Steekt uw duyten in de cluyten 0ok °reel^ook Deurganckdok verhelpt ruimtenood Antwerpse haven in de wereld van Joos Kop 23 J J in np wprpm dinsdag 23 november 2004 Hoeve van Jacob Cats bij Grijpskerke. Cats, de bekende Zeeuwse dichter, advocaat, grondbezitter en boerderijenbouwer, heeft veel spreuken op zijn naam staan. foto Dirk-Jan Gjeltema Spreuken en gezegdes tref je altijd en overal aan tijdens onderzoek naar Zeeuwse boerderijen. Die spreuken zijn een paar hon derd jaar lang nauwelijks veranderd. Je treft ze aan op tegeltableaus in de boe renhuizen, op prenten, schil derijen en gravures, op de achterborden van de boeren wagen, soms zelfs op de hek ken die het land en de wei des omgaven of afsloten. Tot welke tijd die spreuken en gezegdes teruggaan weet ik niet, maar zoals zo vaak in Zeeland kunnen we ze in ieder geval traceren tot het begin van de 17de eeuw. Jacob Cats, de bekende Zeeuwse dichter, tevens ad vocaat, grondbezitter en boerde rijenbouwer, heeft vele van die spreuken op zijn naam staan. Een van zijn kenmerkendste en kortste spreuken is: 'Steekt uw duyten in de cluyten'. Dat ad vies - beleg je geld in grond, (kluiten is kluten op z'n Zeeuws) - gaf hij al dichtend om streeks 1620 aan de Zeeuwen met geld. Hij had zelf het goede voorbeeld gegeven door onder meer in West-Zeeuws-Vlaande- ren in te polderen en boerderij en te bouwen, uiteindelijk met groot geldelijk gewin. De voedselprijzen waren in de 17de eeuw erg hoog. Veel land was verloren gegaan door storm vloeden, inundaties ten gevolge van de Tachtigjarige Oorlog en door het oorlogsgeweld zelf. Er moest dus geïnvesteerd worden door Zeeuwse kooplieden en re genten. Cats' woorden waren niet aan dovemansoren gezegd. De Zeeuwse duiten, verdiend in handel en koopvaardij, werden voor het merendeel besteed ten gunste van de boerderijbouw. Zoveel invloed kan een rijmpje blijkbaar hebben. Een veel gebruikte spreuk op grote sierborden, soms zelfs op eetbordjes, was het oude stichte lijke rijmpje: 'Ik bouw het land naar rnijn ver-" stand en verder moet ik wachten op gunstig weer van God de Heer en niet op eigen krachten.' Een korte versie uit de 19de eeuw is de variant die te vinden is in De Meestoof, het land bouw- en streekmuseum in Sint-Annaland: 'De landman wacht uit 's Heren hand een milde zegen op het land.' Prenten Jan de Prentenknipper, dat on derschatte kleine mannetje dat met z'n kistje met negotie op z'n rug door Zeeland trok, heeft veel boerderijprenten gemaakt. Op veel van die prenten staat on deraan een dichtspreuk, een ge zegde op rijm: 'Mijn lust is op het land te leven mijn hart, mijn zin eraan te ge ven te wonen bij het nuttig vee gelijk ook vader Jacob dee.' In de loop der jaren heeft hij daar een aantal variaties op ge maakt: 'Het land te bouwen is mijn lust mijn hart en zinnen zijn gerust ik wei het rundervee erfgoed! die verzen vandaan had, weten we niet exact. Het lijkt erop dat Jan ze heeft meegebracht uit de Betuwe of van ergens langs de grote rivie ren. Daar schijnen ze ooit ont staan te zijn. Het is bekend dat Jan Huyszoon als jongeman een poosje als dijk werker aan de rivier de Lek heeft gewerkt en gewoond. Die versjes - hoe vaak ze ook dus op al Jans prenten en die van zijn navolgers toegepast zijn, schij nen in ieder geval dus niet Zeeuws van oorsprong te zijn. Wel puur Zeeuws - althans voor zover ik kan nagaan - is het merkwaardige rebusgezegde dat zowel op Walcheren als op Zuid-Beveland opduikt. Soms kwam het voor