Een litteken hoeft niet lelijk te zijn Zo was Zeeland vroeger PZC o't**e 'plek PZC plek 6 vrijdag 19 november 2004 »*»f Mitchel Sandee Hier pronkt Zeeland. Wolken spiegelen in het gladde opper vlak van de weel Terlucht aan de Oude Rijksweg tussen 's-Heer Arendskerke en 's-Heer Hendrikskinderen. In het voor jaar is het hier een wufte weelde van fluitekruid en andere schermbloemigen. Nu strooien dikke populieren hun bladeren in het water. En kiek, er staat een kacheltje op de diek. De Oostersclielde, de zeearm die Noord-Beveland aan de noordzijde begrensd, is de favo riete stek van Mitchel Sandee. Letterlijk 'stek', want Mitchel komt er vaak vanwege zijn hob by: vissen. Thuis hebben ze een boot, die gebruikt wordt om op die Oosterschelde te vissen. „Maar ik ga ook vaak met een vriendje langs de kant van het water, op de steiger, vissen. Vooral in de zomervakantie", vertelt de 11-jarige Mitchel, die in Wissenkerke woont. „Aan de kant vangen we vooral geep. Vanaf de boot vangen we. meer soorten vis, bijvoorbeeld wij ting, zeebaars, bot en schar. Die vissoorten leven in dieper wa ter. Wat doet Mitchel eigenlijk met de vis die hij vangt? „Als ze klein zijn, gooi ik ze terug in het water. Maar de grotere vis sen neem ik mee naar huis. Dan ga ik ze zelf fileren. Als we er heel veel hebben, geven we ze aan iemand weg, of doen ze in de diepvries. En anders bakt mama ze." Eigen gevangen, schoonge maakte en gebakken vis. Dat smaakt echt super-lekker. Mitchel weet veel van de vis soorten die in de Oosterschelde leven. „Maar er leven nog veel meer soorten dieren", vertelt Mitchel. „Waar je ook vist, er zijn altijd wel meeuwen. En an dere soorten vogels, zoals een den. Ik heb ook wel eens een he le grote vogel gezien, die het iva- ter indook om een vis te van gen." Een heel bijzondere waarne ming was wel die keer dat hij een zeehondje zag zwemmen. Maar ook tijdens het vissen stuitje wel eens op een bijzon der organisme. „Bijvoorbeeld een hele grote zwarte krab. In z'n voorpoten had hij een oester vast, die hij niet los liet." Op, rondom en in de Oosterschelde is altijd van alles te ontdekken! Carolien van de Krceke- Abrahamse Welen vormen samen met kreken en inlagen sporen van de strijd tegen het water. De eerste zijn overblijfselen van dijkdoorbraken. Kreken kunnen dat ook zijn, maar verwijzen daarnaast naar indijking van oude zeearmen. Inlagen herinne ren aan een vooruitziende blik: de aanleg van een reservedijk voor het geval de ervoor liggen de waterkering door een dijkval mocht bezwijken. Littekens als kenmerken van het Zeeuwse landschap en van grote waarde als natuurgebieden. Even een ruwe indeling. De meeste en de mooiste welen in Zeeland zijn te vinden op Zuid-Beveland. Noord-Beve land en Schouwen-Duiveland hebben veel inlagen. Zeeuws-Vlaanderen herbergt de fraaiste kreken. Walcheren is als gevolg van de inundatie in 1944 ook een krekenland. Verreweg de meeste welen stam men uit de Middeleeuwen. Het land was nog niet zo ver gezakt als nu en dat betekende dat het water bij een dijkdoorbraak niet zo snel en zo ver binnen drong. Vaak lukte het erger te voorkomen door achter of voor de doorgebroken dijk een nieu we te leggen. Wat restte was een diep, rond kolkgat, dat als een spiegel in het landschap is ach tergebleven. Voorbeelden op Zuid-Beveland: de Brilletjes weel, de Schouwersweel en na tuurlijk Terlucht, de grootste van allemaal. In de Terluchtse weel huizen kolonies mosdier tjes, bryozoën, die met de kalk die ze produceren koraalrifach- tige constructies vormen. In Zee land zijn deze riffen bekend als palingbrood of zouterik. Drie soorten Soms leidt een naam tot misver standen. De Zwaakse weel bij 's-Gravenpolder is geen over blijfsel van een dijkdoorbraak maar van de kreek Zwake. De kreken in Zeeland zijn in drie soorten te verdelen. De meeste, zoals