Alsof ik die Hannes had gestolen )e karakteristieke dorpspastorie verdwijnt uit beeld 31 zaterdag 27 november 2004 Het kind dat in de wei tus sen de koeien sliep, kan nog altijd niet tegen dichte deu ren. Lenie 't Hart (62), het ge zicht van de zeehondenopvang in Pieterburen, vindt Neder land nu zo benauwend, dat ze overweegt te emigreren. „Ik word gedemoniseerd. Lenie 't Hart: „Pas nog schreef ie mand: 'Lenie is een gefrustreerd mens, omdat ze geen kinderen heeft en nu zijn de zeehonden haar kinde ren.' Dat vind ik kwaadaardig. Ik heb een volwassen zoon, hij is piloot bij de KLM, en die zeehonden hadden net zo goed andere dieren kunnen zijn of dak lozen of bejaarden of weet ik veel. De zeehond is op mijn weg gekomen, ik heb het niet zelf bedacht en het is niet mijn levenswerk. Ben je gek, als het moet stop ik er morgen mee. Zolang ik met die zeehonden bezig ben, doe ik het wel vol overgave en dat wekt niet alleen bewondering, maar ook afkeer. Dat is altijd al zo geweest, ik heb al tijd strijd gekend. Ik accepteer dat ik veel wind vang. Het stuit me wel te gen de borst dat de opvang in Pieter buren over de hele wereld een voor beeld is van hoe het moet, behalve bij bepaalde groepen in Nederland. Ik heb nooit opgeschept over mijn ko ninklijke onderscheidingen, maar te genwoordig zie ik me genoodzaakt ze op te spelden als ik een gesprek heb met ambtenaren, want dan nemen ze me tenminste serieus. Meestal denken ze: 'Daar heb je dat gekke mens weer.' Dat is nog mild, want wat ambtena ren soms over mij zeggen, is ongeloof lijk, de meest grove opmerkingen. Als ik multimiljonair was geweest had ik veel meer aanzien gehad. Ne derlanders nemen je blijkbaar alleen nog maar serieus als je ergens beter van wordt, als je er goed aan verdient. Nou, ik had goud geld kunnen verdie nen met die zeehondencrèche door er een soort pretpark van te maken, maar dat wil ik allemaal niet. Laat mij maar gek blijven." „Nee, ik ben niet extreem, ik houd al leen mijn mond niet en ik zeg wat ik vind. Ik wil vrijheid in denken en han delen. Ik kan niet tegen dichte deuren, ik wil ruimte, ik wil altijd naar buiten kunnen kijken, ik moet de dijk kun nen zien. Die vrijheid wil ik ook met de zeehonden, ik wil het kunnen doen zoals ik vind dat het moet. De natuurbescherming is verziekt door een aantal fanatieke figuren, veelal biologen, die het niets kan sche len dat al die beesten dood gaan. Ze stellen dat we hier nu meer dan ge noeg zeehonden hebben en vinden dat het recht van de sterkste moet gelden, dat het natuurlijk evenwicht moet worden hersteld. Klinkt allemaal lo gisch, maar er klopt geen steek van, omdat er totaal geen sprake is van een natuurlijke situatie. Ze vergeten dat de mens het milieu heeft verziekt, vroeger had je amper zieke zeehon den. Als je niet begrijpt of niet wilt begrijpen dat de natuurlijke situatie zeer ernstig verstoord is en dat er dus juist hele grote problemen zijn, ja dan roep je gewoon dat een zeehond toch het recht heeft om mooi dood te gaan. Hoe krijg je het over je lippen! Als je ziet hoe die beesten vechten voor hun leven. Daarnaast is die opvatting niets anders dan het bestrijden van symptomen en niet van de oorzaken. Lenie 't Hart: „Een zeehond is ook een dakloze." Het betekent allemaal wel dat ik een held ben als ik honderd zeehonden laat creperen, maar dat ik niet deug als ik er honderd red. Ik zou zeggen: laat de critici nou maar zorgen dat de vervuiling stopt, dat de overbevissing stopt, regel al die zaken goed en laat mij dan de vrijheid"óm het goed voor de zeehond te regelen. Maar Neder land is roomser dan de paus." „Wat ik allemaal niet over me heen heb gekregen met dat Hannes-gedoe. Eén zeehond. Eén! Alsof ik die Han nes van de Duitsers had gestolen. In keurig overleg met die dierentuin in Nordhorn hebben wij dat dier in onze crèche geholpen en we hadden afge sproken dat wij hem zouden vrijlaten als hij geen gevaar voor de wilde zee hondenpopulatie zou opleveren. Dat staat allemaal zwart op wit. Als een dier een gevaar is voor de wilde popu latie dan laat