op bor duurwerken, maar veel vaker op de achterkant van boerenwa gens. De rebus luidt als volgt: staat hier De oplossing van deze rebus: 'Hieronder staat: Eer boven recht, berg boven dal heer boven knecht. Boven dit alles: vindt boven 't al weest onderdanig God boven al.' Deze toch wel zonderlinge, om niet te zeggen gezochte, spreuk schijnt rond 1900 tamelijk popu lair te zijn geweest in Oost- Zuid-Beveland en op mid- den-Walcheren. Zure pap Over Walcheren gesproken: daar woonden blijkbaar af en toe zuinige boerengezinnen waar ze meestal zure pap (karne- melksepap?) aten. Die waren be kend bij de inwonende meiden en knechts die vaak van hofste de wisselden. Die zuinige mensen werden aan geduid met een vast rijmpje: 'Zes kêêr zuur en een kêêr zoet dan is 't bij Jantje (Pietje, Kees je enz.) Pap alle hiele hoed.' Dat één keer zoet sloeg natuur lijk op de zondagmiddag als er zoete pap of pudding (uit een puddingvorm - druiventros of vis) na het warme maal werd ge geten. En over zondag gespro ken: in Wolphaartsdijk circu leerde de veelzeggende rijm: gelijk ook Jacob in Kana dee.' heer eer berg 'Ik wou dat 't elke dag een zon dag was Of bij een boerengezin met scha recht dal en kermis in de weke pen: 'Het herdersampt is mijn lust knecht 't eten en drinken een ambacht alles vindt was mijn hart en zinnen zijn gerust.' danig dan zou ik 't werken wel verge etc. weest dit 't al ten!' Waar Jan Huyszoon (de echte God Veel meer dan nu, werd vroeger naam van de Prentenknipper) al het leven op het land begeleid door allerlei vaste spreuken, ge zegdes en namen. Heette de ene hoeve Welgelegen, dan vond je niet ver daarvandaan ook een Ongelegen. Naast Bon Repos was een Zel- denrust en Vrede rust. In de buurt van de Dankbare lag de Laatste Stuiver. Er waren zelfs boerderijen waar niet alleen een naam op het hofsteehek stond, maar waar alle percelen grond ook hekken hadden met een naam of gezegde erop. Een be kend voorbeeld met een schare namen was Hollands Hof bij Kleverskerke. Daar had men spreuken op alle hekken die naar percelen land leidden, zo als: 'Morren maakt de last niet minder', of 'Gaat de boer aan vlijt ten onder', of: 'Ruilen is niet altijd huilen', of: 'Weifel niet in een grauw seizoen', etc., etc. Van alle spreuken die ik in de loop der tijd heb aangetroffen en/of verzameld op Zeeuwse hoeves en bij oude boeren en boerinnen, heb ik zelf een favo riet overgehouden. Die spreuk moet ooit het achterbord van een boerenwagen hebben ge sierd. Simpel maar doeltreffend en wijs getuigt hij van de laco nieke levenshouding van een oude boer die gewoon zijn gang gaat in een wereld vol onge rijmdheid en kwaad: 'De wereld is nog niet volmaakt, maar dat zal wel zo blijven! Ik stuur m'n wagen recht voor uit en laat de rest maar kijven!' Gerard Smallegange Andere spreuken, gezegdes, rijmpjes of rebussen uit het oude Zeeuwse boerenland zijn van harte welkom (via de Buitengebied-redactie van de PZC). Hij is er de man niet naar om zichzelf op de borst te kloppen. Terwijl zijn werk door een breed publiek als zeer goed wordt beschouwd, blijft illustra tor Danker-Jan Oreel uit Kloe- tinge er bescheiden onder. „Als ik een overzichtstentoonstelling van mijn eigen werk zou moeten samenstellen, wordt het een he le kleine expositie." Vindt hij zijn werk dan zo slecht? „Nee dat niet, maar ik boek nog steeds progressie", zegt Oreel. „Niet zo veel meer als vroeger, maar ik verbeter me zelf nog steeds." Het kan dus voorkomen dat de