het Zwaakse weel en De Vogel, Canisvliet en de Molen kreek in Zeeuws-Vlaanderen, zijn restanten van afgedamde en ingepolderde zeearmen. Wat na die landaanwinning overbleef was te laag en te nat om op te kunnen boeren. De natuur mocht er zijn gang gaan. Dan zijn er de kreken in schorrenge- bieden. Sterk vertakt, aanvanke lijk breed en aan het eind on diep, waardoor de getijstroom ver in het schor kan doordrin gen. Tenslotte de inbraakkre ken, ontstaan na een doorbraak van een dijk. Dat zijn de jong ste: de kreken bij Veere, Westka- pelle en Rilland, in de bodem uit- geschuurd na het bombarde ment van de Walcherse dijken in 1944, en die bij Ouwerkerk en Schelphoek, veroorzaakt door de stormvloed van 1953. Inlagen zijn er een blijk van dat de inwoners van Zeeland in vroeger jaren al begrepen dat het soms noodzakelijk was mee te bewegen met de zee. Wanneer de stroming een geul zo ver in de richting van de kust dreef dat een dijkval dreigde, beslo ten ze een eindje achter de be laagde dijk een nieuwe aan te leggen. De polder tussen die twee dijken werd ontruimd. Stond er een boerderij in, dan werd die afgebroken en ergens veilig achter de nieuwe dijk weer opgebouwd. Om voldoen de grond voor de tweede water- Levende steen (Palingbrood) illustratie Adri Karman kering beschikbaar te krijgen, groeven de werkers aan de dijk de inlaag vaak uit, waardoor een nat en door kwelwater zilt gebied ontstond. Blauwborst Inlagen, kreken en welen karak teriseren het Zeeuwse land schap en zijn ontstaansgeschie denis. Daarnaast zijn het belang rijke natuurgebieden, deels zout, deels brak, deels zoet. Plek ken waar de blauwborst broedt, de dodaars overwintert, de kluut een kostje bij elkaar schar relt en de noordse woelmuis woelt. Heemst, zilt torkruid en bijenorchis zijn bijzondere plan tensoorten die er voorkomen. Dankzij dijkverhoging en -ver zwaring valt niet te verwachten dat er meer inlagen, kreken en welen in Zeeland bijkomen. Toch breidt het areaal van de eerste twee geleidelijk uit. De afgelopen jaren zijn in Zeeuws- Vlaanderen met behulp van Eu ropese subsidies kreken opge knapt. Ook krijgt soms laaggele gen landbouwgrond bij kreken een natuurbestemming. Het plan Tureluur dat aan de Ooster- scheldekust van Schouwen-Dui veland en Tholen wordt uitge voerd, levert een forse toename op van gebieden met inlaag- en kreekachtige kenmerken. Ben Jansen 19 vrijdag 19 november 2004 Thijs Uijl In Saeftinge komen al jaren lang heel veel schoolklassen op bezoek. Het zijn er jaarlijks ver over de honderd en in sommi ge jaren zelfs meer dan tweehon derd. De meeste groepen komen uit het voortgezet onderwijs, want alleen voor de oudste leer lingen uit het basisonderwijs is de zware tocht door modderige geulen en hoge begroeiing te doen. Het is al een oude wens om ook voor de jongere leerlin gen iets te organiseren. Vanaf 2005 gebeurt dat ook. Het Verdronken Land van Saeftinge is een van de grootste natuurgebieden van Zeeland. Het is ontstaan door dat ruim vierhonderd jaar gele den een groot stuk polderland met daarin verschillende dor pen, overstroomd werd door de Westerschelde. Het hele gebied werd weggevaagd door storm vloeden en in de loop van de tijd verdwenen alle sporen van het verleden. Het Verdronken Land werd een schorgebied waar geen spoor van menselijke bewoning meer zichtbaar is. Het is een ruig en woest natuurgebied, dat er bij ligt zoals 1500 jaar gele den het overgrote deel van Zee land er uit zag. Met zoutplanten begroeide vlakten die door aderd zijn door een stelsel van grote en kleine geulen en kreken die zich overal door het gebied stand te houden, is het nodig dat het schor begraasd wordt. Vroeger gebeurde dat met scha pen; tegenwoordig zijn het voor al koeien die de begroeiing kort houden. In Emmadorp staat nog een oude schaapskooi, met daar in het vroegere woonhuis van de herder. Omdat de schapen weg zijn uit het gebied, is de schaaps kooi niet meer nodig als stal- ruimte. De woonkamer is inmid dels omgetoverd tot een klaslo kaal, waar wel dertig leerlingen tegelijk aan de slag kunnen om meer over het Land van Saeftin ge te weten te komen. Er zijn plannen om in de oude stal een doolhof te maken waarin alle maal ontdekhoeken meer vertel len over de natuur in en rond Saeftinge. Scholen Vanaf 2005 worden alle Zeeuws-Vlaamse basisscholen li I Igenncl i|4<i voorren bezoek V.'