ik 'm inslapen, maar Hannes mankeerde niets. Het wach ten was op officiële toestemming van het ministerie, maar voordat die er was, heeft een club hem ontvoerd en vrijgelaten. Wij hebben daar aangifte van gedaan. Dan lees en hoor je dat ik het wel gedaan zal hebben. Dat is de sfeer momenteel, ik word gewoon ge demoniseerd. Alle mensen die in het veld werken, worden weggepest. Uiteindelijk zal al les in Nederland verdwijnen, land bouw, visserij, noem maar op, totdat dit land alleen nog een park is om va kantie te houden en verder niets meer. Als het zo moet, als iedereen in Neder land het normaal vindt dat je je vrijhe den opgeeft, dan vertrek ik liever. Natuurbeschermers die zich meer en meer superieur voelen in dit land, daar kan ik niet mee leven. Ik ben in de DDR geweest en in Hongarije voor dat de Muur viel en daar zag je dezelf de automatismen: geef mindere goden macht en ze maken er misbruik van, ze gaan zich onherroepelijk superieur wanen. Ik overweeg serieus naar een land te verhuizen met meer ruimte, geeste lijke ruimte vooral. Mijn man wil het liefst naar een zuidelijk land en ik het liefst naar een noordelijk land, Groen- of zelfs derdehands kleding. Alles ging van de bedeling. Als kind moest ik me aanpassen, zorgen dat ik het toch leuk had. Dat is me heel goed ge lukt, ik heb er niet onder geleden, heb heel veel lol in het leven gehad. Daar door is het geen angstbeeld voor me als ik morgen niks meer heb. Mijn moeder was al 47 jaar toen ik werd geboren.Ze was een prachtig mens, graaide met haar handen de dui ven uit de lucht, die wij dan 's avonds konden eten. Het was sowieso een wij- gevochten bende bij ons thuis. Mijn broers schoten met hun buks dwars Lenie 't Hart land lijkt me wel iets, maar daar ko men we wel uit. We hebben ook nog een camper, dus we kunnen zo zigeu ners worden, hoor." „Ik hang niet aan bezit. De zeehonden zijn ook niet mijn bezit, daarom noem ik mezelf liever geen directeur. Ik hecht niet aan spullen en dat is heer lijk. Ik heb geleerd overal iets van te maken. Mijn ouders zijn heel lang een gegoede boerenfamilie geweest, maar kort voordat ik werd geboren is de zaak failliet gegaan. Mijn vijf broers, die een stuk ouder zijn, hebben de rij ke tijd meegemaakt, maar ik de armoe de. Een plak kaas op brood was feest, als ik een gat in mijn schoen had, werd dat gemaakt met een stuk fiets band en ik droeg altijd tweedehands door het plafond op de muizen die ze op zolder hoorden lopen. En mijn moe der vond het allemaal goed. Ik ben niet opgevoed. Ik ging altijd mijn ei gen weg, ik was een vrijbuiter, kon gaan en staan waar ik wilde en ging vaak niet naar school maar de natuur in. Ik sliep ook in de wei tussen de koeien. Nog altijd slaap ik graag bui ten, dan hoor je de wind, de storm, de schepen. Als ik iets zag waarvan ik vond dat het niet kon, dan stapte ik er op af. Of het nou grote jongens waren of vol wassen mannen die stenen naar een den gooiden, maakte niet uit, ik vloog er op af. Onrecht, misbruik van macht, als ik dat tegenkom word ik fu rieus. Ik lijk op mijn grootmoeder Leentje, naar wie ik ook ben genoemd. Zij was baker en bemoeide zich werkelijk met alles. Ik ook, ik stap overal op af en ik houd mijn mond niet. Ik ben levensge vaarlijk voor mezelf. Ik kies altijd par tij voor de underdog, de zielige, de dakloze. Dat is nog altijd zo, een zee hond is ook een dakloze." „Ik wilde maatschappelijk werkster worden, maar kon die opleiding niet betalen. Ik was al getrouwd toen ik werd gevraagd of ik wilde helpen bij de opvang. Ik heb gezegd: dat doe ik dan in mijn achtertuin en heb vervol gens de naam zeehondencrèche be dacht. Pas na mijn scheiding werd ik van vrijwilliger betaald medewerker. Ik wist er niets van, helemaal niets. Dat is nog altijd zo, nou ja, ik kan twee dingen: ik zie of een zeehond iets mankeert, of-ie ziek is, en ik krijg er altijd vis in. Verder weet ik niets van ze en dat is mijn geluk geweest. Als ik een wetenschapper was geweest, had ik er niet zo onbevangen tegenover ge staan. Ik heb geen roeping. Als het was