>zc
Veldmuizen
beleven
babyboom
Naast de strakke akker ligt een rommelige polder
2004 is
weer
topjaar
wssrwoord
namen
NAAR BUITEN
nsdag 30 november 2004
In het noorden des lands
heerst een muizenplaag.
Het aantal veldmuizen - om
die soort gaat het - is opval
lend groot. Is de natuur uit
balans? Integendeel, het be
treft juist een natuurlijk ver
schijnsel. Veldmuizen bele
ven een topjaar, zoals dat
bij deze dieren eens in de
drie a vier jaar optreedt. De
mens hoeft zich niet te bui
ten te gaan aan bestrijding,
want de natuur zorgt er zelf
wel voor dat de veldmuis
volgend jaar in een dal ver
keert. Hoe zit het opwinden
de leven van de veldmuis in
elkaar?
Mensen hebben weinig op
met muizen. Ze vinden ze
maar vies en schrikken meestal
van de vliegensvlugge diertjes.
Het stereotype beeld van de gil
lende huisvrouw op een keuken
stoel zegt genoeg. Door die af
wijzende houding worden mui
zen over één kam geschoren.
Dat is een verkeerde insteek,
stelt Nanning-Jan Honingh van
de Zoogdierenwerkgroep Zee
land.
Hij maakt duidelijk dat de enige
muizensoort die de mens echt
flink overlast kan bezorgen de
huismuis is, behorende tot de fa
milie van 'ware muizen', evenals
de veldmuis en de aardmuis. De
huismuis is uit Azië aan komen
zetten, kan slecht tegen kou en
verblijft binnenshuis, waar hij
heel wat schade kan aanrichten
en bovendien een muffe geur
verspreidt. Familielid veldmuis
is een echt buitendier en mijdt
woningen.
Andere families zijn die van de
woelmuizen, waartoe de voor
Zeeland belangrijke Noordse
woelmuis behoort en die van de
spitsmuizen, waaronder de wa
terspitsmuis, die voorzien is van
zwemvliezen en zich als een vis
in het water beweegt. Honingh
noemt de veldmuis de meest
voorkomende muizensoort in
ons land en ook de enige die re
gelmatig 'last' heeft van een ba
byboom.
„Het leefgebied van de veldmuis
is groot, in die zin is het wel een
cultuurvolger. Hij zit het liefst
op weilanden met korte vegeta
tie, vandaar dat hij ook vooral
in Friesland en Noord-Holland,
waar veel begraasd gras is, pla
gen veroorzaakt", vertelt Ho
ningh. „In Zeeland zit de veld
muis behalve in de weilanden
ook in spoor- en wegbermen, in
akkerranden en op pas ingezaai
de akkers. Het moet niet te erg
verruigd en te nat zijn." De veld
muis is honderd procent vegeta
riër: groene delen van het gras,
worteldelen en zaden van bij
voorbeeld graan, klaver en kool
zaad staan op het menu. Wie er
zonder schrik naar kijkt, ziet
een aaibaar beestje: acht tot
twaalf centimeter lang, een kor
te staart, roodbruine vacht. „Als
je hem vergelijkt met andere
muizen, dan zijn bij de veldmuis
de oren goed te zien, niet verbor
gen in de vacht", zegt Honingh.
De meeste jongen worden in de
zomer geboren. Ze zijn snel ge
slachtsrijp, soms al na een dag
of dertien. De wijfjes werpen
zes weken na hun geboorte voor
het eerst. Per worp komen er zes
tot dertien jongen. De heel snel
le vermenigvuldiging is niet zo
zeer bedoeld om de soort in
stand te houden, maar heeft vol
gens Honingh vooral te maken
met het feit dat het dier niet
kieskeurig is wat leefgebied en
voedsel betreft. „Technisch ge
zien is er in de natuur ruimte
voor ze, dus kunnen ze het zich
permitteren snel uit te breiden.
Bijvoorbeeld de ondergrondse
woelmuis is veel kieskeuriger en
brengt ook niet zoveel jongen
voort", legt Honingh uit. De na
tuur stelt zelf paal en perk: zijn
er teveel veldmuizen, dan krij
gen ze last van stress en worden
ze onvruchtbaar. „Als de bio
toop vol raakt, gaat het mis,
meestal na zo'n drie jaar. De
stand zakt in en de cyclus be
gint weer opnieuw."
Waardoor die golfbeweging ont
staat, is niet helemaal duidelijk.
