Ko vaart wel op tegenkracht
Achterop de scheepsbrug liggen roetplekken
Geheimzinnige uil
spreekt nog altijd
tot de verbeelding
fy
23
dinsdag 7 december 2004
Ko Brasser voor zijn boerderij bij Veere. foto Dirk-Jan Gjeltema
Brasser en Jaantje (Adriana)
van Soelen. Het had Ko een hele
boel moeite gekost om Jaantje
als bruid op De Loodkop te krij
gen. Pa Lein was heftig-tegên,
en dus hadden ze vier jaar stie
kem gevreeën. Ko zat al op de
boerderij als vrijgezel met een
huishoudster en twee inwonen
de knechts. Toen de huishoud
ster een-andere baan nam, vond
Ko het welletjes en trouwde hij
gewoon met Jaantje. Dan maar
ruzie met vader. Dat gebeurde
toch al vaak. De 'ouwe' was een
traditionele Walcherse boer met
een sterke en bazige wil. Met z'n
zoon Ko kon hij niet overweg.
Hij zag ook niets in dat kleine
en lang ziekelijke ventje. Hij liet
dat ook voortdurend merken.
Dat was dom, want zijn zoon Ko
mocht dan wel klein zijn, maar
hij had minstens zo'n sterk ka
rakter als z'n vader, was uiterst
pienter en had een zeldzaam
goed technisch inzicht. Eigen
lijk, achteraf gezien, had Ko
zo'n tegenkracht nodig. Z'n ka
rakter en talenten kwamen het
beste tot ontplooiing als er te
gendruk op hem uitgeoefend
werd en wordt. Hij had en heeft
uitdagingen nodig.
Ko en Jaantje trouwden dus.
Achteraf bleken Jaantje en pa
Lein het goed met elkaar te kun
nen vinden. Het jonge paar leef
de in het eenzame poldertje een
mooi leven. Ko Brasser breidde
zijn bezigheden uit. Hoewel hij
dol was op paarden, was hij
toch vooral met techniek en mo
toren bezig. Zijn eigen land
bouwbedrijf was niet zo groot
dat hij er zijn energie in kwijt
kon, en zodoende startte hij een
loondorsbedrijf. Een wrak dors-
machientje werd eigenhandig
door hem opgeknapt en vervol
maakt en daarmee ging hij de
boer op. In een piepklein Ford
tractortje knutselde hij een Lis
bij gebrek aan een tractor - door
vier paarden bediend werd. Con
troleurs die vee kwamen tellen,
werden weggejaagd omdat
mond- en klauwzeer zou heer
sen. De meer inschikkelijken
werden omgekocht met een zij
de spek. Door dit alles konden
veel mensen geholpen worden.
In februari 1944 ging het echt
mis. Vanwege militair belang
moesten de Brassers de polder
uit. Hoewel dat ten strengste
verboden was, kwamen ze in de
loop van het voorjaar toch weer
terug om te zaaien en te oog
sten. Tot 11 oktober kwam. De
geallieerden die Walcheren wil
den veroveren, bombardeerden
op enkele punten de Walcherse
dijken. Ook de dijk bij De Lood
kop. De hoeve zelf diende als
richtpunt. Enkele grote tijdbom
men maakten definitief en
abrupt een einde aan huis en
schuur die in seconden verander
den in vuur, rook en stof. Ko zat
met zijn dorsmachine in een an
dere polder, en zag het voor zijn
ogen gebeuren. Jaantje met haar
dochtertje zat gelukkig bij haar
schoonmoeder die jarig was, en
het oudste kind speelde bij een
vriendje. Zodoende bleef ieder
een in leven. Maar ze hadden
niets meer dan de kleren die ze
droegen. Ze zijn nooit meer te
ruggeweest naar de ruïne van
De Loodkop, dat was te moei
lijk. Na veel omzwervingen
kochten ze de boerderij Poppen-
kinderenburg ten zuiden van
Veere.
