Vrouwtjes snateren het hardst
M
Het is een typische waterstaatskerk
IHA,
5
't Is noe aal verbie
Nieuwe raadkaart
dinsdag 30 november 2004
De weg maakt een bocht. Heeft
het waterschap hier vergeten te
maaien? Of heeft een jagende
boer het hier voor het zeggen?
Die laten nog wel eens een ruig
hoekje staan. Een buizerd kijkt
me van dichtbij aan met felle,
gele ogen. Hij staat gekromd
over een grote prooi, een doodge
reden haas. Links, achter en
voor hem drie eksters. Zij zullen
er voor zorgen, dat hij z'n rusti
ge maaltijd wel kan vergeten.
We gaan de zeedijk over. Zee
land is van de watervogels. Voor
al eenden beantwoorden aan
dat motto. Zij zijn de meesters
ter zee, ter land en in de lucht.
Het geluid van de onderling
communicerende eenden komt
je op de schorren tegemoet. Wil
de eenden, smienten en taling
leven daar in goede harmonie.
De smienten en wintertalingen
zijn al lang en breed bezig met
hun bruiloftceremoniën. De
vrouwtjes snateren het hardst.
Zij vliegen ook het eerst op als
er onraad is. De woerdjes gaan
er vervolgens knullig achteraan.
De mannetjes zien er in hun vol
wassen kleed het mooist uit. De
één nog opvallender dan de an
der. Het is heel moeilijk de fraai
ste aan te wijzen.
Enkele eendensoorten vallen
wat rnjnder op, zoals de krak
eend of de pijlstaart. Toch kun
je niet zeggen dat ze minder
mooi zijn.
Het geluid van de mannetjes
speelt een belangrijke rol in de
hofmakerij. Smienten maken in
de lucht fluitconcerten en jagen
achter de vrouwtjes aan. Winter
talingen zijn een stuk subtieler.
Zij maken zachte fluitgeluidjes
en zwemmen daarbij kleine ri-
Eendenkooi met rieteenden.
Een paartje smienten.
tuele rondjes. Dat maakt bij
vrouwtjes grote indruk. Het ge
snater houdt even op.
Wintergast
Ook pijlstaartmannetjes maken
een soort fluitgeluidjes. Meestal
zijn pijlstaarten in grotere groe
pen aanwezig. De pijlstaart is
een echte wintergast, hoewel er
in Nederland verschillende
broedgevallen bekend zijn.
De grootste broedpopulatie-
dichtheid komt voor op de noor
delijke breedtegraden van de
aarde. Finland heeft de grootste
dichtheid; meer dan de helft van
de populatie van alle pijlstaar
ten is daar te vinden. Ook in
Rusland overwinteren pijlstaar
ten, maar cijfers zijn er niet, om
dat veel avifaunistische gege
vens van eenden uit Rusland ont
breken. Wel zijn er gegevens
van de Baltische staten,
Wit-Rusland en de Oekraïne,
Die gegevens komen veelal van
jagers. Als er een geringde eend
wordt geschoten, stuurt de jager
meestal de ring terug naar de
bron van herkomst. Daardoor
zijn er van eenden veel trekgege-
vens bekend.
In de eendenkooi van Anna-Ja-
cobapolder is al sinds de jaren
vijftig met tussenpozen geringd.
Ook een klein aantal pijlstaar
ten is daar van een ring voor
zien. Slechts één melding, uit
Texel, is teruggekomen. De ver
ste melding betreft een smient,
helemaal van het Siberisch
Laagland achter de Oeral. Zo'n
vierduizend kilometer vliegen.
Wilde eenden kwamen ook ooit
foto's Het Zeeuwse Landschap
ver Rusland in, maar door do
mesticatie vertonen ze nu min
der trekgedrag. Slobeenden
gaan ook ver. Er zijn ringgege-
vens bekend van boven Moskou
en onder Warschau.