." r!.': .".„Y Benelux kunnen we de scholen in het eerste jaar gratis vervoer aanbieden. Een schoolklas die op bezoek komt, krijgt een drie delig programma. De groep wordt ontvangen in het bezoe kerscentrum, waar allerlei weetjes over Saeftinge te vinden zijn in de tentoonstelling. Veel dingen van vroeger, zoals vuur stenen voorwerpen en slagtan den van mammoeten, naast op gezette vogels met hun nesten. Maquettes geven middeleeuwse taferelen uit Saeftinge weer en via de koptelefoons kun je ho ren wat de bewoners te bespre ken hebben. Een soort poppen theatertje vertelt de legende over het ontstaan van Saeftinge. In het bezoekerscentrum is ook een film of diaserie over het Ver dronken Land te zien. Na het bezoekerscentrum gaan de schoolgroepen het gebied in. Dat Kaal niet zoals gewone ex- foto Ruden Riemens iets van de planten en dieren van Saeftinge te zien krijgen en een aantal dingen meenemen voor de biologieles die op de tocht volgt. Bijvoorbeeld slak kenhuisjes, bladeren van schor- renplanten en vogelveren. Die worden meegenomen naar de schaapskooi. In het prachtig verbouwde klas lokaal in de schaapskooi is van alles te doen. Alle kinderen krij gen een eigen lesbrief, waarin opdrachten en vragen te vinden zijn. Er staan microscopen om de meegebrachte spulletjes goed te kunnen bestuderen en er zijn verschillende opstellingen om proefjes te doen. Er zijn plan nen om in het stalgedeelte een doolhof aan te leggen waarin je allerlei bewoners uit Saeftinge kunt tegenkomen. Op het erf rond de schaapskooi is ook van alles en nog wat te be leven. Er zijn totaal andere die ren en planten te vinden dan in het schor en we bestuderen de verschillen. Er hangen rond de kooi meer dan tien verschillen de nestkasten en heel veel ervan zijn bewoond. Niet alleen door vogels, maar ook door hommels of bijen of... Een bezoek aan Saeftinge wordt voor de schoolkinderen en hele belevenis. Het programma neemt een volle schooldag in be slag. Vanaf 2005 worden alle Zeeuws-Vlaamse scholen bena derd om met Saeftinge te komen kennismaken. Het programma is bedoeld voor leerlingen uit groep 7, maar in het geval van Thijs Uijl woont in Wissenker ke op Noord-Beveland. Van alle landschappen houdt Thijs het meest van het strand en de dui nen. Met zijn vader en moeder en zusje Evelien gaat hij vaak naar het strand. Op Breezand bij Vrouwenpolder, maar soms ook bij de Roompot, gewoon dicht bij huis op Noord-Beve land. Meestal komt Thijs in de zomer op het strand, maar hij is er pas ook in de herfst geweest. Wat een hoge golven heb je dan! Thijs ziet op het strand vaak meeuwen en in de duinen val len vooral de konijnen op, vaak in de buurt van hun hol. Op het strand kun je heerlijk in hel wa ter spelen, maar ook zandkaste len bouwen vindt Thijs gewel dig. Soms maakt hij een kasteel van wel drie vierkante meter. Daar gaat hij dan zelf in zitten. De duinen van Noord-Beveland hebben iets heel bijzonders. Je mag er gewoon door heen strui nen en Thijs vindt het erg leuk om dat te doen. Je kunt heerlijk springen op de duinhellingen en dat is iets wat bijna nergens mag. Als Thijs naar het strand gaat, gaat er ook altijd een voetbal mee. Je hebt op het strand een zee van ruimte om lekker te trappen. Geweldig toch? Chiel Jacobusse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 30