Mini-camping
Op de nieuwe boerderij kon Ko
zijn energie weer kwijt. Zijn
technische knobbel kon hij ten
volle uitbuiten in zijn loonbe
drijf. Boeren op Walcheren, van
ouds bekend om zijn bonenteelt
- vooral witte, maar ook bruine
bonen - zaten met het probleem
Een aantal van de ongeveer 175 soorten uilen die in verschillende
gebieden en werelddelen leven, met van links naar rechts de Ver-
reaux oehoe, de Amerikaanse oehoe, de roodpoot bosuil, de
sneeuwuil, de laplanduil en de Maileise bosuil.
Net ten noorden van
Veere ligt een vooruit
stekende dijkhoek. Die lag
vroeger op een gevaarlijke
plaats, want de volle Noord
zee kolkte via het Veerse
Gat op de stad Veere af.
Daar vonden dan ook door
de sterke stroming steeds
dijk vallen plaats. Levensge
vaarlijk voor Veere en het
achterliggende Walcheren.
Vandaar dat in 1624 een in-
lagedijk achter die vooruit
stekende dijkhoek kwam.
Een soort nieuwe polder (of
eigenlijke een inlage) ont
stond: de zogenoemde Katte-
polder. In die polder werd
in dezelfde periode een hoe
ve gebouwd, De Loodkop.
Deze boerderij zou vele be
woners krijgen. De laatste
eeuw werd de boerderij be
woond door de Brassers.
De Loodkop lijkt een vreem
de naam, tot je op oude
kaarten kijkt. Dan zie je dat
vlakbij de plaats van de hoeve
een permanente batterij (stel
ling met kanonnen) en 'wagt-
huis' voor de kanonniers gele
gen was. 'Loodkop' heeft zeer
waarschijnlijk te maken met ko
gels (van lood) en kanonnen. De
directe toegang naar Walche
ren, Noord- en Zuid-Beveland
moest beschermd worden via
batterijen en forten.
Rond 1880 was boerderij De
Loodkop weer eens te koop.
Lein Brasser, de zoon van een
molenaar van Zuid-West-Wal-
cheren, kocht de hoeve.
Aan het einde van de jaren der
tig van de twintigste eeuw leef
de een jong stel onbezorgd op
De Loodkop. Het waren Ko
ter dieselmotor, en zo kon hij
met weinig geld en veel vernuft
zijn machines laten werken.
Zijn dorsbedrijf liep steeds be
ter, zodat een extra knecht werd
ingehuurd voor het landwerk op
De Loodkop. Vrouw Jaantje
hield als bazin toezicht op het
geheel.
In 1939 begonnen de zaken
stroever te lopen. Er dreigde oor
log. Ko moest weer in dienst,
tien maanden lang. Zo goed als
het ging, leidden Jaantje en de
knecht de boerderij en het loon
bedrijf. Toen kwam de echte oor
log. Duitse militairen betrokken
het dijkhuis. De polder veran
derde - gezien het strategisch be
lang - langzaam in een stelling
met kanonnen. Het leven werd
moeilijk, ook op de boerderij.
Het miegelde van de controleurs
die boerderij en dorsbedrijf
nauwlettend in de gaten hiel
den. Die uitdaging had Ko juist
nodig. Hij saboteerde onder de
ogen van de Duitsers en de con
troleurs. Twee boekhoudingen
voerde hij voor de gedorste gra
nen; een zwarte en een witte. De
zwarte (de echte dus) zat ver
stopt in een draineerbuis die
weer in een klamp stro verbor
gen was. In een gat van de hooi
tas stond een illegale machine
om graan tot meel te malen. Die
werd bediend door een aftak
king van de grote rosmolen die -
dat de boontjes niet mechanisch
te dorsen zijn. Die uitdaging
ging Ko te lijf. Na heel veel knut
selen, tekenen en vooral denken
kwam hij tot ieders verbazing,
niet in het minst van die van de
fabrikanten, op de proppen met
een aangepaste dorsmachine.
En daarmee trokken de Brassers
(ook zijn zonen kwamen in het
bedrijf) over heel Walcheren,
door heel Zeeland, om te dor
sen. Zijn vinding werd door ie
der met verwondering aan
schouwd, maar het is eigenlijk
nooit goed gelukt zijn bonendor-
ser te imiteren. Tot in Limburg
moest Ko uitleg geven. Gezien
zijn technisch inzicht en erva
ring werd hij in zijn vrije tijd
(die eigenlijk niet bestond) ook
nog leraar voor dors- en combi
netechniek.