Trekprofiel
De meeste terugmeldingen zijn
van wintertalingen. Uit deze
meldingen is een mooi trekpro
fiel te zien. De talingen uit
Anna-Jacobapolder zien we
vooral naar Frankrijk en Zuid -
Engeland trekken, maar ook
langs de kust naar boven. Twee
meldingen zijn er uit Noorwe
gen, ter hoogte van de Lofoten.
In het ontvangstgebouw van de
eendenkooi in Anna-Jacobapol
der heeft Het Zeeuwse Land
schap een aardrijkskundige
kaart hangen, waar alle terug
meldingen met gekleurde licht
jes zijn weergegeven. Kennis en
gedrag van eenden zijn door
kooikers goed bestudeerd. Zij
hebben in heel Nederland een
bijdrage geleverd aan het in
kaart brengen van het trekge
drag. Vooral de eendenkooien
aan de Noordzeekust werden
intensief door trekkende eenden
bezocht. In Zeeland waren dat
er vroeger drie. Twee kooien be
staan nog steeds en zijn in be
drijf. Eén ligt er Schouwen en
de andere op Walcheren. Zij vor
men een onderdeel van een
reeks kooien langs de Neder
landse kust.
Ron Brouwer
Ron Brouwer is medewerker ex
terne betrekkingen bij Het
Zeeuwse Landschap.
Toen atten op z'n okken
goeng zitten om de nesse-
Hengen van z'n petienussen te
strekken is t'n om'ekapt en voor
over esoenkeld en dideur ei t'n
toen z'n ienkeloe verstuukt.
Zoveel oude, mooie en min of
meer in onbruik geraakte woor
den in één zin; dat kan alleen
een zin zijn van Bei Cok. Een be
zoekje aan de nestor van het
Zeeuwse lied levert stof voor
wel zes stukjes. Bei Cok (84) is
nog zo fris as een oentje en hij
zou wellicht nog actief zijn op
de planken ware het niet dat
zijn vrouw langdurig en ernstig
ziek is en buitenshuis wordt ver
pleegd. Dat legt een grote druk
op zijn leven, maar taal en mu
ziek zijn een welkome afleiding
en dat verklaart zijn productivi
teit. Op de keukentafel staat
zijn laptop in de aanslag en het
keyboard staat binnen handbe
reik. Schiet hem iets in gedach
ten dan kan het a la minuut wor
den genoteerd. En er zijn aanlei
dingen genoeg, zoals de mooie-
woorden-wedstrijd van de dia
lectvereniging, een krantenbe
richtje, een uitzending van Om
roep Zeeland of wat dan ook.
Weetje wat a een kakuus is? Ja,
een plee. Halfgoed, het woord
heeft twee betekenissen, sla het
Zeeuwse woordenboek er maar
op na. Een kakuus is ook de
open, houten handgreep van een
spa of riek. En een kruuk'uus?
Het blijkt de vilten omslag, de
hoes, van een metalen veldfles
of kruik te zijn om koffie of thee
warm te houden. En van een tut-
telschriever had ik ook nog
nooit gehoord. Dat is een stomp
je potlood.
De hoofdactiviteit van Bei Cok
is het schrijven van liedjes. Afge
lopen jaar presteerde hij het om
in eigen beheer opnieuw een cd,
zijn vijfde, uit te brengen met
elf liedjes, waarvan een paar in
het Nederlands.
De cd heet 't Is aal verbie! Dat
moeten we maar niet al te letter
lijk nemen, want Bei is lang nog
niet uitgeput. Wat verbie is, zijn
de dingen waarover de liedjes
gaan. Twee liedjes zijn min of
meer actueel. Eén maakte hij er
voor de burendag en één naar
aanleiding van de herdenking
van de watersnoodramp. Het ti-
tellied is een liedje met een Itali
aanse melodie, dat al jaren in
zijn hoofd zat. Toen hij de oor
spronkelijke versie terugvond,
schreef hij er een tekst op.
(-K
Naê veejaeren bluufje 't weten
en je za 't ok nooit vergeten
A je moeder 's ochtends riep en
je in de bestie sliep
A je speelde op de streête, kwan
je dikkels vee te leête
A je uut de schole kwam om je
stropie-boteram.