zoals ze me afschilderen, zou ik zeehonden in mijn achtertuin en de badkamer moeten houden en de hele dag met ze knuffelen. Kom nou, het zijn geen huisdieren. Je moet elk dier zijn eigen waarde laten houden. Zeker als ze, zo als bij ons, tijdelijk in gevangenschap zitten. Ik heb wel een periode heel erg getwij feld of ik al die energie en toewijding niet beter voor iets anders kon gaan inzetten. Ik heb daar uitvoerig met mijn zoon over gepraat, die wel de lief de voor dieren heeft meegekregen foto Harmen de Jong/GPD maar er niet over piekert om mijn werk straks voort te zetten. De conclu sie was dat ik nergens zo veel zou kun nen bereiken als via de zeehonden. Ook voor mensen. Zeehonden worden nu op veel plaatsen in de wereld be schermd, het milieu is er beter van ge worden, dus ook mensen hebben er baat bij. We hebben wel besloten een kind te adopteren, niet via een organi satie, maar zelf, ter plekke. Dat is klei ne Lenie geworden in Mauretanië, ze is tien jaar. We helpen niet alleen haar, maar de hele familie. Niet met geld van de crèche, natuurlijk niet, mensen die dat denken deugen zelf niet. Dat is volgens mij ook de kern van de kritiek op mij, die komt van mensen die zelf mislukt zijn. Het keurige huis van de overburen is door ons in waarde gezakt. Alleen al door al die dieren; schapen, kippen, katten, een konijn, mussen, soms een buizerd op de heg en ik heb een tijd ook vier honden en een koe gehad, maar die zijn door ouderdom overle den. De beesten hebben mij altijd on der controle, ze zijn mij de baas. Ik weet het, mensen kijken me nogal eens aan met een blik van: 'Mens, wat maak jij je druk over een zeehond'. Ken je het lied De steen van Bram Ver meulen? De strekking is dat hij door het verplaatsen van een steen in de ri vier de stroming heeft veranderd, zo dat die rivier nooit meer dezelfde zal zijn. Ofwel dat hij niet voor niets heeft geleefd. Nou, ik denk dat ik mag zeggen dat mijn steen hele golven tot gevolg heeft gehad." Dick Hofland Nerijen 'onthoeren', maar in een jog veel hoger tempo voltrekt zich de dering van karakteristieke dorpspas- i-In zijn onlangs verschenen boek, tode pastorieën en pastores, vertelt «.Snijders (87) uit Oosterbeek, zelf ilig predikant, het verhaal achter de- ige en robuuste huizen-bij-de-kerk bewoners. van uit de pan rijzende huizenprijzen en on derhoudskosten de dominee riant te huis vesten of het huis van de dominee bewoon baar te houden. Gemeentelijke herindelin gen waardoor predikantenplaatsen werden opgeheven en het Samen-op-weg-proces waardoor er geen aparte hervormde en gere formeerde pastorieën meer nodig waren, zijn eveneens van invloed geweest. Overbodig geworden pastorieën gingen in de verkoop, waardoor ze veranderden in su permarkten, appartementengebouwen en zelfs cafés. Verkoop betekende overigens ook vaak de redding. Diverse verwaarloos de domineeskasten zijn met veel kapitaal en gevoel voor een eeuwenoude kerkelijke traditie in de oude glorie hersteld. Hoeveel pastorieën definitief zijn verdwe nen is niet bekend. Snijders, die zich heeft beperkt tot het beschrijven en in kaart bren gen van hervormde pastorieën op het platte land om nog enig vat te hebben op een bij zonder uitgebreid onderwerp, schat dat het vele honderden zijn. Gouden tijd Voor oude dorpspastorieën was het vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw een gouden tijd dankzij de opkomst van de gereformeerde en christelijke gereformeer de kerkelijke gemeenten. Hun voorgangers mochten qua woonsituatie natuurlijk niet onderdoen voor die van andere kerken. Hoe wel er stijlvolle exemplaren tussen zitten vallen dorpspastorieën in de regel niet op door architectonische hoogstandjes en liflafjes. Ze zijn - stelt Snijders in zijn boek vast - het werk van een meestertimmerman die wel eens in de stad is geweest en zich daar heeft laten inspireren door de deftige De Olde Wehme, de voormalige pastorie van Voorst (Gelderland). Steeds meer van dit soort statige predikantenwoningen dreigen te verdwijnen. foto: Cees Baars/GPD herenhuizen langs