Nu is Ko 96 jaar. Volgend jaar
zijn Jaantje en hij zeventig jaar
getrouwd. Ze wonen op de boer
derij, doen nog van alles en zijn
zeer kras. Weliswaar legt hij
geen nieuw dak meer op de boer
derij - dat flikte hij nog op z'n
85e -, maar zijn oog ontgaat
niets. Zijn dagboek/aanteken
boek wordt dagelijks bijgehou
den'. Tot zijn verdriet is enige ja
ren geleden zijn rijbewijs inge
nomen, en zodoende werd zijn
bewegingsvrijheid ingeperkt.
Dat bracht weer een uitdaging
(de laatste?) voor Ko. Hij ging
knutselen aan een antiek klein
tractortje (McCormick). Daar
rijdt hij nu mee over de Walcher
se polderwegen. Als een levens
groot bewijs dat een klein zieke
lijk jongetje, waar niemand wat
in zag, is uitgegroeid tot een
taaie, vasthoudende goede, en
soms dwarse ondernemer die
zich ook op zeer hoge leeftijd
laat gelden. Als hij maar word
uitgedaagd.
Gerard Smallegange
Uilen hebben altijd tot de
verbeelding van de mens
gesproken. De laatste jaren is
het dier steeds populairder ge
worden. Dat komt vooral door
de Harry Potter-boeken en
-films, waarin uilen de post
rondbrengen, schrijft Stefan Ha
lewijn in het boek Uilenvlucht.
Vooral Harry's sneeuwuil
Hedwig is erg geliefd en in Enge
land reden voor een run op deze
soort. Ploewel ten tijde van de
Fabeltjeskrant meneer De Uil
grote bekendheid genoot, kwam
het in Nederland niet zo ver. Ge
lukkig maar, uilen horen niet
als huisdier gehouden te wor
den.
Een sneeuwuil duikt maar af en
toe in ons land op. Bij extreme
winters in Scandinavië willen
ze nog wel eens afdwalen. In Ne
derland komen wel acht andere
uilensoorten voor. Stuk voor
stuk prachtige (roof)vogels, die
voor veel mensen omgeven zijn
met een waas van geheimzinnig
heid. Met zijn boek - dat vooral
gericht is op jongeren, maar ook
voor ouderen heel veel interes
sante informatie bevat - pro
beert Halewijn de sluiers weg te
nemen.
Hij geeft aan dat de uilen waar
schijnlijk al meer dan vijftig mil
joen jaar op de aarde rondvlie
gen. Ze waren er veel eerder dan
de mens. Het dier komt wereld
wijd voor in volksverhalen. Men
sen kijken op twee manieren
aan tegen een uil: als symbool
van wijsheid, of als ongeluksvo
gel die met de dood te maken
heeft. Dat laatste komt wellicht
door de afzondering waarvoor
de meeste uilen kiezen. De vo
gels die 's nachts jagen (enkele
soorten doen dat ook overdag),
verstoppen zich zo goed moge
lijk. En als ze 's nachts vliegen,
doen ze dat zeer geruisloos,
waarbij ze plotseling vreemde
kreten kunnen slaken.
Doordat .vroeger de duisternis
voor veel mensen iets angstaan
jagends had, werden uilen vol
gens Halewijn vooral in ver
band gebracht met bovennatuur
lijke krachten en hekserij. On
der meer om die reden zijn de
vogels altijd door de mens ver
volgd. Om boze geesten weg te
jagen, werden in Europa bijvoor
beeld levende en dode uilen op
deuren gespijkerd.
In het boek worden leven en ge
drag van de uil helder uit de doe
ken gedaan. Er is aandacht voor
het uiterlijk (pluimen, ogen,
oren, verenkleed), de wijze van
jagen, de uilenballen (de onver
teerde resten van prooidieren,
ook braakballen genaamd), het
broedgedrag en opvoeden van
jongen en het maken van nest
kasten. Dankzij de kasten is
voorkomen dat de kerkuil als
broedvogel in Nederland moest
worden afgeschreven.
