Donker wordt dunkel Vertaalster Waltraud Hüsmert Tegen de systemen en tegen de logica PZC 22 Bzzletin ten onder Dat niemand weet Hans Verhagen woensdag 17 november 2004 Na vijfentwintig jaar ver dwijnt Bzzletin. De redac tie heeft dit najaar haar laatste nummer gepresenteerd, het 291-ste om precies te zijn. Een gebeurtenis om even bij stil te staan. Bzzletin is jarenlang het popu lairste literaire tijdschrift ge weest dat Nederland kende. Met name de formule die door uitge ver Bzztöh ontwikkeld werd om afleveringen aan afzonderlijke schrijvers te wijden leek een goe de zet. Op middelbare scholen werden de nummers gretig inge slagen. want de opgroeiende jeugd leefde in die dagen nog zonder internet. En scripties moesten er toen ook al gemaakt worden. Maar de tijdgeest is veranderd, zó constateert de redactie in haar laatste woorden. De op komst van internet heeft Bzzle tin het water tot aan, en nu over de lippen doen stijgen. „De hoe veelheid informatie waarover een lezer kan beschikken is met de komst van internet enorm toe genomen", schrijft de redactie en laat vervolgens een beetje zuur weten: „Wat overigens niet automatisch inhoudt dat die in formatie ook in kwalitatief op zicht is gegroeid." Dat laatste wordt gemakkelijk aangeno men, maar iemand zou eens uit moeten zoeken of dat inderdaad zo is. Zeker is wel dat je op inter net rijp, rot en giftig door elkaar vindt en veel afhangt van de in ternetgebruiker zelf. Laboratorium Over zin en functie van literaire tijdschriften is het laatste woord gelukkig nog niet gespro ken. Dat Bzzletin verdwijnt is spijtig, maar misschien ook niet meer dan iets dat al in de lijn der ontwikkelingen lag. Andere literaire tijdschriften kunnen hun bestaansrecht wellicht ge makkelijker profileren omdat zij zich niet aan een strikte marktformule hebben uitgele verd. Een van de aloude func ties is en blijft het bieden van een laboratoriumachtige omge ving waar nieuw talent tot ont wikkeling kan komen. Een andere functie is het thema tiseren binnen het veld van de li teratuur. Bzzletin was daar de laatste jaren ook op overge stapt. Het bracht diverse thema nummers uit. Bzzletin 291 gaat over Roes en Literatuur. Op het omslag een tekening van Dick Matena (die onder meer De Avonden in strip vorm herschiep), een stilleven met opiumschuif, absinthfles, heroïnespuit en cocaïnespiegel- fje. Binnenin vinden we een keur van grote schrijvers, verta lingen van klassieke teksten en bijzondere illustraties. Van de nog immer in hasjwolken gehul de Simon Vinkenoog kreeg het blad een foto waarop we een jon ge Simon gelukzalig met het hoofd op tafel zien liggen tij dens een experiment met LSD. Jan-Hendrik Bakker Bzzletin, nummer 291, 10,-. orige week donder dag kreeg Waltraud Hüsmert de Nij- hoffprijs voor haar vertalin gen van Nederlandse litera tuur in het Duits. Een ge sprek met de vertaalster in hartje Berlijn. Ze is niet zo gewend Neder lands te spreken, veront schuldigt ze zich. „Ik ben ver taalster en schrijf eigenlijk al tijd." Toch vloeit het Neder lands Waltraud Hüsmert vlot over de lippen, als ze eenmaal praat over haar voornaamste be zigheid: zitten en de stem van Nederlandse schrijvers in het Duits laten klinken. Vorige week kreeg ze daarvoor van het Prins Bernardfonds de Nijhof- fprijs, een onderscheiding waar aan 50.000 euro is verbonden. Een deel van dat geld moet ze besteden aan een eigen vertaal project. Ze weet ook al welk. „Ik wil proberen Hugo Claus' 'Het verdriet van België' nu ein delijk te vertalen", zegt Wal traud. „Hoe dat moet gaan lo pen weet ik echt nog niet, maar ik zie wel. Als ik eenmaal begon nen ben wijst de weg zich waar schijnlijk vanzelf." Een van de moeilijkheden waar ze voor komt te staan is dat ze het Vlaams, dat in deze roman wordt gesproken en dat ten dele door Claus zelf geschapen is, moet zien te vervangen voor een vergelijkbaar soort Duits. In het Literaturhaus, een stemmig schrijverscafé in de wijk Kreuz- berg waar de vertaalster en haar dochter