gracht of singel. Wat ze gemeen hebben is hun grootte. Die is te ver klaren omdat rekening werd gehouden met een gezin met gemiddeld vijf kinderen. Bo vendien moest een ouderwets domineeshuis ruimte bieden aan enkele inwonende dienst meisjes, terwijl één grote kamer was be stemd voor catechisatie en kerkenraadsver gaderingen. Onmisbaar was de studeerkamer waar de dominee, temidden van zijn geleerde boe ken, ongestoord kon werken aan zijn pre ken. Domineeshuizen waren niet alleen groot, maar ook hoog. Landheren en adel, die meestal de bouw van een pastorie finan cierden, staken hun dominee graag in de hoogte. Omgekeerd liet de dominee zich dat graag aanleunen. Het ongerief dat een kast van een huis met zich meebracht, moesten de dominees voor lief nemen. In oude dorps pastorieën heerste een welhaast legendari sche kilheid, omdat de eenvoudige potka cheltjes niet in staat waren zo'n groot en tochtig huis adequaat te verwarmen. Over die oude dorpspastorieën en hun be woners circuleren prachtige verhalen. Snij ders heeft ze met veel gevoel voor humor op getekend. Zo spookte het in de oude pastorie van Oe- ne. De bewoner, ds. J. T. Doornenbal, die in Oene stond van 1946 tot 1973, was daar al thans heilig van overtuigd. Hij durfde nau welijks z'n zolder op. Suamar had ook zo'n horrorpastorie. Gordijnen bewogen, deuren sloegen uit zichzelf dicht en er was af en toe een ijzingwekkend gegil te horen. De al genoemde Doomenbal was trouwens in meerdere opzichten spraakmakend. Hij had niet alleen last van depressiviteit, maar leverde ook een voortdurend gevecht tegen zijn homoseksuele geaardheid. Ook andere predikanten was niets menselijks vreemd. In de pastorie van Beetsterzwaag verhing zich in de jaren dertig een dominee. Later kwam er een dominee te wonen die in Bel gië ter dood was veroordeeld voor zijn lei dende rol in de (pro-Duitse) Vlaamse bewe ging in de Eerste Wereldoorlog. In de pasto rie van Beetsterzwaag ging hij opnieuw in de fout door er in de bezettingsjaren Duitse officieren te ontvangen en bijeenkomsten te houden van semi-fascistische organisaties als Zwart Front. Nog bonter maakte de predikant van Har- lingen het aan het eind van de negentiende eeuw. Toen een jonge vrouw uit zijn ge meente, met wie hij amoureuze betrekkin gen had aangeknoopt, het had uitgemaakt ontbrandde hij in toorn en schoot haar par does dood. De gebeurtenis maakte zo'n gro te indruk dat er spontaan - ook op de wijs van psalmen - straatliederen ontstonden met de gewelddadige dominee in de hoofd rol. Hoewel er dus vele zijn verdwenen, be staan nog steeds oude hervormde dorpspas torieën, compleet met predikantenfamilie. Hebben ze ook nog toekomst? Uit een in 2001 gehouden enquête van de Christelijke Hogeschool in Ede blijkt dat twee van de drie predikanten hechten aan de kerkorde lij ke regel dat een kerkelijke gemeente een ambtswoning ter beschikking stelt. Tegelij kertijd geven veel dominees aan een eigen huis te willen kopen. De redenen daarvoor lopen uiteen. Om een vermogen op te bou wen of om ergens te kunnen wonen wan neer ze met pensioen gaan. En... om onaf hankelijk te zijn van de kerk, zegt een klei ne minderheid. Privilege Snijders is pleitbezorger van het overeind houden van het oude privilege dat de kerke lijke gemeente haar voorganger een ambts woning ter beschikking stelt of op z'n minst een huurvergoeding in het vooruitzicht stelt. Dat kan, vooral in tijden van woning nood, net het duwtje zijn dat nodig is om mensen te laten kiezen voor het beroep van predikant. Daarnaast is het 'zonde' van de dorpspasto rieën zelf. Snijders: „Met het verdwijnen van de dorpspastorie gaat ook cultuurbezit verloren. Dat ze verdwijnen kun je jammer vinden, maar het is wel de realiteit. Ik voor zie dat maar heel weinig gemeenten in staat zijn hun dorpspastorie te handhaven." Lo van der Wal A. L. Snijders, 'Over oude pastorieën en pas tores, verhalen en afbeeldingen van oude hervormde dorpspastorieën en hun bewo ners'Uitg. Walburg Pers. 29,50

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 141