Die kerkuil (34 centimeter lang)
is de bekendste uilensoort in
ons land. Daar draagt de opval-
lende verschijning toe bij, met
een bijzonder verenkleed en
hartvormige gezichtssluier,
waarin zwartbruine ogen prie
men. Kerkuilen, die vrijwel niet
meer in kerktorens broeden
maar veel meer in boerenschu
ren en nestkasten, zijn echte
Europese Oehoe,
foto's uit Het geheimzinnige le
ven van de uil
nachtjagers op ratten en mui
zen.
De grootste uil, de oehoe, was in
Europa zeer zeldzaam gewor
den door de bejaging. Er werd
in Zweden en Duitsland een suc
cesvol kweekprogramma opge
zet en nu broeden in Nederland
ook weer oehoes. Een volwassen
vrouwtje kan 75 centimeter wor
den, een mannetje 65 centime
ter. Ze jagen in de schemer en
de nacht en zijn allesbehalve
kieskeurig: knaagdieren, vogels,
egels gaan alle naar binnen.
De steenuil verkeert in een net
zo belabberde positie als de
kerkuilen enige tijd geleden.
Door het verdwijnen van het
kleinschalig cultuurlandschap,
met bomen en vervallen schuur
tjes, is het leefgebied beperkter
geworden. De kleine, gedrongen
vogel (23 centimeter) heeft dooi
de gele ogen en witte wenk-
brauwstrepen een streng uiter
lijk. Ook hier moet plaatsing
van nestkasten uitkomst bieden.
De roestbruine of grijze bosuil
(40 centimeter) doet het niet zo
slecht. Het beest houdt van
oude bomen en is te vinden in
bossen met open plekken en te
genwoordig ook in parken. Het
is een nachtjager en dan op alles
wat eetbaar is, ook kikkers en
insecten. De ransuil, 36 centime
ter groot, valt op door de twee
lange pluimen op de kop en de
oranje ogen. Het is een groeps-
dier, in die zin dat ze elkaar tij
dens het overwinteren opzoeken
en met vele tegelijk in een boom
rusten. Door het opdringen van
stedelijk gebied is de ransuilen
stand behoorlijk achteruit ge
gaan.
Ruigpoot
De velduil (35-40 centimeter) is
erg zeldzaam geworden. Ze broe
den op de grond en zijn daar
door extra kwetsbaar voor ver
trapping of roofdieren. Nog zo'n
zeldzame gast is de ruigpootuil,
zo genoemd vanwege de veren
die poten en klauwen bedekken.
Hij lijkt op de steenuil, maar is
wat groter (24-26 centimeter) en
heeft een róndere kop. De kleine
dwerguil (19 centimeter) weet
zich goed te verstoppen voor de
mens. Het dier broedt nog niet
in Nederland, maar naarmate er
oudere bossen zijn, wordt de
kans dat de dwerguil zich als
broedvogel vestigt, groter.
Rinus Antonisse
Stefan Halewijn: Het geheimzin
nige leven van de uil - KNNV
Uitgeverij Utrecht, prijs €16,95.
Er komt wat voorbij varen
op de Wester schelde. Vijf
tigduizend zeeschepen per
jaar, op weg naar Antwer
pen, Gent, Terneuzen. De
Westerschelde is één van
de grootste loodsgebieden
ter wereld. Nederlandse en
Vlaamse loodsen zorgen
voor een veilige afwikke
ling van al die scheepvaart.
In deze rubriek wordt weke
lijks bericht over het reilen
en zeilen van de loods-
dienst.
Het mooie van het varen
over de Westerschelde is
dat zeeschepen van de éne kant
naar de andere kant van de
oevers moeten varen, van de
Zuid-Bevelandse kant naar de
Zeeuws-Vlaamse en weer terug.
De vaargeul in de Westerschel
de meandert van zuid en noord
en van noord naar zuid. De Wes
terschelde is gelukkig nog lang
niet een kanaal.