Nanning-Jan Honingh acht het
mogelijk dat gunstige weersom
standigheden, zoals een heel dro
ge zomer, van invloed zijn. „Het
is meer zorgen voor een dyna
misch evenwicht, dan zelfregula
tie. De veldmuis kan drie jaar
explosief groeien, dan wordt de
grens gesteld. Voor zover ik
weet, vertoont alleen deze soort
dit uitgesproken gedrag." Hij te
kent erbij aan dat het dier ook
een pionier is. „Als er een
nieuw, geschikt gebied komt,
kan hij daar massaal naar toe
trekken." Het is overigens maar
goed dat de veldmuis snel voor-
plant, want het beestje kent veel
vijanden, vooral roofvogels en
Sint Andries,
spörrieke piep!,
vandaag zie ik u
nog, maar
morgen niet
(op Sint-Andreas,
30 november, sneeuwt
de spurrie (een gewas)
dikwijls onder)
De veldmuis laat zich dit jaar veelvuldig zien. Bestrijding van het diertje is niet nodig; als de biotoop vol raakt (meestal na zo'n drie jaar)
zakt het aantal vanzelf weer in. foto Vildaphoto
wezels (die de muizen in hun on
dergrondse gangen opzoeken).
„Stapelvoedsel voor uilen",
weet Honingh. „Het uilenbe
stand reageert er sterk op. Als
er veel muizen zijn, is het een
goed uilenjaar en brengen de vo
gels meer jongen groot. Een uil
kan meerdere legsels per jaar
voortbrengen, dat hangt af van
de beschikbare muizen."
Recente gegevens van kerkuil
coördinator Rinus op 't Hof op
Schouwen-Duiveland bevesti
gen dat. Die telde dit jaar 21
broedparen, tegen 15 in 2003.
Het aantal jongen steeg van 39
tot 75. Honingh: „Het aantal
tweede legsels ging van nul in
2003 naar zes en daaruit zijn
nog 22 jongen groot geworden.
Dat is wel heel opvallend, zelfs
de achteraankomertjes werden
groot.
Op 't Hof werkt bij de Stichting
Landschapsbeheer Zeeland aan
een werkblad, waarin informa
tie staat over alle Zeeuwse mui
zen. Om de bekendheid te ver
groten en een handreiking hoe
met muizen om te gaan. Wat Ho
ningh betreft is dat, afgezien
van de huismuis, zeker geen be
strijding. „Nergens voor nodig
en grote onzin."
Rinus Antonisse
2oJ£I
Iemand die zich Zwemer
noemt, kom je geregeld te
gen. In een archief, op de
Zeeuwse afdeling van de
bibliotheek, bij een boek
handel. Of gewoon fiet
send. Op het platste deel
van Walcheren. Ze kunnen
soms mooi praten.
Een kleine vijftig Zwemers
krijg je op je beeldscherm
als je via de elektronische
snelweg op zoek gaat. Ze
zitten vooral tussen Middel
burg en de duinen bij Oost-
kapelle en Domburg. Maar
daar niet alleen. Ook op an
dere eilanden leven ze.
Vreemd genoeg zijn er wei
nig Zwemers in Vlaande
ren. Wel verwante varian
ten. Zo hebben we De
Zweemer met één of twee
ee's, en zelfs de Swemmer.
Ook onder andere uiterlijk
heden komen ze voor: de
Zueemer bijvoorbeeld.
Voor de betekenis van een
naam moet je altijd de
oudste vormen opsporen.
En dan nog is het niet al
tijd mogelijk op alle vragen
een antwoord te vinden. Is
de naam Zwemmer echt
een variant van Zwemer
In ieder geval heeft de
naam Zwemer niets met
het woord voor 'flauwe
schijn' te maken: geen
zweempje.
De oudste Zwemer die tot
nog toe opgespoord is,
kwam van Aardenburg.
Daar liep omstreeks 1310
Lamsin de Zuemere rond.
In de spelling uit die tijd
moeten we die u als een w
lezen.
Een zwemer moet iemand
zijn die die heen en weer
gaat. Misschien wankelend
over de grond.
In de middeleeuwse tek
sten betekent swemen zo
iets als 'over de grond sle
pen'. Bij dames bijvoor
beeld met een lange rok die
zweemt. Misschien dat een
zwemer daarom iemand is
die zwerft. Dan zou het wel
licht een beroepsnaam kun
nen zijn voor een rondtrek
kend personage. Zou hij
hebben lopen slepen? Zo'n
zwemer?
Lo van Driel
Het fazantenpaar heeft de
wandelaar niet in de ga
ten. Ongestoord zoekt het duo
het stoppelveld af naar nog wat
eetbaars. Plotseling staat de
haan stil. Hij heeft blijkbaar
toch iets gehoord, houdt z'n kop
iets schuin, kijkt in de richting
van de wandelaar en vliegt ver
volgens luid kraaiend weg. Het
hennetje daarentegen duikt di
rect tegen de grond en blijft
daar roerloos liggen terwijl
haar partner, inmiddels hoog in
de lucht, alle aandacht trekt. Ze
heeft echter niet in de gaten dat
haar bruine schutkleur haar
niet beschermt tussen het frisse
groen van de wintergerst. Ze
valt even sterk op als een sinter
klaas tussen tientallen zwarte
pieten. Desondanks doet ze als
of ze onzichtbaar is voor ieder
een en vliegt pas op als de wan
delaar op een paar meter van
haar langere tijd stil staat. Blijk
baar is de spanning haar dan
net iets teveel geworden.