wonen, vertelt ze dat ze al eerder contacten had met Hugo Claus over specifieke vertaalproblemen in de roman 'De verzoeking'. Daar is name lijk een dement wordende non aan het-woord. Ook geen kleinig heid. Naast Hugo Claus vertaalde Waltraud Hüsmert (1951) ro mans van Nederlanderse schrij vers als A. Alberts, Elsschot, Tessa de Loo, Maarten 't Hart, Willem Frederik Hermans, Hei- la Haasse, Tipp Marugg, Erwin Mortier, Huub Beurskens en Vin cent Mahieu. Maar Hüsmert geldt vooral als de vertaalster die Willem Fre derik Hermans weer opnieuw in soort taal die heel dicht bij de spreektaal ligt en hier in Duits land kennen wij dat niet zo goed. In het Duits is het onder scheid tussen spreek- en schrijf taal veel groter. Dus moet je iets zien te vinden dat daar in de goe de verhouding tussen zit." Hoe word je als Duitse vrouw vertaler van Nederlandse litera tuur? Ze lacht begrijpend. Ja, dat wil iedereen weten natuur lijk. Waltraud vertelt hoe ze in haar jeugd opgroeide in Westfa- len, vaak in Nederland was en op latere leeftijd, toen ze in Ber lijn Germanistiek ging studeren Duitsland heeft geïntroduceerd. „Er was wel het een en ander van hem vertaald", vertelt ze, „maar 'De tranen der acacia's', dat hier in 1968 uitkwam, vond men veel te nihilistisch. Het was de tijd van de studentenrevoltes en men was erg bezig met de op bouw van een betere wereld. Hij werd nauwelijks gelezen." Hüsmert vertaalde van W.F. Hermans nu 'De donkere kamer van Damocles', 'De tranen der acacia's', 'Nooit meer slapen' en 'Au pair'. Ze werden juichend ontvangen en goed verkocht. „Het probleem met het vertalen van Hermans", zegt ze dan, „zit niet zozeer in de woorden zelf, maar in de toon van zijn ro mans. Hermans schrijft een ontdekte dat je Nederlands ook als hoofdvak kon kiezen. „Het was een klein groepje van maar dertig mensen. Dat vond ik aantrekkelijk. Bovendien had ik al een geroep, een soort juri disch secretaresse, zodat ik in elk geval mijn brood zou kun nen verdienen. Want ik begreep ook wel dat je met Nederlands weinig zou kunnen verdienen." Maar, geeft ze toe, als het een zelfde kleine en gezellige vak groep Deens had betroffen, was ze nu vertaalster van Deens naar Duits. Zo gaat dat ook wel weer. Hüsmert leerde de kneepjes van het literaire vertalen met de poë zie van de Vijftigers. Die ge bruikte ze na haar studie als een soort 'oefenterrein'. Haar eerste professionele literaire vertaling verscheen in 1988 bij Suhr- kamp. 'Een vlucht regenwulpen' van Maarten 't Hart. Waltraud Hüsmert vertaalde ook Tessa de Loo's 'De twee ling'. Het boek werd in Duits land een grote bestseller en de schrijfster trok maandenlang door het land om lezingen en in terviews te geven. Tessa de Loo was een auteur die het oorlogs leed van de Duitsers beschreef op een manier die zij zelf nog niet hadden aangedurfd, name lijk zonder de schuldkwestie er bij te betrekken. Daarmee was 'Zwillinge' een van de eerste boeken die het menselijke oor logsleed aan Duitse zijde erken de. Later zouden Duitse au teurs, onder wie zelfs de zeer kri tische Günther Grass met 'In krabbegang', haar volgen. Eén van de grootste problemen bij het vertalen van literair werk van het Nederlands naar het Duits is dat de talen „zo be drieglijk veel op elkaar lijken. Daardoor liggen er veel valkui len voor je klaar." Neem de titel van Hermans' belangrijkste ro man. „In het Duits kennen wij de uitdrukking 'het zwaard van Damocles' niet. Wij voegen die woorden samen tot 'Damocles- schwert'. Net als 'Dunkelkam- mer'. Als je die titel dus precies zou willen vertalen zou er staan 'Die Damoclesdunkelkammer', wat natuurlijk verschrikkelijk is." Daarom werd het tenslotte toch maar: 'Die Dunkelkammer des Damocles'. Niemand behal ve de vertaalster weet wat er al lemaal aan die paar woorden vooraf is gegaan. Vertalen is een eenzaam beroep. Maar soms krijgt men er gelukkig een grote prijs voor. Jan-Hendrik Bakker Dat niemand weet waar of we ons bevinden en waarom we hier gekomen zijn