De Busan Express koerst vanaf
het haventje van Walsoorden
richting de uitgang van het Ka
naal door Zuid-Beveland, waar
het altijd oppassen geblazen is
voor in- en uitvarende binnen
schepen. Als muggen drijven ze
op het water, die binnensche
pen, gezien vanaf de scheeps
brug van het voor Hapag Lloyd
varende containerschip.
De Vlissingse rivierloods Freek
de Bruijn houdt er rekening
mee, als hij met de Busan Ex
press een duwbakcombinatie
voorbijvaart. Hij Iet goed op
welke hekgolven 'zijn' schip pro
duceert. Als er een duwbakcom
binatie in het vizier komt, laat
hij iets afstoppen. Dat is niet al
tijd even goed mogelijk. Vaart
verminderen met een groot zee
schip in ondiep water is moeilij
ker, omdat de manoeuvreerbaar
heid dan afneemt. „Je moet dan
meer zoeken, meer corrigeren",
verklaart De Bruijn, die uit er
varing weet dat met goed weer
meer klachten binnenkomen
dan met bijvoorbeeld wind
kracht zeven. De zeegang van
een zeeschip valt dan minder
op.
Voor de zekerheid gaat hij na
het passeren van de duwbak
combinatie, vlakbij Hansweert,
even naar buiten. Om vanaf de
achterzijde van de scheepsbrug
te zien wat de hekgolven van de
Busan Express doen. De golf
slag is nog behoorlijk, ondanks
dat De Bruijn vaart heeft laten
terugnemen. Het is niet anders.
Hij heeft zijn best gedaan. Bui
ten, achterop de scheepsbrug,
valt nog iets op. Hoe 'high tech'
de Busan Express binnen ook
aandoet - van de motoren valt
nauwelijks iets te horen - ach
terop de scheepsbrug liggen
zwarte roetplekken, die er bij
het vertrek uit Antwerpen nog
niet waren. De rook uit de
schoorsteen drijft richting de
dijk, als een roestkleurige door
zichtige massa, maar laat ook
sporen na op het schip.
Van Zuid-Beveland gaat het
weer dwars de Westerschelde
over, richting Zeeuws-Vlaande-
ren. Terneuzen komt in zicht,
met de verlichte appartementen
aan de Seheldeboulevard en het
chemiecomplex van Dow. De
Bruijn kachelt lekker door met
de Busan Express. „Als je een
groot schip als dit beloodst,
moetje nog meer vooruit kijken
dan bij andere, kleinere vaartui
gen. Het corrigerend vermogen
is een stuk minder dan van een
kustvaarder, maar", signaleert
de Vlissingse rivierloods tegelij
kertijd, „met een container
schip valt het nog mee, een bulk
carrier is zwaarder, logger."
Een nauwelijks zichtbaar licht
blauw lichtje op een mast op de
voorplecht - op exact 228,20 me
ter afstand van de scheepsbrug
- is aan. De Bruijn had het zo
juist over dat blauwe lichtje.
„Om in het donker te kunnen
zien hoe het schip draait, is dat
handig. Als ik het vraag, doen
ze dat aan." Hij heeft het niet
eens hoeven vragen. De avond
is gevallen en één van de beman
ningsleden heeft het onge
vraagd ontstoken. De snelheid
gaat voorbij Terneuzen omhoog
van ruim dertien naar vijftien
knopen. De Westerschelde
wordt breder en er is geen bin-
nenvaartverkeer meer. De To-
tal-steiger bij Borssele is nog
een beruchte plek onderweg,
waar loodsen is gevraagd gas
terug te nemen als er schepen
liggen. De Bruijn laat de vaart
iets terugnemen om vervolgens
door te stomen naar de rede van
Vlissingen.
Een collega-zeeloods komt hem
aflossen. Met de lift en door het
binnenste van het schip, tot in
de machinekamer waar enkele
mannen achter controlepanelen
zitten, gaat het richting rede
boot. Twee meter klimmen via
een touwladder en de Busan Ex
press is verlaten. Het water is
zo vlak als een spiegel. Het
weerbericht voor de komende
nacht wordt afgekondigd. Zuid
westenwind, windkracht zeven,
wordt voorspeld. Gelukkig,
weer ontsnapt.
Harmen van der Werf