illustrator een tekening die hij vijf jaar ge leden maakte, nu maar zo zo vindt. „Al vind ik dat soms ook al na een half uur. Van de hon derd tekeningen die ik maak, vind ik er misschien tien de moeite waard." Ruim een jaar geleden werd Oreel gevraagd om illustraties te maken bij de Buitengebied-ru briek 'De wereld van Joos Kop', waarin schrijfster Mieke van der Jagt, de achterkleindochter van Joos Kop (1856-1930) uit Borssele, beschrijft hoe de man, die eigenlijk Jaap van Zweeden heette, aan zijn moderne visie kwam. Van der Jagt dook in oude kranten en ging op zoek naar de nieuwsberichten die aan de gedichten van Joos Kop ten grondslag hebben gelegen. Het leverde twintig mooie verha len op, en even zoveel prachtige tekeningen van Oreel, die naar eigen zeggen niet lang na moest denken toen deze klus hem werd aangeboden. Geheel in zijn stijl, zal hij nooit zeggen dat hij heel tevreden is over zijn bijdrage aan de rubriek. Het is zelfs een aantal seconden stil als hem die vraag wordt gesteld. „Dat is een veeg teken", zegt de tekenaar lachend. „Maar over de meeste tekeningen ben ik best wel tevreden, op sommige zelfs trots. Zoals deze auto bij voorbeeld. Die staat er mooi op. Technisch goed getekend." Daarna leidt hij het gesprek slim naar een ander onderwerp, want Oreel hoeft niet zo nodig over zijn eigen werk te praten. „De uitgever heeft goed werk ge leverd", zegt hij. „Ik heb ge werkt in bruintinten, maar om dat de tekeningen in de krant in zwart/wit werden gedrukt, zag je per week wel verschil. De uit gever heeft het mooi op één lijn gekregen." Toch nog even over Joos Kop. Oreel werkte meestal een dag aan een tekening, maar soms was het ook haastwerk. „Dan moest zo'n prent er in drie uur tijd liggen. Dat is de kans dat het tegenvalt groter." De Kloe- tinger maakte het zichzelf bij voorkeur niet al te gemakkelijk. Hij dook vaak ook de geschiede nis in om zich in te leven in de materie. Internet was daarbij een handige bron. Neem nu de Spaanse stierenvechter Luis Mazzantini, over wiens overlij den Joos Kop in 1926 een ge dicht maakte. „Het is heel ge makkelijk om een willekeurige stierenvechter te tekenen. Waar schijnlijk hadden ze dat ook goed gevonden", aldus Oreel. „Maar het is mijn eer te na. Ik duik dan even het internet op om een foto van de man te zoe ken. Even naar Google en dan is het een fluitje van een cent." Rob Paardekam De verhalen van Mieke van der Jagt en de tekeningen van Dan- ker-Jan Oreel, die in de winter van 2003-2004 in de PZC ver schenen, zijn samengebracht in het boek 'De wereld van Joos Kop'. De schrijfster en de teke naar zijn vanmiddag aanwezig bij de presentatie van het boek in de protestantse kerk in Bors sele (aanvang 16.00 uur). Aan staande zaterdag signeren ze bei den in boekhandel Het Paard van Troje in Goes, tussen 14.00 en 15.00 uur. Illustrator Danker-Jan Oreel: „Over de meeste tekeningen ben ik best wel tevreden, op sommige zelfs trots." foto Willem Mieras De koeltorens van de kern centrales bij Doel hebben het al aangekondigd. Hier gaat de oever van de Schelde veran deren. Het landschap blijft weids, maar het decor is nieuw. Geen slik en schor meer, af en toe onderbroken door havens, industrie en woonbebouwing, maar omgekeerd. Aan de Bene- den-Zeeschelde verzinken spaarzame natuurgebiedjes sa men met enkele historische for ten tegen de achtergrond van containerterminals en industrie complexen met kranen, hoog spanningsleidingen en fakkels. Hier betekent de Schelde vooral