't Is noe aal verbie, me in gedach
ten nie
Wat j'ei beleefd, bluufêêlje le
ven bie
Weunje noe in aare streken, èje
overal ekeken
Oor je dan je Zeeuwse spraêke,
dan kan datje ziele raêken
En dat doe je dan wee goed,
wan het Zeeuws zit in je bloed
Dirrem mö me ok prebeeren om
de guust het Zeeuws te lêêren
Dus di leveren me voor, anders
gaê tet nog teloor
Wan de Zeeuwse taêl is 't mooist
van allemaêl
Dus werk ter an, zodat die bluve
kan.
Het lied zal niet gauw meege
zongen worden, want daar is de
melodie te moeilijk voor. Dat
lukt eerder met de liedjes uit de
jaren '40 die toen op het reper
toire stonden van het duo Wan
nes en Freek.
Me litten nóóit de moed mi zak
ken
Oe a 't ok rol, leve de lol
Me zitten nóóit neer bie de pak
ken
En èn me dol, me ouwen vol
's Zitterdags-achmirregs is et
werk gedaèn
Dan vetten me de schoppen, de
griepen en de spaên
Me knippen den blêêk en d'aège
en riven dan de pad
En lezen 's aevens 't fuleton uut
't zondagsblad
4^Kt\
Naast zijn verzen, bewandelt
Bei Cok ook het meer literaire
pad en schreef pas enkele son
netten. Een paar regels:
Mê deur 't veugelzang die vroe
ge uren:
Liestersolo's en ok mêrelaria's
Onder 't pruumeböömpje bie de
buren
Kloenk 't of a 'k in een concert
zaal was
In 't alfduuster 'k toen zitten
turen
'k Docht: Zo iets zou motten blu-
ven duren.
Bij het weggaan krijg ik nog een
spreuk in mijn handen geduwd.
Typisch Bei Cok: een ivaer
woord, een bitje humor en een
pedagogisch tintje.
Nóóit op de êêste rij gaên staên
Wan di mie küje dan misgaèn
En vast en zeker ok vermiên
A d'achterst' in je nikke spiên.
Engel Reinhoudt
Wie meer informatie wil over de
activiteiten van Bei Cok, kan te
recht op zijn website:
www.horstco.nl/beicok.
Agenda:
In het Kerkje van Ellesdiek (El-
lewoutsdijk) wordt zondag een
meezingmiddag gehouden. Aan
vang 14.30 uur.
Ondanks het feit dat het vori
ge week mis ging met de
plaatsing van de juiste raad
kaart - die kwam pas een dag
later in de krant - zijn er toch
veel goede inzendingen ontvan
gen; de Brugstraat in Wilhelmi-
nadorp. Toen het dorp nog deel
was van de gemeente Kattendij-
ke luidde de naam Kerkstraat.
„In het huis naast de kerk, met
nauwelijks zichtbaar puntdak,
zijn mijn ouders in 1958 gaan
wonen", schrijft R. Wave
rijn-Dekker uit Middelburg.
„Ik heb daar tot en met 1970 ge
woond en mijn kinderjaren in
de Kerkstraat doorgebracht.
Het was echt een huis van de no
tabelen. Voor ons woonde de ad
junct-directeur van de Wilhel-
minapolder, de heer Boelman,
er en de familie Keukelaar,
werkzaam in het kantoor van
de polder en daarvoor lange tijd
de heer De Groene."
Ze herinnert zich dat achter het
huis in de tuin een bijzonder
prieeltje stond, met rondom
veel grind. „Dit werd al gauw
door mijn vader gedemonteerd
en er werd een grote moestuin
aangelegd. Mijn vader, die aard
appelselecteur in de Wilhelmi-
napolder was, moest dichtbij de
aardappelloodsen wonen en hij
kreeg deze woning aangeboden.
Zijn leven lang heeft hij voor de
Wilhelminapolder gewerkt en
hij overleed in 1971 op 60-jari-
ge leeftijd. Mijn moeder heeft
Voor beide gebouwen was ruim
18.000 gulden beschikbaar. Het
ontwerp werd voorgelegd aan
het departement van de Water
staat, omdat daaronder de uit
voering van kunstige bouwwer
ken ressorteerde. Het ontwerp
draagt dan ook vele kenmerken
van de typische zogenoemde wa
terstaatskerken.
