gide's Dindiki
niet goed zichtbaar, is Lucinda, een capu-
cijnaapje dat Lévi-Strauss door ruil had ver
kregen van een Nambikwara-meisje dat het
dier op haar hoofd droeg als een soort hoed;
het hield zich daar vast aan haar haar, zoals
jonge apen doen aan de vacht van hun moeder.
Lévi-Strauss heeft zijn Braziliaanse episode la
ter beschreven in Tristes tropiques (1955), een
van de meesterwerken der naoorlogse Franse
literatuur.
Nog kortgeleden is er een Nederlandse versie
van verschenen, onder de titel Het trieste der
tropen (2004). Lucinda komt vrij uitvoerig ter
sprake in het 32ste hoofdstuk, onder meer over
haar gewoonte om zich vast te klampen aan 's
schrijvers linkerlaars, vlak boven de voet. 'Te
paard was dat nog wel te doen, en in de kano
was er niets op tegen. Maar als we te voet reis
den veranderde de zaak, want elke doorn
struik, elke tak, elke kuil ontlokten Lucinda
schel gekrijs.' Het interessante is dat de foto's
die Lévi-Strauss in Brazilië gemaakt heeft, en
waarvan een aantal gediend heeft als illustra
ties in Tristes tropiques, een paar jaar geleden
veel mooier en vollediger gepubliceerd zijn als
Saudades do Brasil (1994,'95); daarin staat een
foto van Lévi-Strauss die niet voorkwam in
Tristes tropiques, met Lucinda op zijn laars -
alleen is het daar niet de linker maar de rech
ter.
Er zijn nog wel meer intrigerende verschillen.
Zo zijn er de beroemde foto's van meerdere
Nambikwaramannen en -vrouwen, op de
grond liggend in innige omstrengelingen die
weinig te raden overlaten. In Saudades do Bra
sil luidt de uitleg dan ook: 'Sommige Nambik-
wara families zijn polygaam., maar polygaam
of monogaam., ze tonen een lustige genegen
heid, getweeën., of zelfs gedrieën, hun teder
heid tonend bij klaarlichte dag..' In Tristes tro
piques werd dezelfde foto nog geïdentificeerd
als 'vechtpartij tussen vrienden'.
Een opvallende kwaliteit van Tristes tropiques
is overigens dat de inhoud in vijftig jaar bijna
niet is verouderd. Ik had het boek in geen jaren
meer herlezen maar raakte weer volledig in de
ban van die toon van verlangen naar zuiver
heid, van nostalgie, van eerbied voor andere
culturen, van besef van wat bezig is te verdwij
nen.
Deze zogenaamd wetenschappelijke tekst is ro
mantisch, hartstochtelijk, lucide, lyrisch, mee
slepend, betoverend - een dichterlijk tempera
ment gesteund door een enorme belezenheid,
waarlijk het werk van een Franse 'philosophe'
- d.w.z. soms grenzend aan charlatannerie.
In het Frans levert dat een onweerstaanbare
muziek op, maar in de Nederlandse vertaling is
daar nauwelijks meer van over dan een scha
duw, ondanks de heroïsche pogingen van de
vertaalster om er tenminste correct Nederlands
van te maken: het worden dan vaak topzware
zinnen met te veel abstracte zelfstandige naam
woorden en te veel komma's. Maar toch: een oa
se in de wereld van het Angelsaksische markt
denken.
Lucinda, de naam alleen al. De analogie met
André Gide en'Dindiki, het lijkt me niet onmo
gelijk dat Lévi-Strauss daar een bewuste toe
speling op maakte, belezen als hij was - en lief
hebber van mystificaties. Ik heb hem vroeger
een paar keer ontmoet, voor een interview bij
hem thuis in de Elzas, en ik heb een bewogen
herinnering bewaard aan het relaas van zijn
vertrek bij de Nambikwara: toen hij weg zou
gaan deden alle leden van de stam hem wenend
uitgeleide, met inbegrip van alle lijders aan tro
pische ziekten en ondervoeding. Hij was diep
ontroerd, maar bij navraag bleek dat het niet
was uit verdriet om zijn vertrek: de reden van
hun tranen was medelijden met hem, omdat hij
nu terug moest naar de wrede buitenwereld,
weg uit hun gemeenschap, de enige samenle
ving op aarde waar het leven waard was om ge
leefd te worden.
Claude Lévi-Strauss, Tristes tropiques, Pion 1955, Het
trieste der tropen, Atlas 2004, vertaald door Marianne
Kaas.
Claude Lévi-Strauss, Saudades do Brasil, Pion 1994, Uni
versity of Washington Press 1995.
Foto: zelfportret Claude Lévi-Strauss, Brazilië 1938.