werk en geld. Even ten zuiden van het dorp Doel woedt de vooruitgang op volle kracht. De aanleg van het Deurganckdok, de grootste ge tijcontainerhaven van Europa, nadert zijn voltooiing. Een gi gantische bouwput die drie kilo meter de linker-Scheldeoever in steekt. Kranen zwaaien rond, zanddumpers en betonmixers rijden brommend af en aan en een zandzuiger werkt zich zoe mend door de bomen van de ha ven. Plant en dier hebben wei nig te zoeken in deze woestenij. De werkende mens zegeviert. Het Deurganckdok is de belang rijkste uitbreiding van de haven van Antwerpen sinds jaren. Gro te containerschepen zijn tot nu toe aangewezen op de Noordzee- terminal, de Europaterminal en - maar daarvoor moeten eerst sluizen worden gepasseerd - het Delwaidedok, wat noordelijker op de andere oever. Antwerpen is wat betreft de overslagcapaci teit voor grote containersche pen al lang uit zijn jasje ge groeid. Toch blijft de haven op het gebied van containertrafie ken de grootste groeier in Noordwest-Europa met een stij ging van de overslag in deze sec Aanleg van het Deurganckdok, op de linker-Scheldeoever bij Doel. archieffoto Camile Schelstraete tor met 14 procent vorig jaar. Twee jaar geleden behandelde Antwerpen al het aantal contai ners dat in 1995 in een strate gisch plan voor de ontwikkeling van de haven pas voor het jaar 2013 werd voorzien. Met het Deurganckdok krijgt Antwerpen er 5,5 kilometer con tainerkade bij. Ter vergelijking: voor de nog steeds in de planfa se verkerende Weslerschelde Container Terminal in Vlissin- gen-Oost wordt gedacht aan een kadelengte van 2 kilometer. Na ingebruikname van de nieu we containerhaven is de ergste ruimtenood voor de Vlaamse ha ven enigszins gelenigd. De toe nemende betekenis van Antwer pen als bestemmings- en ver- trekhaven van in stalen kisten verpakte lading is daarmee vei liggesteld. Het succes van de container overslag in Antwerpen maakt dat het gemeentelijk havenbe drijf haast heeft. Het Deur ganckdok had al goeddeels in gebruik moeten zijn. Nadat de aanleg in 1999 fluks begon, gooi de de Belgische Raad van State roet in het eten. De werkzaam heden moesten in 2000 twee keer enkele weken worden stop gezet omdat de bouwvergun ning niet deugde en het voor jaar van 2001 werd geoordeeld dat het havenbedrijf te luchtig was omgesprongen met de re gels van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen, waardoor het verlies aan natuurwaarden in de oorspronkelijke plannen onvoldoende werd gecompen seerd. Een jaar lang lag het werk in de Deurganckbouwput stil. Er moest een noodwet aan te pas komen om de zaak uit het slop te trekken en de bouw te kunnen hervatten. Het Deurganckdok nadert nu snel zijn voltooiing. Het werk wordt uitgevoerd in drie fasen, zodat de eerste schepen voorin de haven al kunnen afmeren ter wijl verderop nog volop wordt gewerkt. Het betonwerk voor de 26 meter hoge kademuren is voor 90 procent klaar. Maart volgend jaar wordt naar ver wachting in de derde fase de laatste hoeveelheid beton ge stort. Een zuiger brengt de eer ste fase op diepte. In april gaat de dijk open die de haven nu nog van de Schelde scheidt. Overslag- en transportbedrijf P&O, dat de concessie voor de oostkant van de haven in de wacht heeft gesleept (Hes- se-Noord Natie gaat de andere kant uitbaten), verwacht juli volgend jaar het eerste contai nerschip. Ben Jansen LANGS DE BOORDEN VAN DE SCHELDE Zevende etappe Deurganckdok

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23