Hij noemt het orgel een bijzon
derheid. „Het is namelijk een
van de weinige mechanische
Dekker-orgels, dat wil zeggen
dat het contact van de toets
naar de orgelpijp op mechani
sche wijze tot stand wordt ge
bracht. Bij de meeste Dekker-or
gels gebeurt dit via pneumati
sche weg, met luchtdruk."
A. C. Boogaard uit Wilhelmina-
dorp merkt op dat de bomen die
zo opvallend aanwezig zijn, la
ter gerooid werden.
J. van de Broeke uit Middelburg
was 23 jaar bakkersknecht in
de polder. De persoon in de
straat is een twijfelgeval. „Mijn
vrouw dacht Arie Rijnhout, die
vroeger de klok verzorgde. Ik
zelf dacht de heer Ko Molhoek.
De woningen waren in mijn tijd
bewoond door Dies Janse, Piet
Sonke en Freek Schijf."
Rinus Antonisse
De waardebonnen gaan naar:
J. van der Have, Zierikzee,
J. van Duijn, Oost-Souburg en
H. W. Hoogeland, Wilhelmina-
dorp.
Op de nieuwe raadkaart uit de collectie van Hans
Lindenbergh springt andermaal een kerkgebouw
in het oog. Om welk dorp gaat het? Nadere bijzon
derheden over de situatie toen en nu zijn van har
te welkom.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag
4 december worden gezonden naar: Redactie PZC
Buitengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; per fax
0113-315669; per mail redactie@pzc.nl.
Onder inzenders van goede oplossingen worden
drie waardebonnen verloot.
tot en met 1995 in Brugstraat
14 gewoond."
E. W. Janssens uit Goes geeft
aan dat de hervormde kerk uit
1840 dateert. „Links van de
straat meen ik het oude smal
spoor te herkennen, wat des
tijds door de Wilhelminapolder
gebruikt werd voor het vervoer
van suikerbieten en andere land
bouwproducten naar onder
meer de losplaats aan de oostzij
de van het kanaal tegenover de
meekrapstoof. Het treintje werd
in het begin voortgetrokken
door paarden, later door een mo
torlorrie."
Ook D. Baarends uit Wilhelmi-
nadorp noemt het Decauvil-
le-smalspoor. „Een trein van 25
tot 30 wagentjes, met elk 100 ki
lo vracht, van het Corbinstelsel
kon zonder moeite door één
paard getrokken worden." Het
spoor werd in 1946 opgebroken.
„Men kon de rails goed gebrui
ken ter versteviging van het rijs
werk." Plet recht-toe-recht-
aan-karakter van Wilhelmina-
dorp verklaart deze inzender
door het feit dat eerst de land-
bouwpolder werd aangelegd
(1809) en pas daarna de bouw
van het dorp begon (1812).
J, van Nieuwenhuijzen uit Wil-
helminadorp gaat in op de ge
schiedenis van de kerk, die in
1841 in gebruik werd genomen,
zodat de dorpsbewoners niet
meer in Kattendijke hoefden te
kerken. „Kerk en pastorie zijn
ontworpen door de Amsterdam
se architect I. Warnsinck, inter-
tijd een vooraanstaand bouw
kundige. Het kostte veel moeite
om goedkeuring te krijgen.
Voor velen is het nu een
sombere periode. Bui
ten is alles nat en mistig, of
er staat een noordwester,
met donkere, explosieve
buien.
Pijlstaarteend
illustratie Adri Karman
De kale velden en de straf ge
maaide slootkanten bieden
een sombere aanblik. Zelfs een
plotseling opdoemende reiger
ziet er weinig enerverend uit. In
eengedoken als een oude chagrij
nige opa. Blik op oneindig. En
oneindig zijn ook de velden bij
Sint-Philipsland.
wÊÊÊÊm.