Het gedrag van het fazanten-
paar doet vreemd aan zo buiten
het broedseizoen. In zo'n sei
zoen is dat luid opvliegen en
wegduiken normaal gedrag.
Dan probeert de haan onge
wenst bezoek weg te lokken van
het nest. Nu, eind november, is
geen fazant aan het broeden.
Voor de zekerheid even gezocht
in de omgeving. Inderdaad, ner
gens ook maar iets te bespeuren
van een nest, laat staan van leg-
sel of kuikens.
Vandaag voert de wandeling
door het grensgebied tussen
Koewacht en Overslag. Meer
exact, door de Oost-Zeeuws-
Vlaamse Karnemelkpolder en
de Oost-Vlaamse Moerbekepol-
der. Hoewel die beide polders
aan elkaar grenzen zijn het
twee totaal verschillende werel
den. De Karnemelkpolder is het
eindproduct van een zeer ver
doorgevoerde ruilverkaveling.
De Moerbekepolder is veel rom
meliger, minder strak geor
dend. De Karnemelkpolder is
een kleipolder. De andere is
zandrijk en zelfs geschikt voor
het kweken van kerstbomen. De
kleipolder is een echte akker-
bouwpolder terwijl het gras
land overheerst in de iets zuide
lijker gelegen Moerbekepolder.
Aan het begin van de tocht, net
voorbij Koewacht, op de T-split-
sing van het Kruispad met de
Kloosterweg, is dat verschil tus
sen de twee polders nog niet te
zien. De weg voert dwars door
een bossig natuurgebied met
ook een fraai moerasachtig wil
genbosje. Na een aantal honder
den meters ligt er rechts een
hobbel-de-bobbel-weilandje
met - misschien wel - de mooi
ste en imposantste knotwilg
ooit: groot, knoestig, verweerd,
wat verwrongen en in alles ma
jestueus. Een toonbeeld van na
tuurlijke kracht. Iets verderop
staan nog een paar mooie exem
plaren. Ze kunnen echter in het
geheel niet de vergelijking aan
met die ene.
Na een aantal honderden me
ters eindigt het bosgebiedje en
voert de weg door de open pol
der. In een haakse bocht van de
Kloosterweg ligt een kleine
kreek. Een drietal wilde eenden
zwemt daar rustig rond. Rechts
van de weg ligt geploegd land.
Wat kan dat toch mooi zijn. Een
oudere man passeert voorover
gebogen op een racefiets. Ge
zien zijn trainingsjack - PDM -
verslijt hij niet veel kleren. Na
weer een haakse bocht, nu naar
het noorden, loopt de Klooster
weg parallel aan de landsgrens.
Een naamloos weggetje, met
aan beide kanten knotwilgen,
voert vervolgens België in. Een
Toyota Landcruiser met vier ja
gers houdt even halt. De bijrij
der vraagt of de wandelaar nog
iets bijzonders heeft gezien. Hij
moet lachten als hij het verhaal
hoort van de oude PDM-fietser.
„Zijn pilletjes zullen nog steeds
niet uitgewerkt zijn", zegt hij
en refereert aan de vermeende
dopingpraktijken die nog
steeds als een geheimzinnige
waas rondom die voormalige
wielerformatie hangen.
Na het passeren van Watergang
van de Moerbekepolder veran
dert het landschap. Kleine wei
tjes, wat rommelig ingericht, do
mineren. De grote en strakke
lappen akkerland zijn hier niet
meer te zien. De boerderijtjes
zijn ook echte gemengde bedrijf
jes. In de muur van een van die
boerderijtjes is een nis gemet
seld met daarin een Jezus met
een witrose mantel.
Een smal weggetje voert vervol
gens dieper de Moerbekepolder
in. Halverwege de Moerwegel
trekt een gepiep de aandacht.
Het geluid komt vanachter een
betonnen muur met daarop tal
van stroomdraden. Die draden
hangen daar niet om wat bin
nen is binnen te houden maar
om wat buiten is buiten te hou
den. Ze schermen namelijk een
grote nertsenfokkerij af.
In het gehucht Pereboom heb
ben vele inwoners hun eigen
droomkasteeltje gebouwd. Som
mige huizen zijn zelfs voorzien
van waakzame leeuwen die een
betonnen schild vasthouden.
Halverwege de Haringslede ligt
daar weer het Kruispad. Precies
op de grens van Nederland en
België, bij grenspaal nummer
291, houdt de klinkerbestrating
op en begint het asfalt. Vanaf
daar ook verandert wederom
het landschap en zijn weer de
grote, strakke akkers te zien.
Emile Calon
Wandeling door de Karnemelk -
en Moerbekepolder: ca. 8 km.