wordt angstvallig stilgezwegen voor de kinderen Die verklappen niets van ons geheim Er is een plek waar iemand zich ter aarde moet werpen voor één glas oorspronkelijk water en een kop vol stof is alles wat hem wacht Treurclowns murmureren 'dat hij eerst moet leren door één deur te kunnen met de zwaartekracht' Maar stofkop lacht en neemt de glans aan van een Alpentop Elke korrel aarde veert springlevend op waar hij zal passere: Heldendom als dit kan niet eens worden vernederd Er is een wolk die over heel de wereld regent Hans Verhagen Bewaar je oude pak en het komt vanzelf opnieuw in de mode. Gooi je bejaarde bril niet weg, die oogt na jaren weer hip. Zoiets is er ook aan de hand met de dichter Hans Verhagen. Vijfenzestig is hij inmiddels, maar hij lijkt vitaler dan ooit. Zijn verzamelde gedichten, an derhalf jaar terug verschenen, waren eerder een literaire we deropstanding dan een literaire begrafenis. En nu verrast hij met een nieuwe bundel Moeder is een rover. In de jaren zestig gold hij als een dichter van belang. Daarna werd hij afgeschreven en van de weeromstuit leek hij uitgeschre ven. Maar hij kwam terug, hele- maal dezelfde maar ogenschijn lijk nieuw, net als het afgedank te pak en de achterhaalde bril. Hij schrijft de poëzie die de criti ci van vandaag bepleiten, poëzie van het grote duister en het gro te woord, het soort poëzie dat aanzienlijk jongere dichters als Dirk van Bastelaere en Tonnus Oosterhoff bedrijven. Maar, ja er komt een maar, hoe zat dat ook alweer met profeten? Die ho ren toch niet te worden geëerd in eigen land? 'Die het kwade spreken krijgen steeds meer te vertellen/ In dit ondermaanse licht ontleend aan schaduwen/ anderen de vingers breken tot ze niet meer meetellen/ om ooit de sultans ezel voor zich uit te mogen du wen'. U denkt misschien, dit komt uit Jeremia 15 vers 23 of uit Jesaja 28 vers 10. Verkeerd gedacht, het zijn regels van de profeet die Hans Verhagen is Het gaat om de eerste regels: het eerste gedicht van depasm schenen bundel. Al te nauwkeurig vallen ri woorden niet te duiden, Ma ongetwijfeld betreft hettenl spiegeling over onze weid Een wereld waarin hij zicbó thuis voelt. Liever gezegd, in hij zich niet meer thuis y#j Zo leg ik tenminste deze pas ge uit: 'Zo ontging me dat dei lijkheid aan zelfvertros won/ Na jaren bodemloze ra werden zonder aarzelen i bakens/ in naam van een keerd gespelde wet driekwart/ teruggezet.' Hans Verhagen wil er nie horen. Hij is tégen, tege systemen en tegen de logica.*! gen het denken zelfs: 'Ik maat de vergissing om te dents waardoor ik het spoor bijst raakte.' Tegendraads zijn bi wezen, afgaande op de ta lijk-valse klaroenstoot in a slotgedicht: 'Wat kun je a doen dan je uiterste g best?' Poëzie die zich nauwelijksb interpreteren. Poëzie als eer.2 code zonder pas, als een sksl zonder slot. Poëzie waarbij 2 duidelijk is wat je te zien toverkunst of gooc' Poëzie waarin misschien des de niet met veel lef wcc gemaakt maar de mode 3 diep inzicht wordt ge\oi 'Laat ons wijzen van de ha het onomstotelijke g< het onbegrepene tot norm n vouwen', oreert hij. Eenlfl waarvoor de poëzietheoreS van vandaag hem op de scta ders zullen hijsen. De laats plaats waar je een profee: n wacht. Trouwens, wiedun'tn te vertonen met die be;a.i bril en in dat oude pak? MarioMcr.i Hans Verhagen Moederw«bh - Uitgeverij Nijgh Van Difw.l pag./ 15,95. Rudy Kousbroek Pangur Ban Bij het zien van deze foto moet ik denken aan een beroemd Iers gedicht uit de 9de eeuw, be kend als Pangur Ban. Pangur is de naam van een kat, en ban bete kent wit in het Iers: het gedicht, van de hand van een monnik die zich bezighoudt met het bestuderen van teksten, beschrijft hoe de wit te kat en de schriftgeleerde behagen scheppen in eikaars nabijheid, en hoe zij zich tegelijker tijd bepalen tot hun eigen besognes. Dat klopt allemaal wonderwel met de foto: het meisje in het bad wordt later vast en zeker een geleerde, de kat is inderdaad wit en het is duidelijk dat hij totaal in beslag wordt genomen door iets waar hij naar kijkt; zozeer dat het hem niet deert dat hij in het water staat. Ik ken die kat, het is een wonderdier. Toen hij geboren werd was hij helemaal wit, maar la ter, nadat hij ons huis al verlaten had, begon nen zijn oren, het puntje van zijn neus en zijn staart sporen te vertonen van de strepen van de rode kater die hij onder zijn voorouders moet hebben. Hij heeft daarbij, net als zijn kastanjebruine broer, die in ons bezit is geble ven, een sterke eigen persoonlijkeid, geken merkt door een opvallende liefheid en verstan digheid. Zo gaat deze witte geregeld met de hond en leden van de familie uit wandelen, waarbij hij zich tijdelijk verbergt achter een boom of heg wanneer als tegenligger een onbe kende hond opdoemt, om weer te voorschijn te komen en de gezamenlijke wandeling te ver volgen wanneer het ondier voorbij is. Je kunt je afvragen hoe vaak zo'n merkwaardige en zeldzame combinatie van erfelijke karakteris tieken zich voordoet. Als kattenfokkers niet te blind en te achterlijk waren om op zulke eigen schappen te selecteren hadden we al lang kat ten die konden lezen en schrijven, zoniet lo pen op het water. Ook de kat van die schriftgeleerde-monnik moet van een dergelijke aantrekkelijke dispo sitie zijn geweest; het gaat dus kennelijk om al sinds eeuwen in het ras beschikbare erfelijke eigenschappen, want Pangur leefde meer dan duizend jaar geleden. Het gedicht werd gevon den in een exemplaar van de Zendbrieven van Paulus, toebehorend aan het Paulusklooster in Unterdrausberg, Karinthië, Zuid Oosten rijk - net als Hebban olla voghala door een monnik in zijn moedertaal op de achterkant van een bladzijde geschreven. Hier volgt een korte samenvatting, gebaseerd op vijf mij bekende (Engelse) vertalingen van het gedicht: 1. Ik en mijn witte kat Pangur, we hebben elk onze bestemming in de wereld Hij jaagt op muizen en ik op woorden. 2. Ik geef meer om rustig studeren in mijn boe ken dan om roem. Pangur concurreert niet met mij, hij is tevreden met zichzelf zoals hij is. 3. Het is een genoegen om te zien hoe we elk onze bezigheid liefhebben en ons amuseren als we alleen thuis zijn (Dat is wat te zien is op de foto). 4. Door moed en inspanning vangt hij soms een muis, en zo vang ik soms een plotseling in zicht in een duister vraagstuk. 5. Hij tast de wand van de kamer af met zijn scherpe blik, en ik met mijn zwakke oog de muur der kennis. 6. Als een muis voorbijrent is Pangur blij, en zo ben ik blij als ik opeens een moeilijk raad sel heb doorgrond. 7. Zo vinden wij elk op onze manier, Pangur Ban mijn kat en ik, zonder elkaar te hinderen een eenzame vervulling in onze kunsten. Ik in de mijne en hij in de zijne. 8. Zoals Pangur door dagelijkse volharding meesterschap in het jagen heeft bereikt, zo jaag ik dag en nacht elk raadsel na van duister nis naar licht. Het gedicht Pangur Ban is een meesterwerk. En een uitzondering: er bestaan ondragelijk veel slecht geschreven en sentimentele teks ten over katten - zelfs in vermoedelijk de beste Engelstalige anthologie, Cats Their Poets van Maurice Craig (Dublin, Lilliput Press 2002), staan er nog een paar die bij mij wrevel of schaamte oproepen; maar de selec tie opent met Pangur Ban (vertaald door Kuno Meyer) en dat maakt het alleen al de moeite waard. Dit boek bevat ook Engelse vertalingen van Baudelaire, Verlaine, Valéry en Theophile Gautier, en ook dat schitteren Foto Marianne Lahr 1998 de raadsel: 'Mein Kind, wir waren Kinder' - een onvergetelijk kattengedicht van Hein- rich Heine, vertaald door Elizabeth Barrett Browning, waarvan ik het Duitse origineel nooit heb kunnen vinden. Is het een mystifica tie? Vertalingen van Robin Flower, Kuno Meyer, Jimes Marchand, Frank O'Connor, Eavan Boland, plus een overzetting naar modem Iers van Micheal Rhodes. Waltraud Hüsmert krijgt de Nijhoffprijs voor haar vertalingen van Nederlandse literatuur in het Duits. foto David Heerde/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 22